woensdag 24 juli 2019

Analyse en bespreking van het boek "DE GOEDE ZOON" (Van Essen, 2018, Librisprijs 2019)


Boekbespreking en analyse: DE GOEDE ZOON (Van Essen, 2018)



Leen Moelker
Titel: De Goede Zoon;
Auteur: Rob van Essen;
Uitgever: Atlas/Contact;
Druk: Negende druk, mei 2019;
Genre: Roman;
Thema´s: Herinneren  en kunst, nadruk op literatuur;
Aantal bladzijden: 382;
CPNB: week 27/2019: 16; hoogste klassering in week 21 (2);
ISBN: 97890254534 i i;
Beoordeeld: juni 2019;
Leen Moelker


Literatuur herhaalt de werkelijkheid, zij het met verschil. Hoe ze dat doet staat niet vast. Het k an iconisch, symbolisch en indexicaal en nog op veel andere manieren. Georg Lukács bijvoorbeeld vond dat literaire auteurs in hun teksten moeten aansturen op een verbeelding van de sociale werkelijkheid inclusief de factoren die deze werkelijkheid beïnvloeden.
                In De Goede Zoon wordt het standaardmodel van literatuur als een mogelijke representatie van de werkelijkheid gemanipuleerd. Daardoor ervaren wij de literatuurproductie zelf tijdens het leesproces. Bij literatuur vragen wij niet of iets waar is – het kan wel – maar of iets mogelijk is of zou kunnen worden.               Vooral dit laatste futuristische aspect creëert verwarring binnen de tijd en ruimte. In welk opzicht is dit boek interessant? Is het verhaal geloofwaardig? Kunnen lezers zich in de verhaalwerkelijkheid verplaatsen? Dat soort vragen wil ik beantwoorden.

1 Korte inhoud
Een naamloos personage van de mannelijke soort vertelt over enkele ervaringen die hem in zijn leven bezig houden. In twee delen van het boek verandert de tijd en ruimte, dan vertelt hij wat er veertig jaar geleden aan belangrijke gebeurtenissen heeft plaats gegrepen.
De herinnering aan zijn therapeut, diens aanpak en levensdevies en die aan zijn moeder, haar manier van leven, haar opvattingen, haar onhebbelijkheden en haar angst voor de dood vormen een aparte verhaallijn.
Het actuele verhaal speelt in een toekomst waarin robots en vergevorderde technologische toepassingen gemeen goed zijn, en de mens uit alle routinebanen is verdrongen. Er is geen werkloosheid want iedereen heeft een basisinkomen.
                Als het verhaal begint heeft ‘ik ‘ een boek geschreven dat door de uitgever is afgewezen omdat het niet voldeed aan de eis dat het een plotloze thriller moest zijn en dat er – tegen de instructie in – een suggestie van waarheidsvinding en literatuur in werd gedaan. Dat betrof de weergave van de betrokkenheid van ‘ik ‘bij de schepping van een nieuwe identiteit voor een tipgever in een ontvoeringszaak. De Geheime Dienst had dat bedacht.
                Dezelfde Dienst vraagt hem nu nogmaals om medewerking omdat de inmiddels oud geworden tipgever door amnesie zijn jeugd is vergeten. “Ik ‘heeft die jeugd – EIGENLIJK ZIJN JEUGD –ooit bedacht en wordt na veertig jaar opgeroepen om via een virtuele kennisoverdracht die jeugd opnieuw te laten implanteren. De tipgever zou zijn incognito kunnen verraden. Bovendien moet hij de plaats aanwijzen waar hij de buit van destijds heeft verborgen want die is hij dus ook vergeten.
                Tijdens een autorit in een pratende, zelfrijdende auto op weg naar de onderzoeklocatie ergens in een ver weg gelegen oord, ontboezemt ‘ik’ zijn verleden tegenover de alwetende, pratende en denkende automens. Kern daarvan is de introspectie op het leven van en met zijn inmiddels overleden moeder.
2 De auteur Rob van Essen
Rob van Essen werd geboren op 25 juni 1963 in Amstelveen. Hij is de jongste uit het gezin met een broer en twee zussen. Het gezin hing aanvankelijk de leer van de Gereformeerde Gemeenten in Nederland en Noord-Amerika aan. In 1948 verlieten zijn ouders deze kerk, maar keerden er in 1967 weer in terug.
Van Essen verliet voortijdig de middelbare school en werd in het kader van een Amsterdams werkloosheidproject te werk gesteld in het Amsterdamse gemeentearchief. Na afloop deed hij toelatingsexamen voor de Universiteit van Amsterdam en studeerde twee en een halfjaar kunstgeschiedenis. Hij zegde het geloof vaarwel en zocht zijn toevlucht in meditatie volgens het principe van het zenboeddhisme. Maar ook dat kon hem niet genoeg raken. Langzamerhand verloor hij ook zijn belangstelling voor de kunst omdat het ‘onverdraaglijk links-humanistisch’ was. Schrijven was een betere optie en in 1996, 33 jaar is hij dan, debuteerde hij dan ook met Reddend Zwemmen. Later volgden romans en verhalenbundels.
Hij werd columnist en recensent bij de NRC. Inmiddels heeft hij twaalf boeken geschreven waarvan er enkele bekroond zijn.

