ONS BEZOEK AAN HET WALLRAF-RICHARTZ MUSEUM IN KEULEN
Op 21 november 2012 bezochten
wij onder anderen het Wallraf-Richartz
Museum in Keulen. Ons doel was tweeledig namelijk om de bijzondere
tentoonstelling ter herinnering aan de Internationale
Kunst-Ausstellung des Sonderbundes Westdeutscher Kunstfreunde und Künstler 1912
te bezoeken en om het bezit aan middeleeuwse kunstbezit van Ferdinand Wallraf
te bekijken.
De eerste tentoonstelling
moest ons aanschouwelijk maken tegen welke achtergrond de presentatie in 1912
tot stand was gekomen en welke werken er zoal waren tentoongesteld. Tijdens de
rondgang langs de oude kunst zouden we zoeken naar elementen die de
kunsthistorische ontwikkeling in de beeldende kunst hebben gemarkeerd, speciaal
in de periode van de late middeleeuwen tot de Renaissance.
A. 1912 -
Mission Moderne die Jahrhundertschau des Sonderbundes
(31-8-2012 tot 31-12-2012)
·
Vooraf
In
de wereld waren er na 1900 veel politieke spanningen en ook Europa zat vol
dreiging met oorlog: in 1912-1913 ontbrandde de Balkanoorlog. Maar de kunst
beleefde een grote belangstelling bij het publiek tijdens de vele
tentoonstellingen van moderne kunstwerken. Bijvoorbeeld 1911:70
tentoonstellingen, 1912 (100) en 1913 (110).
Vooral
in 1912 vond men in Duitsland dat in de zich vernieuwende moderne kunst zo veel
verschillende varianten waren ontstaan, dat een overzichtstentoonstelling
dringend gewenst was. Dus besloot men belangrijke nog levende kunstenaars uit diverse landen,
uit te nodigen voor deelname. In totaal werden 650 schilderijen ingezonden uit
o.a. Nederland, Noorwegen, Duitsland/Oostenrijk/Rusland, Frankrijk, Hongarije
en in Keulen tentoongesteld. Bovendien wilde men de historische achtergrond van
de ‘modernisten’ over het voetlicht brengen zodat er ook plaats was voor Van
Gogh (130 stuks), Gauguin (25 st) en Cezanne(26) Munch (32). Zij werden gezien
als de wegbereiders van de modernisten, fauvisten, expressionisten en kubisten.
Vanaf
1908 breekt het begrip ‘expressionisme’ door maar het manifesteerde zich als
een diffuus begrip. Kenmerk van deze kunststroming was dat vormen en kleuren
zich van de werkelijkheid verwijderden (deformatie) ten gunste van de expressie
door de kunstenaar. Kunstenaars maakten onder de paraplu van het expressionisme
heel verschillend werk, afhankelijk van hun basisidee. Dat basisidee kwam uit
drie richtingen voort: 1. De metafysische (Kandinsky, Marc), 2. De etnopsychologische
(Worringer) en 3. Internationalistische (Walden). En dat allemaal vanuit het
vertrekpunt dat de weergave van de werkelijkheid, zoals bij de
neo-impressionisten, niet langer leidend was. Het gaf een vervreemdend effect.
De ideeën werden echter ook toegepast in de literatuur, de muziek, de
beeldhouwkunst.
Zo
werd op de bewuste Sonderbund 1912 een rijke verscheidenheid aan werken
getoond, alle onder verzamelbegrip expressionisme en met de kunstenaarsziel als
bron van de voorstelling.
·
De
tentoonstelling van 2012
In
een tiental zalen hangen en staan 100 werken die ook in 1912 in de Städtische Ausstellungshalle
aanwezig zijn geweest. Voor een kort verslag van onze waarneming noemen we een
aantal bijzonderheden van voor ons kenmerkende schilderijen en sculpturen.
Paul Signac ` Gezicht op Venetië Pointillistisch.
Indrukwekkend
Aristide Maillol Portret de Renoir (terracotta)
Wat een expressie!
Paul Cezanne Mand met appelen (stilleven) Appelsoort bellefleur?
