ANALYSE VAN DE ROMAN “4 3
2 1 “ (Paul Auster - 2017)
Leen Moelker
Kunstenaars zijn altijd blij als ze een kernthema voor hun werk vinden.
Zo ontdekte de beeldend kunstenaar Marinus Boezem, toen hij met zijn studenten
van de TU Delft de Grote of Maria Magdalena kerk in Goes bezocht, zijn bekende
motief van “De Kathedraal.” En zo ging Paul Auster, na een dramatische
gebeurtenis in een zomerkamp, aan de slag met zijn grote thema “Toeval.”
De naam van Paul Auster komt nogal eens voor in gesprekken met
schrijvers en zeker met door hem geïnspireerde auteurs. Een voorbeeld is de
schrijfster Fàbregas die in haar boek Het meisje met de negen vingers bepaalde austeriaanse technieken
heeft gebruikt. In de hierna opgenomen
analyse van zijn nieuwe boek wil ik de kenmerken van “4 3 2 1“ opsporen en
proberen de betekenis van de auteur voor de contemporaine literatuur te duiden.
Is Auster inderdaad een van de grootste schrijvers van onze tijd? Of is dit
zwaar overdreven? En waarom dan?
1 Korte inhoud
Archibald (Archie) Ferguson
wordt op 3 maart 1947 geboren uit ouders afkomstig uit families van
immigranten. Zijn vader Stanley heeft een bedrijf in wit- en bruingoed en zijn
moeder vestigt zich als fotografe nadat ze vele jaren bij de vakfotograaf Schneiderman
heeft gewerkt. Hoe het verder gaat wordt
verteld over één leven in vier verhaalvariaties waarin we Archie Ferguson
volgen bij zijn tocht door het leven. Elke keer anders, soms maar kort, een
andere keer langer. Daardoor heeft het boek de kenmerken van een Bildungsroman.
Titel: 4
3 2 1
Auteur: Paul Auster;
Jaar: 2017;
Vertaler: Ronald Vlek;
Uitgever: De Bezige Bij,
Amsterdam;
ISBN 9789023462606;
Prijs: 34,95 gebonden
CPNB: geen notering maart
2017;
Bladzijden: 941;
Beoordeeld: 31 maart 2017;
Definitieve versie:
19-04-2017;
Leen Moelker.
|
Paul Benjamin Auster is
geboren op 3 februari 1947 te Newark (NY). Na de middelbare school behaalde hij
in 1970 zijn diploma aan de Columbia Universiteit. In 1974 trouwde hij met
Lydia Davis uit welk huwelijk David werd geboren. In 1979 scheidden ze. In 1981
trouwde Paul Auster met Siri Hustvedt, eveneens schrijfster, en zij kregen een
dochter Sophie. Zij wonen sinds die tijd in Brooklyn, New York.
Omdat het fenomeen ‘film’ hem
interesseerde ontwikkelde hij zichzelf als filmmaker maar later viel hij toch
weer terug op het schrijversvak. Hij maakte onder andere vertalingen uit het
Frans zoals van Pour un tombeau d’Anatole
van de symbolist Stéphan Mallarmé.
Inmiddels heeft hij ongeveer
30 boeken geschreven en vele essays.
3 Mens- en levensbeschouwing
Auster experimenteert graag
met de tijd. Want de tijd heeft invloed op hoe wij de wereld waarnemen. Hij
zegt in een interview dat hij soms niet
weet wat hij doet en waarom. Hem intrigeert de manier waarop mensen verlies
opvangen en dat is dan ook een belangrijk thema in zijn werk. Austers mentale
voorstelling van de plaats van handeling is de concrete geografische omgeving
die hij kent, “anders kan hij niet schrijven,” zegt hij. Verdeeld over zijn
werk komen sommige personages herhaaldelijk terug want ze kunnen eenvoudigweg
niet verdwijnen.
Zijn wereldbeeld is terug te
voeren op een gebeurtenis toen hij veertien jaar was. Tijdens een zomerkamp
wordt een vriend door de bliksem getroffen en overlijdt. Dat leven had zo
anders kunnen lopen en dus, zegt Auster,
is de werkelijkheid niet te kennen. Sterker nog, je kunt je maar beter
met de omstandigheden verzoenen want een individu is gedetermineerd en je weet
nooit waar het leven toe leidt.[1] Dat
betekent dat in fictie de gebeurtenissen relatief zijn, het zou ook anders
kunnen zijn. In dat opzicht schaart Auster zich onder de postmodernistische
auteurs.[2]
Belangrijke thema’s zijn
achtereenvolgens: [3]
Toeval en willekeur: veel dingen gebeuren spontaan;
Ascese: zijn
personages leven vaak in moeilijke omstandigheden;
Verlies:
mensen verliezen van alles zoals het vermogen om de wereld te begrijpen, het
juiste gebruik van de taal, hun hele vermogen aan geld, hun zekerheid en
identiteit, hun contacten met andere mensen;
Falen: personages
falen natuurlijk in het bereiken van hun ultieme doelen en strevingen, maar een
mislukking is bij Auster altijd het begin van nieuwe kansen. Daarom verdwijnen
sommige personage niet definitief uit enig werk.