3  Mens- en levensbeschouwing
Helaas is op het Internet  weinig informatie te vinden over Rob Van Essen. Blijkbaar moeten we zijn kijk op het leven maar uit zijn oeuvre of uit interviews zien te halen.
Bepaalde kenmerkende autobiografische details uit De goede zoon en in zijn oeuvre worden namelijk in interviews bevestigd.
                Ik zie dan een schrijver voor me die enigszins verscheurd wordt tussen een nog niet geheel verwerkt verleden en een ondefinieerbaar dystopisch toekomstbeeld.
In zijn werk komt dat tot uitdrukking in de intertekstualiteit die zwaar leunt op zijn culturele gevoeligheid.  Daar hoort ook zijn  opvoeding bij in de stijl van het kerkgenootschap  van de Gereformeerde Gemeenten in Nederland en Noord-Amerika (hij noemt het de zwartekousenkerk). Hij was vier jaar toen zijn ouders terugkeerden in dit kerkelijk verband en hij moet dus geleden hebben onder de strenge regels en gewoonten binnen die gemeenschap. Anders dan Franca Treur, die deze kerk ook verlaten heeft maar liefdevol over die periode kan communiceren, ergert Van Essen zich constant aan de religieus geïnspireerde dwangmatigheid binnen die kerk.
                In een interview met het programma Kunststof zegt hij dat zijn ouders zich erg stoorden aan de vloeken waarmee hij in zijn boeken sommige personages opgevoerd had. “Ik moet dit gewoon schrijven”, had hij daarop zijn ouders geantwoord. [1]Kennelijk wilde hij op deze manier de psychologische afstand tussen de levensopvatting van thuis en die van zichzelf zoveel mogelijk vergroten.   
De bevrijding van die knellende banden was voor Van Essen niet genoeg. Dat blijkt uit zijn belangstelling voor de leer van de zenzin-boeddhisten.  Ook zen is in beginsel contemplatief van aard en uiterst geconcentreerd op het individuele welzijn. Het leven moet geleefd worden in het besef dat er in het leven geen houvast is.  Hij merkte ten slotte dat ook in de strenge reglementen (want nieuwe knellende banden) van deze leer  een volledige innerlijke vrede niet te vinden is. Saillant is wel dat bij zen humor belangrijk wordt gevonden, iets wat we bij Van Essen ook aantreffen.
 Van Essen lijkt mij een vrijheidslievend persoon die zich volledig wil wijden aan wat hij in het leven belangrijk vindt. Net zoals zijn personage ‘ik ‘ uit De goede zoon zou hij zomaar de eigenschappen van zijn moeder – meegaand, lijdzaam berustend, innerlijk protesterend maar toch bang om niet aan de verwachtingen van anderen te kunnen voldoen, minzaam en onzeker over de toekomst – aan zichzelf kunnen toekennen.
                Zijn toekomstbeeld lijkt op dat van de gemiddelde moderne mens, leid ik af uit de gevolgde interviews. De razend snelle ontwikkeling in de technologische wereld zal het gewone menselijk bestaan drastisch omver gooien. Hoe dat gebeurt  weet niemand, maar de verwachting is dat de wereld  volledig door de artificiële intelligentie overheerst gaat worden. Kwantumcomputers die de tijd en ruimte kunnen manipuleren nemen de leiding over. De mens gaat naar het tweede plan. Spreken we nu nog van een transhumane wereld, later zal de mens afgewaardeerd zijn tot een onbetekenend, economisch nutteloos wezen.

4 Het oeuvre van de auteur[2]
Bibliografie
·         1996 - Reddend zwemmen (roman)
·         2000 - Troje (roman)
·         2002 - Kwade dagen (roman)
·         2004 - Engeland is gesloten (roman)
·         2006 - Het jaar waarin mijn vader stierf (kroniek)
·         2008 - Visser (roman)
·         2010 - Elektriciteit (verhalen)
·         2012 - Alles komt goed (roman)
·         2014 - Hier wonen ook mensen (verhalen)
·         2016 - Kind van de verzorgingsstaat (autobiografische kroniek)
·         2017 - Winter in Amerika (roman)
·         2018 - De goede zoon (roman)
Vertalingen[bewerken]
2016 - Over geweld van Hannah Arendt
2017 - Een halve gele zon van Chimamanda Ngozi Adichie

Hieruit blijkt dat Van Essen een verhalenverteller is waarbij hij aanhaakt bij de wereld om hem heen zoals het overlijden van zijn ouders, de verzorgingsstaat en de problematisering van het goede tegenover het kwade.
Prijzen
2009 Nominatie Libris literatuurprijs (Visser);
J. M. A. Biesheuvel prijs (Hier wonen ook mensen) voor de beste korte verhalen bundel van het jaar (2015);
Libris Literatuurprijs 2019 (De Goede Zoon).

