¢ RECENSIE
WONDERLIJKE CREATUREN TE ZIEN OP DE TENTOONSTELLING JHERONIMUS
BOSCH, VISIOENEN VAN EEN GENIE
Leen Moelker
Naam: Jheronimus
Bosch, visoenen van een genie
Plaats: Het Noordbrabants Museum te ’s Hertogenbosch
Periode: 13-2 tot 8 mei 2016
Thema’s: Levenspelgrimage Bosch in Den Bosch, Het leven
van Christus, Bosch als tekenaar, Heiligen, Het einde der tijden, Bosch in
detail.
Entree: 22,50, Audiotour 3,-
Beoordeeld: 21 maart 2016
L. Moelker
|
1 Inleiding
Met de nu al druk bezochte
tentoonstelling Jheronimus Bosch,
visioenen van een genie presenteert het Noord-Brabants Museum in Den Bosch
een zeer interessant overzicht van schilderijen en tekeningen van Hiëronymus
Bosch (1450-1516). Er blijft natuurlijk altijd wat te wensen over, bijvoorbeeld
ontbreekt het origineel van het meest beroemde schilderij van Jheronimus Bosch, Tuin
der Lusten. Daartegenover staat dat Het
Narrenschip (ca 1500) met Gulzigheid
en Lust (ook 1500) nu als één werk wordt gepresenteerd. In de negentiende
eeuw is Het Narrenschip doormidden gezaagd en is het andere stuk, voorlopig
genoemd Gulzigheid en lust, een eigen
leven gaan lijden.
De opzet van deze
tentoonstelling met 103 werken van Bosch is thematisch verdeeld over de
categorieën ‘Levenspelgrimage,’ ‘Bosch
in Den Bosch,’ ‘Het leven van Christus,’ ‘Heiligen,’ ‘Bosch als tekenaar,’ ‘Het
einde der tijden,’ ‘Bosch in detail.’
Bezoekers krijgen eerst een
korte introductiefilm te zien waarin Jheronimus Bosch wordt gepositioneerd. Tijdens
de rondgang langs de schilderijen worden soms details getoond door middel van
videobeelden. Ik vind dit wel ondersteunend maar tevens erg verwarrend. Immers
de eigen waarnemingshorizon met een eventuele gevolgtrekking komt erdoor ter
discussie te staan. Op elk werk zijn enorm veel details te zien en het is
nauwelijks mogelijk alles op te merken. In dat opzicht hebben de videobeelden
zeker attentiewaarde.
Een aardige vondst is om
beroemde boekwerken als het Getijdenboek
van Johanna van Castilië (ca 1500)
en Der zotten ende der narren scip van Sebastian Brand (ca 1500) ter inzage te leggen. Een nadeel vond ik dat zeer weinig
licht in de zalen is toegelaten. Dat eist zijn tol vooral bij het bekijken van
boeken en tekeningen. De onscherpe belijning van letters en beelden op
perkament laat zonder loep maar moeilijk een gedetailleerde beoordeling van de
documenten toe. Bij sommige werken volgt een toelichting en biedt een
audiotourapparaat uitkomst, maar bij de meeste niet. Er is zelfs nauwelijks
voldoende licht om het gratis handige gidsje in te zien. Het licht van het
audiotourapparaat moest er aan te pas komen.
Bij dit alles bleek ook nog,
dat het grote aantal aanwezige bezoekers in de relatief kleine zalen, een met
het oog rustig aftasten van de voorstellingen zeer bemoeilijkte.
2 Bespreking
van enkele werken
Het ligt voor de hand dat ik
bij deze bespreking bij voorkeur minder betwiste EN in Den Bosch getoonde werken uitgekozen heb. Dan blijkt onmiddellijk
hoe de kaarten op tafel liggen, want hiervan zijn volgens mij alleen De
Hooiwagen, Sint Julia- of Sint Ontcommer of Wilgefortistriptiek, De verzoeking van de heilige Antonius (Kansas
City, pas ontdekt) en Sint Christoffel
(Rotterdam) en De Verloren Zoon (Rotterdam) aanwezig.