Amerika: De
tijd en ruimte is vrijwel altijd de Amerikaanse geschiedenis en Amerika als
plaats van handeling.
Intertekstualiteit: Veel noties hebben een autobiografische achtergrond en haken aan bij
de literaire en culturele omgeving.
Verteller obsessieve schrijver: de verstelsituatie is meestal een algemene verteller
die schrijver van beroep is en bezeten is van het schrijverschap.
Austers ouders zijn
gescheiden en mede daardoor keert het thema van een vader missen regelmatig in
zijn werk terug.
Samengevat experimenteert
Auster met de tijd en ruimte vanuit de grondgedachte dat alles relatief is.
4 Werk
Fictie
- The New York Trilogy (1987) (De New York-trilogy) bestaande uit:
- City of Glass (1985) (Broze stad)
- Ghosts (1986) (Schimmen)
- The Locked Room (1986) (De gesloten kamer)
- In the Country of Last Things (1987) (In het land der laatste dingen)
- Moon Palace (1989) (Maanpaleis)
- The Music of Chance (1990) (De muziek van het toeval)
- Leviathan (1992)
- Auggie Wren's Christmas Story (1992)
- Mr. Vertigo (1994)
- Timbuktu (1999) (Timboektoe)
- The Book of Illusions (2002) (Het boek der illusies)
- Oracle Night (2004) (Orakelnacht)
- The Brooklyn Follies (2005) (Brooklyn dwaasheid)
- Travels in the Scriptorium (2007) (Op reis in het scriptorium)
- Man in the Dark (2008) (Man in het duister)
- Invisible (2009) (Onzichtbaar)
- Sunset Park (2010)
- 4321 (verwacht in januari 2017)
Poëzie
- Disappearances: Selected Poems (1988) (Verdwijningen)
- Ground Work (1990)
- Selected Poems (1998)
- Collected Poems (2004)
- Blue in the Face (1995)
- Lulu on the Bridge (1998)
- The Inner Life of Martin Frost (2006)
- In the Country of Last Things (2007)
NB. De scripts voor Smoke, Blue
in the Face en Lulu on the Bridge zijn in 2003 gebundeld uitgegeven
onder de titel 3 films
- The Art of Hunger (1982)
- The Invention of Solitude (1982)
- The Red Notebook (1995)
- Why Write (1996)
- Hand to Mouth (1997)
- Collected Prose: Autobiographical Writings, True Stories, Critical Essays, Prefaces, and Collaborations with Artists (2005) (inclusief The Invention of Solitude en Hand to Mouth)
- Winter Journal (2012) (Winterlogboek)
- Here and Now: Letters, 2008–2011 (2013), correspondentie met John Maxwell Coetzee
- Report from the Interior (2013) (Bericht vanuit het innerlijk)
Vertalingen
Life/Situations, by Jean-Paul Sartre, 1977 (in
samenwerking met Lydia Davis)
- A Tomb for Anatole, by Stéphane Mallarmé (1983)
- Chronicle of the Guayaki Indians (1998) (vertaling van Pierre Clastres' etnografie Chronique des indiens Guayaki)
- The Notebooks of Joseph Joubert (2005)
5
Literair-historische context
De literatuur staat in de eenentwintigste eeuw
onder invloed van de snel opeenvolgende veranderingen in de wereldsamenleving.
Want literatuur herhaalt die wereld iconisch, symbolisch en indexicaal. Die ontwikkelingen kenmerken zich door de
toenemende complexiteit van de wereld waarin wij leven, de overvloedige groei
aan informatie en door de snelheid waarmee meningen worden gevormd en weer
verlaten. Het literaire resultaat is meer toegankelijke poëzie en sleutelromans(Ilja
Pfeijffer, A. Th. van der Heijden) en complexer proza. Maar er is meer. Als een
samenleving geen vaste grond onder voeten heeft juist door de snelle
technologische ontwikkelingen, ontbreekt een duidelijke denkrichting, een
moraal. ‘Iedereen doet maar wat hem of haar goeddunkt’ is het devies. Ook dat
spiegelt de literatuur in de vele romans die elk jaar weer verschijnen. Het is
goed om de huidige algemene kenmerken van literatuur voor ogen te hebben als we de literatuur
beoordelen. We denken eraan
·
Dat het strikte
onderscheid tussen fictie en non-fictie vervaagt. Connie Palmen noemt haar werk
‘autobiofictie’ een genre dat we ook wel bij Arnon Grünberg en Adriaan van Dis
aantreffen;
·
Dat de verteller,
auteur en personage dan ook niet meer
altijd aparte instanties zijn. Auteurservaringen worden als fictie verpakt;
·
Dat als niemand de
waarheid kent in de samenleving dit wordt herhaald in de roman door een veelheid aan focalisaties en
standpunten door te geven. Anders dan in het Modernisme ontbreekt een moraal.