5  De literair-historische context
Wie wekelijks de CPNB lijst met de best verkochte boeken volgt weet, dat de titels nogal van plaats kunnen wisselen. Dat gebeurt onder invloed van de media. Van schrijvers wordt verwacht dat zij hun boek krachtig promoten door in te gaan op verzoeken uit die media.  Kranten schrijven recensies, in televisieprogramma’s wordt gediscussieerd over boeken en hun schrijvers, podcasts speuren naar de trends in boekenland.
                Evenals het aantal nieuwe boeken dat verschijnt, is ook het aantal thema’s dat over het voetlicht wordt gebracht erg groot en divers. In de eerste decennia van deze eeuw zijn het vooral de biografie en de autobiografische fictie die opvallend veel voorkomen in de nieuw verschenen werken.[3] Misschien heeft dit te maken met de aandacht voor het individu. Waar in de oosterse regio’s als India en Turkije films worden geproduceerd rondom het thema interculturele spanningen, staan in het westen de verrichtingen van het individu centraal.[4]
Dat mag verbonden worden met de globalisering als gevolg van een versnelling in de technologische toepassingen binnen de wereldsamenleving. Immers die opent vooral in dunbevolkte gebieden nieuwe kansen en mogelijkheden tot ontplooiing. Maar daar tegenover staat een fragmentatie van belangen, wat zijn exponent heeft in de politieke versnippering en het populisme annex nationalisme dat het eigene van de vervreemde mens weer opzoekt.
                In de Volkskrant van 13 juli 2019 is een verhaal te vinden over de relatie tussen literatuur en wetenschap. Beide beïnvloeden elkaar, zo blijkt.  De filmserie Black Mirror heeft wetenschappers aan het denken gezet. Anderzijds zijn wetenschappers betrokken geweest bij de voorbereiding van futuristische projecten zoals in Star Trek en Jurassic Parc.
                Literatuur herhaalt de werkelijkheid iconisch, symbolisch en indexicaal, zij het met verschil. Het resultaat is dat films en boeken soms gaan over individuen, soms over gemeenschappen en soms over volstrekt futuristische situaties.[5]  In literatuur wordt gepoogd om op het tweede ordeniveau van representatie, betekenis te geven aan de wereld die op het eerste niveau wordt gerepresenteerd. Sinds Jean Baudrillard (ca 1980) wordt soms in de postmoderne wereld het teken echter niet meer als representatie opgevat maar als een schijnvertoning. Dat heeft grote gevolgen voor de representaties van de wereld: de werkelijkheid is vervangen door  de onechte wereld van de schijnvertoningen, simulacra ( getoond door de media, in Disneyparken en voorgedaan in de reclame). De echte wereld wil dan op de schijnwereld lijken. Postmoderne literatuur wordt daardoor in een relativistisch kader geplaatst, want hoe en voor wie is iets de werkelijkheid?

6  Genre
Zelf zegt Van Essen dat zijn roman De goede zoon een ‘moederboek’ is. Opvallende kenmerken van deze roman zijn: de ik-verteller en manipulatie van tijd en ruimte waardoor ik geneigd ben dit boek te kwalificeren als een sciencefictionachtige ik-roman.

7  Structuur
Het boek De goede zoon bestaat uit vier dagboek delen waarin de belevenissen in zeven dagen zijn opgenomen. Daarnaast zijn er twee  delen met een verhaal over het verleden. Elk deel heeft hoofdstukken die door opeenvolgende Romeinse getallen worden onderscheiden. Het boek heeft 381 bladzijden.
Deel I (11-76) EERSTE EN TWEEDE DAG: beschrijft in medias res de eerste en de tweede dag uit het leven van de naamloze ‘ik’;
Deel  2 (77-138) THE A-TEAM is een terugblik op een periode on het Archief uit de jeugd van ‘ik’;
Deel  3 ( 139-212) DERDE EN VIERDE DAG is een vervolg op de vorige periode;
Deel  4 (213-254) HET KLOOSTER bevat een terugblik op  een belangrijke periode uit het verleden van een iets oudere ‘ík.’ In het klooster werkt hij aan een nieuwe identiteit voor iemand;
Deel  5 (255-354) VIJFDE EN ZESDE DAG vervolgt het verslag van een reis van ‘ík’;
Deel 6 (355-381) ZEVENDE DAG is het verhaal waarin de reis ten einde komt.
Het boek begint met een motto dat bestaat uit een citaat uit de film Blade runner. (zie  13 Motto)
Ter inleiding en uitleiding van het boek is een telefoonscript opgenomen van een gesprek tussen  naamloze personages. Er blijkt uit dat ‘ik’ – onwetend en willoos – als een robot bestuurd wordt door De Dienst, en dat zijn  ‘vrije keus’  feitelijk een onvrijwillig volgen van andermans  grillen en patronen is. 

8 Thematiek
- Moeder-zoon relatie; 303,337;
- Geloof; 47,118-126;
- verleden-heden-toekomst; delen 2 en 4, deel 5;
- Geheugengebruik;361 e.v.;
- Kunst, literatuur, het schrijverschap en het proces van het schrijven; 66 e.v., 329;
- De dystopische wereld; 333 e.v.
- Vervreemding 182.

9  Vertelsituatie en perspectief
De vertelinstantie is een naamloze ‘ik ‘ door wie wij de geschiedenis vernemen. We kunnen daarom ons niet direct identificeren met de andere personages omdat ‘ik’ bepaalt wat er medegedeeld wordt. In de dialogen zijn wel anderen aan het woord maar die verlopen volgens het script van ‘ik.’ Er wordt dus steeds over iets, over iemand of over situaties verteld.
                Misschien is dit ook wel een kenmerk van de moderne literatuur waarin het immers vaak om het wedervaren van een individu gaat. De concentratie op ik hoort bij de eenentwintigste eeuw. Ik ben belangrijk. Wat ik te melden heb laat ik precies weten. En kritiek is niet gewenst.
                In het boek wordt het personage Lennox opgevoerd als vriend en metgezel maar ook als het personage uit alle andere door ‘ik’ geschreven boeken. Hebben ze toevallig dezelfde naam? Nee! Het is hetzelfde personage dat nu gepromoveerd is tot een tijdgenoot en actor naast de verteller. Dit doet denken aan de verwarring die Italo Calvino heeft geschapen voor de lezers van zijn boek Als op een winternacht een reiziger. Zo ontstaat literatuur.

