vrijdag 30 september 2016

"EEN KLEIN LEVEN" (HANYA YANAGIHARA) is een dik boek maar biedt weinig troost




EEN KLEIN LEVEN een hartstochtelijk boek zonder goed einde

Leen Moelker
Titel:  Een Klein Leven
Auteur:  Hanya Yanagihara
Vertaling uit het Engels: Josephine Ruitenberg en Kitty Pouwels
Uitgever:  Nieuw Amsterdam Uitgevers 2016
Druk:  3e (mei 2016)
ISBN 978 90 468 2031 5
Bladzijden:  750 Prijs: 24,99 euro
Plaats in de CPNB : 23e week: Nr 13
Beoordeeld :Leen Moelker
In de psychologie is al veel onderzoek gedaan naar bijzonderheden van het menselijk gedrag. En ethologen hebben hetzelfde gedaan met het gedrag van dieren. De sociobiologie stelt zelfs sinds 1975 dat er ten principale geen verschil is tussen beide gedragstypes, de mens is gewoon een hogere primaat. Welk standpunt ook wordt ingenomen, een feit is, dat in de natuur de levende wezens verbinding met elkaar zoeken. Groepsvorming komt zowel bij de mens voor als bij de lagere orde primaten. In Een Klein Leven volgen we een groep van vier vrienden met een zeer verschillende achtergrond en, soms, met geheimen. Wat weegt zwaarder, het groepsbelang of het recht op privacy? Is hun vriendschap bestand tegen leugens? Hoe help je iemand die hulp afwijst?

1  Korte Inhoud
Jude Sint Francis, Willem Rogardson, Malcolm Irvine en Jean Baptist een Haïtiaan (JB), worden vrienden vanaf de studietijd. Al gauw blijkt dat Jude een bijzonder getalenteerde jurist is, maar via leugentjes zijn verleden probeert te verhullen. Dan is er nog Andy,  een orthopedisch arts en de vertrouwenspersoon van Jude. Allen hebben hun eigen loopbaan ontwikkeling, Willem als filmacteur, JB als schilder/kunstenaar, Malcolm, een Afro-Amerikaan, als architect zonder de noodzaak om te werken en Jude werkt bij een gerenommeerd advocatenkantoor nadat hij  begonnen was als assistent-aanklager bij het Openbaar Ministerie.
Het boek begint als Willem en Jude,  hun bescheiden onderkomen betrekken in de Lispenard Street (de titel van deel I), New York. Ze zijn  ongeveer dertig jaar en druk bezig carrière te maken. In de volgende delen wordt ieders persoonlijke verhaal in enge of ruime zin uit de doeken gedaan. Al gauw wordt duidelijk dat de hele geschiedenis om Jude draait.
Successievelijk vernemen we als lezer dat Jude ten onrechte beweert dat zijn ouders zijn overleden. En dat hij als kind een vreselijke tijd heeft doorgemaakt in een klooster en andere opvangadressen.  Twee lieve mensen, Harold en Julia, stellen hem voor met adoptie in te stemmen zodat hij het gezinsleven kan ervaren. Dat doet hij weliswaar, maar zonder dat hij ‘zijn ouders’ over zijn verleden vertelt. Jude gaat ook dan verder als een gekweld man door het leven. Zijn allerbeste vriend Willem wacht ook tevergeefs op de verklaring over waarom hij zo is en doet. Alleen als Jude weer een ‘ongelukje’ heeft gehad, schakelt hij Andy in voor medische hulp.
Ten slotte voltrekt zich jaren later een drama als Willem, Judes toeverlaat en beste kameraad, betrokken is bij een auto ongeluk. Harold ontpopt zich als een goede vader die alles doet om de zelfdestructieve Jude voor de ondergang te behoeden.

2  Bespreking
De geschiedenis speelt zich af op Manhattan, New York in een vertelde tijd van ongeveer dertig jaar. De flash backs inbegrepen beslaat het verhaal circa vijftig jaar.
De vertelsituatie is wisselend. In deel 1 (Lispenard Street) is er een algemene verteller, in deel 2 (De Postman) vertelt deze verder maar dan ligt de focalisatie bij Jude, die in hoofdstuk 2 de ik-verteller is. In deel 3 (Illusie), deel 4 (Axioma van gelijkheid), deel 5 (De Gelukkige Jaren) en deel 6 (Beste Kameraad) is de algemene verteller aan het woord met wisselende focalisaties. Soms is Harold de verteller o.a. in deel IV hoofdstuk 2 en in deel 7 waarin hij in een brief aan wijlen Willem het verdere verloop van Judes leven uitlegt.
Er komen veel dialogen voor in het boek en dat bevordert  het begrip voor personages.
Ik zou dit boek willen rekenen tot het genre psychologische roman. De stijl is eenvoudig en door de zeer gedetailleerde vertelling raak je als lezer erg betrokken bij de gebeurtenissen. Soms vind ik de gedachtestromen te lang aangehouden. Daarom is de vertelde tijd – het tijdsverloop van de geschiedenis – soms in conflict met de leestijd of de verteltijd. Er gebeurt dan eigenlijk weinig, het kabbelt voort.
De 750 bladzijden zijn opgedeeld in 7 delen, hoofdstukken en deze soms nog in witruimtes.
De tijd is vaag gehouden maar omdat vele aspecten naar een moderne samenleving verwijzen (vrijere verhoudingen, films) situeer ik die in de twintigste eeuw. De plaats van handeling is Amerika met uitstapjes naar Europa.
De thematiek is vriendschap, misbruik, liefde, pathologie, identiteit.
De titel Een klein leven  verwijst naar Judes oordeel over het verloop van zijn leven: “Daarom vreest hij dat hij niet zozeer rouwt om Willem, maar om zijn eigen leven, zo klein, zo waardeloos.” (bladz.717)
Het motto luidt: “Voor Jahred Hohlt in vriendschap, met liefde.” Dit verwijst naar de thematiek van het boek (zie boven).