Het schilderij De Hooiwagen is een echte blikvanger op
de tentoonstelling. En dat is niet verwonderlijk want de voorstelling in
goudgeel knalt van de muur af. Het was
voor ons een weerzien want eerder hadden wij gelegenheid het werk in Madrid te
zien. De korte toelichting in de gids doet eigenlijk geen recht aan dit
onbetwist zeer interessante schilderij. Vandaar dat ik hier uitgebreidere
informatie opneem.
De werken van Bosch zijn
onder kunstcritici veelbesproken omdat er nauwelijks consensus is over hun ouderdom of authenticiteit. Zo ook is dit
schilderij onderwerp van discussie geweest.
2.1 De Hooiwagen
2.1.1. Beschrijving
A De gesloten luiken met een voorstelling die
een voorlopige naam heeft: De Landloper
Op een verlaten weggetje
loopt een man in sjofele kleren. Zijn knie steekt door zijn broekspijp. Er
hangt een korf met een houten lepel op zijn rug. Een hond met een
stekelhalsband nadert hem grommend. De man zal aanstonds een brug over gaan
terwijl hij met een lange stok de hond afweert. Zwarte kraaien houden zich
op langs het beekje bij een geraamte en
beenderen. Op de achtergrond dansen twee mensen op de muziek van een
doedelzakspeler die tegen een boom zit. Intussen vindt een kwaadaardige
beroving van een persoon plaats. Een kruisboog, zwaard en hellebaard
zijn achteloos op de grond gegooid terwijl een rover met een mes het touw
doorsnijdt waarmee het pakket van het slachtoffer is ingepakt. Aan de horizon
ontwaren we een galgenveld waar mensen zijn samengestroomd in afwachting van
een executie. In de verte zien we de contouren van een middeleeuwse stad.
Als de luiken zijn
opengeslagen zien we een drieluik dat als volgt kan worden beschreven:
B 1 Op het linker luik
bovenaan zit een manfiguur op een wolk. Hij houdt de wereldbol in zijn hand. In
een wijde boog zweven engelachtige wezens om hem heen. Vanuit die ruimte zweven
vliegende mensfiguren omlaag; ze zien er soms uit als een soort padden. Op het
middenplan ontwaren we een rotslandschap waarin drie groepen mensen in actie
zijn. De bovenste groep bestaat uit een
oudere man in een rood gewaad die met een zegenend gebaar naar twee naakte
mensen wijst. Het lijkt alsof een vrouw met lange haren uit het lijf van de
liggende man oprijst. Iets lager zien we dezelfde vrouw en de man in gesprek
met een slangenmens dat zich in een boom heeft gekronkeld. De vrouw heeft een
appel in haar hand. Hen worden nog meer appels aangeboden door het monster.
Deze groep in iets groter getekend dan de bovenste groep. Op het onderste deel
van dit luik is een rotspoort zichtbaar,
kennelijk de toegang tot het achterterrein. Ervoor staat een groep figuren, nu
nòg groter geschilderd, bestaande uit een engelachtige bewaker die met zijn
vlammende zwaard de man en de vrouw naar
buiten de poort verdrijft.
De schilder heeft hier de
techniek van het atmosferisch perspectief toegepast (bruin onder, bruingroen
midden, blauw boven) en getracht diepte te scheppen door dezelfde figuren in
verschillende grootte af te beelden.
B 2 Het middenstuk van het
drieluik bevat de hoofdvoorstelling. Ook hier zien we een bovenplan met een man
op een wolk; hij heft nu de zegenende handen op. Op het middenplan is veel te zien. Een wagen met hoog opgetast
hooi komt vanaf links in beeld. Vreemde wezens, een soort duivels trekken de
wagen voort in de richting van het rechterluik met de voorstelling van een
grote brand. Ze voeren een stok met zich waaraan een bloedend hoofd hangt. Een lange sliert mensen waaronder politieke en kerkelijke kopstukken
– te oordelen naar de kleding – sommigen op een paard gezeten, volgen de wagen.
