Ons bezoek
aan het Calouste GULBENKIAN MUSEUM IN LISSABON (2/3)
Leen Moelker
Ieder
jaar komen we wel een keer in de Algarve. Zo ook dit jaar. Nu kwam er tevens
een bezoek aan Lissabon bij en wel speciaal aan het Calouste Gulbenkian Museum
en het Museu Nacional de Arte Antiga . Beide musea leken ons interessant
vanwege de brede kunsthistorische verzameling.
Bovendien kan je Portugals geschiedenis
en zeker die van Lissabon aflezen
van de gebouwen, straten, bruggen en andere openbare kunstwerken. Ook
die kwamen dus op ons oriëntatielijstje te staan. Teveel eigenlijk voor een korte, zij het intensieve,
zoektocht. Het Calouste Gulbenkian Museum bezoeken is een feest. Ik nodig u
graag uit voor een korte rondwandeling door het museum en bepaal zelf of het de
moeite waard is. Ik heb in elk van de zeventien ruimtes of kamers een kunstwerk geselecteerd
om dat uit te lichten. Kiezen betekent weglaten en dat is een pijnlijk proces.
Kies je voor Gainsbourough of Watteau? Voor Bouts of Rogier van der Weyden ?
Voor een laag-reliëf uit 2500 v. Chr of een dodenmasker uit 350 v. Chr? Lees
verder en oordeel. Nog beter, ga zelf eens kijken.
A Kunst uit Mesopotamië, Egypte en het
Midden–Oosten
Zaal 1 (Zogende poes)
De poes die zijn jongen voedt was een geliefd onderwerp bij de rituele
handelingen van de Egyptenaren vanaf 3500 v. Chr. Katers waren niet gewenst.
Dit bronzen exemplaar toont een poes met haar jongen en sluit aan bij de
toenmalige vruchtbaarheidscultus. De achtergrond is de volgende. Meer dan 20000
jaar v. Chr was men vooral in Ethiopië, Tibet en Nepal begonnen met het
verzamelen van een eenzaadlobbig gewas, een grassoort, dat goed als voedsel kon dienen. Later bleek
dat de Nijldelta zeer geschikt is voor de teelt van cyllestis, een grof graan
dat bestond uit een meellichaam, zemel, kiem en aleuronlaag. Vanaf 3500 v. Chr.
groeide de macht van de Egyptische farao's mede
door kennis van graanveredeling en opslag. Ratten, muizen en slangen wisten echter ook de
weg naar de silo’s en het toeval wilde dat de Afrikaanse wilde kat daarop af
kwam. De kat werd een nuttig dier dat steeds verder werd gedomesticeerd en ten
slotte een heiligenstatus verwierf.
Het kwam zelfs tot een katgodin, Bastet,
tevens vruchtbaarheidsgodin, aan wie geofferd kon worden. Dat deed men met
poezen van allerlei materiaal, brons onder andere, maar vooral waren kattenmummies in trek.
Daarvoor werden in catteries poezen gefokt en gedood en in de handel gebracht.
Door de opkomst van het Christendom verdween de cultus naar de achtergrond maar
tijdens de regering van de Saitedynastie leefde het religieus besef weer op. De
26e dynastie duurde van 664-520 v. Chr en werd genoemd naar de stad
Sais waar het regeringscentrum was gevestigd. Het was de laatste natuurlijke
dynastie in Egypte want 525 v. Chr begon de Perzische overheersing.
Zaal 2 (Calyx-krater)
Al direct bij
binnenkomst valt een vitrine op waarin een roodfigurige calyx-krater is
opgesteld. Het aardige van dit exemplaar is dat het verwijst naar een roemrijke
periode in de Griekse geschiedenis. De vaas is gemaakt in Attica omstreeks 440
v. Chr. Dat is de tijd van Plato, van Pericles en de bouw van het Parthenon in
Athene. Attische vazen waren gewild om hun technisch perfecte staat van
uitvoering. Na de zwart-figurige in de ‘strenge stijl’( frontaal aanzicht,
blokvormig) werd na 530 v. Chr. de rood-figurige in de ‘vrije stijl’ gemaakt.
