Boekbespreking en analyse: DE GOEDE ZOON (Van Essen, 2018)
Leen Moelker
Titel: De Goede
Zoon;
Auteur: Rob van Essen;
Uitgever: Atlas/Contact;
Druk: Negende druk, mei 2019;
Genre: Roman;
Thema´s: Herinneren
en kunst, nadruk op literatuur;
Aantal bladzijden: 382;
CPNB: week 27/2019: 16; hoogste klassering in week 21
(2);
ISBN: 97890254534 i i;
Beoordeeld: juni 2019;
Leen Moelker
|
Literatuur herhaalt de werkelijkheid, zij het met verschil.
Hoe ze dat doet staat niet vast. Het k an iconisch, symbolisch en indexicaal en
nog op veel andere manieren. Georg Lukács bijvoorbeeld vond dat literaire
auteurs in hun teksten moeten aansturen op een verbeelding van de sociale
werkelijkheid inclusief de factoren die deze werkelijkheid beïnvloeden.
In De Goede Zoon wordt het standaardmodel
van literatuur als een mogelijke representatie van de werkelijkheid
gemanipuleerd. Daardoor ervaren wij de literatuurproductie zelf tijdens het
leesproces. Bij literatuur vragen wij niet of iets waar is – het kan wel – maar
of iets mogelijk is of zou kunnen worden. Vooral
dit laatste futuristische aspect creëert verwarring binnen de tijd en ruimte. In
welk opzicht is dit boek interessant? Is het verhaal geloofwaardig? Kunnen
lezers zich in de verhaalwerkelijkheid verplaatsen? Dat soort vragen wil ik
beantwoorden.
1 Korte inhoud
Een naamloos personage van de mannelijke soort vertelt over
enkele ervaringen die hem in zijn leven bezig houden. In twee delen van het
boek verandert de tijd en ruimte, dan vertelt hij wat er veertig jaar geleden aan
belangrijke gebeurtenissen heeft plaats gegrepen.
De herinnering aan zijn therapeut, diens aanpak en
levensdevies en die aan zijn moeder, haar manier van leven, haar opvattingen,
haar onhebbelijkheden en haar angst voor de dood vormen een aparte verhaallijn.
Het actuele verhaal speelt in een toekomst waarin robots en
vergevorderde technologische toepassingen gemeen goed zijn, en de mens uit alle
routinebanen is verdrongen. Er is geen werkloosheid want iedereen heeft een
basisinkomen.
Als het
verhaal begint heeft ‘ik ‘ een boek geschreven dat door de uitgever is
afgewezen omdat het niet voldeed aan de eis dat het een plotloze thriller moest
zijn en dat er – tegen de instructie in – een suggestie van waarheidsvinding en
literatuur in werd gedaan. Dat betrof de weergave van de betrokkenheid van ‘ik
‘bij de schepping van een nieuwe identiteit voor een tipgever in een
ontvoeringszaak. De Geheime Dienst had dat bedacht.
Dezelfde
Dienst vraagt hem nu nogmaals om medewerking omdat de inmiddels oud geworden tipgever
door amnesie zijn jeugd is vergeten. “Ik ‘heeft die jeugd – EIGENLIJK ZIJN
JEUGD –ooit bedacht en wordt na veertig jaar opgeroepen om via een virtuele
kennisoverdracht die jeugd opnieuw te laten implanteren. De tipgever zou zijn
incognito kunnen verraden. Bovendien moet hij de plaats aanwijzen waar hij de
buit van destijds heeft verborgen want die is hij dus ook vergeten.
Tijdens
een autorit in een pratende, zelfrijdende auto op weg naar de onderzoeklocatie
ergens in een ver weg gelegen oord, ontboezemt ‘ik’ zijn verleden tegenover de alwetende,
pratende en denkende automens. Kern daarvan is de introspectie op het leven van
en met zijn inmiddels overleden moeder.
2 De auteur Rob van
Essen
Rob van Essen werd geboren op 25 juni 1963 in Amstelveen. Hij
is de jongste uit het gezin met een broer en twee zussen. Het gezin hing
aanvankelijk de leer van de Gereformeerde Gemeenten in Nederland en
Noord-Amerika aan. In 1948 verlieten zijn ouders deze kerk, maar keerden er in
1967 weer in terug.
Van Essen verliet voortijdig de middelbare school en werd in
het kader van een Amsterdams werkloosheidproject te werk gesteld in het
Amsterdamse gemeentearchief. Na afloop deed hij toelatingsexamen voor de
Universiteit van Amsterdam en studeerde twee en een halfjaar kunstgeschiedenis.
Hij zegde het geloof vaarwel en zocht zijn toevlucht in meditatie volgens het
principe van het zenboeddhisme. Maar ook dat kon hem niet genoeg raken. Langzamerhand
verloor hij ook zijn belangstelling voor de kunst omdat het ‘onverdraaglijk
links-humanistisch’ was. Schrijven was een betere optie en in 1996, 33 jaar is
hij dan, debuteerde hij dan ook met Reddend
Zwemmen. Later volgden romans en verhalenbundels.
Hij werd columnist en recensent bij de NRC. Inmiddels heeft
hij twaalf boeken geschreven waarvan er enkele bekroond zijn.