“Trek zelf de conclusies maar!”
·
Dat in modern proza
veel intertekstualiteit voorkomt waarin verwezen wordt naar andere teksten;
·
Dat vertellers vaak
schrijver of dichter zijn (in: Jij zegt
het, Oorlog en Terpentijn, Pristina) met een speciale relatie tot het
onderwerp. In Pristina wordt
onderzocht wat het betekent als een asielzoeker heen en weer geslingerd wordt
door ervaringen van een breed gedeeld mededogen en de wettige bezwaren
daartegen. Maar hoe schrijf je daar eigenlijk over?
Ook in het werk van Paul Auster is veel
autobiografisch materiaal verwerkt. Archie Ferguson is bijvoorbeeld een maand
later geboren dan de auteur en wat hij meemaakt aan historische gebeurtenissen
komen eigenlijk van Auster zelf. Minstens een variant van Archie is schrijver
geworden en de relatie met de (contemporaine) literatuur blijkt uit de vele
verwijzingen naar boeken die een rol spelen in het leven van Archie via zijn
tante Mildred. Maar ook komen verwijzingen naar de geschiedenis van de film
voor, al met al een grote mate van intertekstualiteit.6 Genre
Dit boek, 4321, behoort tot het genre (ontwikkelings) roman. Dat blijkt uit de aard van de geschiedenis – Archie wordt geboren en groeit op – zoals de auteur ook uitvoerig in gaat op de lossere band tussen mensen.
7 Structuur
De roman heeft 941 bladzijden. Een inhoudsopgave ontbreekt. De hoofdstukken zijn geordend door een cijferreeks te beginnen bij 1.0-1.1-1.2-1.3-1.4-2.1-2.2-2.3-2.4-3.1 enzovoorts tot het boek eindigt bij 7.4.
Verhaal 1.0 introduceert de families Ferguson en Adler en hoe zij als Joodse immigranten zich in Amerika vestigen. De volgende vier verhalen vertellen elk een mogelijke levenslijn van Archie. Elk volgend ontwikkelingsniveau van Archie en zijn omgeving wordt ingekaderd door vier opeenvolgende nummers.
De lengte van de hoofdstukken varieert met de inhoud die soms meer en soms minder of niets meer over een ontwikkelingsperiode van de hoofdpersoon te melden heeft.
1.0 38 bladzijden Introductie van de families Adler en Ferguson
{1.1-20},{1.2-18},{1.3-19},{1.4-23} Leeftijd 0-7 jaar
{2.1-45},{2.2-39},{2.3-29},{2.4-50} Leeftijd 7-12 jaar
{3.1-37},{3.2-1}, {3.3-29},{3.4-38} Leeftijd 12-14 jaar
{4.1-33},{4.2-1},{4.3-48},{4.4-52} Leeftijd 14-17 jaar
{5.1-33},{5.2-1},{5.3-42},{5.4-45} Leeftijd 18-19 jaar
{6.1-44},{6.2-1},{ 6.3-49},{6.4-56} Leeftijd 19-21 jaar
{7.1-53},{7.2-1},{7.3-1},{7.4-57}. Leeftijd 21-25 jaar
Verder zijn er binnen de
hoofdstukken regelmatig witruimtes ingelast. Daarna wisselt soms het
perspectief of geeft de verteller nadere informatie over het verleden. Na een
inleidende zin volgt dan focalisatie op een personage en ‘lezen’ we zijn
gedachten (880 o.a.). Een ander structuurelement is de opsomming en het
kernwoord ter samenvatting van wat volgt.
Sommige delen zijn in een andere lettersoort gedrukt of in cursief als
een tekst wordt herhaald.
Ten slotte vermeld ik de vele
concrete aanwijzingen voor het tijdstip van een gebeurtenis. Zoals 3 november
1954 genoemd wordt in verband met een calamiteit. Of in de vorm van ‘drie dagen
voor Martin Luther King werd doodgeschoten…’
Al die data wekken de indruk van belang te zijn voor de inbedding van
het verhaal in de wereldgeschiedenis.