Daarbij blijft de klei ook na het bakken zijn rode kleur houden. De figuren
hebben dan een natuurlijke uitstraling en dus ‘bewegen’ ze. Vazen als deze werden
gebruikt als mengvat voor wijn en water en kunnen de belvorm, de bloemkelk(calyx)vorm
of de rechte vorm hebben. Ons voorbeeld is dus een calyx-krater vanwege de vorm
van een bloemkelk.
De voorstellingen op deze vaas worden in twee lagen getoond. Ze betreffen mythologische verhalen en wel boven een fragment uit het leven van Castor en Pollux. Beneden zijn satyrs en mainaden (vrouwelijke volgelingen van Bacchus) bezig aan een bacchanaal. Castor en Pollux willen de mooie dochters van Leukippos, Phoibe en Hilaiira tot vrouw nemen en ze roven die uit de macht van hun ouders op het moment dat een van meisjes trouwt en dus in een bruidskleed getooid is. Op de vaas zien we een vierspan racewagen met een van de jongens erop. Hij trekt aan de teugels, en met andere hand houdt hij de bruid vast. Een verkenner rent voor hen uit terwijl de moeder, Philodice, links angstig omkijkt naar de verdwijnende dochter. Op de achterkant is een tafereel te zien waarin Leukippos over de roof wordt ingelicht.
Toen het Nieuw-Assyrische Rijk (ca 900 v. Chr) onder koning Ashurnasir
pal II steeds machtiger werd, bloeide de cultuur op. Er werd in Ninevé een
enorme tempel gebouwd en de regeringszetel werd nu de hoofdstad Kalhu (thans
Nimrud bij Mosoel). De koning voerde vernieuwingen door onder andere door in
plaats van de paleismuren geheel te beschilderen, nu albasten lambriseringen
met inscripties te laten aanbrengen. De voorstelling was meestal een gevleugelde genius, dat is een lichaam met een
stierenhoofd, een arendshoofd of een mensenhoofd. Ze hadden vooral tot doel de
koning te verheerlijken en te beschermen. De categorie met het mensenhoofd
kende de volgende karakteristieken
·
Gehoornde
kroon
·
Goddelijke
tiara
·
Lange
haren
·
Krulbaard
·
Oorsieraad
·
Tuniek
met korte mouw en knielang kleed
·
Een
lange shawl hangt tot op de enkel en wordt
terug gewonden tot op het middel
·
Sieraden
aan beide polsen
·
Is
gevleugeld
·
Draagt
een klein emmertje met water voor de rituele reiniging
·
Meestal
zijn er inscripties in spijkerschrift op te vinden.
De spieren
zijn goed weergegeven en het laag-reliëf maakt het mogelijk met lichtval te spelen. Bij
bas-reliëf is er immers weinig hoogte verschil tussen de achtergrond en de
tekening. Juist vanwege die eigenschap leent een dergelijk kunstwerk zich
uitstekend om verslag te doen – in spijkerschrift – van de gedenkwaardige gebeurtenissen.