Juist in het blikveld van de kijker vindt moord en doodslag plaats, kennelijk
omdat allen een deel van dat hooi willen bemachtigen. Zo probeert een vrouw met
een mes in haar opgeheven rechterhand het hooi te pakken te krijgen dat de man
links van haar in het wit in zijn linkerhand heeft. Met ladders, strijdvorken en een soort
guisarme gewapend, harken mensen het hooi van de schelf naar zich toe. Maar de optocht dendert voort en een man komt met zijn ladder daarbij onder
het voorwiel terecht. Links heeft een non zich ontfermd over een baby en laat
toe dat een bedelaar met zijn hoofd op haar schoot rust.
Bovenop het hooi zit een man met
een vrouw te genieten van het luitspel van een luitspeler en zien we een ander
stel minnekozen onder het toeziende oog van wat er uitziet als een sater. Een
engelfiguur heft de blik vragend op naar de man op de wolk, want niemand
bekommert zich om hem en zijn boodschap. Aan een stok hangt een kruik en op een
andere stok zit een uil. In de verte zien we een gevarieerd landschap met een
stadje links en een kasteel op een rots.
B 3 Beneden in de
voorstelling is een aantal figuren bezig met eten, drinken en verzorging van de
buit met hooi. Een non bidt een rozenkrans, moeder overste drinkt een pintje
terwijl haar adepten een flinke voorraad hooi in grote zakken doen. Een non
biedt een doedelzakspeler een beetje hooi aan waarbij zij hem, als erotisch
signaal, ook nog een worst voor houdt. De worst is met een doorn dichtgemaakt.
Midden beneden zien we een
man met een rode gehoornde muts, gekleed in een zwarte soutane die met witte kant
is afgebiesd en met een knalrode mozetta
waarover een pectoraal hangt. Hij buigt zich over een op de grond zittende
vrouw. Zijn achterzak is volgepropt met hooi..! Met zijn rechterwijsvinger
wijst hij in de opgesperde mond van de vrouw. Naast het stel staat een tafel met attributen
– een amforakruik, een bekertje met roerstok, een klein tinnen vaasje en een afbeelding met een
figuur. Op de kop van de tafel staat een stok waaraan een groot en een klein
pamflet is bevestigd samen met een guirlande van kleine voorwerpen.
Daar weer links naast brandt
een vuur waarboven een varkenskop wordt geroosterd. Een varken en een hond
liggen lui op de grond. Ook zien we daar drie vrouwen met hun kleine kinderen.
Een ervan draagt de kleding van een zigeunervrouw en lijkt door chiromantie aan de andere vrouw
de toekomst te voorspellen.
Nog verder naar links volgt
ten slotte een compositie met drie figuren, een man met een hoge hoed en een
staf, die met zijn rechterhand reikt naar een klein kind. Tussen de kraag van
zijn wijde mantel, blijkbaar in zijn capuchon, zit een baby die zijn armpje
naar boven uitstrekt.
C Het rechterluik toont mogelijk het richtpunt vanuit de beide andere
luiken. Het is een beeld van een oord
der verschrikking. Bovenaan maakt een
monster op een wolk jacht op een vogel. Eronder brandt vanuit een hoog
opgebouwde oven een verzengend vuur. De vuurgloed straalt naar de wijde omtrek
uit. Er worden mensen in het vuur geslachtofferd. En wie aan het vuur ontsnapt,
komt in het zwarte water van een poel terecht waar monsters hun opwachting
maken. Het is een drukte van belang rondom het inferno. Op het middenplan zijn vreemde
wezens bezig vanaf een bouwstelling een nieuwe oven te metselen. Ze hebben het
warm en houden een kruik water bij de hand. Een sater bedient het rad van de ‘bouwkraan’
terwijl zijn collega bovenop de kraan voor begeleiding zorgt en een andere op
de begane grond van de oven een houten paal aan het touw van de takel
bevestigt. Op het bouwterrein verderop wordt een nieuwe houten paal bewerkt. Weer
een andere sater komt juist met een bak vol specie de trap op. De saters hebben haast met de oven want op het onderste
plan worden al vele naakte kandidaten aangevoerd. Een persoon ligt op de grond
terwijl een pad over hem heen kruipt. Een ander zit op een os waarover een
rood-witte soutane hangt. Hij houdt een hostiekelk
in de linkerhand. Hij is toegetakeld want
een speer doorboort zijn bovenlijf.
De ‘ruiter’ voert aan de hals van de os een waterkruik en drinkbekken
mee.
Op het onderste plan zien we
links een monster dat een vast gebonden naakte persoon meedraagt met zijn hoofd
omlaag. Al even gewelddadig is wat er direct onder gebeurt: een vismens slokt
een naakte persoon op die juist is aangevallen door een slang. Rechts zijn twee
figuren te zien. Een naakte mensfiguur wordt aangevallen door een rode en een zwarte hond terwijl een andere
hond zich rond zijn linkerbeen kronkelt en erin bijt. De liggende man daarnaast
wordt aangevallen door een reuzensalamander. Maar een patrijs pikt
onverstoorbaar zijn voedsel op.
Fig.1 Jheronimus Bosch, De Hooiwagen,1510-1516, Olieverf op eikenhout,136,1
x 47,7, 133 x 100, 136,1 x 47,6, Museo Nacional del Prado, Madrid. Foto: Rik
Klein Gotink en beeldverwerking Robert G. Erdmann voor het Bosch Research and
Conservationproject. Met speciale medewerking van het Museo Nacional del Prado,
Madrid.
2.1.2 Interpretatie
Roger Marijnissen stelt in
zijn toelichting bij dit schilderij dat er over de betekenis van de Hooiwagen
onder wetenschappers een redelijke overeenstemming is: het werk benadrukt
de vergankelijkheid der aardse dingen.[2] Hij
geeft een overzicht van diverse meningen die in de loop van de tijd zijn
ontstaan over bepaalde details. [3] Maar
over de bedoeling van het schilderij op de gesloten luiken verschillen de
meningen nogal.
Ik geef hier de voor mij
belangrijke opvattingen weer die Marijnissen heeft verzameld.
2.1.2A De gesloten luiken met
De Landloper
Deze voorstelling heeft de
fantasie van veel kunsthistorici geprikkeld.
“Het is de boer van de hooiwagen
van het middendeel”(Justi 1989). Een gek (Combe 1946), een introductie op het
drieluik waarin Bosch aanmoedigt om het zondige leven te overdenken en de goede
weg te kiezen (Pemán 1961), een vagebond door wie Bosch waarschuwt tegen de
oorsprong van alle zonden, de melancholie (Zupnick 1968), de tot inkeer gekomen
mens die vlucht voor het boze (Vermeylen 1939).
In het algemeen zien we er
een zwerver in die leeft in een verdorven wereld (op de achtergrond wordt geroofd
en gedanst). Het geraamte en de
beenderen zijn een bekende iconografische verwijzing naar de dood. Wie zondig
leeft moet de dood vrezen omdat de hemel dan voor hem of haar blijft
gesloten. Positiever is de interpretatie
van een pelgrim ganger die moet afzien om zijn doel te kunnen bereiken.
Marijnissen ziet een verwantschap met het middeleeuwse gedicht uit Den Spyeghel der Salicheyt van Elckerlijc (=
een ieder). Dit menstype kan voor alle mensen staan. Het is dan ook logisch dat
hiervan op de tentoonstelling in Den Bosch een gedrukt exemplaar aanwezig is. Ik
voel er wel wat voor om dit schilderij te interpreteren als een introductie op
het drieluik. Immers, de iconografische details – de beenderen, de beroving, de
dans, de dood door ophanging op het galgenveld – zijn alle verbonden met een
waarschuwing voor de zonde die naar de dood leidt, het thema van het drieluik.
Er is nog een exemplaar van De Landloper (of De Verloren zoon) van Jheronimus Bosch op de tentoonstelling te
zien. Die is afkomstig van Museum Boymans van Beuningen te Rotterdam. Ik zal
later beide werken vergelijken.
2.1.2B Het linkerluik van de Hooiwagen
De voorstellingen op het
boven-, midden- en onderplan wijzen alle in dezelfde richting: we zien hier de
verbeelding van het scheppingsverhaal uit Genesis 1. In die perikoop ontbreekt informatie over de
‘Val van de engelen” en die moeten we dan ook elders zoeken. In de middeleeuwen
werd dit een belangrijk thema in de kerk en de kunst naar aanleiding van wat
beschreven is in Openbaringen 12. In dit visioen wordt een oorlog in de hemel
beschreven. We zien hier dan ook hoe de valse engelen de hemel uitgestoten
worden: het is het begin van de menselijke zondeval. God de Vader is omringd
door de goede (rode) engelen terwijl lager in het beeld de kwade (zwarte)
engelen naar de aarde vallen. Onderwijl
schept God op het middenplan Eva uit rib van Adam. Het vervolg is bekend: de
slang biedt Eva een appel aan van de boom der kennis van Goed en Kwaad. Fraenger
(1947) ziet “das Weib als Ursache des Bösen in dem Mittelpunkt der
Schöpfungsszene’.[4]Het kan
niet anders dan dat we het toneel op laagste plan van het schilderij moeten
interpreteren als de zondeval die wordt bestraft met een verbanning uit het
paradijs.
Om al die verhalen in een
schilderij te vangen heeft Bosch het perspectief geweld aan moeten doen. Het
lijkt erop dat hij wel de techniek van het atmosferische perspectief beheerste, maar het toen al in Italië
ontwikkelde lijnperspectief nog niet tot
hem in de noordelijke Nederlanden was doorgedrongen, denk ik. Leonardo da Vinci
schilderde evenwel omstreeks dezelfde
tijd zijn Mona Lisa ook vanuit
atmosferisch perspectief. Zo worstelde
Ucello in dezelfde tijd met het lijnperspectief in zijn beroemde Slag van San Romano (1450). Schilders
probeerden de illusie van ruimte in het platte vlak te creëren en Bosch deed dit
door te manipuleren met afmetingen en kleuren.
2.1.2C Het middendeel van De Hooiwagen
Op de tentoonstelling in Den
Bosch is dit paneel met zijn heldergele hoofdkleur een ware publiekstrekker,
mede door de goede belichting.
Over de interpretatie is
onder wetenschappers veel te doen (geweest). Ik wil eerst in algemene zin
weergeven hoe wetenschappers dit paneel hebben geïnterpreteerd om vervolgens
mijn eigen conclusie te geven en nog de vraag te beantwoorden waarom Bosch
mogelijk het motief van ‘de hooiwagen’ heeft gebruikt.
Roger Marijnissen meldt in
zijn boek over Jheronimus Bosch – zoals hierboven aangeduid – dat er over de mogelijke betekenis van De Hooiwagen onder wetenschappers een redelijke consensus
heerst. We hebben hier van doen met een moralistisch en didactisch werk. Hij
specificeert de verschillende opvatting uitvoerig waarvan ik er enkele hier
opneem.
“Dit schilderij gaat over de
ijdelheid van de mens”(Justi 1889); “het verbeeldt de strijd om de aardse
goederen” (Schürmann 1923); “het toont de vergankelijkheid van de aardse
dingen” (Hoogerwerff 1936 en Knuttel 1937); “een vermoeden dat het hier om een
verbeelding van de Zeven Hoofdzonden gaat- zie Amos 2:13/14- en op de zonde volgt straf”(Pigler 1950);”een
allegorie op vervreemding en agressie (Linfert 1970); “de Hooiwagen is een elegie over de reddeloos verloren mensheid, het is
een manifestatie van de erfzonde met zijn eeuwige vloek en de hoofdzonde is de
overdaad”(Reuterswärd 1970); het is de verbeelding van een alchemistisch
fornuis waarin duivels de mens leiden naar zijn ondergang (Chailly
1978);”vooral de figuren bovenop de hooischelf verbeelden de vleselijke lusten,
eerzucht, ijdelheid, zonde en nijd en dat alles is vergankelijk als hooi”(De
Siguenza 16e eeuw).
Enkele auteurs, zo beschrijft
Marijnissen, gaan in op details. “De ruiters achter de wagen zijn Paus
Alexander IV, aartshertog Maximiliaan, Filips de Schone en Adolf van Kleef de
ridder van het Gulden Vlies” (Mosmans 1947); “ Paus Alexander IV is de centrale
figuur in gehele drieluik. Ook hij denkt de intocht in de hemel mee te maken
maar heeft niet door dat allen rechtstreeks naar de hel (rechter luik) gaan”
(Traeger 1970); “op de voorgrond zien we verwijzingen naar de zeven hoofdzonden
en de vijf zintuigen”(Brand Philip 1958); zijn suggestie om in dit schilderij
een heen wijzing te zien naar de vier elementen of de vier temperamenten is
afgewezen door Bax en Zupnick.
Over de man in het zwart
bestaan verschillende lezingen. De
klokhoed verwijst naar de eigenschappen van een illusionist die met het Kind
van de Filosofie (Wijsheid) de wereld binnenkomt waar de illusie, de schijn heerst.
Het hooi is immers niets waard maar wordt waardevoller geacht dan eeuwig heil.
Iedereen schijnt de illusie te koesteren naar de hemel te gaan en te denken dat
de zonde ongestraft blijft. De blinde
illusionist, de man van de schijn, wordt
door een kind, symbool van onwetendheid, op zijn weg geleid.
2.1.2.D Het rechterluik van De Hooiwagen
Het valt op dat Jheronimus
Bosch van verschillende drieluiken waar onder de Tuin der lusten het rechterdeel heeft ingericht als een chaotisch
inferno. Dat staat in scherp contrast met het linker luik waarop de schepping
hoofdthema is. Het kan dan ook niet
anders dan dat hier een perspectief op leven in de hel wordt afgebeeld. Het is
duidelijk dat er voor mensen weinig hoop is als ze daar terecht komen.
Reuterswärd (1970) interpreteert dit werk zelfs als een “Totenreich.”[5] Geen zondaar zal de dans ontspringen, zelfs
de kerkvorsten niet, althans dat denkt Traeger (1970) die de man op de os
interpreteert als een pausfiguur.[6] Van
belang is dat Bosch op dit drieluik vooral de zeven hoofdzonden heeft verwerkt,
waarvan hier mogelijk de wellust en ijdelheid zijn verbeeld.[7]
Waarom heeft Bosch het thema
van de hooiwagen gebruikt? Marijnissen wijst erop dat sommige auteurs dit
motief koppelen aan een middeleeuwse spreuk: Van den hopper hoeys waarin de uitspraak voorkomt “watse my seyde twas
al hoy.” Hooi als loze woorden dus. Tolnay denkt dat een hooiwagen in een
optocht verwijst naar de triomfale intocht van de vroegere keizers en dus in
het volksgebruik is blijven hangen. Lebeer, Grauls en De Keyser hebben ontdekt
dat in1563 een hooiwagen werd meegevoerd in de Antwerpse ommegang. [8]
Wat is de functie van dit
drieluik geweest? Ook daarover verschillen de meningen. Sommige wetenschappers
denken dat een dergelijk werk niet in de St.Jans Kathedraal is opgesteld als
altaarstuk omdat de clerus er slecht vanaf komt. Maar anderen zeggen dat de
geestelijkheid best tegen kritiek kon en dat dit werk de kerkdienaars ertoe kan
hebben aangespoord, zuiver en rein te leven.
Ik wil ten slotte concluderen
tot een interpretatie van De Hooiwagen als een document met een zedenles. De erfzonde overschaduwt de gehele mensheid
en iedereen – de gewone man, de aartshertog, de paus, de bisschop – loopt
gevaar om in de klauwen van de duivel te vallen. Aards bezit nastreven is een
slechte eigenschap en een ieder moet zich hoeden voor de zonden van woede die
leidt tot ruzie, afgunst die voert strijd, hebzucht die moord tot gevolg heeft,
onmatigheid die het lichaam afmat, luiheid die des duivels oorkussen is,
wellust vermag de bron te zijn van liederlijkheid en de ijdelheid die Christus
gebod tot nederigheid negeert.
Ter vergelijking noteert de
tentoonstellingsgids dat het hier een voorstelling betreft van een christenmens
op zijn levensweg.
3 Een vergelijking van twee werken
De voorstelling op de
gesloten luiken van de Hooiwagen, de Landloper, lijkt veel op het restant van
een drieluik dat bekend is onder de naam De
Verloren zoon of, zoals het op de tentoonstelling wordt genoemd De Landloper[9].
Marijnissen geeft een kort overzicht van de verschillen en overeenkomsten
tussen deze schilderijen, wat van belang is voor de interpretatie.
Het Rotterdamse schilderij is van wat oudere datum maar onmiskenbaar
Bosch. De overeenkomsten tussen de werken zijn opvallend.[10]
1. Beide mannen zijn van
middelbare leeftijd en kijken in dezelfde richting over hun rechter schouder.
2. Beiden dragen een rugkorf
of mars of meerse. Typering voor marskramer of meerseman. 3. Rondtrekkende
lieden hebben altijd een stok bij zich
voor beveiliging.
4. Beide
mannen worden benaderd door een kwade hond.
5. Beiden zijn haveloos met
een gehavende broekspijp maar de Landloper
(Madrid) ziet er beter gekleed uit.
6.In beide gevallen wordt op
de achtergrond een galgenveld afgebeeld.
7. Beiden staan op het punt
een barrière over te gaan, ‘Madrid’ een brug, ‘Rotterdam’ een hek.
8. Hoewel anders weergegeven is
op beide werken misdadig gedrag te zien.
9. Beiden hebben een dolk en
een houten lepel aan hun korf of riem hangen.
Het lijkt er dus op dat beide
voorstellingen dezelfde achterliggende inhoud van een drieluik aankondigen. En
dat klopt in de praktijk ook, want De
Verloren Zoon kan worden gekoppeld aan het Narrenschip, Gulzigheid en
Lust en De dood en de vrek met
een vergelijkend thema als de Hooiwagen.
4. Slot
Er zou nog veel meer zijn op
te merken over de werken op de tentoonstelling over Jheronimus Bosch.
Bijvoorbeeld hoe men ontdekt heeft dat De
verzoeking van de heilige Antonius (fragment) ca 1500-1510 een echte Bosch was. Of hoe de pedigree
eruit ziet van de ontdekte tekening Hellelandschap?
Hoe bruikbaar zijn
dendrochronologisch onderzoek, infraroodreflectografie en röntgen geweest?
Welke overige technieken zijn eventueel daarbij gebruikt? Ik heb met zeer veel genoegen het
overzichtelijke aanbod aan originele onbetwiste en betwiste schilderijen en tekeningen van Bosch en zijn navolgers bekeken.
Het is terecht dat er veel belangstelling voor is. Bosch is voor mij een
erudiete schilder die zichzelf door goed vakmanschap heeft opgewerkt tot een
hoog prestatieniveau. Ondanks de zeer vele gissingen en vragen die rondom zijn
oeuvre hangen prikkelt hij de fantasie van iedereen die enige belangstelling
voor zijn werk heeft. Gezien de overblijvende vragen kunnen kunsthistorici nog
jaren vooruit met het raadselachtige en nieuwsgierig makende oeuvre van deze
oer-Nederlandse schilder.
Middelburg, 31 maart 2016.
[1] Betreft Hiëronymus Bosch, schilder van het mirakel
1/3, Jheronimus Bosch, touched by the devil 2/3 (documentaire).
[2] R. H.
Marijnissen, P. Ruyffelaere, Hiëronimus
Bosch, het volledige oeuvre (Antwerpen 1987-1999-2007) 52.
[3] Ibidem 52-59.
[4] R. H.
Marijnissen, P. Ruyffelaere, Hiëronimus
Bosch, het volledige oeuvre (Antwerpen 1987-1999-2007) 54.
[5] Ibidem
55.
[6] Ibidem
55.
[7] De zeven
hoofdzonden zijn Woede, Afgunst, Hebzucht, Onmatigheid, Luiheid, Wellust en
IJdelheid.
[8] Ibidem
59 noten 110,111, 113.
[9] In de
gids wordt opgemerkt dat De landloper
oorspronkelijk de buitenkant van een triptiek was waarvan deel uitmaakten Het narrenschip, Gulzigheid en lust(links) en De dood en de vrek (rechts).
[10] R. H.
Marijnissen, P. Ruyffelaere, Hiëronimus
Bosch, het volledige oeuvre (Antwerpen 1987-1999-2007) 57.