maandag 31 juli 2017

De Tolk van Java (Alfred Birney, winnaar Librisprijs 2017)



¢RECENSIE

VEEL GEWELD EN WEINIG MEDEDOGEN IN DE TOLK VAN JAVA

Leen Moelker


Titel:  De Tolk van Java;
Auteur: Alfred Birnley;
Jaar:      2016;
Uitgever: De Geus, Amsterdam;
ISBN
Prijs:      19,95;
CPBN: week 34:
Aantal bladzijden:
Prijs: Libris Literatuurprijs 2017;
Prijs:
Thema: Zoon probeert gewelddadige Chinees-Indische vader te begrijpen;
Beoordeeld: 20 juli 2017;


              
De treinkaping bij De Punt in de jaren zeventig kwam kort geleden weer in het nieuws toen nabestaanden van slachtoffers dachten een nieuw bewijs te hebben voor het bestaan van executiemaatregelen van het Nederlandse leger tijdens die kaping. Enkele Molukkers wilden de actieve steun van Nederland voor hun idee van een zelfstandige Molukse Republiek en kregen dat niet. Daarom kaapten ze een trein en vielen er doden. Die geschiedenis is als een vervolg te zien op de inhoud van het boek De tolk van Java. Dit prijswinnende boek is het verhaal van een vechtlustig maar vaderlandlievende mens uit voormalig Nederlands Indië.
Wat speelde zich af in het leven van een Chinees-Javaanse familie tijdens de Politionele acties in 1947-1949 in Indonesië?
  



1 Korte inhoud

Centraal in het verhaal staat Sie Arend Nolan(d). Hij werd geboren op 28 september 1925 in Soerabaja uit een Indo-Europese vader Willem Nolan en de Chinese Sie Swan Nio met wie Willem een buitenechtelijke relatie had. Hij overleed op 28 september 2005.
Arend groeide op met slaag en ransel die hij kreeg van zijn buitengewoon strenge vader en van zijn broers Jacob en Karel en zelfs van zijn zussen Ella en Ina (93).
Arend werd in Indië Arto (geld) genoemd en opgevoed door zijn Chinese moeder Sie Swan Nio. Na de soevereiniteitsoverdracht van Nederlands-Indië aan Indonesië in 1949, vestigde Arend zich in Den Haag. Hij trouwde met de Helmondse schoenmakersdochter Johanna Henrica (Annie) van Kerkoerle. Zij kregen vijf kinderen, de ik-verteller Alan en zijn tweelingbroer Phil, Arti en de zussen Nana en Mil. Arto ontpopte zich als een gewelddadige, trouweloze echtgenoot en vader. De kinderen werden later uit huis geplaatst en de ouders leefden gescheiden voort. Dat is ongeveer de inhoud van de eerste drie delen. Deel IV is de uitwerking van een door Arto opgeschreven relaas rondom de beide Politionele acties in Nederlands Indië. Vervolg en einde ervan vinden we in deel V.

2 Bespreking

De tolk van Java (50000 ex. verkocht) is de apotheose in het oeuvre van de auteur Alfred Birney. Van zijn vijftien andere boeken gaan er veel over details uit het leven van zijn getraumatiseerde vader tegen de achtergrond van de verloren strijd in Indonesië. In de media beweert Birney dat hij nu wel klaar is met dit onderwerp.[1]
Het concept van het boek doet denken aan boeken als van Stefan Hertmans (Oorlog en Terpentijn) en Hans Goedkoop (De Laatste man). Daarin gaat het immers ook om het door elkaar gebruiken van fictie en werkelijkheid (faction). Het zijn verhalen rondom een gevonden of verkregen (ego)document, in de genoemde gevallen over of van een vader of opa. De auteurs zoeken dan via aanvullende interviews, archiefmateriaal en locatie onderzoek het verhaal zo compleet mogelijk te maken.