Het is de eerste fase tussen tekening en vrijstaand beelden. Let op de brede
tekstband in het midden waarin de naam, functie van de koning, zijn
verrichtingen en bijdragen aan de samenleving breed worden uitgesponnen.[1]
B Oosterse Islamitische Kunst
Zaal 4 (Karpet van het type
‘vechtende dieren’)
Ik zou uit
deze grote zaal wel meer kunstwerken over het voetlicht willen brengen, maar ik
moet me beperken. Deze keer kijken we naar een Perzisch tapijt. Ook hiervoor
wat achtergrond over het gebied van herkomst. [2]
In Perzië (nu
Iran) leefden in de middeleeuwen verschillende volkenrassen zoals
Turkmenen, Arbeidzjanen, Koerden, Armenen en tribale nomadenstammen. Er was
altijd wel ergens een godsdienstconflict tussen soenieten en sjiieten. Tot in
1501, toen de clan van de Safavieden als sterkste macht op kwam en een bloeiperiode inzette van
tot dan toe ongekende orde. De Savaviden brachten eenheid in het land, een
bureaucratie op basis van check and balances en vooral voerden zij de
sjiitische Islam door. Ook de architectuur en de kunst brachten zij op een
hoger niveau. Vooral de sjah Tahmasp (1524-1576) bevorderde de kunsten door
ateliers voor de productie van tapijten op te richten. Er ontstonden centra in
Kashan, Isfahan en Yazd in centraal Perzië. [3]
Het karpet
met de vechtende dieren is van zijde gemaakt en stamt uit de tijd van shah
Tahmasp. Het meet 230 x 180 cm en is van buitengewone kwaliteit. Dat blijkt uit
de uiterst fijne nuanceringen in de voorstellingen. Globaal aangegeven zien we
in het midden een vierpas met vechtende feniksen en draken op een mosgroene
ondergrond. Daaromheen een rood veld met alweer vechtende dieren zoals een
panter en een leeuw die een bok vast grijpt. Elders vluchten een hert en een
olifant. En verder heel veel bloemmotieven en vogels. Het valt mij wel op dat
gewerkt is met sjablonen, net zoals in de 15e eeuw ook in de
Europese schilderkunst de gewoonte was. Dus de (aanvallende) dieren komen
meerdere keren voor op het veld maar wel in een verschillende positie geknoopt.
Ook in de hoeken met goudgeel veld komen vogels voor en ook op de relatief
brede mosgroene rand komen alternerend mooi geveerde fazanten en palmetten
voor. Tot slot, de afwerkrand heeft weer bloemmotieven en kleine wolken in een
stijl die doet denken aan het Chinese tchi-karakter.
Ik ben
geneigd om de betekenis van de voorstellingen te zoeken in de realiteit van de
16e eeuw in Perzië: het was een land van rivaliserende stammen die elkaar de macht
betwistten. De Savaviden waren even de sterksten tot 1722. Toen was het de beurt
aan een andere familie om de scepter over Perzië te zwaaien.
Zaal 4 (‘Faiencebord met dieren’ uit
Iznik)
Gulbenkians
familie was afkomstig uit Armenië en vlak over de grens lag in Turkije de
plaats Iznik, waar ooit een belangrijk productiecentrum voor aardewerk was
gevestigd. Iznik ligt aan een meer en de klei uit de omgeving was zeer geschikt
voor het vervaardigen van keramiek, vooral tegels en aardewerk. Toen de
Ottomanen aan het bewind kwamen in de veertiende eeuw vestigden zij een groot
imperium. De sultans bouwden moskeeën en paleizen en gebruikten Iznik keramiek
voor de decoratie ervan, vooral vanaf 1500 n. Chr. In deze verzameling zijn dan
ook vele artefacten opgenomen die verwijzen naar de geboorteregio van de
familie Gulbekian. Aanvankelijk beperkten de islamitische ontwikkelaars zich
tot uitsluitend bloemmotieven, meanders, en geometrische figuren, later werden dat ook dierenmotieven. Tijdens
het sultanaat van sultan Ahmet I (van de Blauwe Moskee in Istanboel) werd Iznik
hofleverancier van keramische producten. Onder invloed van het steeds meer
populair geworden Chinees porselein en de introductie van Perzische technieken kwamen dieren en uitbundige bloemenkransen
in aanmerking als motieven op het Iznik-keramiek. In zaal 5 zijn hiervan vele voorbeelden te vinden. Dit is mijn keus.
Figuur 4 Anoniem, Diep bord, Iznik Turkije, plm.1550,
Ottomaanse tijd, diam.34 cm, Calouste Gulbenkian Museum, Lissabon (Foto Ada
Markusse).
Als er al dieren worden afgebeeld is dat altijd in een
dynamische houding. De harpij (kuifarend) was een graag gebruikt motief maar soms
worden ook fantasiedieren als griffioenen, draken, sirenes en de feniksen
gekozen. Op het bovenstaande bord zijn naast de vlinder (voorspoed), een gestileerde haas, de leeuw en de bok, en in de rand ook
nog spiralen en voluten verwerkt.