8
Vertelsituatie en Perspectief
Er is een algemene verteller
die vertelt in de derde persoon enkelvoud. “In de ogen van Ferguson..” Iedereen
had Ferguson altijd verteld dat…” dit
soort zinnen komen veel voor en beklemtonen dat de vertelinstantie het roer
stevig in handen heeft. Zelfs als de focalisatie op Ferguson heel expliciet
wordt en we zijn gedachten vernemen, kan de verteller het niet laten commentaar
te geven.
Hoewel dus de wereld vanuit
Archie Ferguson wordt beschreven, komen uitweidingen voor – over de familie, de
politiek, de literatuur, de tijdgeest – die soms van Archie (12 jr.) wel een
erg wijs kind maken (bladz.201 o.a.).
In de dialogen met thuis
wordt de hoofdpersoon veelal Archie genoemd maar de verteller bezigt consequent
zijn achternaam ‘Ferguson.’
9 Stijl
Paul Auster doet zich hier
als schrijver voor in de gedaante van een middeleeuwse troubadour. Vanuit het
perspectief van de originele Archibald Ferguson vertelt hij bijna chronologisch
wat hem is overkomen. Soms in zinnen van één woord, soms beslaat zijn verhaal
een zin van twee bladzijden (152/153 vanaf ‘De laatste week..’). Opvallend is
dat het boek gesteld is in de onvoltooid verleden tijd ( de vertellersstijl)
maar dat de vele voorspellende zinnen in de onvoltooid verleden toekomende tijd
geplaatst zijn. ( Het zou Fergusons laatste woord zijn).
Hoewel de verschillende delen
ontwikkelingsperioden betreffen, blikt de verteller heel vaak vooruit (flash
forward) en suggereert hij – of geeft hij alvast aan – hoe het afloopt in de
toekomst. Meer nog is er sprake van een flash back, want de hoofdpersoon Archie
krijgt niet alles te horen van zijn ouders. “Ferguson wist toen nog niet dat
..1,2,3,4,5,6,7….. enz.”
Beeldspraak ontbreekt bijna
geheel. Maar een veelzeggende metafoor is bijvoorbeeld: “Het leven is als een
boek” (ik kom daar nog op terug), de stijl is direct, informerend,
becommentariërend, mededelend kortom, uitgebreid vertellend. Een enkele keer komt
herhaling voor om een gebeurtenis kracht bij te zetten of om er iets uit te
lichten (“Seks, vijf zaterdagen op een rij” in 3.1 wordt enkele malen herhaald).
Een typisch element is de
logische ordening van argumenten soms met cijfers aangeduid, soms is een
samenvattend woord – (tegen)argument – boven een alinea geplaatst.
De keus voor een
vier-varianten geschiedenis heeft natuurlijk wel gevolgen voor aspecten als
spanning en identificatie. Want de verhalen MOETEN verschillend zijn. Toch komt
Archie niet naar voren met verschillende karakters. Hij blijft in alle verhalen
een getalenteerd jongmens, alleen zijn ontwikkelingsrichting verschilt.
Gezien de tijd waarin Archie
opgroeit, na de Tweede Wereldoorlog, zullen veel lezers zich kunnen identificeren met Archies wereld; welke
ook die van hen is geweest of nog is. De spanningsbogen staan niet erg strak
maar waar ze voorkomen – zoals wanneer Stanley inbrekers opwacht – worden ze al
snel geneutraliseerd. Het toeval slaat toe en maakt dat de spanning wordt opgeheven.
Samengevat bezigt Auster hier
zijn bekende toegankelijke stijl. Het verhaal kabbelt voort maar is soms echt
te wijdlopig. Veel personages – Archies talloze vrienden en vriendinnen en
andere contacten komen vaak eenmalig voor (keer 4 !!!!) en zijn veelal voor het
verdere verloop van het verhaal niet
belangrijk. Ze kruisen gewoon kort of wat langer zijn pad.
10 Thematiek
Persoonlijke groei,
tijdgeest, pioniers in Amerika, ondernemen,
liefde, vriendschap, talentontwikkeling.
Maar ook toeval, rijkdom,
armoede, haat, cultuur, schrijverschap.
11 Ruimte
De geografische ruimte
betreft de omgeving van New York en enkele locaties in Amerika (Cap Cod,
Vermont e.a.). Parijs. Londen.
De psychologische ruimte
varieert met de verschillende verhalen. Archie lijdt onder een strenge
opvoeding die gepaard gaat met contactarmoe binnen het gezin, maar daar staat
tegenover de bemoeienis met de opvoeding door de ruimdenkende en literair
onderlegde tante Mildred. Uiteindelijk brengt dat hem een open blik op de wereld.
12 Tijd
Globaal betreft het een
familiegeschiedenis in de periode tussen 1900 en 1975.