Birney heeft zijn vader in het boek een fictieve naam gegeven omdat hij hem wilde beschrijven als een romanfiguur. Want onder de echte naam zou de geschiedenis teveel nare herinneringen oproepen, wat het desondanks toch al doet. Het thema ‘herinneren’ is op een bepaalde manier in alle boeken van Birney terug te vinden. Hij noemt zichzelf een dubbeltalent omdat hij zowel schrijven kan als gitaarspelen. Dat laatste zat er niet meer in nadat hij bij een trainingsronde in gevechtskunst, zijn linker ringvinger had gebroken. Als schrijver heeft hij zich toegelegd op de korte scene met een dramatische inhoud. Die onderdelen schrijft hij spontaan zonder al te veel denkwerk vooraf. Hij noemt zich immers een ‘verhalenverteller’ en daar past een zekere improvisatie bij. In De tolk van Java vertelt hij soms letterlijk over zijn eigen geschiedenis en die van het gezin, waarbij hij zijn vader of moeder als in een gesprek aanroept.

Oordeel over het boek

Ik vind het boek gemakkelijk om te lezen maar niet om te begrijpen. Waarom zou een vader zijn kinderen, zijn vrouw en zelfs zichzelf zo veel pijn doen, is een steeds terugkerende vraag. Een definitief antwoord wordt niet gegeven. Wie verklaringen zoekt komt uit bij posttraumatische stress stoornis, of bij de gewelddadige opvoedingsstijl waarmee Arto als kind werd geconfronteerd. Maar ook Alan heeft duidelijk een vijandige houding ontwikkeld tegenover de buitenwereld. Kon vader Arto nog door de rituelen rondom zijn doop zijn geroerd, bij zoon Alan – ook als volwassene gedoopt – heerst tijdens de plechtigheid walging en weerzin tegen de aanwezige kerkmensen ’met hun uitgestreken smoelen.’ Ook het beeld van een tamelijk hardvochtige moeder die haar kinderen verwaarloost, is moeilijk te aanvaarden. Nu zegt de auteur in het VK interview, dat hij zijn moeder ook als model heeft neergezet voor de gemiddelde Nederlander. Immers Annie wist over Indië ook na jaren nog steeds niets te vertellen. De koloniën bestonden nauwelijks voor de doorsnee Nederlander. Indië was ver weg. 
             Alle hoofdstukken hebben een titel die verwijst naar de inhoud waardoor bepaalde episodes eenvoudig te lokaliseren zijn. Aan de andere kant doorbreken die korte scenes wel de chronologie omdat ze vanuit een wisselend perspectief zijn geschreven. Echter de benoemde delen I t/m V geven dan weer houvast in de tijd en ruimte bij de structurering van de gehele geschiedenis.
            De titel van drie delen (Spekkoek) leek mij te verwijzen – een spekkoek heeft vele laagjes gebak – naar de meerduidigheid van de tekst en de betekenis. Bij nader inzien vinden we het antwoord op bladzijde 19 waar verwezen wordt naar I Tjing of  het Boek der Veranderingen. De auteur loopt er mee rond tijdens de opname voor het programma Een Vandaag. En wie ‘spekkoek’ intoetst op I Tjing op Internet komt bij hexagram 29 terecht en verneemt een advies ‘dat de leerling alleen door herhaling de stof opneemt.’
Zo zal het zijn geweest bij de auteur die zelf ook een traumatische jeugd heeft gehad. In zijn boek geeft hij stem aan zijn ongeloof over een schokkend teveel aan ouderlijke onmacht en gebrek aan liefdevolle bejegening. In zijn werk dragen motieven als onbegrip (voor het geweld in het gezin) en verdriet (over een verloren jeugd) het verhaal. Aan Arjen Peters van de Volkskrant vertelt hij dan ook, wel eens slapeloze nachten te hebben gehad omdat dit schrijven vervelende herinneringen bij hem opriep.
Dus de titel “Spekkoek” verwijst naar de herhaling van het motief (vader-zoon relatie), wat volgens I Tjing bij de auteur zal leiden tot een afsluitende catharsis.