C
Armeense kunst
Zaal 5 (Geïllustreerde Armeense
Bijbel)
Er is in het
museum ook een kleine afdeling met voorwerpen die naar Armenië verwijzen.
Immers de familie Gulbenkian was Armeens. Net als op meer afdelingen zijn ook
hier boeken te zien. Het gaat daarbij dan veelal om de binding in perkament, de
verluchtiging, de uitvoering in leer meestal Marokkaans van origine en de
kalligrafie. Ik vond een
prachtig exemplaar van een in opdracht van de Armeense patriarch uit Istanbul,
Khodja Nazar, vervaardigde geïllustreerde Bijbel. Hij bevat 609 bladzijden en
30 miniaturen. De eerste bladzijde begint bij het scheppingsverhaal en is hier
weergegeven. Links zien we de verbeelding van de scheppingsdagen gevat in een
medaillon. De Schepper is in actie op een gouden ondergrond met de schepping van Adam, van Eva, de
zondeval en de uitwijzing uit het Paradijs. Rechts troont God de Pancreator
boven een medaillon met de Heilige Geest en Abraham. Vandaaruit dalen gekromde
stralen neer op de aureolen van de vierentwintig oudsten (Openbaringen 4:4). De
tekst begint met een gekalligrafeerde letter waaraan een heilige is gelinkt met
een baby op zijn linkerarm. Hij heft zijn rechter arm op terwijl hij een
adelaar laat steunen op een
evangelieboek. Gezien de adelaar is dat Johannes de evangelist. De adelaar uit Openbaringen 4:7 is een dier dat "heerlijkheid, eer en dankzegging aan Hem zal brengen."
Figuur 5 Hakob, Geïllustreerde
Armeense Bijbel, 1623, goudopdruk op perkament, 22,4 x 16,5 cm. (Foto
website Calouste Gulbenkian Museum, Lissabon).
De uitvoering doet erg denken aan de Byzantijnse stijl van
kalligraferen. De tekst is in het oud-Armeense bolagir schrift gesteld. Dit schrift is in de vijfde eeuw na Chr.
ontwikkeld in Armeniё toen men daar de Bijbel ging vertalen. Een kenmerk ervan
is de ronde vorm van de letters. In de 17e eeuw greep de Armeense
gemeenschap graag terug op dit roemrijke verleden en vandaar dat het tot de
productie van een ‘renaissance’ bijbel kon komen.
D
Verre Oosten
Zaal 6 (Vaas met de honderd vogels)
Hierboven
hebben we gezien dat de ornamentering van het aardewerk in Iznik onder invloed
kwam te staan van de motieven op Chinees porselein.
De
Gulbenkian verzameling aan Chinees aardewerk is omvangrijk. Vooral uit de
periode van K’ang Hsi (1662-1722) zijn er mooie voorbeelden te zien.
Karakteristiek voor de Ch’ingdynastie uit die tijd is de zogenaamde famille verte techniek. De decorateurs
zochten steeds naar vernieuwing en zo was er vroeger of later ook een roze, een
zwarte en een blauwe fase in de emailleertechniek. Bij Famille verte is groen de dominante kleur en in die stijl trof ik
een vaas aan die genoemd wordt ‘de vaas van de honderd vogels.’ De techniek
omvat onder andere dat de klei wordt vermengd met een veldspaat of siliconen
zodat die niet in andere stoffen kan oplossen. Dan wordt de tekening op de klei
aangebracht en daarna geglazuurd. Bij majolica wordt op het glazuur getekend.
Figuur 6, Anoniem, Vaas, ca 1700, Chinees porselein, famille verte, ca 60 cm hoog,(Calouste Gulbenkian Museum, Lissabon) Foto: Ada Markusse, 18 mei 2017.
Figuur 6, Anoniem, Vaas, ca 1700, Chinees porselein, famille verte, ca 60 cm hoog,(Calouste Gulbenkian Museum, Lissabon) Foto: Ada Markusse, 18 mei 2017.