Vincent
van Gogh Zelfportret Met
rode baard. Die ogen vergeet
je
nooit meer.
Weg bij Arles Landschap met
knallende kleuren
August
Macke Rokoko Een
huis met twee figuren in het
halfduister en hel verlicht. Deformatie van de
werkelijkheid goed te zien
Paul Gauguin Vissersvrouwen op Tahiti Kleurrijke
verkenning van het
leven
op Tahiti
Edvard Munch Amor en Psyche Zeer expressieve weergave maar
toch
is er nog veel te raden.
Meisjes
op de brug Gezichten niet ingetekend.
Raadselachtige deformatie
Henri-Edmond
Cross Open plek Pointillistische weergave in
primaire kleuren van dansende vrouwen (in paradijs?)
Giovanni Giacometti
Meisje aan de bron Opgewekte kleurrijke
voorstelling
(Zw.) We
kenden de kunstenaar alleen
van
de beroemde draadstructuren.
Ferdinand Hodler Meisje in verrukking Hard blauwe jurk en realistische
(Zw) voorstelling
van de emotie.
Egon Schiele (Oost) Moeder en Kind II Onheilspellend werk. Die handen
en die angstogen zijn onvergetelijk
Oskar Kokoschka (Oost) Annunciatie Een
angstige Maria ontvangt bezoek van
een
woeste ‘engel.’ Moeder worden zal
zwaar
zijn en pijnlijke ervaringen geven.
Wilhelm Lehmbruck Vrouwelijke
(Venus)torso Als de Venus van Milo. Geen vorm
Elongatie maar klassieke schoonheid
Ernst Kirchner c.s. Madonna Wandschildering
(foto) in religieuze kapel
van
de Sonderbund. Tevens de gebrand-
schilderde
ramen uit de kerk van Neuss gemaakt door de Nederlander Johan Thorn Prikker,
een expressionistische glasschilder.
Conclusie:
De meeste van de getoonde
kunstwerken reflecteren sterke emoties. Die worden opgeroepen door kleuren
(Signac, Giacometti, Cross), door krachtige lijnen (Macke, Kokoschka), door de
voorstelling zelf (Kokoschka, Hodler, Gauguin) of door formele schoonheid
(Lehmbruck, Maillol). De natuurlijke werkelijkheid is vaak gedeformeerd zonder
dat die onherkenbaar is. Bij Kandinsky, vertegenwoordiger van Der Blaue Reiter
en van wie in 2012 geen werk aanwezig is, of bij Kirchner, de vertegenwoordiger
van Die Brücke en
van wie wel een origineel schilderij te bekijken is, was toen de deformatie van
de werkelijkheid veel verder voortgeschreden.
De tentoonstelling bracht ons
enkele verrassingen (kleurrijk werk van Giacometti, angstaanjagende
voorstelling in de Annunciatie bij
Kokoschka, de expressieve kop van Renoir bij Maillol).
Het is fantastisch om in 2012,
aan de hand van originele stukken, terug te kunnen zien op een periode in de
beeldende kunst, waarin de kunstwereld in heftige beroering was. De getoonde
kunst lijkt ook de turbulentie in de wereld van toen op een gevoelige manier te
reflecteren. Het museum verwacht 150000
bezoekers te kunnen verwelkomen. Dat weerspiegelt ook hoezeer die episode uit
de ontwikkelingsgeschiedenis van de beeldende kunst door het publiek wordt
gewaardeerd.
B. Middeleeuwse
Kunst
Al direct bij binnenkomst op
de afdeling Mittelalter word je geconfronteerd met de oudste artefacten uit de
verzameling. Het museum heeft totaal 75000 werken in bezit en wat getoond wordt
is slechts de hoofdmoot.
Ons viel het op dat afgezien
van de Sonderbund tentoonstelling het bezit chronologisch thematisch geordend
is. Bovendien hebben de teksten bij de werken een ‘Schlagzeile’ een soort motto
meegekregen. Daardoor wordt de betekenis enigszins gestuurd. Zo staat boven de
tekst die een Tronende Madonna met Kind
uit 1260 begeleidt “A star is born.” Kunsthistorisch geschoolde bezoekers
hebben dat natuurlijk niet nodig, maar in sommige gevallen was een kernzin toch
niet overbodig.