Birney is inderdaad een verhalenverteller. Een verhaal mag niet te lang duren en dus zijn de hoofdstukken kort gehouden, ieder met een eigen dramatiek. Het taalgebruik is nergens moeilijk. 
De gebezigde spreekstijl heeft voor mij wel soms een veel te ruwe en onnodig kwetsende vorm. Het getier kan ik nog wel plaatsen, het te vaak hartgrondig vloeken niet. Ik weet het. Iemand die verloederd is, lichamelijk geweld en trouweloosheid ziet als passend, die kan zich niet – in woord en daad – beheersen. In dat opzicht is de auteur er goed in geslaagd die woedende sfeer over te brengen.

De auteur Alfred Birney heeft met zijn boek De tolk van Java een bijdrage willen leveren aan het debat over de koloniale geschiedenis. Onverbloemd en eerlijk over de collaboratie van zijn tantes en de inhaligheid van zijn ooms, vertelt Birney via zijn vaders memoires over het leven in de Oost. Over hoe de blanke mens zich superieur voelde en de kleurling, zoals zijn vader, zich te nederig opstelde. Hoe zijn vader Koningin Wilhelmina als een halfgod vereerde, maar zijn eigen landgenoten doodmartelde.

Ik heb vier beeldinterviews met Birney bekeken en daar werd ik niet veel wijzer van. Wat gaat u doen met die 50000 euro? Probeert u eigenlijk uw vader beter te begrijpen? Birney geeft daar ontwijkende antwoorden op, bescheiden mens als hij is. Birney: “waarom heeft niemand het over de mooie verhalen die er óók in staan?”  Terecht klaagt Birney erin dat bij de receptie van het boek de aandacht te veel uitgaat naar de gewelddadige vader. Maar is hij daar niet ook zelf de schuld van, door zijn vader zo indringend harteloos te portretteren!  Niettemin denkt Birney dat als zijn vader nog zou leven hij trots op hem zou zijn.

Zou deze ‘autobiofictieve’ roman ook op het tweede niveau van representatie iets te zeggen kunnen hebben? Op het eerste niveau is het een vlot geschreven, chronologisch geordend levensverhaal vol ironie. Het ooggetuigenverslag voortkomend uit eigen ervaring en memoires is natuurlijk subjectief van karakter. Zoekend naar een betekenislaag daar boven, kunnen we  het boek via bepaalde stereotype personages misschien ook zien als commentaar op de politieke orde van toen. Moeder Annie bijvoorbeeld staat daarin voor de gemiddelde Nederlander uit de jaren vijftig, die Nederlands-Indië doodzwijgt uit onwetendheid of rancune. Arto zou de commentaarstem kunnen zijn op de behandeling en bejegening van Indische repatrianten als de Molukkers in de Nederlandse samenleving. Alan, de algemene verteller, is gelet op de vele verwijzingen daarnaar (zie o.a. bladz.69) te verbinden met die stereotypische mentaliteit die Indische Nederlanders kenmerkte, bescheidenheid, grote gevoeligheid voor mystiek en een zekere mate aan minderwaardigheidsgevoel.

3 Enkele Analyse elementen
·        Vertelsituatie en Perspectief
In het boek zijn afwisselend de algemene (ik)verteller Alan, Arto als ik-verteller en Annie, de moeder van het gezin als ik-verteller aan het woord.
Anders dan Hertmans in Oorlog en Terpentijn over zijn opa, vertelt de auteur in de ik-vorm de persoonlijke belevenissen van zijn vader na, op basis van diens memoires. Dat leest prettig en omdat het toch een roman is hoeven we ons niet te bekommeren om de waarheid. Alan, als algemene verteller, geeft zelf in cursief schrift regelmatig commentaar op wat zijn vader beweert.

·        Tijd en Ruimte
De belangrijkste plaatsen van handeling zijn in Nederland de steden Helmond en Den Haag/ Voorschoten. In Indonesië draait het vooral om het gebied rond Soerabaja en Oost-Javaanse plaatsen als Djember, Bondowoso en het terrein bij de vulkanen Goenoeng Bromo en de Goenoeng Semeroe.
Het verhaal omspant twee generaties en beslaat een tijd van circa 1925 tot 2005.