13 Personages
Er komen in de vier verhalen
verschillende personages voor. Deels dienen die voor de ‘stoffering’ van het
verhaal, ze spelen een bescheiden rol op een bepaald moment. Daarnaast komen de
meer vaste contacten zoals familieleden en vrienden van Archie voor.
Archibald Ferguson hoofdpersoon
Rose Adler zijn moeder
Stanley Ferguson zijn
natuurlijke vader
Mildred Adler zus van Rose en
zelfbenoemd mede opvoeder Archie
Donald Marx echtgenoot Mildred met
Donalds zoon Noah (versie 4)
Paul Sandler echtgenoot Mildred in
versie 3
Daniel Schneiderman Koopt huis Rose; is de
vader van Amy Schneiderman en Jim
Amy Schneiderman Dochter van Daniel en latere
vriendin van Archie
Aaron Ferguson broer van Stanley, oom van
Archie met zijn vrouw Joan (3 Kind.)
Lewis Ferguson broer van Stanley, oom van
Archie en zijn vrouw Millie (2 Kind.)
Gil Schneiderman zoon Rose’s werkgever, later
haar echtgenoot, stiefvader Archie
Francis Ferguson Lievelingsnicht van Archie,
15 jaar ouder
Noah Marx Stiefneef van
Archie, ook hartsvriend.
Vivian Schreiber Vriendin van Gil, woont in
Parijs, hospita van Archie
Het is een komen en gaan van
personages in het leven van Archie, die te situeren zijn op de scholen, diverse
universiteiten, uitgeverijen, kranten uitgevers, bij toevallige ontmoetingen.
14
Titelverklaring
De titel “4 3 2 1 “ verwijst
naar een aflopende reeks waarbij vier personages het verhaal aanvankelijk dragen
maar waarvan er gaandeweg drie uit de geschiedenis verdwijnen. De uitleg staat
op bladzijde 938.
15 Motto en
Opdracht
Het boek is voorzien van de
opdracht “Voor Siri Hustvedt”
Het is de naam van Austers
tweede vrouw met wie hij in 1982 trouwde en met wie hij een dochter Sophie
heeft. Siri is ook schrijver van beroep.
16
Intertekstualiteit
Een van de kenmerken van
postmoderne literatuur is de grote mate van intertekstualiteit. Klassieke
teksten worden ingepast is nieuwe teksten. Teksten worden hier ruim
verstaan. Bijvoorbeeld Julia Kristeva
vindt dat de hele wereld tekst is, ook schilderijen en beeldhouwwerken.
In dit boek van Auster komen
we heel veel oudere teksten tegen. Op zich is dat niet vreemd omdat het een
ontwikkelingsverhaal is, en de jongeren daarin nu eenmaal kennis moeten nemen
van de cultuurwetenschappelijk belangrijke teksten. Aan de andere kant moeten
bestaande teksten ook genoemd worden in een tijdsdocument als 4 3 2 1, wanneer de nieuwe tekst
daarnaar verwijst.
Het is onmogelijk alle
verwijzingen te noemen, daarom vat ik ze samen.
A Wereldliteratuur
A.1 De Bijbel
De Bijbel wordt gezien als de
openbaring van God, een instantie die alles bestuurt en beheerst. Archies
zelfonderzoek confronteert ons met de vragen van aardse stervelingen: ‘als er
een almachtig God is, waarom dan oorlog, honger, rassenscheiding, haat
enzovoorts’
A.2 Homerus’ episch gedicht Odysseia (Romeinse naam Ulysses)
Daaruit is de thuiskomst van
Odyseus en de confrontatie met zijn zoon Telemachus integraal in het boek
opgenomen. Het is een verwijzing naar de vader-zoon relatie tussen Stanley en
Archie. Archie heeft de kinderversie ervan gelezen. Omdat hij
Geesteswetenschappen gaat studeren ontmoet hij de Griekse en de Romeinse
klassieken.
A.3 Moderne Literatuur
Archie krijgt van zijn tante
Mildred een overvloed aan literaire werken toegestuurd die hij zou MOETEN
lezen. Het is aanvankelijk nog beperkt tot de werken voor kinderen zoals De Sprookjes van de Gebroeders Grim, De
avonturen van Tom Sawyer, De Complete Sherlock Holms, De zeven Reizen van
Sinbad de Zeeman, Sprookjes uit Duizend en een Nacht, Dr. Jekyll en Mr. Hide. En natuurlijk leest hij ook Oliver Twist, David Copperfield (Charles Dickens), Vanger in het koren ( J.D.Salinger) en werk van de dichteres Emily Dickinson
en van Walt Whitman.
Op aansporing van Noah leest
Archie (13 jaar) nu Candide (Voltaire,
1759, die het optimistische wereldbeeld van de kerk hekelt), Het Communistisch Manifest (Karl Marx).