10 Stijl
De goede zoon is geschreven in een goed leesbare vorm deels in de o.t.t. en deels in de o.v.t.  Er komen superkorte en zeer lange zinnen in voor wat extra inspanning vergt om de gedachtestroom te volgen. Maar nergens is de tekst ingewikkeld. Door die lange ontboezemingen worden situaties wel heel precies weergegeven. Dat heeft echter gevolgen voor de lees- of verteltijd. De verteltijd is soms wel erg lang ten opzichte van de vertelde tijd. Het ‘gesprek’ met Jerôme, de auto, duurt eigenlijk te lang.
                Ik vond veel vergelijkingen en een enkele metafoor.   “Ik zie ze door onze straat lopen op een grijze echo loze dag”, en “ de woorden(kinderlijke zangstemmen) klonken als sneldrogende verf.” En …”alsof deze immense metropool is gebouwd op de flauwe hellingen van een reusachtige vulkaan die in plaats van hete lava koud water naar beneden laat stromen.’ Of:  “Elke beeldwisseling ( in een diavoorstelling) ging gepaard met een geluid waarmee in westerns geweren worden doorgeladen.”
                Soms is een dialoog in gedeeltelijk cursief geplaatst om onderscheid te maken tussen de gesprekspartners. De tekst bevat een afwisseling van ironie en humor. De ironie hoort bij de tragische kern die het boek heeft: die raakt aan de vervreemde, ontheemde mens die moet zien te overleven in een wereld vol onbegrepen verschijnselen.  Een voorbeeld (189): “….zodat je je afvroeg of dit (Spaanse kostuums) nu heel ouderwets was of postmodern, want toen zat daar nog verschil tussen….” Vooral dat laatste wijst op een oordeel over de categorieën  waarmee ons culturele denken is geordend. De boodschap lijkt gegeven: onze representaties maken het onderscheid niet meer, de werkelijkheid is vaag en dystopisch.
                Van Essen gebruikt nergens moeilijke woorden maar des te meer manipuleert hij de tekst. Soms spreekt hij letterlijk als de schrijver die zichzelf corrigeert en ‘iets anders verzint’(211). Of hij gaat een gesprek aan met de lezer (104-106).
De humor  komt bij Van Essen naar voren in kleine details, zoals op bl.235 als hij zichzelf de voorkeur voor betekenisvolle zinnetjes toedicht. Bij een bloedserieuze Operatie Bonzo denkt hij aan (het merk)hondenvoer.
In het boek komen flash forwards en flashbacks voor, wat de vertelling een zekere dynamiek geeft(104).

10 Tijd en Ruimte
Het kernverhaal uit de zevendaagse reis speelt zich af in een nabije toekomst. De wereld is nog menselijk maar mensen hoeven niet meer te werken, dat doen computers voor hen.
De naamloze mannelijke ‘ik’ kwalificeert zich als iemand van zestig jaar die veertig jaar geleden betrokken is geweest bij een geheim project.
                De ouders van ‘ik’ waren geboren tussen 1920-1930 en ‘ik’ zelf omstreeks 1960, dus globaal omsluit het een periode van honderd jaar. Maar de huidige tijd is het niet omdat robotica er veel verder  in is doorontwikkeld (pratend bed, w. c. analyse, denkende auto’s).  
Geografische ruimte
De epische of geografische ruimte beslaat de plaats Amstelveen, de woonplaats van ‘ik’ en andere Nederlandse plaatsen als Amsterdam (archief) en  Rijssen (woonplaats in de jeugd van ‘ik’).
De metropool uit bovengenoemd citaat heeft een glazen piramide dus dat zou Parijs kunnen zijn. De bestemming van de reis is onbenoemd maar ligt in een bergachtig gebied, mogelijk Zuid-Frankrijk.                  

Psychologische ruimte
In dit ‘moederboek’ vernemen we enkele eigenschappen van de moeder van ‘ik.’  Duidelijk is dat zij een enge psychologische ruimte heeft gekend. Sociale druk, innerlijke verscheurdheid en de wil om het goede te doen in overeenstemming met het geloof hebben haar beperkt en benauwd. Door je familie verlaten worden wegens een breuk met de kerk, zal identiteitsverlies hebben betekend.
                De vader was ruimer denkend maar voegde zich toch naar de eisen die aan zijn functie als schooldirecteur van een reformatorische school waren verbonden. Dat zal ook zeker spanning hebben gegeven.
                ‘Ik’ heeft het ook niet gemakkelijk want hij lijkt op zijn moeder: het is bovendien een zelfpleaser die conflicten uit de weg gaat. Hij ervaart een innerlijke conflictstof als zich de dringende behoefte openbaart om aardig te worden gevonden, dankbaarheid te willen ontvangen  en nederigheid te willen tonen, terwijl hij een heel andere houding, een anti-houding  zou willen innemen.
En als hij dan de ban doorbreekt en de kerk vaarwel zegt, de zenzin de rug toekeert en de eisen van de uitgever negeert, levert dat hem een grondige afkeer op tegen zichzelf en alles en iedereen omdat hij anderen heeft teleurgesteld. Oh ironie!!  Zijn eigenlijke attituden of principes waren te lang en te sterk tegengesteld gericht aan zijn gedrag. De toegepaste cognitieve dissonantie werkte niet meer. Maar de nieuwe attituden bracht hem ook geen verlichting.