Een tweede aspect is de Psychologische Ruimte. De personages leven vaak in onmin met elkaar. Vooral moeder Annie en zoon Alan zijn strak gericht op wat hun persoonlijk is aangedaan. Alan leeft als uitvoerend muzikant in de avond en nacht en is gebiologeerd door de vraag waarom zijn gewelddadige vader zo harteloos is geweest. Arto is als kind mishandeld en behandeld als een tweederangs mens. Als tolk/ondervrager imiteert hij dat gedrag en leerde hij het effect van martelen. Daardoor ontwikkelde bij hem zich de haat, het wraakgevoel, allerlei angstige dwanggedachten zoals de macht over de Ander kunnen uitoefenen en lijfelijke straffen willen uitdelen. In deze toestand met een verengd bewustzijn voedde hij ook zijn gezin op.
·        Titelverklaring
De titel verwijst naar de rol die Arto speelde tijdens de Politionele Acties waarbij hij optrad als tolk vertaler voor het Nederlandse leger. Hij had een uitgebreide talenkennis. De dolk op het schutblad is een verwijzing naar de mariniersdolk die Arto ooit had geruild tegen samoeraizwaarden en waarmee hij tijdens acties het lijfelijke gevecht aanging. Maar het wijst ook vooruit naar de bloedige wreedheid van Arto ten opzichte van iedereen die hem ergens in belemmerde.

·        Thematiek
  Herinneren, persoonlijke ontwikkeling, Oorlog, Indonesië, ontwrichting, tempo doeloe, familiegeschiedenis, schuld en boete, vechtkunst.


·        Motto en Opdracht

‘Man in long black Coat’, Bob Dylan, 1989: “There are no mistakes in life, Some people say, it is true sometimes, you can see it that way”
  ‘In memoriam mijn ouders, ooit de kaalkop en het kamerolifantje’

De verwijzing naar deze tekst van Bob Dylan betekent dat de auteur uitgaat van de goede bedoelingen van de mens, en dat iemand altijd mag vinden dat hij/zij in principe juist heeft gehandeld.

Met ‘de kaalkop’ bedoelt de schrijver zijn vader. Die was als klein kind na een moeizaam genezen hoofdwond in opdracht van zijn vader kaalgeschoren. Ondanks de pesterijen daarover moest hij dat dulden tot zijn twaalfde jaar.
“Kamerolifantje’ slaat op de typering die zijn vader placht te gebruiken voor zijn moeder toen hij haar voor het eerst ontmoette. Omdat zij nogal gezet was riep het bij hem het beeld van een olifantje op. Geen bepaald vleiende beschrijving.

·        Intertekstualiteit

Klassieke teksten zijn alom tegenwoordig in dit boek, soms zelfs letterlijk. Vooral bepaalde teksten uit de Bijbel geven extra zwaarte aan de tekst van het verhaal. Voorbeelden zijn
- “Zo, en waarom heb jij mij verlaten?” (bl. 15. 270 en 501) naar Psalm 22;
- Bijbel Genesis 1:1 (51);
- I Tjing of het Boek der Veranderingen; Geraadpleegd door Arto om zijn levensweg uit te stippelen (19). Op alle levensvragen zijn 64 hexagrammen (hexagram= 6 streepjes met Yin en Yang) van toepassing;
- Astrologie (53, 91);
- Nederlandse popcultuur (Grönloh, 100), gitaarbands als The Shadows 230/247;
- Politieke geschiedenis (343); gebeurtenissen tijdens de 1e en 2e Politionele Actie van het Nederlandse leger in Nederlands Indië;
- Nederlandse Literatuur: Kraspoekol, of de droevige gevolgen van eene te verre gaande strengheid jegens de slaaven (Willem van Hoogendorp, 1780);

·        Structuur

De tolk van Java bevat vijf delen I Spekkoek (11-113), II Samoerai (113-157), III Spekkoek (157-279), IV De tolk van Soerabaja (279-475) en V Spekkoek (475-535). De meeste delen zijn weer onderverdeeld in korte hoofdstukken geschreven vanuit verschillende vertelperspectieven. In deel IV is Arto de verteller.
Binnen de delen wordt verteld over een bepaalde tijdsperiode variërend in tijd en ruimte. Zo bevat deel I Spekkoek een presentatie van de personages, deel II de lotgevallen van de nog kleine Arto in Indië, deel III de situatie in de jaren zestig (20e eeuw) in het gezin van Arto en Annie en hun vijf kinderen, deel IV is de tekst van het gevonden document en beslaat de ruimte en tijd van Nederlands Indië in 1945-1950 vanuit het perspectief van Arto, deel V gaat over het gevonden document van Arto en diens einde.
Er is een Glossarium met Maleise woorden toegevoegd.