De kleur groen is dominant in deze voorstelling. De grote
vogel lijkt sterk op de feniks die in de Chinese cultuur verbonden wordt met
het symbool van de vruchtbaarheid. Een ander veel voorkomend bovennatuurlijk beest (er zijn er vier die de vier hoeken van de
aarde symboliseren: de zon, de vruchtbaarheid, de welstand en een positieve
levensverwachting) is de qilin, die staat
voor liefde, vriendelijkheid, geluk, respect voor ouderen,wijsheid en
goed bestuur. De feniks en qilin komen samen voor op een diep bord elders in een vitrine. (voor de vier dieren zie ook Openbaringen 4!! uit de westerse cultuur).
Merk op dat de vazen er naast roze en ook groen zijn. Ik kon ze niet direct benaderen omdat ze in een afgesloten vitrine staan.
Merk op dat de vazen er naast roze en ook groen zijn. Ik kon ze niet direct benaderen omdat ze in een afgesloten vitrine staan.
E
De Europese kunst
Deze
afdeling beslaat een belangrijk deel van het museum en bevat erg veel
topstukken uit de Westerse kunstgeschiedenis. Ik schreef al, het is moeilijk
kiezen als je een high light wil bespreken. De lezer zou andere kunstwerken
hebben geselecteerd? Het zij zo. Hier volgt mijn selectie.
Zaal 7 (Rogier van der Weyden, Buste van Sint Catharina van Alexandrië
en Buste van St. Jozef)
De Vlaamse
primitieven hebben een belangrijke rol gespeeld bij de ontwikkeling van de
schildertechniek. In de veertiende eeuw schilderde men nog veelal met tempera
maar Rogier en zijn Vlaamse collega’s ontdekten de bijzondere kwaliteiten van
de olieverf. In dit schilderij is er nog gewerkt met tempera en mogelijk
fragmentarisch met olieverf. Er zijn sterke aanwijzingen dat Rogier van der
Weyden de maker is van deze portretten. Dat wordt afgeleid uit de aspecten als
perspectief, accuratesse in de weergave van sieraden en de harmonie van de
kleuren.
We zien een
jonge vrouw in knielhouding van opzij. Dat is typisch het perspectief voor een
altaarstuk met drieluik. Maar dat drieluik is uit elkaar geraakt en de
hypothese is dat het middendeel onder de naam Magdalena leest (National Gallery, Londen) en deze beide werken in
het Gulbenkian bij elkaar horen.[4]
Jozefs
portret is een zeer realistisch geschilderd. Beide heiligen hebben een trieste
blik. Ze hebben veel meegemaakt. Jozefs geschiedenis kennen we uit de Bijbel.
Het leven van Catharina van Alexandrië (287 – 305 n Chr.) is beperkt
gedocumenteerd.
Er is een legende. In de tijd dat vrouwenkloosters
werden opgericht en het christendom wortel schoot legden vele vrouwen de
kuisheidsgelofte af. Zo ook Catharina. Maar de keizer wilde haar als vrouw en
omdat ze weigerde werd ze gemarteld. Maar de marteltuigen gingen kapot.
Caravaggio heeft haar met een kapot radbrakerswiel afgebeeld. Uiteindelijk
slaagden de pogingen en stierf ze een martelaarsdood.
Daarna is
zij heilig verklaard, wat weer herroepen is wegens gebrek aan canonieke
bewijsvoering. Uiteindelijk is dat ook weer verzacht en zien we haar naam terug
in de namen van gebouwen, kerken en straten (in Utrecht onder andere).
Zaal 8 ( Domenico Ghirlandaio, Portret van een jonge vrouw)
De afdeling
Europese kunst is relatief groot zeker in vergelijking met de andere afdelingen. Die
bestrijkt dan ook een lange doorgaande periode van vijfhonderd jaar, dus het is
niet vreemd dat de Europese kunst veel aandacht krijgt.