Dus begonnen we aan een tocht langs de schatten van het
Wallraf-Richartz Museum.
Lucchesisch Tronende Madonna met Kind 1250/1260,linnen op
populierenhout, 104x63,
tempera.
De Madonna is Byzantijns van
uitdrukking, dus zonder emotie. Het is een zogenaamde Nikopoia (zij brengt de
overwinning) of een zittende Madonna, en een dergelijk exemplaar werd tijdens
de veldtochten van keizer Justitianus ( plm 527-565) als Maria icoon meegevoerd.
Maestro dell’Osservanza, Siena Geseling van Christus 1441, tempera op hout, 45x30,5
Dit is een merkwaardig
kunstwerk. Het is een deksel van een kist. In de 15e eeuw was er in
Siena veel corruptie. Om dit tegen te gaan mochten de ambtenaren maar 6 maanden
in functie blijven. Door hun vervaardigde akten en documenten moesten in een
verzegelde kist worden opgeborgen. Die kisten werden voorzien van
kunstschilderingen, wat de voornaamheid van de eigenaar beklemtoonde.
De voorstelling toont
Christus tijdens de geseling in de lijdenstijd samen met twee beulen. De beulen
zijn in draaisymmetrie neergezet zodat ze als het ware Christus omsluiten. Maar
het centraal perspectief eindigt boven
het middenrif van Christus, want daar ligt de betekenis van het
kunstwerk. (fig.1)
Simone Martini Maria met het Kind, 1315-1335, tempera
op populierenhout 79,5x57.0 cm
Ook in Siena geschilderd in
de Byzantijnse stijl. Nu in halffiguur (een hodegetria = zij-die-de-weg-wijst)
weergegeven. De techniek is uitgevoerd in ‘puntering’ dat wil zeggen, in de
verse goudverf van de achtergrond wordt met een stift een motief gedrukt. Er
waren stiften met ringvormig eind, een ster of
een lelievorm. Door die te combineren ontstond een motief. Op dit schilderij
zien we de indruksels langs de randen en in aura’s van Maria en Christus. In de balustrade staat de
naam van St Antonius van Padua gebeiteld. (fig.2)
Stafan Lochner Weltgericht, 1435, olieverf op
eikenhout, 124,5 x 173 cm
Stefan Lochner is een Keulse
schilder die met zijn vrouw Liesbeth in 1452 tijdens een pestepidemie in Keulen
overleed. In de Dom van Keulen is een triptiek van zijn hand met de
stadheiligen van Keulen St. Ursula (waarover later), St. Gereon, en de Drie
Koningen.
Op dit Weltgericht zien we dat het Laatste Oordeel wordt voltrokken. De Rechter
(God) wijst vonnis. Links staat een lachende Petrus die de hemelpoort ( naar
architectuur van de Keulse Dom) open
houdt. Maria en Johannes de Doper doen voorbeden. Rechts boven brandt een groot
vuur en we zien duivels in de weer om een massa ongelukkigen daar letterlijk
naar toe te jagen.
De volgende zaal bevat
een aantal altaarstukken en triptieken.
Meester van de St. Jorislegende, Keulen Georgsaltar
1460, Olieverf op eikenhout, 122x167 en vleugels 122x75.
We zien een zesdelige
voorstelling met op de linkervleugel de aanval van de draak op de Lybische stad
Silene. Nog juist wordt een schaap gered om samen met een inwoner (de toevallig
door het lot aangewezen dochter van de koning) te worden geofferd aan de draak.
Zo trachtte men het lot te keren. De koning is duidelijk in tranen. Op weg naar
de draak ontmoet de prinses St.Joris. Die verslaat de draak (midden boven)en de
bevolking is gered . De mensen nemen dan groepsgewijs in een grote pot plaats
om te worden gedoopt. Linkervleugel onder: St Joris weigert afstand van zijn
geloof te doen en smeekt om genade. Tevergeefs. Op het paneel rechts boven
wordt hij gekruisigd (een verwijzing naar de kruisdood van Christus) en op het
onder middenpaneel is hij geradbraakt. We zien dat hij door een paard weggesleept wordt en
uiteindelijk - rechts onder - wordt onthoofd
en begraven. (verwijzing naar Christus).