·        Stijl
De vertelstijl wordt vooral bepaald door de ik-verhalen en de dialoog. Ze gaan over herinneringen. Alan in gesprek over vroeger met zijn moeder, in een fictief gesprek gewikkeld met zijn verdwenen vader, Alan in gesprek met zijn broer Phil.
De schrijfstijl is daarbij van meet af aan openhartig en direct en vervult duidelijk een functie bij het overbrengen van de juiste sfeer. Vaak is die leefruimte rancuneus, grimmig, vol teleurstelling, crimineel en liefdeloos. De auteur laat zijn personages beschikken over een grote voorraad vloeken en scheldwoorden, maar ook komen literaire termen en platte uitdrukkingen voor. Ook Maleise woorden worden gebruikt, die gelukkig in een Glossarium worden vertaald of toegelicht.
Hij gebruikt duidelijk een gespreksstijl waarin persoonlijke voornaamwoorden als ik, jij, hij, zij uitdrukken dat het om een persoonlijk beleefde geschiedenis gaat. 
Literaire kunstgrepen zijn nauwelijks zichtbaar. Metaforen komen niet voor daarentegen is de ellips vaak toegepast in situaties waarin memoire teksten moesten worden samengevat (bl.133).
 

·        Effecten

Een sterk naar voren komend literair effect is de ironie. Dit literaire middel past goed bij de frustratie die zo karakteristiek aanwezig is in deze geschiedenis. Als Alan verneemt dat zijn vader zijn huilende tweeling van enkele weken oud stil kreeg door hard tegen de wieg te schoppen merkt hij op: “Er bestond ‘dus’ geen verschil tussen buikwand en wieg” (bl.51). Want ook zijn zwangere moeder was door zijn vader afgeranseld.
De ironie wolkt ook op in de vraag van Alan: “Het is een straf om een Indo te zijn, is het niet, Pa?”
Verder komen regelmatig flash forwards voor die nieuwsgierig maken en zelfs spanning oproepen.

·         

   

4 Eindoordeel
Alfred Birney heeft met zijn Tolk van Java een goede bijdrage geleverd aan meer begrip voor de Nederlandse koloniale geschiedenis. Hij heeft dit gedaan via een hervertelling van zijn vaders memoires, waarin hij – zijn vader – uithaalt over zijn strijd met het Nederlandse leger tegen vrijheidsstrijders van Indonesië (1945-1949).[2] Natuurlijk bestaan er veel veteranenboeken over diezelfde tijd, vrijwel  allemaal geschreven vanuit het perspectief van de soldaat in Indië. In dat opzicht is het boek niet vernieuwend. Maar Birney is een goed verhalenverteller en dat levert toch nieuwe inzichten op. We komen dan ook in dit boek veel details tegen over de adat in Indonesië en het dagelijkse leven in Nederland van na de WOII. Dat Indische Nederlanders zelfs in Nederlands Indië geen duidelijke identiteit hadden bijvoorbeeld. Of dat een kleine Indo-Chinese familie een micro smeltkroes op zich zelf kon zijn, met tegelijk wortels in Nederland, China en zelfs Japan.    
De manier waarop Birney de ongelooflijke mentale hardheid en de bijna sadistische instelling van zijn vader beschrijft, doet denken aan een afrekening. De geopenbaarde wreedheid van de vader maar ook de striemende en verwijtende schrijfstijl van de zoon stempelen het boek daarom voor mij tot een ongemakkelijke roman. 

Middelburg, 10 augustus 2017
   




             

  


[2] Smit, C., De liquidatie van een imperium, Nederland en Indonesië 1945-1962 (Amsterdam 1962) 150 en verder