Het personage Lennox lijkt aan de touwtjes te trekken en zal geen beperkingen voor zijn gedrag ervaren. Bovendien ontbreekt ons een karakter beschrijving en dat geldt ook voor de andere personages.

11  Personages
- ‘Ik’ is een naamloos personage dat ook feitelijk de verteller is;
-  De moeder van ‘ik’ zonder naam;
- Lennox een vriend uit het archief, later werkzaam bij de Geheime Dienst,  tevens het hoofdpersonage uit zijn thrillerserie met Lennox in de hoofdrol;
- Harry de Meester, medewerker uit het Archief, later de ontvoerder van de biermagnaat Batavier, nog later De Priester  en ten slotte Bonzo;
- Guido Jansen, de archivaris van het Archief en supertechnoloog;
- Jerôme Colenbrander, therapeut van ‘ik’
- Jerôme, de zelfrijdende, denkende en pratende auto waarmee ‘ik’ wordt vervoerd naar een geheime bestemming.

12 Titelverklaring
De titel De Goede Zoon verwijst naar de plaats die het personage ‘ik’ heeft in het verhaal als vaste bezoeker van diens moeder in een verpleegtehuis. Een man  die twintig jaar lang elke woensdag zijn demente moeder  bezoekt en haar voorleest, met haar woordspelletjes doet en ter afwisseling wandelt, die is een goede zoon. Het is niet zomaar een zoon maar de goede zoon.  Als je die moeder immers herinnert als een vrouw die depressief is geweest, angstig, besluiteloos en ook nog eens jouw gedrag  bij herhaling afkeurde en die zich nooit voor haar kinderen heeft geïnteresseerd – “bij een scheepsramp zou ze zich eerst zelf redden in plaats van haar kinderen” – en je vertoont een genadevolle, vergevingsgezinde liefde jegens haar, dan mag je een goede zoon genoemd worden.



13 Motto en opdracht
“The good son
The good son
The good son”

(Nick Cave, ‘The good son’)
Ook in dit lied van Nick Cave and the Bad Seeds vinden we een verwijzing naar de inhoud van het boek met daarin de betrekkingen tussen moeder en zoon.  De goede zoon.
Onder het motto valt nog een tweede citaat en wel een uit de film Blade Runner.
“Holden:  Describe in single words only the good things that come into your mind about ….. your mother.
Leon: My mother…? Holden: Yeah.
Leon: Let me tell you about my mother. (He shoots Holden).

In dit motto zijn twee vooruitwijzingen naar de inhoud te ontdekken.
                De eerste is dat het vooral zal gaan over een moeder. Maar dat is niet om ze op te hemelen of ze op een bepaalde manier te eren. Als Holden naar de goede eigenschappen van Leons moeder vraagt, knalt die hem onmiddellijk neer. Kennelijk drijft schaamte om het ontbreken van goede eigenschappen hem tot zijn daad. Zo denkt de goede zoon over zijn moeder.
                Het tweede signaal met een kenmerk van de inhoud is de film zelf. Blade Runner (Ridley Scott, 1982) vertelt het verhaal over een totaal verwaarloosde  aarde waarop niet te leven valt. Op een exo-planeet moet voor de mensheid een nieuwe toekomst worden geschapen door middel van cybermensen, androïden genaamd  die echter niet naar de aarde terug mogen. Natuurlijk gebeurt dat wel en de androïden leren  vragen stellen: Wie ben ik? Waarom besta ik? Wat mag ik hopen?  Maar menselijke emoties zijn strikt verboden en het nieuwe bewustzijn bedreigt het cybervolk.
Het is een dystopische wereld.
Het motto geeft aan dat de lezer in het boek een verwarde, vervreemdende wereld zal aantreffen. Hij zij gewaarschuwd!

14 Intertekstualiteit
1. Wereldliteratuur
                Connotaties met
·         De Bijbel             (begrippen als Heilige der Heiligen, tabernakel -71)
·         Zenzin                  Alan Watts en de boeddhistische leer  waarin meditatie centraal staat ( 184).
·         La Divina Commedia (Dante):  vergelijk de tekst 317-340 met de beschrijving van een reis naar de top van de Louteringsberg die bij Dante voorkomt aan het begin van zijn La Divina Commedia      
              Op het midden van onze levensweg bevond ik me in een donker woud, omdat ik van    de rechte weg was afgedwaald. Ach, hoe moeilijk is het onder woorden te brengen            hoe woest en ruw en onbegaanbaar dat woud was! Wanneer ik eraan denk, slaat de     schrik mij om het hart. Want het is zo gruwelijk dat het de dood nabij komt. Maar om               het over het goede te hebben dat ik er aan trof, zal ik vertellen van de andere dingen die ik er gezien heb.[6]
Het is niet moeilijk om in de tocht van ´ik´ een reis naar een soort hel te zien, waar hij beslist doorheen moet zien te komen (60).
2. Moderne literatuur en Filmgeschiedenis
Er zijn  verschillende verwijzingen naar de moderne literatuur te noteren zoals naar het boek Étranger van Albert Camus, naar Ulysses van James Joyce waarin we een mogelijke verwijzing vinden naar aspecten van  de gekozen stijlvorm (ellenlange zinnen in een monologue interieur). Bladz. 42/43.
·         Blade Runner (Ridley Scott, 1982)als voorbeeld van een futuristisch samenlevingsconcept waarin de mensheid technologisch gezien zichzelf heeft overtroffen maar de aarde is uitgeput. In De goede zoon is een denkende auto een afspiegeling van dat concept.
·         Roseanne (ABC 1988-1997), sitcom als versterking van het beeld over de moeder die zo duidelijk een onechte, aangeleerde rol speelt, net als ‘ik’ dit van zijn moeder vindt. 
3. Beeldende Kunst
                For the love of God (Damien Hirst) een schedel met 8601 diamanten die inderdaad in het Rijksmuseum tentoon gesteld is in 2008.
De titel van het kunstwerk  is afkomstig van de moeder van Hirst en betekent zoiets als ’in godsnaam.’ De moeder van ‘ik’ stelde haar lange leven  in dienst van de liefde voor God, en daarom vind ik het gebruik van het kunstwerk in dit verhaal niet toevallig.[7]
Bij de aanblik van de schedel door ‘ik’ verloor deze zijn belangstelling voor de kunst. De Eregalerij( met Rembrandts, Vermeers, Asselijn)  werd gedegradeerd tot een wachtkamer. Meer dan ooit bleek dat ‘schoonheid’ gewoon een afspraak is, een conventie die je kunt opzeggen of afzeggen (73).

