EEN KLEIN LEVEN een hartstochtelijk boek zonder goed einde
Leen Moelker
Titel: Een Klein Leven
Auteur: Hanya
Yanagihara
Vertaling uit het Engels: Josephine Ruitenberg en Kitty
Pouwels
Uitgever: Nieuw
Amsterdam Uitgevers 2016
Druk: 3e
(mei 2016)
ISBN 978 90 468 2031 5
Bladzijden: 750
Prijs: 24,99 euro
Plaats in de CPNB : 23e week: Nr 13
Beoordeeld :Leen Moelker
|
1 Korte Inhoud
Jude Sint Francis, Willem Rogardson, Malcolm
Irvine en Jean Baptist een Haïtiaan (JB), worden vrienden vanaf de studietijd.
Al gauw blijkt dat Jude een bijzonder getalenteerde jurist is, maar via
leugentjes zijn verleden probeert te verhullen. Dan is er nog Andy, een orthopedisch arts en de
vertrouwenspersoon van Jude. Allen
hebben hun eigen loopbaan ontwikkeling, Willem als filmacteur, JB als
schilder/kunstenaar, Malcolm, een Afro-Amerikaan, als architect zonder de
noodzaak om te werken en Jude werkt bij een gerenommeerd advocatenkantoor nadat
hij begonnen was als assistent-aanklager
bij het Openbaar Ministerie.
Het boek begint als Willem en
Jude, hun bescheiden onderkomen
betrekken in de Lispenard Street (de titel van deel I), New York. Ze zijn ongeveer dertig jaar en druk bezig carrière
te maken. In de volgende delen wordt ieders persoonlijke verhaal in enge of
ruime zin uit de doeken gedaan. Al gauw wordt duidelijk dat de hele
geschiedenis om Jude draait.
Successievelijk vernemen we
als lezer dat Jude ten onrechte beweert dat zijn ouders zijn overleden. En dat
hij als kind een vreselijke tijd heeft doorgemaakt in een klooster en andere
opvangadressen. Twee lieve mensen,
Harold en Julia, stellen hem voor met adoptie in te stemmen zodat hij het
gezinsleven kan ervaren. Dat doet hij weliswaar, maar zonder dat hij ‘zijn
ouders’ over zijn verleden vertelt. Jude gaat ook dan verder als een gekweld
man door het leven. Zijn allerbeste vriend Willem wacht ook tevergeefs op de
verklaring over waarom hij zo is en doet. Alleen als Jude weer een ‘ongelukje’
heeft gehad, schakelt hij Andy in voor medische hulp.
Ten slotte voltrekt zich
jaren later een drama als Willem, Judes toeverlaat en beste kameraad, betrokken
is bij een auto ongeluk. Harold ontpopt zich als een goede vader die alles doet
om de zelfdestructieve Jude voor de ondergang te behoeden.
2 Bespreking
De geschiedenis speelt zich
af op Manhattan, New York in een vertelde tijd van ongeveer dertig jaar. De
flash backs inbegrepen beslaat het verhaal circa vijftig jaar.
De vertelsituatie is
wisselend. In deel 1 (Lispenard Street) is er een algemene verteller, in deel 2
(De Postman) vertelt deze verder maar dan ligt de focalisatie bij Jude, die in
hoofdstuk 2 de ik-verteller is. In deel 3 (Illusie), deel 4 (Axioma van
gelijkheid), deel 5 (De Gelukkige Jaren) en deel 6 (Beste Kameraad) is de
algemene verteller aan het woord met wisselende focalisaties. Soms is Harold de
verteller o.a. in deel IV hoofdstuk 2 en in deel 7 waarin hij in een brief aan
wijlen Willem het verdere verloop van Judes leven uitlegt.
Er komen veel dialogen voor
in het boek en dat bevordert het begrip
voor personages.
Ik zou dit boek willen
rekenen tot het genre psychologische roman. De stijl is eenvoudig en door de
zeer gedetailleerde vertelling raak je als lezer erg betrokken bij de
gebeurtenissen. Soms vind ik de gedachtestromen te lang aangehouden. Daarom is
de vertelde tijd – het tijdsverloop van de geschiedenis – soms in conflict met
de leestijd of de verteltijd. Er gebeurt dan eigenlijk weinig, het kabbelt
voort.
De 750 bladzijden zijn
opgedeeld in 7 delen, hoofdstukken en deze soms nog in witruimtes.