Ik vond het
wel een goed idee om hier nog een portret uit de collectie uit op
te nemen, maar dan uit een wat latere tijd in de eeuw, om een bepaalde ontwikkeling in de kunst te kunnen onderscheiden.
Ghirlandaio
was al eerder gegrepen door de mogelijkheid mensen te portretteren, zoals
blijkt uit zijn werk in de Vespuccikapel in de Ognisanti en de Sassettikapel in de Santa Trinità in Florence. Op dit schilderij
zien we een jongedame in zijaanzicht met nauwsluitend kleed en een bloedkoralen
hanger. De kleuren harmoniëren prachtig tegen de donkere achtergrond. Ook Rogier
van de Weyden koos voor de driekwart aanzicht voor zijn portret en een neutrale
achtergrond, zij het dat hij ook nog een doorkijkje toeliet. Maar waar Rogier
met een heilige, serene en wat droevige uitstraling uitdrukking gaf aan de
lijdensweg van de persoon, idealiseert Ghirlandaio de mens in een zelfbewuste,
levendige en bovenal individualistische karakterisering van zijn persoon.
De
Italiaanse Renaissance was volop in ontwikkeling in 1490, toen het schilderij
gemaakt werd. In het aanstormend humanisme werd de individualiteit van de mens
benadrukt, wat zou leiden tot onder andere de Reformatie en de meer persoonlijke
relatie tot God. De kunsten en de letteren heroriënteerden zich op die uit de
klassieke oudheid, waarin de ideale verhoudingen en de schoonheid zulk een
grote rol speelden.
Hoewel het
geen groot schilderij is, valt het in die zaal vol met prachtige kunstwerken
toch op, juist door zijn herkenbare voorstelling en krachtige uitstraling.
Als zodanig is dit dan ook
een document waaruit de geest van de tijd is af te lezen. Werkte Rogier van der
Weyden nog vooral in opdracht aan religieuze voorstellingen, Ghirlandaio wist
de humanistische opdrachtgevers te
imponeren met zijn volstrekt realistisch-ideale weergave van de menselijke
individualiteit.
Zeventiende eeuwse Nederlandse kunstschilders
zijn flink vertegenwoordigd in de collectie van het Gulbenkian Museum. Ik noem
Antony van Dijk, Rembrandt, Rubens, Van Ruisdael.
Op ons maakte het portret van een oude man, geschilderd door
Rembrandt, grote indruk. Die man moet heel oud zijn want hij heeft een
ingevallen mond, vermoeide maar alerte ogen en rimpelige handen. Hij houdt een
wandelstok vast en om zijn linker pink draagt hij een ring. De kleding is typisch
voor die tijd: een plat over de schouders liggende col vide met daaronder een
justaucorps, waarvan de brede sierrand net onder zijn tuniek
uit komt. Verder draagt hij een modieuze baret met brede rand en een grote naar
achter wijzende veer. Dat betekent dat deze oude man nog volop in het leven
staat, hij doet mee met de mode.
De clair-obscure techniek uit Italië maar nu door
Rembrandt toegepast, levert een
indrukwekkend beeld op van een mens in verval. Maar wie beter kijkt ontdekt,
dat hij individualiteit uitstraalt. Misschien heeft Calouste Gulbenkian deze en
de vorige werken wel juist om die reden aangeschaft.
NB!! De tekstvakken met het onderschrift worden door de teksteditor onderdrukt. De foto's 2,3,9 zijn genomen door Ada Markusse. De nummers 7 en 8 komen van het CGM.
Wordt vervolgd in het derde bericht over het Gulbenkianmuseum dat in juni a.s. wordt gepost. Dat bericht volgt de kunstgeschiedenis vanaf de 18e eeuw tot begin 1900.
[1] Marío
Castro Hipólito,
in: Catalogus Calouste Gulbenkian Museum (Lissabon
2011) 28.
[3] Maria
Fernando Passos Leite in: Catalogus
Calouste Gulbenkian Museum (Lissabon 2011) 45 en 46.
[4] Luísa
Sampaio, in: Catalogus Calouste
Gulbenkian Museum (Lissabon 2011) 99.