Foto 1 Damien Hirst, For the love of God, schedel,platina,8601 diamanten plus een rose diamant,(2007) Verblijfplaats onbekend. (Foto Florence Inferno van Wikipedia 21 juli 2019)  https://www.florenceinferno.com/for-the-love-of-god


4. Geschiedenis  in dit boek  heeft ook een intertekstueel  historisch aangrijpingspunt.  Dat is de episode die gaat over de ontvoering van Freddy Heineken, hier Batavier geheten.  In het boek is er een klokkenluider die de daders achter de tralie deed belanden. Anno 2019 is dit onderwerp nog actueel.

15 Receptie
De goede zoon is door het publiek goed ontvangen. De Libris Literatuurprijs was natuurlijk een opsteker voor Van Essen. Zijn boek begon snel te stijgen in de top-60 van de CPNB en staat nu op plaats 18. Ik heb de negende druk gebruikt.
Minstens een beoordelaar vindt dat sommige delen wel korter hadden gekund.  

16  De goede Zoon en het betekenisproces
Nadat ik dit boek tweemaal had gelezen viel mij op dat enkele onderdelen vervreemdend bleven werken. Dat is voor lezers, in elk geval voor mij, een reden om te proberen met die vervreemding in het reine te komen. En daarvoor moet je je als geïnteresseerde in literatuur inspannen.
                Ik doel op de beschrijving van een gesprek met de overleden therapeut Colenbrander (196-203), in de Nederlandse taal pratende liften en denkende auto´s, hersenen die kunnen  worden gereset of hun informatie kunnen uitwisselen, een bergtocht waarop cyberherten in modderstromen drijven en tijdens welke reis vreemde gesprekken met pelgrims worden gevoerd. 
Als lezer ervaar je hier vervreemding en je vraagt je af hoe waar, hoe realistisch is dit? Kan ik dit in overeenstemming brengen met de feiten? Anders gezegd, welk betekenisproces wordt hier geactiveerd?
                De Goede Zoon is een boek met een logische structuur. De geschiedenis lijkt over een ons bekende wereld te gaan. Maar plotseling verlaat de verteller ( bijvoorbeeld 196) die werkelijkheid en betreedt hij een fantasiewereld waarin een overleden therapeut nog praktijk houdt. Op pagina 203 vinden we een aanwijzing dat we met het schrijfproces zelf te maken hebben. Om de betekenis hiervan te kunnen traceren zal ik voor mijzelf hier eerst de theoriekennis verversen.[8] Sommige lezers kunnen het misschien ook wel gebruiken.

16.1   Wat is literatuur?
Literatuur is een representatie van de wereld. Maar literatuur is geen ding. Het is een begrip. Is literatuur echt, waar en realistisch? Dat ligt genuanceerd maar uiteindelijk zijn er vier vormen van realisme.
a. Realisme van de illusie.
Een boek kan de lezer meetrekken in een fantasiewereld. Die hoeft niet waar te zijn, maar die wereld lijkt sterk op de werkelijke wereld in tijd en ruimte.
In de tekentheorie valt dat onder het éénplaatsige teken, wat inhoudt dat we spreken over een concrete representatie of voorstelling van de wereld. Die voorstelling is een beeld van een bepaalde tijd, een plaats en van personen.

 In De Goede Zoon is sprake van een normale wereld die we direct herinneren en herkennen als onze wereld. Maar sommige beschrijvingen vervreemden ons van die werkelijkheid. Dat moet nader bekeken worden.

b. Realisme van de Code of van de conventies en gemeenplaatsen
Ons boek is geschreven in de Nederlandse taal in fraaie volzinnen die moeiteloos begrepen worden. Ook de handelingen en gewoontes, de normen en waarden van de personages kunnen we meestal als in overeenstemming met onze ervaringen,  normen en waarden begrijpen.