Geëngageerde literatuur lijkt
geen probleem voor hem en met plezier worstelt hij zich door Vaders en Zonen (Ivan Toergenjev, 1862),
Dode Zielen (Nicolai Gogol, 1842), Kreutzersonate (Leo Tolstoj, 1891), Schuld en Boete (Fjodor Dostojewski,
1866) en verdiept hij zich in Walden en
Burgerlijke Ongehoorzaamheid (Henry
David Thoreau, 1854). Op aanraden van Gil de boeken The Great Gatsby, Babbitt, Manhattan Transfer, Licht in augustus, In
onze tijd. Die zijn exemplarisch zijn voor twintigste -eeuwse literatuur.
Thoreau en Dostojewski leren
hem belangrijke lessen. Voor je principes staan(Thoreau) en onderken de enorme
kracht van de verzonnen verhalen (Dostojewski). Uit zijn documentatie duikt ook
het werk van Heinrich von Kleist op, wiens vertelfilosofie hem aanspoort om net
als hij, Von Kleist, ook over de
kleinste details te vertellen.
B. Filmgeschiedenis
Archie leert veel over film
van zijn neef Jim en zijn vriend Noah. Die zetten hem aan om klassieke art
house films te gaan bekijken zoals Casablanca
en To have and to have not.
Archie ontpopt zich als filmrecensent en bespreekt allerlei films als Les quatre cents coups (François
Truffaut, 1959). Niet toevallig,
omdat het daarin gaat over een jongen die door zijn moeder en stiefvader wordt
opgevoed! De beroemde film van Jean-Luc Goddard À bout du souffle (1960) gaat ook al in op de kernvraag van het leven,
namelijk het dilemma waarin je als
verschoppeling kiezen moet voor het niets of voor een triestig bestaan.
De auteur herhaalt hier delen
van het eigen verleden omdat hij ook in Parijs is geweest en een film opleiding heeft gevolgd.
Gaandeweg verzamelt hij
kennis van beroemde Russische films als
van October (Eisenstein, 1928), van
Franse films Grand Illusions (Renoir, 1937), Les
enfents du paradis (Marchel Carné, 1945), Britse en Amerikaanse films als Gone with the wind (Victor Fleming,
1939), Madame Bovary (Albert Ray,
1932), The seven Samourai (Akira
Kurosama, 1954) evenals Modern Times
( Charly Chaplin, 1936) en de
komische films van Laurel & Hardy en Abbot & Castello.
C. Politieke geschiedenis
Als Archie 5 jaar is breekt
de Korea oorlog uit. Als hij ouder wordt komt daar de ervaring van het McCarthyisme
bij en de Koude Oorlog. De inval in Hongarije door de Sovjet Unie in 1956, de
moord op de Kennedy ’s, studentenopstanden , Black Powerbeweging en de
Vietnamoorlog, de segregatiewetten en de Civil Rights Movement, de moord op
Martin Luther King. Vanaf Dwight Eisenhower maakt Archie de
presidentswisselingen tot Gerald Ford bewust mee.
Als journalist kiest Archie
een linkse of Democratische koers. Als schrijver richt hij zich op het
persoonlijke verleden en is hij minder geëngageerd.
D. Muziekgeschiedenis
Via tante Mildred komt Archie
in contact met alle soorten muziek, klassiek, rock, jazz en de eigentijdse
artiesten als Muddy Waters en Ella Fitzgerald. Gil brengt hem kennis van de
klassieke muziek bij.
E. Filosofie
Auster is een
poststructuralistisch auteur. Zijn uitgangspunt is dat de werkelijkheid zich
laat kennen via tekst. ‘Alles is tekst’ betekent
dat niet-talige dingen zich als een tekst laten analyseren, dus ook
schilderijen of het gewone leven. Een tekst is volledig zelfstandig en
onafhankelijk van de auteur. Het boek van Auster bevat vier teksten die elk als
een zelfstandige tekst geanalyseerd kunnen worden en dus een eigen
werkelijkheid representeren.
[2] Zie elders op mijn weblog: Over Postmoderniteit en de wederopleving van de Grote Verhalen (Moelker, 2 juli 2016)
[3] https://en.wikipedia.org/wiki/Paul_Auster
17 Receptie
The Guardian vindt
dat hij veel vertelt maar weinig laten zien.[4]
[5] De Volkskrant
vindt het boek voortkabbelen en voorspelbaar.
18 Interpretatie
Wie 4 3 2 1 heeft gelezen zal
ongetwijfeld menen dat Auster een goede hand van schrijven heeft gebaseerd op
nauwkeurige observaties. Maar hoe is dit boek te duiden?