De tijd is vaag gehouden maar
omdat vele aspecten naar een moderne samenleving verwijzen (vrijere verhoudingen,
films) situeer ik die in de twintigste eeuw. De plaats van handeling is Amerika
met uitstapjes naar Europa.
De thematiek is vriendschap,
misbruik, liefde, pathologie, identiteit.
De titel Een klein leven verwijst
naar Judes oordeel over het verloop van zijn leven: “Daarom vreest hij dat hij
niet zozeer rouwt om Willem, maar om zijn eigen leven, zo klein, zo
waardeloos.” (bladz.717)
Het motto luidt: “Voor Jahred
Hohlt in vriendschap, met liefde.” Dit verwijst naar de thematiek van het boek
(zie boven).
Interview met
de auteur in Trouw van 8 oktober 2016:
Jahred Holt is een redacteur (meelezer) bij New York Magazine en zeer bevriend met de auteur. De foto uit 1969
op de voorkant is van Peter Hujar, een
kunstenaar en aidsactivist, en onderdeel van de fotoserie Orgasmic Man waarin de intiemste momenten van mannen zijn
vastgelegd.
Over de intertekstualiteit is
nog te zeggen dat er zo nu en dan verwijzingen voorkomen naar de klassieke
wereld (Odysseus o.a.) en soms naar de moderne schilderkunst en architectuur. Het is niet zonder betekenis dat Willem figureert in het Griekse drama Orpheus en Eurydice. Immers, als een moderne Orpheus tracht Willem tevergeefs zijn vriend Jude uit diens duistere wereld terug te voeren naar het gewone gelukkige leven.
3. Interpretatie
Een klein leven
begint in medias res en de geschiedenis eindigt dertig jaar later. We vernemen
de bijzonderheden van enkele vrienden die proberen ieder voor zich een toekomst
op te bouwen. In deel 1 worden de
personages voorgesteld als ze en passant verhuizen naar de Lispenard Street. In deel 2 ( De Postman) krijgen we bijzonderheden
over wat Jude vroeger is overkomen. In het boek blijft dat voor de vrienden en
vertrouwelingen van Jude geheim tot de laatste bladzijden. Maar dan is de
tragedie al compleet. In deel III (Illusies) zijn de vrienden bezig zich te
vestigen. JB heeft een drugsprobleem bijna overwonnen en zo hebben ze allen de
illusie dat een mooie toekomst in aantocht is. Het deel IV Axioma van
gelijkheid bevat een beschrijving van Judes jeugdervaringen, zijn omgang met
Caleb en de vroege geschiedenis van Harold en zijn gezin. Een axioma is een
onbewezen stelling die als waarheid wordt aanvaard. Iedereen is gelijk
bijvoorbeeld, maar de praktijk is hier heel anders. In deel V (Gelukkige Jaren)
is Willem een beroemd acteur en er worden belangrijke relaties in aangegaan.
Maar het ongeluk slaat toe. Deel VI heet
Beste Kameraad naar Judes fictieve film met Willem in de hoofdrol. Zo probeert
Jude zijn verdriet te verwerken en aanvaardt hij psychologische hulp. Ten
slotte deel VII (Lispenard Street)
verwijst terug naar Jude toen hij daar woonde en vriendschap met Harold werd
aangeknoopt. Harold vertelt de afloop van Judes leven.
Voor de lezer is het voordeel
van enige voorkennis, dat verdere ontwikkelingen beter geduid kunnen worden. En
ook dat iedere nieuwe ramp in het leven van Jude betekent dat de lezer meer
sympathie, een beter begrip en nog meer medelijden heeft met dit arme wezen. Daarmee scharen we ons achter de personages uit
dit boek die zich liefdevol inzetten voor een oplossing van Judes probleem. Wij
begrijpen Harold in zijn rol als adoptievader die eerder een zoon heeft
verloren en nu in zijn nieuwe zoon een levensvervulling zoekt. Ook hechten wij
aan de sympathieke Willem, die zo zijn best doet om Jude van zijn geheim te
bevrijden, maar stelselmatig wordt afgewezen. Zelfs kunnen we de frustratie
invoelen van Andy die als arts zich verantwoordelijk voelt voor Jude maar van
hem niet de juiste diagnose mag laten stellen.