In de tekentheorie betreft dit het zogenaamde twee-plaatsige teken dat een teken en een betekenaar omvat. Want waar we in het boek zien dat de dingen kloppen (ze hoeven niet waar te zijn), zijn die overeenkomstig de afspraak (hoe de taal wordt geschreven, hoe bij ons het sociale verkeer is geregeld). Als we zo naar ons boek kijken doemt een tamelijk realistisch beeld  van de werkelijkheid op, maar toch niet helemaal. Hoezo denkende auto’s? Pratende liften? 
De conclusie is dat het boek in het algemeen voldoet indien beoordeeld in termen van het realisme van de codes.
                Het is echter duidelijk dat onze voorstellingen (illusies) en de manier waarop we volgens afspraken (codes) onze wereld hebben ingericht, geen aanspraak mogen maken op ware kennis van de wereld, van de structuur van de werkelijkheid.

c. Realisme van de kennis of Cognitief Realisme
Een literaire voorstelling is ook realistisch omdat deze misschien overeenstemt met de referent (onze wereld van feiten en wetten). Maar is hij ook waar? Is de representatie ook echt? Een literaire voorstelling kan echt zijn (biografie) maar onder fictie verstaan we verzonnen verhalen. Is literatuur tegelijk echt en verzonnen? Dat kan inderdaad niet. Toch willen we graag een verzoening tussen wat we aan kennis en ervaring hebben opgedaan en het kunnen begrijpen en in de context plaatsen van de verzonnen verhalen.
                Dat doen we door te besluiten dat hoewel iets of iemand wel erg vervreemd is van wat we kennen,  dat wat we lezen toch niet onmogelijk is of zou kunnen zijn.
Ons boek bevat enkele bevreemdende passages. Kunnen we ons een auto met een bewustzijn voorstellen? In de film Blade Runner  accepteren we een fantasiewereld die mogelijk in de toekomst een echte wereld zou kunnen worden.  In die zin is ons boek ook cognitief realistisch. We hebben hier te maken met een drie-plaatsig teken dat een teken met betekenaar en een  theorie (verband tussen verschijnselen) omvat, een structuur waarvan we aannemen dat hij waar is. Samengevat ontstaat hier een realistische representatie met een één-plaatsig beeld, kennis van een begrip (code) en kennis van het verband ertussen, dus een combinatie van waarneming, communicatie en denken. 

In De Goede Zoon kunnen we vanuit het perspectief van handeling  het verloop van de geschiedenis goed volgen. We kunnen ons voorstellen dat we in een verpleegtehuis een moeder langdurig bezoeken (waarneming, beeld), dat de auteur aan ons bekende taaluitdrukkingen gebruikt die we mooi of ingewikkeld vinden (codes), en dat we weten dat dementerende oudjes in een verpleegtehuis kunnen zijn opgenomen (kennis). De handelingen zijn logisch en wij leven met de personages mee.
Toch zijn weer andere passages moeilijk te duiden (nachtelijk bezoek aan Colenbrander) en dus is zelfs het realisme van de kennis ontoereikend voor het betekenisproces. Hoe lossen we dat dan op?

d. Realisme van het betekenisproces
Deze vorm van realisme betreft niet noodzakelijk de wereld zoals hiervoor wel het geval is, dus als beeld, code of kennis, zeg maar de herkenbare wereld,  maar van de manier waarop wij die wereld interpreteren ook wel het betekenisproces genoemd. Hoe ontstaat een betekenisproces?

Een betekenisproces wordt geactiveerd als wat we verwachten aan te treffen, niet overeenkomt met wat we zien, horen of ervaren, dus de actualiteit. Er ontstaat een verschil dat we willen opheffen door een verklaring te zoeken.
                Dus als in De Goede Zoon een personage met een dode therapeut praat, ontstaat een betekenisproces. Hieruit blijkt dat literatuur de structuur van de werkelijkheid  herhaalt maar wel met verschil.
                Literatuur is een  iconische talige voorstelling van betekenisprocessen. Dat houdt in dat wij met literatuur een voorstelling over onze wereld hebben en hoe we die betekenis geven en hoe we die verder leren kennen. Dat is een denkproces. Het is gericht  vanuit het perspectief van bewustzijn. In dat betekenisproces is alles mogelijk omdat de feiten niet meer hoeven te kloppen: wij geven immers zelf een persoonlijke invulling aan wat we waarnemen, lezen of weten. We maken betekenis door  die illusie, code of feit als geheel te duiden.
                De eerste drie genoemde vormen van realisme zijn van de soort eerste-orde- niveau. Ze voldoen aan het perspectief van handeling zodat alles een logische structuur heeft en ons een waarheidsgetrouwe weergave van de werkelijkheid biedt.
                Het realisme van het betekenisproces (bewustzijn en handeling) hangt daarboven en herhaalt de literaire vertelling van het eerste-orde-niveau met verschil.  Het  vraagt niet meer of iets waar is, of mogelijk of dat het voldoet aan de conventies.
                Voorbeeld: een gedicht lezen we poëtisch of referentieel we trachten de tekst te duiden (niveau 1). Maar we kunnen het gedicht ook plaatsen te midden van andere gedichten, of het gedicht  interpreteren in een geheel andere betekenis – volgens de lezer – waarbij dezelfde tekst een andere betekenis of uitleg krijgt (niveau 2). 