Wie langer kijkt ontdekt enorm veel details. Bijvoorbeeld de zegenende
heiligen met aura in het wachthok (Jezus misschien?) tijdens het afscheidsgebed
voor de executie (links onder). Of de hemelse stad Jeruzalem op het boven middenpaneel links boven. Rechtsonder spuit bloed omhoog bij de
onthoofding. De merkwaardige dooprituelen (mensen in een pot) zagen we ook terug
in de Ursulapolyptiek.
Meister der Lyversberg-Passion Zwei
Flügel eines Passionsaltar 1464-1466,Olieverf op hout, bestaande uit acht
delen van 92x67 cm. Het middendeel is verloren. Was 5.60 m breed.
Judas aangewezen –
gevangenneming – voor Pilatus – bespotting. Rechts: kruisdraging – kruisiging –
kruisafname – opstanding.
De achtergrond is nog met goud gevuld maar dat gaat veranderen. In
deze zaal is goed te zien hoe onder invloed van Nederlandse/Vlaamse schilders
de nadruk op het landschap komt te liggen. Want de (goud) horizon schuift
steeds meer op naar boven om ten slotte geheel te verdwijnen en de beeldruimte
aan de feitelijke voorstelling, veelal het landschap te laten. Vergelijking was mogelijk met het in Brussel
vervaardigde triptiek met scenes uit het leven van Job.
Meister der Katharinenlegende/Barbaralegende Triptiek
met scenes uit het leven van Job na 1467, olieverf op eikenhout, middenstuk
in twee delen 120x90 en 119,5x90, vleugels 120x89.
Op het rechter middenpaneel
zit centraal in de voorstelling de welvarende Job met zijn familie aan tafel.
Links bovenin spreekt God met de duivel over Jobs volhardend geloof. De duivel
krijgt toestemming Job te testen. Rechtsonder zit Gentina Solero, de
opdrachtgever van het werk, geknield in een boek (Job?) te lezen. Op het
rechterpaneel zit Job in verschillende beklagenswaardige posities. Hij heeft
zweren, wordt door zijn vrouw uitgescholden en doet boete. Maar muzikanten
troosten hem met hun spel. Enzovoorts.
Belangrijk is het hier op te
merken dat de horizon geen goudverf meer heeft en dat het gehele beeldvlak is
gevuld met details die het verhaal
ondersteunen. Daarmee is de ontwikkeling naar een beeldvullende voorstelling
voltooid. Het is dan ook gemaakt in Brussel. De triptiek bevat links nog
voorstellingen die scenes uit het Nieuwe Testament bevatten.
Keulse kunstenaarswerkplaats, Legende van de heilige Ursula, 1455-1460, olieverf op sparrenhout,
15 delen hoogte 54cm en breedte variërend tot 248 cm.
We zien in chronologische volgorde
beelden uit het leven van Ursula(*383). De geboorte (1). De presentatie aan de
bisschop (2). Met de Engelse koning en koningin, haar vader en moeder, in gebed
(3).
Bij (3) zien we een wapenschild aan de
muur hangen met stippen. Het is een vooruitwijzing naar de latere reis van
Ursula met haar 11(000?)[1]
vriendinnen/ maagden. Dit wapenschild met 11 ‘tranen’ en met drie kronen (namelijk
van de Drie Koningen, de stadsheiligen) is in de vlag van de stad Keulen
bewaard gebleven.