We kunnen nu de situatie samenvatten
als een waarin het personage Jude
niemand meer vertrouwt. Hij is in zijn jeugd psychisch beschadigd geraakt
en hij heeft een obsessieve-compulsieve stoornis ontwikkeld. Omdat hij heeft
geleerd geestelijke pijn te vervangen door lichamelijke pijn, is er bij hem ook
sprake van aangeleerde hulpeloosheid.[1] Voor
Jude is het de ervaring met Caleb die hem het bewijs levert dat mensen nooit te
vertrouwen zijn. Het is dan ook zeer
wonderlijk dat Jude als succesvolle maar meedogenloze advocaat voor het hoogste
ambt binnen de raad van bestuur van zijn kantoor wordt voorgedragen. Het lijkt
er daarom op dat hij ook nog een dissociatieve stoornis heeft. Hij leeft immers in
twee werelden, namelijk in een omgeving waarin hij triomfen viert en op een
privéterrein waar hij zelfdestructief en afhankelijk en onderworpen is. Dat
laat zich niet rijmen. Dit moet verkeerd aflopen. Dat Jude niemand meer
vertrouwt is een kwelling voor zijn vrienden. Willem vraagt zich af (243) wat
het verschil is tussen een vriendschap en een relatie. En waarom warme vriendschap
op je zevenentwintigste wel door de beugel kan, maar op je zevenendertigste
niet meer.[2] De
vriendengroep is hecht verbonden met elkaar, soms in een same-sex- relatie
(Jude en Willem, JB en Richard), soms in een wat losser verband (Malcolm en
Sophie). Voortdurend wordt het groepsbelang (de onderlinge vriendschap)
uitgedaagd. JB verdwijnt zelfs een tijd uit beeld en Willem kan zich weinig
bemoeien met Jude door langdurige afwezigheid. Maar Richard trekt dat weer
recht door Jude een deel van zijn appartementencomplex te verkopen op gunstige
voorwaarden. Kortom, de persoonlijke bejegening staat voortdurend onder druk
maar de vriendschap blijft in stand.
Wat vriendschap inhoudt wordt
in het boek zeer gedetailleerd beschreven. Soms gaan vriendschappen over in
liefdesrelaties, soms niet, maar een
grens daartussen is moeilijk te trekken. De vraag komt regelmatig op of de
vrienden niet te zacht voor elkaar zijn. Wetend, erkennend dat iemand uit de
vriendenkring in psychische nood
verkeert, moet je dan niet harder
optreden? Iemand tegen zijn wil laten opnemen, zoals Andy suggereert? Ongezouten
de waarheid zeggen?
Het is wettelijk niet
toegestaan iemand in een verpleeginstelling te laten opnemen, als hij/zij dat
niet wil. Maar als het je vriend betreft van wie je weet dat hij zelfmoord wil
plegen, blijf je dan die regel toch eerbiedigen? Ook als arts? Ook als hij anderen zou kunnen beschadigen?
Allemaal vragen die de moraal betreffen en waartoe het boek uitdaagt die te
stellen.
GROEPSPROCESSEN
In
de inleiding heb ik de vraag gesteld hoe het groepsbelang – van een
vriendenkring, van een samenleving – zich verhoudt tot het recht op privacy. Bekijken
we daarom eerst wat bedoeld wordt met ‘de groep.’
Ieder
mens vindt zichzelf uniek maar vindt tegelijk dat hij behoort bij een of
meerdere groepen. Individuen zijn lid van een familie, sportclub, kerk, serviceclub, vriendenkring
enz. Maar er zijn ook taakgerichte groepen zoals een bouwteam, een groep
leraren of milieugroepen. In een groep
worden de eigen persoonlijke waarden en normen versterkt omdat ze daar gedeeld
worden. Maar ook helpt de groep bij de vervulling van basisbehoeften. Daarbij
gaat het om drie motivatieprincipes, te weten om de behoefte aan verbondenheid
met anderen, om een betere controle over de sociale wereld te bereiken en om het
individuele verlangen naar een positieve waardering te vervullen.
Een
belangrijk uitgangspunt is dat het individu de (ongeschreven?) regels van de
groep naleeft.