Laten we eerst kijken naar de
functie van literatuur. Die wordt bepaald door het plezier dat het lezen kan
geven, door de mogelijkheid tot identificatie (dat heb ik ook meegemaakt) en
verder doordat lezen nuttig is voor de maatschappelijke betrokkenheid, het
psychologisch inzicht, het filosofisch inzicht en de historische kennis.
De invalshoek voor deze interpretatie
is de biografische notie. Het is duidelijk dat de auteur een tijd en ruimte
heeft gekozen die parallel loopt met die van zichzelf. Archie Ferguson, de
hoofdpersoon uit het boek, is een maand na
de auteur geboren. Ik ga ervanuit dat veel van wat Archie beleeft, is
gespiegeld aan de ervaringen van de auteur. Archie merkt ergens op dat het
leven is als een boek
Daarom noem ik dit boek ook
een tijdsdocument waarin de wereldgebeurtenissen worden herinnerd. In een
zekere zin krijgen we hierdoor historisch
inzicht.
De vertelsituatie is bepalend
voor de karakterisering. De algemene verteller vertelt over het leven van Archie, waardoor we echter afstand houden tot
diens karakter. Toch geeft de uitgebreidheid waarmee gedachtestromen worden
weergegeven voldoende aanknopingspunten voor enig psychologisch inzicht.
Immers, de zeer lange zinnen waarin Archies gedachten soms worden geboekstaafd,
kunnen we beleven als een stream of
conciousness. Argument, tegenargument, gevolgtrekking, afweging van
standpunt, inleven in andere standpunten, we maken het allemaal mee. Daardoor
begrijpen we Archie uiteindelijk wel, ook als hij afwijkende keuzes maakt.
Archie is in psychologisch opzicht nog om een andere
reden interessant. Hij ontpopt zich als iemand die noch hetero is noch
uitgesproken homo-erotische voorkeuren heeft. Hij is bovendien onvruchtbaar en
we zien hem worstelen met zijn identiteit. Hij valt ten prooi aan de onzekerheid
over zijn bestaan. Zelfs zijn talent voor sport komt niet tot ontwikkeling.
Ik zie hierin de echo van Austers kijk op de
werkelijkheid, namelijk omdat die gedragen wordt door een postmoderne
existentiële twijfel. Zekerheden zijn bij hem ver te zoeken en als speelbal van
de wereld om ons heen, is de mens volledig gedetermineerd.
Aan de andere kant probeert
Archie wel greep op de wereld te krijgen, zoekt hij aansluiting bij anderen en
probeert hij de omgang met anderen positief te evalueren. Dat zijn de drie motivatieprincipes
waarmee hij – en wij – de werkelijkheid construeren. Soms doet hij dat op een
ontroerende manier, zoals wanneer hij God uitdaagt Zichzelf te openbaren in
door Archie bedachte tekens van Zijn bestaan. Soms is hij onuitstaanbaar en
gooit hij zijn eigen glazen in. Precies zoals jongeren nu eenmaal tijdens de
Sturm und Drang periode doen. Hij krijgt
daardoor wel een sterk besef van het toeval omdat sommige dingen nu eenmaal
niet te sturen zijn.
Hierboven heb dit boek een
Bildungsroman genoemd. Archie ontwikkelt zich tot een verdienstelijk schrijver
of journalist. Maar anders dan zijn vriendin Amy, die op de barricaden staat,
blijft hij chroniqueur van de gebeurtenissen, toeschouwer. We maken mee hoe hij
zich bekwaamt in het journalistieke werk, eerst nog in een eigen ‘krant’ later
in het serieuze métier. Van zijn schoolprestaties vernemen wij slechts dat het
goed gaat en dat hij zijn opleidingen netjes afmaakt. Het accent komt dan
steeds meer te liggen op de omstandigheden waaronder hij zijn eerste boek, zijn
levensverhaal, schrijft. Herhaalt Paul
Auster met 4 3 2 1 daarin niet waarmee hij zelf bezig was?
Vier keer volgen we Archie
Ferguson als hij al lerend wijzer wordt. Het is mogelijk om je als lezer in te
leven in zijn situatie want ook wij waren ooit jong, of misschien nog wel. Ook
wij ervaren de wereld om ons heen als gefragmenteerd vol met politieke, sociale
en culturele spanningen. Soms tegen wil en dank worden hij en wij betrokken bij
conflicten, maatschappelijke
tegenstellingen en technologische ontwikkelingen. Het helpt dat er dingen
zijn als de muziek, de literatuur en de film. Die geven Archies leven zin en
betekenis en ook ons bestaan.
Hoewel wij in dit verhaal
veelvuldig kunnen meevoelen omdat we in dezelfde tijd geleefd hebben (tot
1975), is de identificatie met de
persoon van Archie toch niet gemakkelijk. Zelfs over zijn levensboek krijgen
wij nauwelijks informatie en als dat wel het geval is – de rol van Rose, zijn
moeder daarin – komt die indirect tot ons.