Dan komt de heidense prins
Etherius ten tonele (4), die biedt zijn
geloofsbrieven aan (5) en vraagt om de hand van Ursula (5, 6). De koning stemt
toe. Maar Ursula kan de heidense toekomst niet met haar geloof verenigen en ze
besluit naar Rome te vluchten. Met een schare aan maagden die allen eerst
gedoopt (zie hiervoor het beschreven ritueel) worden (7, 8 9) vaart zij af. Zij
gaat via de Rijn naar Bazel en vandaar gaan ze te voet naar Rome op
pelgrimsreis. (10,11,12). Na het bezoek aan Rome keren ze weer terug (13) en
bereiken ze via de Rijn de stad Keulen (14). Die is echter door de Hunnen bezet
en ze worden allemaal gedood met pijl en boog. Ursula staat centraal in (15)
terwijl ze met een pijl wordt doorboord. (13,14,15 fig.3)
De overblijfselen zouden vooral rond 1100 zijn opgegraven toen de eerste stadsmuur werd gebouwd. Daar was in Europa enorme belangstelling voor en er ontstonden zelfs hele relikwietransporten. Vandaar dat de Ursula-verering in de Middeleeuwen een enorme vlucht nam.
Albrecht Dürer, Pfeiffer und Trommler, 1503-1505, olieverf op lindenhout, 94x51,2 cm
We zien twee muzikanten die beiden
het beeld uitkijken. Wat zijn ze aan het doen? Ze maken muziek voor Job. Want
hij wordt geplaagd door allerlei rampen. We zien op de achtergrond dat zijn
kuddes worden geroofd. Job staat hier niet afgebeeld maar op het – niet
aanwezige – middendeel van een triptiek.
Onze voorstelling bevindt zich op de rechtervleugel van deze triptiek.
De linkervleugel is te zien in het Städel Museum in Frankfurt. Wie het Zelfportret van Dürer kent ontdekt
onmiddellijk dat de trommelaar met de pijpenkrullen een zelfportret van Dürer
is.
Maarten van Heemskerck, Bewening van Christus, 1530,
olieverf of eikenhout, 140x131,7
Dit schilderij heeft een
krachtige uitstraling. De voorstelling betreft het moment juist voor de
graflegging van Jezus. De vrienden van Jezus handelen zelfbewust en zijn
bezorgd. Alle diagonale lijnen ondersteunen de blikrichting naar het midden
waar het sterk uitgelichte lichaam van Jezus alle aandacht trekt. Dat effect
moet Maarten van Heemskerck hebben beoogd door wat hij had gezien van de
Italiaanse renaissance. Hij had zijn opleiding genoten bij Jan van Scorel, die
door zijn Italiaanse reizen de renaissance naar het Noorden had gebracht. In
1532 ging Maarten ook naar Rome om zich nader te scholen.
Een saillant punt op dit
schilderij is altijd geweest de kwestie van ‘de omvallende avondmaalsbeker.’ Op
de grond, bij de benen van Jezus, staat een beker met het bloed van Christus.
Die is bezig om te vallen. Het publiek vond dat spannend en toonde minder
aandacht voor de bewening van Christus. Daarom liet men dit detail overschilderen.
In 1992 evj werden de overschilderingen weer weggehaald en kunnen we het werk
nu in zijn originele staat bewonderen.
Conclusie
De afdeling Mittelalter van
het Wallraf-Richartzmuseum is in alle opzichten een zeer interessante
verzameling kunstwerken. En dan hebben nog maar een klein deel kunnen bekijken.
De chronologie loopt van de dertiende tot de zestiende eeuw en uit datgene uit
de collectie wat tentoongesteld is, zijn vele leerpunten te ontdekken.
Als voorbeeld kunnen gelden bepaalde
aspecten van de ontwikkelingsgeschiedenis van de landschapsschilderkunst, de
transitie van de middeleeuwse naar de renaissancistische motieven, de opname
van Byzantijnse beeldkenmerken in de portretkunst, de ontwikkeling van de
schildertechniek waarbij gepunteerde goudverf
later vervangen werd door een realistische detaillering.
De teksten ter toelichting
bij de stukken zijn zonder uitzondering zeer informatief. De vertelde bijzonderheden waren voor ons
zeer welkom en onze kunsthistorische kennis werd erdoor verrijkt.
Middelburg, 26 november 2012.
Leen Moelker
Figuur 1 De geseling
van Christus (1441)
Figuur 2 Maria met
het Kind (1315)
[1] In de
oorspronkelijke tekst staan de tekens XI M, wat als 11000 is uitgelegd. De M
staat echter voor maagden dus is ze met 11 maagden op pelgrimstocht.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten