donderdag 31 maart 2016

De tentoonstelling JEROEN BOSCH - VISIOENEN VAN EEN GENIE, een recensie





¢ RECENSIE

            WONDERLIJKE CREATUREN TE ZIEN OP DE TENTOONSTELLING         JHERONIMUS BOSCH, VISIOENEN VAN EEN   GENIE


Leen Moelker
Naam: Jheronimus Bosch, visoenen van een genie
Plaats: Het Noordbrabants Museum te ’s Hertogenbosch
Periode: 13-2 tot 8 mei 2016
Thema’s: Levenspelgrimage Bosch in Den Bosch, Het leven van Christus, Bosch als tekenaar, Heiligen, Het einde der tijden, Bosch in detail.
Entree: 22,50, Audiotour 3,-
Beoordeeld: 21 maart 2016
L. Moelker
Kunstminnaars  verkeren voortdurend  in onzekerheid als Jheronimus Bosch ter sprake komt.  Slechts  een paar schilderijen zijn onbetwist aan hem  toegeschreven. Maar veel is nog onbekend en zelfs zijn juiste geboortedatum en sterfdatum kennen we niet. Zijn begrafenis op 9 augustus 1516 is evenwel goed gedocumenteerd, dit jaar vijfhonderd jaar geleden. Vandaar dat alles uit de kast gehaald is om het leven en werk van die vijftiende- eeuwse Nederlandse kunstenaar te memoreren.  In eerdere bijdragen op dit weblog heb ik die plannen en de personalia van Jeroen Bosch samengevat.[1] In deze blogeditie wil ik, na een bezoek aan de tentoonstelling, verslag doen van mijn bevindingen. Er komen vragen aan de orde als waarom zijn de experts zo verdeeld over de oorspronkelijkheid en de betekenis van zijn oeuvre? Wat is de betekenis van het schilderij De Hooiwagen? Wat is de overeenkomst tussen de Verloren Zoon (Rotterdam) en De Landloper (Madrid)?

1  Inleiding
Met de nu al druk bezochte tentoonstelling Jheronimus Bosch, visioenen van een genie presenteert het Noord-Brabants Museum in Den Bosch een zeer interessant overzicht van schilderijen en tekeningen van Hiëronymus Bosch (1450-1516). Er blijft natuurlijk altijd wat te wensen over, bijvoorbeeld ontbreekt het origineel van het meest beroemde schilderij van Jheronimus  Bosch, Tuin der Lusten. Daartegenover staat dat Het Narrenschip (ca 1500) met Gulzigheid en Lust (ook 1500) nu als één werk wordt gepresenteerd. In de negentiende eeuw  is Het Narrenschip doormidden gezaagd en is het andere stuk, voorlopig genoemd Gulzigheid en lust, een eigen leven gaan lijden.
De opzet van deze tentoonstelling met 103 werken van Bosch is thematisch verdeeld over de categorieën  ‘Levenspelgrimage,’ ‘Bosch in Den Bosch,’ ‘Het leven van Christus,’ ‘Heiligen,’ ‘Bosch als tekenaar,’ ‘Het einde der tijden,’ ‘Bosch in detail.’
Bezoekers krijgen eerst een korte introductiefilm te zien waarin Jheronimus Bosch wordt gepositioneerd. Tijdens de rondgang langs de schilderijen worden soms details getoond door middel van videobeelden. Ik vind dit wel ondersteunend maar tevens erg verwarrend. Immers de eigen waarnemingshorizon met een eventuele gevolgtrekking komt erdoor ter discussie te staan. Op elk werk zijn enorm veel details te zien en het is nauwelijks mogelijk alles op te merken. In dat opzicht hebben de videobeelden zeker attentiewaarde.
Een aardige vondst is om beroemde boekwerken als het Getijdenboek van Johanna van Castilië  (ca 1500) en Der zotten ende der narren scip  van Sebastian Brand (ca 1500) ter inzage te leggen. Een nadeel vond ik dat zeer weinig licht in de zalen is toegelaten. Dat eist zijn tol vooral bij het bekijken van boeken en tekeningen. De onscherpe belijning van letters en beelden op perkament laat zonder loep maar moeilijk een gedetailleerde beoordeling van de documenten toe. Bij sommige werken volgt een toelichting en biedt een audiotourapparaat uitkomst, maar bij de meeste niet. Er is zelfs nauwelijks voldoende licht om het gratis handige gidsje in te zien. Het licht van het audiotourapparaat moest er aan te pas komen.
Bij dit alles bleek ook nog, dat het grote aantal aanwezige bezoekers in de relatief kleine zalen, een met het oog rustig aftasten van de voorstellingen zeer bemoeilijkte.
2  Bespreking van enkele werken
Het ligt voor de hand dat ik bij deze bespreking bij voorkeur minder betwiste EN in Den Bosch getoonde  werken uitgekozen heb. Dan blijkt onmiddellijk hoe de kaarten op tafel liggen, want hiervan zijn volgens mij alleen  De Hooiwagen, Sint Julia- of Sint Ontcommer of Wilgefortistriptiek, De verzoeking van de heilige Antonius (Kansas City, pas ontdekt) en Sint Christoffel (Rotterdam) en  De Verloren Zoon (Rotterdam) aanwezig. 
Het schilderij De Hooiwagen is een echte blikvanger op de tentoonstelling. En dat is niet verwonderlijk want de voorstelling in goudgeel  knalt van de muur af. Het was voor ons een weerzien want eerder hadden wij gelegenheid het werk in Madrid te zien. De korte toelichting in de gids doet eigenlijk geen recht aan dit onbetwist zeer interessante schilderij. Vandaar dat ik hier uitgebreidere informatie opneem.
De werken van Bosch zijn onder kunstcritici veelbesproken omdat er nauwelijks consensus is over hun  ouderdom of authenticiteit. Zo ook is dit schilderij onderwerp van discussie geweest.
2.1 De Hooiwagen
2.1.1. Beschrijving
A  De gesloten luiken met een voorstelling die een voorlopige naam heeft: De Landloper
Op een verlaten weggetje loopt een man in sjofele kleren. Zijn knie steekt door zijn broekspijp. Er hangt een korf met een houten lepel op zijn rug. Een hond met een stekelhalsband nadert hem grommend. De man zal aanstonds een brug over gaan terwijl hij met een lange stok de hond afweert. Zwarte kraaien houden zich op  langs het beekje bij een geraamte en beenderen. Op de achtergrond dansen twee mensen op de muziek van een doedelzakspeler die tegen een boom zit. Intussen vindt een  kwaadaardige  beroving van een persoon plaats. Een kruisboog, zwaard en hellebaard zijn achteloos op de grond gegooid terwijl een rover met een mes het touw doorsnijdt waarmee het pakket van het slachtoffer is ingepakt. Aan de horizon ontwaren we een galgenveld waar mensen zijn samengestroomd in afwachting van een executie. In de verte zien we de contouren van een middeleeuwse stad.
Als de luiken zijn opengeslagen zien we een drieluik dat als volgt kan worden beschreven:
B 1 Op het linker luik bovenaan zit een manfiguur op een wolk. Hij houdt de wereldbol in zijn hand. In een wijde boog zweven engelachtige wezens om hem heen. Vanuit die ruimte zweven vliegende mensfiguren omlaag; ze zien er soms uit als een soort padden. Op het middenplan ontwaren we een rotslandschap waarin drie groepen mensen in actie zijn.  De bovenste groep bestaat uit een oudere man in een rood gewaad die met een zegenend gebaar naar twee naakte mensen wijst. Het lijkt alsof een vrouw met lange haren uit het lijf van de liggende man oprijst. Iets lager zien we dezelfde vrouw en de man in gesprek met een slangenmens dat zich in een boom heeft gekronkeld. De vrouw heeft een appel in haar hand. Hen worden nog meer appels aangeboden door het monster. Deze groep in iets groter getekend dan de bovenste groep. Op het onderste deel van dit luik is  een rotspoort zichtbaar, kennelijk de toegang tot het achterterrein. Ervoor staat een groep figuren, nu nòg groter geschilderd, bestaande uit een engelachtige bewaker die met zijn vlammende zwaard  de man en de vrouw naar buiten de poort verdrijft.
De schilder heeft hier de techniek van het atmosferisch perspectief toegepast (bruin onder, bruingroen midden, blauw boven) en getracht diepte te scheppen door dezelfde figuren in verschillende grootte af te beelden.
B 2 Het middenstuk van het drieluik bevat de hoofdvoorstelling. Ook hier zien we een bovenplan met een man op een wolk; hij heft nu de zegenende handen op. Op het middenplan is  veel te zien. Een wagen met hoog opgetast hooi komt vanaf links in beeld. Vreemde wezens, een soort duivels trekken de wagen voort in de richting van het rechterluik met de voorstelling van een grote brand. Ze voeren een stok met zich waaraan een bloedend hoofd hangt.  Een lange sliert mensen  waaronder politieke en kerkelijke kopstukken – te oordelen naar de kleding – sommigen op een paard gezeten, volgen de wagen. Juist in het blikveld van de kijker vindt moord en doodslag plaats, kennelijk omdat allen een deel van dat hooi willen bemachtigen. Zo probeert een vrouw met een mes in haar opgeheven rechterhand het hooi te pakken te krijgen dat de man links van haar in het wit in zijn linkerhand heeft.  Met ladders, strijdvorken en een soort guisarme gewapend, harken mensen het hooi van de schelf  naar zich toe. Maar de optocht dendert voort  en een man komt met zijn ladder daarbij onder het voorwiel terecht. Links heeft een non zich ontfermd over een baby en laat toe dat een bedelaar met zijn hoofd op haar schoot rust.
Bovenop het hooi zit een man met een vrouw te genieten van het luitspel van een luitspeler en zien we een ander stel minnekozen onder het toeziende oog van wat er uitziet als een sater. Een engelfiguur heft de blik vragend op naar de man op de wolk, want niemand bekommert zich om hem en zijn boodschap. Aan een stok hangt een kruik en op een andere stok zit een uil. In de verte zien we een gevarieerd landschap met een stadje  links en een kasteel op een rots.
B 3 Beneden in de voorstelling is een aantal figuren bezig met eten, drinken en verzorging van de buit met hooi. Een non bidt een rozenkrans, moeder overste drinkt een pintje terwijl haar adepten een flinke voorraad hooi in grote zakken doen. Een non biedt een doedelzakspeler een beetje hooi aan waarbij zij hem, als erotisch signaal, ook nog een worst voor houdt. De worst is met een doorn dichtgemaakt.  
Midden beneden zien we een man met een rode gehoornde muts, gekleed in een zwarte soutane die met witte kant is afgebiesd en met een knalrode  mozetta waarover een pectoraal hangt. Hij buigt zich over een op de grond zittende vrouw. Zijn achterzak is volgepropt met hooi..! Met zijn rechterwijsvinger wijst hij in de opgesperde mond van de vrouw.  Naast het stel staat een tafel met attributen – een amforakruik, een bekertje met roerstok, een  klein tinnen vaasje en een afbeelding met een figuur. Op de kop van de tafel staat een stok waaraan een groot en een klein pamflet is bevestigd samen met een guirlande van kleine voorwerpen.
Daar weer links naast brandt een vuur waarboven een varkenskop wordt geroosterd. Een varken en een hond liggen lui op de grond. Ook zien we daar drie vrouwen met hun kleine kinderen. Een ervan draagt de kleding van een zigeunervrouw  en lijkt door chiromantie aan de andere vrouw de toekomst te voorspellen.
Nog verder naar links volgt ten slotte een compositie met drie figuren, een man met een hoge hoed en een staf, die met zijn rechterhand reikt naar een klein kind. Tussen de kraag van zijn wijde mantel, blijkbaar in zijn capuchon, zit een baby die zijn armpje naar boven uitstrekt. 
C  Het rechterluik toont mogelijk  het richtpunt vanuit de beide andere luiken.  Het is een beeld van een oord der verschrikking.  Bovenaan maakt een monster op een wolk jacht op een vogel. Eronder brandt vanuit een hoog opgebouwde oven een verzengend vuur. De vuurgloed straalt naar de wijde omtrek uit. Er worden mensen in het vuur geslachtofferd. En wie aan het vuur ontsnapt, komt in het zwarte water van een poel terecht waar monsters hun opwachting maken. Het is een drukte van belang rondom het inferno. Op het middenplan zijn vreemde wezens bezig vanaf een bouwstelling een nieuwe oven te metselen. Ze hebben het warm en houden een kruik water bij de hand. Een sater bedient het rad van de ‘bouwkraan’ terwijl zijn collega bovenop de kraan voor begeleiding zorgt en een andere op de begane grond van de oven een houten paal aan het touw van de takel bevestigt. Op het bouwterrein verderop wordt een nieuwe houten paal bewerkt. Weer een andere sater komt juist met een bak vol specie de trap op. De saters  hebben haast met de oven want op het onderste plan worden al vele naakte kandidaten aangevoerd. Een persoon ligt op de grond terwijl een pad over hem heen kruipt. Een ander zit op een os waarover een rood-witte  soutane hangt. Hij houdt een hostiekelk in de linkerhand. Hij is toegetakeld want  een speer doorboort zijn bovenlijf.  De ‘ruiter’ voert aan de hals van de os een waterkruik en drinkbekken mee.
Op het onderste plan zien we links een monster dat een vast gebonden naakte persoon meedraagt met zijn hoofd omlaag. Al even gewelddadig is wat er direct onder gebeurt: een vismens slokt een naakte persoon op die juist is aangevallen door een slang. Rechts zijn twee figuren te zien. Een naakte mensfiguur wordt aangevallen door  een rode en een zwarte hond terwijl een andere hond zich rond zijn linkerbeen kronkelt en erin bijt. De liggende man daarnaast wordt aangevallen door een reuzensalamander. Maar een patrijs pikt onverstoorbaar zijn voedsel op.

Fig.1 Jheronimus Bosch, De Hooiwagen,1510-1516, Olieverf op eikenhout,136,1 x 47,7, 133 x 100, 136,1 x 47,6, Museo Nacional del Prado, Madrid. Foto: Rik Klein Gotink en beeldverwerking Robert G. Erdmann voor het Bosch Research and Conservationproject. Met speciale medewerking van het Museo Nacional del Prado, Madrid.
2.1.2 Interpretatie
Roger Marijnissen stelt in zijn toelichting bij dit schilderij dat er over de betekenis  van de Hooiwagen onder wetenschappers een redelijke overeenstemming is: het werk benadrukt de vergankelijkheid der aardse dingen.[2] Hij geeft een overzicht van diverse meningen die in de loop van de tijd zijn ontstaan over bepaalde details. [3] Maar over de bedoeling van het schilderij op de gesloten luiken verschillen de meningen nogal.
Ik geef hier de voor mij belangrijke opvattingen weer die Marijnissen heeft verzameld.
2.1.2A De gesloten luiken met De Landloper
Deze voorstelling heeft de fantasie van veel kunsthistorici geprikkeld.  “Het is de boer  van de hooiwagen van het middendeel”(Justi 1989). Een gek (Combe 1946), een introductie op het drieluik waarin Bosch aanmoedigt om het zondige leven te overdenken en de goede weg te kiezen (Pemán 1961), een vagebond door wie Bosch waarschuwt tegen de oorsprong van alle zonden, de melancholie (Zupnick 1968), de tot inkeer gekomen mens die vlucht voor het boze (Vermeylen 1939).
In het algemeen zien we er een zwerver in die leeft in een verdorven wereld (op de achtergrond wordt geroofd en gedanst).  Het geraamte en de beenderen zijn een bekende iconografische verwijzing naar de dood. Wie zondig leeft moet de dood vrezen omdat de hemel dan voor hem of haar blijft gesloten.  Positiever is de interpretatie van een pelgrim ganger die moet afzien om zijn doel te kunnen bereiken. Marijnissen ziet een verwantschap met het middeleeuwse gedicht uit Den Spyeghel der Salicheyt van Elckerlijc (= een ieder). Dit menstype kan voor alle mensen staan. Het is dan ook logisch dat hiervan op de tentoonstelling in Den Bosch een gedrukt exemplaar aanwezig is. Ik voel er wel wat voor om dit schilderij te interpreteren als een introductie op het drieluik. Immers, de iconografische details – de beenderen, de beroving, de dans, de dood door ophanging op het galgenveld – zijn alle verbonden met een waarschuwing voor de zonde die naar de dood leidt, het thema van het drieluik. 
Er is nog een exemplaar van De Landloper (of De Verloren zoon) van Jheronimus Bosch op de tentoonstelling te zien. Die is afkomstig van Museum Boymans van Beuningen te Rotterdam. Ik zal later beide werken vergelijken.

2.1.2B Het linkerluik van de Hooiwagen
De voorstellingen op het boven-, midden- en onderplan wijzen alle in dezelfde richting: we zien hier de verbeelding van het scheppingsverhaal uit Genesis 1.  In die perikoop ontbreekt informatie over de ‘Val van de engelen” en die moeten we dan ook elders zoeken. In de middeleeuwen werd dit een belangrijk thema in de kerk en de kunst naar aanleiding van wat beschreven is in Openbaringen 12. In dit visioen wordt een oorlog in de hemel beschreven. We zien hier dan ook hoe de valse engelen de hemel uitgestoten worden: het is het begin van de menselijke zondeval. God de Vader is omringd door de goede (rode) engelen terwijl lager in het beeld de kwade (zwarte) engelen naar de aarde vallen.  Onderwijl schept God op het middenplan Eva uit rib van Adam. Het vervolg is bekend: de slang biedt Eva een appel aan van de boom der kennis van Goed en Kwaad. Fraenger (1947) ziet “das Weib als Ursache des Bösen in dem Mittelpunkt der Schöpfungsszene’.[4]Het kan niet anders dan dat we het toneel op laagste plan van het schilderij moeten interpreteren als de zondeval die wordt bestraft met een verbanning uit het paradijs.
Om al die verhalen in een schilderij te vangen heeft Bosch het perspectief geweld aan moeten doen. Het lijkt erop dat hij wel de techniek van  het atmosferische perspectief  beheerste, maar het toen al in Italië ontwikkelde lijnperspectief  nog niet tot hem in de noordelijke Nederlanden was doorgedrongen, denk ik. Leonardo da Vinci schilderde evenwel omstreeks dezelfde tijd zijn Mona Lisa ook vanuit atmosferisch perspectief.  Zo worstelde Ucello in dezelfde tijd met het lijnperspectief in zijn beroemde Slag van San Romano (1450). Schilders probeerden de illusie van ruimte in het platte vlak te creëren en Bosch deed dit door te manipuleren met afmetingen en kleuren.

2.1.2C Het middendeel van De Hooiwagen
Op de tentoonstelling in Den Bosch is dit paneel met zijn heldergele hoofdkleur een ware publiekstrekker, mede door de goede belichting.
Over de interpretatie is onder wetenschappers veel te doen (geweest). Ik wil eerst in algemene zin weergeven hoe wetenschappers dit paneel hebben geïnterpreteerd om vervolgens mijn eigen conclusie te geven en nog de vraag te beantwoorden waarom Bosch mogelijk het motief van ‘de hooiwagen’ heeft gebruikt.
Roger Marijnissen meldt in zijn boek over Jheronimus Bosch – zoals hierboven aangeduid – dat  er over de mogelijke betekenis van De Hooiwagen  onder wetenschappers een redelijke consensus heerst. We hebben hier van doen met een moralistisch en didactisch werk. Hij specificeert de verschillende opvatting uitvoerig waarvan ik er enkele hier opneem.
“Dit schilderij gaat over de ijdelheid van de mens”(Justi 1889); “het verbeeldt de strijd om de aardse goederen” (Schürmann 1923); “het toont de vergankelijkheid van de aardse dingen” (Hoogerwerff 1936 en Knuttel 1937); “een vermoeden dat het hier om een verbeelding van de Zeven Hoofdzonden gaat- zie Amos 2:13/14-  en op de zonde volgt straf”(Pigler 1950);”een allegorie op vervreemding en agressie (Linfert 1970); “de Hooiwagen is een elegie over de reddeloos verloren mensheid, het is een manifestatie van de erfzonde met zijn eeuwige vloek en de hoofdzonde is de overdaad”(Reuterswärd 1970); het is de verbeelding van een alchemistisch fornuis waarin duivels de mens leiden naar zijn ondergang (Chailly 1978);”vooral de figuren bovenop de hooischelf verbeelden de vleselijke lusten, eerzucht, ijdelheid, zonde en nijd en dat alles is vergankelijk als hooi”(De Siguenza 16e eeuw).
Enkele auteurs, zo beschrijft Marijnissen, gaan in op details. “De ruiters achter de wagen zijn Paus Alexander IV, aartshertog Maximiliaan, Filips de Schone en Adolf van Kleef de ridder van het Gulden Vlies” (Mosmans 1947); “ Paus Alexander IV is de centrale figuur in gehele drieluik. Ook hij denkt de intocht in de hemel mee te maken maar heeft niet door dat allen rechtstreeks naar de hel (rechter luik) gaan” (Traeger 1970); “op de voorgrond zien we verwijzingen naar de zeven hoofdzonden en de vijf zintuigen”(Brand Philip 1958); zijn suggestie om in dit schilderij een heen wijzing te zien naar de vier elementen of de vier temperamenten is afgewezen door Bax en Zupnick.
Over de man in het zwart bestaan verschillende lezingen.  De klokhoed verwijst naar de eigenschappen van een illusionist die met het Kind van de Filosofie (Wijsheid) de wereld binnenkomt waar de illusie, de schijn heerst. Het hooi is immers niets waard maar wordt waardevoller geacht dan eeuwig heil. Iedereen schijnt de illusie te koesteren naar de hemel te gaan en te denken dat de zonde ongestraft blijft.  De blinde illusionist, de man van de schijn,  wordt door een kind, symbool van onwetendheid, op zijn weg geleid.
2.1.2.D Het rechterluik van De Hooiwagen
Het valt op dat Jheronimus Bosch van verschillende drieluiken waar onder de Tuin der lusten het rechterdeel heeft ingericht als een chaotisch inferno. Dat staat in scherp contrast met het linker luik waarop de schepping hoofdthema is.  Het kan dan ook niet anders dan dat hier een perspectief op leven in de hel wordt afgebeeld. Het is duidelijk dat er voor mensen weinig hoop is als ze daar terecht komen. Reuterswärd (1970) interpreteert dit werk zelfs als een “Totenreich.”[5]  Geen zondaar zal de dans ontspringen, zelfs de kerkvorsten niet, althans dat denkt Traeger (1970) die de man op de os interpreteert als een pausfiguur.[6] Van belang is dat Bosch op dit drieluik vooral de zeven hoofdzonden heeft verwerkt, waarvan hier mogelijk de wellust en ijdelheid zijn verbeeld.[7]
Waarom heeft Bosch het thema van de hooiwagen gebruikt? Marijnissen wijst erop dat sommige auteurs dit motief koppelen aan een middeleeuwse spreuk: Van den hopper hoeys waarin de uitspraak voorkomt “watse my seyde twas al hoy.” Hooi als loze woorden dus. Tolnay denkt dat een hooiwagen in een optocht verwijst naar de triomfale intocht van de vroegere keizers en dus in het volksgebruik is blijven hangen. Lebeer, Grauls en De Keyser hebben ontdekt dat in1563 een hooiwagen werd meegevoerd in de Antwerpse ommegang. [8]
Wat is de functie van dit drieluik geweest? Ook daarover verschillen de meningen. Sommige wetenschappers denken dat een dergelijk werk niet in de St.Jans Kathedraal is opgesteld als altaarstuk omdat de clerus er slecht vanaf komt. Maar anderen zeggen dat de geestelijkheid best tegen kritiek kon en dat dit werk de kerkdienaars ertoe kan hebben aangespoord, zuiver en rein te leven.
Ik wil ten slotte concluderen tot een interpretatie van De Hooiwagen  als een document met een zedenles.  De erfzonde overschaduwt de gehele mensheid en iedereen – de gewone man, de aartshertog, de paus, de bisschop – loopt gevaar om in de klauwen van de duivel te vallen. Aards bezit nastreven is een slechte eigenschap en een ieder moet zich hoeden voor de zonden van woede die leidt tot ruzie, afgunst die voert strijd, hebzucht die moord tot gevolg heeft, onmatigheid die het lichaam afmat, luiheid die des duivels oorkussen is, wellust vermag de bron te zijn van liederlijkheid en de ijdelheid die Christus gebod tot nederigheid negeert.
Ter vergelijking noteert de tentoonstellingsgids dat het hier een voorstelling betreft van een christenmens op zijn levensweg.
3 Een vergelijking van twee werken
De voorstelling op de gesloten luiken van de Hooiwagen, de Landloper, lijkt veel op het restant van een drieluik dat bekend is onder de naam De Verloren zoon of, zoals het op de tentoonstelling wordt genoemd De Landloper[9]. Marijnissen geeft een kort overzicht van de verschillen en overeenkomsten tussen deze schilderijen, wat van belang is voor de interpretatie.
Het Rotterdamse schilderij  is van wat oudere datum maar onmiskenbaar Bosch. De overeenkomsten tussen de werken zijn opvallend.[10]



  
Figuur 1 Jheronimus Bosch, De Verloren Zoon, 1493, 71 x 70,6 middellijn tondo, olieverf op paneel, Museum Boymans van Beuningen, Rotterdam. Foto: website Boymans v. Beuningen.


                                                        Fig.3 Jheronimus Bosch, De Landloper,1510-1516, 133 x 100,                                                                            olieverf op eikenhout,  Museo Nacional del Prado,                                                                            Madrid. Foto: Rik Klein Gotink en beeldverwerking                                                                            Robert G. Erdmann voor het Bosch Research and                                                                            Conservationproject. Met speciale medewerking van                                                                            het Museo Nacional del Prado, Madrid.
 
1. Beide mannen zijn van middelbare leeftijd en kijken in dezelfde richting over hun rechter schouder.
2. Beiden dragen een rugkorf of mars of meerse. Typering voor marskramer of meerseman. 3. Rondtrekkende lieden  hebben altijd een stok bij zich voor beveiliging.                                
   4. Beide mannen worden benaderd door een kwade hond.
5. Beiden zijn haveloos met een gehavende broekspijp maar de Landloper (Madrid) ziet er beter  gekleed uit.
6.In beide gevallen wordt op de achtergrond een galgenveld afgebeeld.
7. Beiden staan op het punt een barrière over te gaan, ‘Madrid’ een brug, ‘Rotterdam’ een hek.
8. Hoewel anders weergegeven is op beide werken misdadig gedrag te zien.
9. Beiden hebben een dolk en een houten lepel aan hun korf of riem hangen.
Het lijkt er dus op dat beide voorstellingen dezelfde achterliggende inhoud van een drieluik aankondigen. En dat klopt in de praktijk ook, want De Verloren Zoon kan worden gekoppeld aan het Narrenschip, Gulzigheid en Lust en De dood en de vrek met een vergelijkend thema als de Hooiwagen.
4. Slot
Er zou nog veel meer zijn op te merken over de werken op de tentoonstelling over Jheronimus Bosch. Bijvoorbeeld hoe men ontdekt heeft dat De verzoeking van de heilige Antonius (fragment) ca 1500-1510 een echte Bosch was. Of hoe de pedigree eruit ziet van de ontdekte tekening Hellelandschap?  Hoe bruikbaar zijn dendrochronologisch onderzoek, infraroodreflectografie en röntgen geweest? Welke overige technieken zijn eventueel daarbij gebruikt?  Ik heb met zeer veel genoegen het overzichtelijke aanbod aan originele onbetwiste en betwiste schilderijen  en tekeningen van Bosch en zijn navolgers bekeken. Het is terecht dat er veel belangstelling voor is. Bosch is voor mij een erudiete schilder die zichzelf door goed vakmanschap heeft opgewerkt tot een hoog prestatieniveau. Ondanks de zeer vele gissingen en vragen die rondom zijn oeuvre hangen prikkelt hij de fantasie van iedereen die enige belangstelling voor zijn werk heeft. Gezien de overblijvende vragen kunnen kunsthistorici nog jaren vooruit met het raadselachtige en nieuwsgierig makende oeuvre van deze oer-Nederlandse schilder.
Middelburg, 31 maart 2016.


  









[1] Betreft Hiëronymus Bosch, schilder van het mirakel 1/3, Jheronimus Bosch, touched by the devil 2/3 (documentaire).
[2] R. H. Marijnissen, P. Ruyffelaere, Hiëronimus Bosch, het volledige oeuvre (Antwerpen 1987-1999-2007) 52.
[3] Ibidem 52-59.
[4] R. H. Marijnissen, P. Ruyffelaere, Hiëronimus Bosch, het volledige oeuvre (Antwerpen 1987-1999-2007) 54.
[5] Ibidem 55.
[6] Ibidem 55.
[7] De zeven hoofdzonden zijn Woede, Afgunst, Hebzucht, Onmatigheid, Luiheid, Wellust en IJdelheid.
[8] Ibidem 59 noten  110,111, 113.
[9] In de gids wordt opgemerkt dat De landloper oorspronkelijk de buitenkant van een triptiek was waarvan deel uitmaakten Het narrenschip, Gulzigheid en lust(links) en De dood en de vrek (rechts).
[10] R. H. Marijnissen, P. Ruyffelaere, Hiëronimus Bosch, het volledige oeuvre (Antwerpen 1987-1999-2007) 57.