Interview met  de auteur in Trouw van 8 oktober 2016:  Jahred Holt is een redacteur (meelezer) bij New York Magazine en zeer bevriend met de auteur. De foto uit 1969 op de voorkant is  van Peter Hujar, een kunstenaar en aidsactivist, en onderdeel van de fotoserie Orgasmic Man waarin de intiemste momenten van mannen zijn vastgelegd.
Over de intertekstualiteit is nog te zeggen dat er zo nu en dan verwijzingen voorkomen naar de klassieke wereld (Odysseus o.a.) en soms naar de moderne schilderkunst en architectuur. Het is niet zonder betekenis dat Willem figureert in het Griekse drama Orpheus en Eurydice. Immers,  als een  moderne Orpheus tracht Willem tevergeefs zijn vriend Jude uit diens duistere wereld terug te voeren naar het gewone gelukkige leven.
3. Interpretatie
Een klein leven begint in medias res en de geschiedenis eindigt dertig jaar later. We vernemen de bijzonderheden van enkele vrienden die proberen ieder voor zich een toekomst op te bouwen.  In deel 1 worden de personages voorgesteld als ze en passant verhuizen naar de Lispenard Street.  In deel 2 ( De Postman) krijgen we bijzonderheden over wat Jude vroeger is overkomen. In het boek blijft dat voor de vrienden en vertrouwelingen van Jude geheim tot de laatste bladzijden. Maar dan is de tragedie al compleet. In deel III (Illusies) zijn de vrienden bezig zich te vestigen. JB heeft een drugsprobleem bijna overwonnen en zo hebben ze allen de illusie dat een mooie toekomst in aantocht is. Het deel IV Axioma van gelijkheid bevat een beschrijving van Judes jeugdervaringen, zijn omgang met Caleb en de vroege geschiedenis van Harold en zijn gezin. Een axioma is een onbewezen stelling die als waarheid wordt aanvaard. Iedereen is gelijk bijvoorbeeld, maar de praktijk is hier heel anders. In deel V (Gelukkige Jaren) is Willem een beroemd acteur en er worden belangrijke relaties in aangegaan. Maar het ongeluk slaat toe.  Deel VI heet Beste Kameraad naar Judes fictieve film met Willem in de hoofdrol. Zo probeert Jude zijn verdriet te verwerken en aanvaardt hij psychologische hulp. Ten slotte  deel VII (Lispenard Street) verwijst terug naar Jude toen hij daar woonde en vriendschap met Harold werd aangeknoopt. Harold vertelt de afloop van Judes leven.
Voor de lezer is het voordeel van enige voorkennis, dat verdere ontwikkelingen beter geduid kunnen worden. En ook dat iedere nieuwe ramp in het leven van Jude betekent dat de lezer meer sympathie, een beter begrip en nog meer medelijden heeft met dit arme wezen. Daarmee scharen we ons achter de personages uit dit boek die zich liefdevol inzetten voor een oplossing van Judes probleem. Wij begrijpen Harold in zijn rol als adoptievader die eerder een zoon heeft verloren en nu in zijn nieuwe zoon een levensvervulling zoekt. Ook hechten wij aan de sympathieke Willem, die zo zijn best doet om Jude van zijn geheim te bevrijden, maar stelselmatig wordt afgewezen. Zelfs kunnen we de frustratie invoelen van Andy die als arts zich verantwoordelijk voelt voor Jude maar van hem niet de juiste diagnose mag laten stellen.
We kunnen nu de situatie samenvatten als een waarin het personage Jude  niemand meer vertrouwt.  Hij  is in zijn jeugd psychisch beschadigd geraakt en hij heeft een obsessieve-compulsieve stoornis ontwikkeld. Omdat hij heeft geleerd geestelijke pijn te vervangen door lichamelijke pijn, is er bij hem ook sprake van aangeleerde hulpeloosheid.[1] Voor Jude is het de ervaring met Caleb die hem het bewijs levert dat mensen nooit te vertrouwen zijn.  Het is dan ook zeer wonderlijk dat Jude als succesvolle maar meedogenloze advocaat voor het hoogste ambt binnen de raad van bestuur van zijn kantoor wordt voorgedragen. Het lijkt er daarom op dat hij ook nog een dissociatieve stoornis heeft. Hij leeft immers in twee werelden, namelijk in een omgeving waarin hij triomfen viert en op een privéterrein waar hij zelfdestructief en afhankelijk en onderworpen is.  Dat laat zich niet rijmen. Dit moet verkeerd aflopen. Dat Jude niemand meer vertrouwt is een kwelling voor zijn vrienden. Willem vraagt zich af (243) wat het verschil is tussen een vriendschap en een relatie. En waarom warme vriendschap op je zevenentwintigste wel door de beugel kan, maar op je zevenendertigste niet meer.[2] De vriendengroep is hecht verbonden met elkaar, soms in een same-sex- relatie (Jude en Willem, JB en Richard), soms in een wat losser verband (Malcolm en Sophie). Voortdurend wordt het groepsbelang (de onderlinge vriendschap) uitgedaagd. JB verdwijnt zelfs een tijd uit beeld en Willem kan zich weinig bemoeien met Jude door langdurige afwezigheid. Maar Richard trekt dat weer recht door Jude een deel van zijn appartementencomplex te verkopen op gunstige voorwaarden. Kortom, de persoonlijke bejegening staat voortdurend onder druk maar  de vriendschap blijft in stand.
Wat vriendschap inhoudt wordt in het boek zeer gedetailleerd beschreven. Soms gaan vriendschappen over in liefdesrelaties, soms niet,  maar een grens daartussen is moeilijk te trekken. De vraag komt regelmatig op of de vrienden niet te zacht voor elkaar zijn. Wetend, erkennend dat iemand uit de vriendenkring  in psychische nood verkeert, moet je dan niet harder  optreden? Iemand tegen zijn wil laten opnemen, zoals Andy suggereert? Ongezouten de waarheid zeggen?
Het is wettelijk niet toegestaan iemand in een verpleeginstelling te laten opnemen, als hij/zij dat niet wil. Maar als het je vriend betreft van wie je weet dat hij zelfmoord wil plegen, blijf je dan die regel toch eerbiedigen? Ook als arts?  Ook als hij anderen zou kunnen beschadigen? Allemaal vragen die de moraal betreffen en waartoe het boek uitdaagt die te stellen.
GROEPSPROCESSEN
In de inleiding heb ik de vraag gesteld hoe het groepsbelang – van een vriendenkring, van een samenleving – zich verhoudt tot het recht op privacy. Bekijken we daarom eerst wat bedoeld wordt met ‘de groep.’
Ieder mens vindt zichzelf uniek maar vindt tegelijk dat hij behoort bij een of meerdere groepen. Individuen zijn lid van een familie,  sportclub, kerk, serviceclub, vriendenkring enz. Maar er zijn ook taakgerichte groepen zoals een bouwteam, een groep leraren of milieugroepen.  In een groep worden de eigen persoonlijke waarden en normen versterkt omdat ze daar gedeeld worden. Maar ook helpt de groep bij de vervulling van basisbehoeften. Daarbij gaat het om drie motivatieprincipes, te weten om de behoefte aan verbondenheid met anderen, om een betere controle over de sociale wereld te bereiken en om het individuele verlangen naar een positieve waardering te vervullen.
                                                         Een belangrijk uitgangspunt is dat het individu de (ongeschreven?) regels van de groep                            naleeft. Wederkerig zal de groep support geven als een lid even niet mee kan.  De leden van  een groep moeten elkaar het volledige vertrouwen schenken. Bij sterke groepsgevoelens gaan stereotypering en stigmatisering een rol spelen (Wij tegen Zij). Bij lossere verbanden, onder vrienden bijvoorbeeld, zijn onderlinge afhankelijkheid en waardering wel belangrijk, maar de individuele strevingen kunnen gemakkelijker  met het groepsbelang in conflict raken.  Soms leidt dat tot een breuk met de groep, soms vindt aanpassing van het gedrag plaats.  