Wederkerig zal de groep support geven als een lid even niet mee kan. De leden van een
groep moeten elkaar het volledige vertrouwen schenken. Bij sterke
groepsgevoelens gaan stereotypering
en stigmatisering een rol spelen (Wij tegen Zij). Bij lossere verbanden, onder vrienden bijvoorbeeld, zijn onderlinge afhankelijkheid
en waardering wel belangrijk, maar de individuele
strevingen kunnen gemakkelijker met het
groepsbelang in conflict raken. Soms leidt dat tot een breuk met de groep, soms
vindt aanpassing van het gedrag plaats.
Zowel Jude als Jean Baptist
(JB) onttrekken zich hier aan de groepsidentiteit. De vrienden zorgen voor
elkaar, ze schakelen elkaar in als expertise gewenst is, ze conformeren zich
aan de aanvaarde sociale normen, gedeelde gedachten, gevoelens en gedrag. Als
JB aan drugs verslaafd raakt stokt zolang de communicatie met hem. Met Jude
wordt juist heel veel gecommuniceerd, maar het is eenrichtingsverkeer. Door dit
gedrag, waarbij Jude liegt, zich
vernedert en smeekt om begrip maar hulp weigert, voelen zijn vrienden zich
tekort schieten. En ze durven niet ingrijpen ter wille van de individuele
soevereiniteit waarop Jude mag rekenen. Maar het zou eigenlijk wel moeten, want
anders kan het te laat zijn. Aan het eind van het boek blijf je met de vraag
zitten hoe je mensen tegen zichzelf kunt beschermen. Het beginsel van de
vrijheid voor het individu staat ingrijpen niet toe. En toch, als het je
vriend, je kind, je ouders of zelfs je geliefde is die liegt over zichzelf
of dood wil, wat doe je dan, wat kun je
er tegen uitrichten? “Mijn verhaal
begint eentonig te worden” (Multatuli) maar het antwoord is NIETS.
In een interview met Arjan Peters van dagblad Trouw (15 oktober 2016) zegt Hanagihara dat zij via dit boek wilde laten zien dat 'the American dream' - waarin iedereen alles kan bereiken als hij of zij het maar echt wilt - niet wààr is.
In een interview met Arjan Peters van dagblad Trouw (15 oktober 2016) zegt Hanagihara dat zij via dit boek wilde laten zien dat 'the American dream' - waarin iedereen alles kan bereiken als hij of zij het maar echt wilt - niet wààr is.
3 Slot
Samenvattend gesteld, ik ben
positief over het boek waar het gaat om de vertelsituatie en de stijl. Deze
worden ingezet om door te kunnen dringen tot de persoonlijke gevoelens en
gedachten van de personages. De overgang van Judes kritische geest naar een
schizofrene ervaring is regelmatig zeer precies en navoelbaar beschreven.
Minder enthousiast ben ik
over de uitvoerigheid waarmee het voortkabbelende leven van de personages wordt
uitgelicht. Voor mij mag dat wel korter.
De afloop van de geschiedenis
van de vier vrienden is treurnis en verdriet. Dus Een klein leven is ondanks de warme vriendschappen die erin
beschreven worden toch een boek zonder hoop. Het lijkt een klassieke tragedie
zonder dat de held overwint.
Middelburg, 30 september 2016
[1] Martin Seligman (1975) heeft beschreven dat dergelijke
mensen geen controle meer hebben op bepaalde gebeurtenissen in hun omgeving.
Zij zijn erin bevestigd dat ze toch altijd, wat ze ook proberen, het onderspit delven ( zie hiervoor bladz.526
e.v.).
[2] Hanya
Yanagihara, Een klein leven, (Amsterdam
2016) 243, citaat: “De laatste tijd vroeg hij zich af of overdreven
afhankelijkheid eigenlijk wel zo erg was. Hij had plezier in zijn
vriendschappen en deed er niemand kwaad mee, dus wat maakte het uit…. En hoezo
was overdreven afhankelijkheid in een vriendschap eerder overdreven dan in een
relatie?..... Twee mensen die dag in dag uit bij elkaar bleven, niet gebonden
door seks, fysieke aantrekkingskracht, geld, kinderen of bezit, maar alleen
door de gezamenlijke wens om door te gaan, de wederzijdse trouw aan een
verbintenis die niet in regels was vast te leggen. Vriendschap was getuige zijn
van elkaars gestage reeks tegenslagen, lange episodes van eentonigheid en
individuele successen. Het was je vereerd voelen dat je getuige mocht zijn van
de somberste momenten van een ander. En weten dat jij op jouw beurt somber
mocht zijn in zijn gezelschap.”