De gedachtestroom van Archie
op bladzijde 64 gaat over hoe hij de wereld bekijkt. Alles zou anders kunnen
zijn, want alle gebeurtenissen voltrekken zich op een toevallig moment en op
een toevallige manier. Hierin is Paul
Auster zelf aan het woord.
Maar mensen die zich zo
afhankelijk weten van de willekeur hebben toch behoefte aan structuur, aan een
manier om met die onzekerheid om te gaan.
Het is dan ook niet vreemd dat Archie grote sympathie opvat voor de
gedachten van Henry Thoreau.[6] Want
ondanks hun afhankelijkheid van de onberekenbare natuur, kunnen mensen wel
richting geven aan leven door hun principes, èn door overeenkomstig gedrag te
vertonen. Archie probeert deze filosofie
na te volgen op zodanige wijze dat hij
zich meer laat kennen als een toeschouwer dan als een wereldverbeteraar.
Samengevat is dit boek te
interpreteren als een fictieve terugblik op het jonge leven van de auteur Paul
Auster. Auster laat zijn
hoofdpersoon Archie (die hij consequent
met zijn achternaam Ferguson noemt) zijn opvattingen over de werkelijkheid
herhalen en ook net als hijzelf, het genoegen smaken van een boeiende intellectuele
opvoeding.
19 SLOT
In deze analyse verkenden wij
de kenmerken van het boek 4 3 2 1.
Wij zagen dat de auteur ervan, Paul Auster, een nieuwe structuur heeft bedacht
om zijn eigen herinneringen te boekstaven. Niet één verhaal maar vier mogelijke
geschiedenissen gaan over de herkomst, geboorte, ontwikkeling en rijping van de
uit Joodse immigranten af stammende Archie Ferguson. Lezers kunnen moeite hebben met deze
vertelvorm omdat ze feitelijk vier soortgelijke verhalen over één persoon
moeten construeren. Ik vond het boek regelmatig te wijdlopig en te
gedetailleerd. De verteltijd ( = leestijd)
staat soms in geen verhouding tot de vertelde tijd (=tijdsverloop van de
geschiedenis) omdat die veel te lang is.
De vraag was ook of we op
grond van dit boek Paul Auster kunnen rekenen
tot de grootste schrijvers van deze tijd. En ook welke plaats Auster in
neemt onder de eenentwintigste -eeuwse schrijvers. Om deze vragen goed te
kunnen beantwoorden is meer ruimte nodig dan ik mijzelf hier toesta.
Positief vind ik dat Auster
experimenteert met de vertelvorm. Maar het leidt tot langdradigheid en dat is
jammer. Austers voorbeeld is Heinrich von Kleist en dat was een
verhalenverteller pur sang. En vertellen kan Auster ook, zeker als hijzelf in
het middelpunt ervan staat zoals in Winterlogboek
(2012).
Dus ja, Auster is een goed
schrijver wiens observerend werk alom gewaardeerd wordt. Met 4 3 2 1 heeft hij echter te weinig
overgelaten aan de verbeelding van de lezer. Maar misschien is het een
tijdsverschijnsel omdat ook de recent
uitgekomen dikke boeken van Hanya Yanagihara en Donna Tart dat euvel hebben.
Het interessante aan de
boeken van Paul Auster vind ik de filosofische inbedding ervan. Door vast te houden aan uitgangspunten als
toeval, ascese, willekeur, falen, de waarheid is nergens en verlies heeft zijn
werk een prettig voorspelbaar postmodern karakter. In dat opzicht is hij uniek.
Middelburg, 19 april 2017
L Moelker/BA
[2] Zie
elders op mijn weblog: Over Postmoderniteit
en de wederopleving van de Grote Verhalen (Moelker, 2 juli 2016)
[6] Henry David Thoreau (1817-1862) was een sociaal
filosoof in de traditie van het Amerikaanse transcendentalisme (er zijn dingen
die zich buiten ons bewustzijn afspelen). Hij was aanvankelijk onderwijzer en
later natuuronderzoeker. Hij leefde spartaans en alleen hoewel hij een paar
goede vrienden had, onder wie Ralph Waldo Emerson. Thoreau pleitte voor
geweldloos verzet en absolute eerbied voor de schepping. Hierin werd hij de
inspirator van Leo Tolstoi, Martin Luther King en Nelson Mandela. Hij wordt wel
gezien als de oerbron van de ecologie en de milieubeweging. Daarbij is hij
filosofisch te plaatsen als een idealist voor wie de zintuigelijke ervaring ware kennis
oplevert.