Zowel Jude als Jean Baptist (JB) onttrekken zich hier aan de groepsidentiteit. De vrienden zorgen voor elkaar, ze schakelen elkaar in als expertise gewenst is, ze conformeren zich aan de aanvaarde sociale normen, gedeelde gedachten, gevoelens en gedrag. Als JB aan drugs verslaafd raakt stokt zolang de communicatie met hem. Met Jude wordt juist heel veel gecommuniceerd, maar het is eenrichtingsverkeer. Door dit gedrag,  waarbij Jude liegt, zich vernedert en smeekt om begrip maar hulp weigert, voelen zijn vrienden zich tekort schieten. En ze durven niet ingrijpen ter wille van de individuele soevereiniteit waarop Jude mag rekenen. Maar het zou eigenlijk wel moeten, want anders kan het te laat zijn. Aan het eind van het boek blijf je met de vraag zitten hoe je mensen tegen zichzelf kunt beschermen. Het beginsel van de vrijheid voor het individu staat ingrijpen niet toe. En toch, als het je vriend, je kind, je ouders of zelfs je geliefde is die liegt over zichzelf of  dood wil, wat doe je dan, wat kun je er tegen uitrichten?  “Mijn verhaal begint eentonig te worden” (Multatuli) maar het antwoord is NIETS.
In een interview met Arjan Peters van dagblad Trouw (15 oktober 2016) zegt Hanagihara dat zij via dit boek wilde laten zien dat 'the American dream' - waarin iedereen alles kan bereiken als hij of zij het maar echt wilt -  niet wààr is. 
3  Slot
Samenvattend gesteld, ik ben positief over het boek waar het gaat om de vertelsituatie en de stijl. Deze worden ingezet om door te kunnen dringen tot de persoonlijke gevoelens en gedachten van de personages. De overgang van Judes kritische geest naar een schizofrene ervaring is regelmatig zeer precies en navoelbaar beschreven.
Minder enthousiast ben ik over de uitvoerigheid waarmee het voortkabbelende leven van de personages wordt uitgelicht. Voor mij mag dat wel korter.
De afloop van de geschiedenis van de vier vrienden is treurnis en verdriet. Dus Een klein leven is ondanks de warme vriendschappen die erin beschreven worden toch een boek zonder hoop. Het lijkt een klassieke tragedie zonder dat de held overwint.
       

Middelburg, 30 september 2016











[1] Martin Seligman (1975) heeft beschreven dat dergelijke mensen geen controle meer hebben op bepaalde gebeurtenissen in hun omgeving. Zij zijn erin bevestigd dat ze toch altijd, wat ze ook proberen,  het onderspit delven ( zie hiervoor bladz.526 e.v.).
[2] Hanya Yanagihara, Een klein leven, (Amsterdam 2016) 243, citaat: “De laatste tijd vroeg hij zich af of overdreven afhankelijkheid eigenlijk wel zo erg was. Hij had plezier in zijn vriendschappen en deed er niemand kwaad mee, dus wat maakte het uit…. En hoezo was overdreven afhankelijkheid in een vriendschap eerder overdreven dan in een relatie?..... Twee mensen die dag in dag uit bij elkaar bleven, niet gebonden door seks, fysieke aantrekkingskracht, geld, kinderen of bezit, maar alleen door de gezamenlijke wens om door te gaan, de wederzijdse trouw aan een verbintenis die niet in regels was vast te leggen. Vriendschap was getuige zijn van elkaars gestage reeks tegenslagen, lange episodes van eentonigheid en individuele successen. Het was je vereerd voelen dat je getuige mocht zijn van de somberste momenten van een ander. En weten dat jij op jouw beurt somber mocht zijn in zijn gezelschap.”