In De Goede Zoon  stuiten we op teksten die wij niet direct realistisch zullen noemen. Deze representatie heeft niet een herkenbaar beeld, code of logisch structuur.  Maar op het tweede-orde-niveau kunnen we wel zoeken naar een betekenis. Waar zou die gebeurtenis nog anders voor kunnen staan? Schuilt er  mogelijk een andere betekenis achter?  
                Hoe dat proces er precies uitziet, dat is aan de lezer. Dat kan bijvoorbeeld door het boek als geheel te interpreteren als een roman over hoe ouders en kinderen op latere leeftijd de balans opmaken. Of als een roman die laat zien dat onze wereld in een transhumane fase verkeert en op weg is naar een volledig door technologie beheerste posthumane samenleving.[9]  Daarover valt vrij te fantaseren want niemand weet hoe die toekomst eruit gaat zien.
De roman is ook te interpreteren als een voorbeeld van hoe literatuur ontstaat doordat we inzicht verwerven in het schrijfproces. Compleet met verzinsels en feiten.  

Dit hoofdstuk samenvattend constateren wij dat literatuur de structuur van de werkelijkheid herhaalt, zij het met verschil. Dat verschil activeert een betekenisproces en stelt ons in staat via het perspectief van bewustzijn  teksten opnieuw te interpreteren en te representeren. Die teksten waren eerst vanuit het perspectief van handeling bezien een representatie van onze bekende wereld.

17 Literatuur

In De Goede Zoon merkt de hoofdpersoon op dat hij met zijn plotloze thrillers niets bij de literatuur te zoeken heeft (61). Maar zijn nieuwe boek lost de spanning – karakteristiek voor een thriller – niet
meer op en het wordt daarom afgewezen. Lezers willen zich, volgens de uitgever van de plotloze thrillers, niet meer inspannen (zie boven onder 16). 
                Thrillers volgen het perspectief van de handeling maar voor literatuur gebruiken schrijvers en lezers ook het perspectief van bewustzijn. Op bladzijde 202 zegt de hoofdpersoon  dat Colenbrander  erg goed is: “hij kan een beeld dat ik zelf heb verzonnen van een nieuwe interpretatie voorzien, alsof dat beeld buiten mijn hoofd bestaat en je eromheen kunt lopen, en kunt discussiëren over wat het betekent en of die betekenis overeenkomt met wat de kunstenaar heeft bedoeld, of misschien wel veel beter is.”
Deze prachtige zin zou ik willen inlijsten. Niet omdat ik het beter zou weten, maar omdat het zo mooi bevestigt dat het betekenisproces in literatuur zijn werk doet op een wijze die de schrijver van een tekst niet meer kan controleren. En dat is een essentieel kenmerk van literatuur.

18 Samenvattend oordeel en slot

In de inleiding heb ik de vraag opgeworpen of De Goede Zoon interessant, geloofwaardig en realistisch is. Het antwoord hierop betreft  natuurlijk een persoonlijke mening en is geenszins algemeen geldig.
                Welnu, ik vind dit boek interessant omdat het vlot is geschreven. Via mooie beeldspraak (vergelijkingen) en andere karakteristieken van de tekst (lange zinnen, korte zinnen, opdeling in 7 scheppingsdagen) kent het boek een prettig afwisselend ritme.
                Als voorbeeld van een roman met als onderwerp het schrijfproces is het boek ook zeker geloofwaardig. Schrijvers van literaire teksten doen immers een beroep op het bewustzijn van de lezers en die gaan moeiteloos mee in een verzonnen wereld die afwijkt van de bekende wereld.
Als zodanig – verbeelding van het schrijfproces – is het boek ook realistisch: zo gaat dat ongeveer als je een boek schrijft: als het verhaal te saai wordt, las je gewoon een onderdeel in dat het betekenisproces aan het werk zet.
                Een plotloze thriller is een vertelling die eindeloos kan doorgaan maar waarin de spanning uiteindelijk wordt opgelost.
                In dit boek (net als in het ‘afgewezen boek’) kan de spanning tussen actualiteit en kennis van de wereld niet worden opgelost. Daarom is het literatuur. Elke lezer zal het boek De Goede Zoon in een eigen betekenisproces op persoonlijke wijze interpreteren.
Gelet op de inhoud van gevolgde interviews zie ik wel ruimte om het boek te scharen onder autobiografische fictie. Maar hoe ver eigen ervaringen erin verwerkt en waar dat is gebeurd heb ik niet geheel kunnen achterhalen.
                In het boven aangehaalde interview merkt men op dat het boek vervreemding oproept. Daar ben ik het mee eens. Er is voor de lezers een kleine barrière te slechten.
                Ik vind dat Van Essen een goed boek heeft geschreven waarin hij niet alleen vervreemding de ruimte geeft. In de tragische kern ervan laat hij ook zien hoe mensen innerlijk kunnen worstelen met de principes uit de opvoeding als die conflicteren met de door henzelf ontwikkelde overtuigingen.
Een leuk boek dat het waard is om grondig te worden gelezen.

 Middelburg, 21 juli 2019


[3] Connie Palmen (Jij zegt het), Alfred Birney: De tolk van Java; Murat Isik: Wees onzichtbaar; Nelson Mandela: De lange weg naar de vrijheid.
[4] Bollywood films als Masaan, Drishyam en uit Hollywood Elle, The Wife en Turkije Ahlat agaci (The wild pear), Wintersleep.
[5]  Films als Startrek, Face off. Boeken als Harry Potter e.a.
[6] ‘De goddelijke komedie, vertaald, ingeleid en toegelicht door Frans van Dooren 1987. P.43 in: Barend van Heusden,’ Handboek Literaire cultuur’ (Nijmegen 2001)140.
[8] Barend van Heusden, Handboek Literaire Cultuur (Nijmegen 2001) 102-115.
[9] Zie mijn blog over posthumanisme, lezing  Prof. Braidotti mei 2014.