3 Mens- en levensbeschouwing
Helaas is op het Internet weinig informatie te vinden over Rob Van
Essen. Blijkbaar moeten we zijn kijk op het leven maar uit zijn oeuvre of uit
interviews zien te halen.
Bepaalde kenmerkende autobiografische details uit De goede zoon en in zijn oeuvre worden
namelijk in interviews bevestigd.
Ik zie
dan een schrijver voor me die enigszins verscheurd wordt tussen een nog niet
geheel verwerkt verleden en een ondefinieerbaar dystopisch toekomstbeeld.
In zijn werk komt dat tot uitdrukking in de
intertekstualiteit die zwaar leunt op zijn culturele gevoeligheid. Daar hoort ook zijn opvoeding bij in de stijl van het
kerkgenootschap van de Gereformeerde
Gemeenten in Nederland en Noord-Amerika (hij noemt het de zwartekousenkerk).
Hij was vier jaar toen zijn ouders terugkeerden in dit kerkelijk verband en hij
moet dus geleden hebben onder de strenge regels en gewoonten binnen die
gemeenschap. Anders dan Franca Treur, die deze kerk ook verlaten heeft maar liefdevol
over die periode kan communiceren, ergert Van Essen zich constant aan de
religieus geïnspireerde dwangmatigheid binnen die kerk.
In een
interview met het programma Kunststof zegt
hij dat zijn ouders zich erg stoorden aan de vloeken waarmee hij in zijn boeken
sommige personages opgevoerd had. “Ik moet dit gewoon schrijven”, had hij
daarop zijn ouders geantwoord. [1]Kennelijk
wilde hij op deze manier de psychologische afstand tussen de levensopvatting
van thuis en die van zichzelf zoveel mogelijk vergroten.
De bevrijding van die knellende banden was voor Van Essen
niet genoeg. Dat blijkt uit zijn belangstelling voor de leer van de zenzin-boeddhisten. Ook zen is in beginsel contemplatief van aard
en uiterst geconcentreerd op het individuele welzijn. Het leven moet geleefd
worden in het besef dat er in het leven geen houvast is. Hij merkte ten slotte dat ook in de strenge
reglementen (want nieuwe knellende banden) van deze leer een volledige innerlijke vrede niet te vinden
is. Saillant is wel dat bij zen humor belangrijk wordt gevonden, iets wat we
bij Van Essen ook aantreffen.
Van Essen lijkt mij
een vrijheidslievend persoon die zich volledig wil wijden aan wat hij in het
leven belangrijk vindt. Net zoals zijn personage ‘ik ‘ uit De goede zoon zou hij zomaar de eigenschappen van zijn moeder –
meegaand, lijdzaam berustend, innerlijk protesterend maar toch bang om niet aan
de verwachtingen van anderen te kunnen voldoen, minzaam en onzeker over de toekomst
– aan zichzelf kunnen toekennen.
Zijn
toekomstbeeld lijkt op dat van de gemiddelde moderne mens, leid ik af uit de
gevolgde interviews. De razend snelle ontwikkeling in de technologische wereld
zal het gewone menselijk bestaan drastisch omver gooien. Hoe dat gebeurt weet niemand, maar de verwachting is dat de
wereld volledig door de artificiële
intelligentie overheerst gaat worden. Kwantumcomputers die de tijd en ruimte
kunnen manipuleren nemen de leiding over. De mens gaat naar het tweede plan.
Spreken we nu nog van een transhumane wereld, later zal de mens afgewaardeerd
zijn tot een onbetekenend, economisch nutteloos wezen.
4 Het oeuvre van de
auteur[2]
Bibliografie
·
1996 - Reddend zwemmen (roman)
·
2000 - Troje (roman)
·
2002 - Kwade dagen (roman)
·
2004 - Engeland is gesloten (roman)
·
2006 - Het jaar waarin mijn vader stierf (kroniek)
·
2008 - Visser (roman)
·
2010 - Elektriciteit (verhalen)
·
2012 - Alles komt goed (roman)
·
2014 - Hier wonen ook mensen (verhalen)
·
2016 - Kind van de verzorgingsstaat (autobiografische kroniek)
·
2017 - Winter in Amerika (roman)
·
2018 - De goede zoon (roman)
2016 - Over geweld
van Hannah Arendt
2017 - Een halve
gele zon van Chimamanda Ngozi Adichie
Hieruit blijkt dat Van Essen een verhalenverteller is
waarbij hij aanhaakt bij de wereld om hem heen zoals het overlijden van zijn
ouders, de verzorgingsstaat en de problematisering van het goede tegenover het
kwade.
Prijzen
2009 Nominatie Libris literatuurprijs (Visser);
J. M. A. Biesheuvel prijs (Hier wonen ook mensen) voor de beste korte verhalen bundel van het
jaar (2015);
Libris Literatuurprijs 2019 (De Goede Zoon).
5 De literair-historische context
Wie wekelijks de CPNB lijst met de best verkochte boeken
volgt weet, dat de titels nogal van plaats kunnen wisselen. Dat gebeurt onder
invloed van de media. Van schrijvers wordt verwacht dat zij hun boek krachtig
promoten door in te gaan op verzoeken uit die media. Kranten schrijven recensies, in televisieprogramma’s
wordt gediscussieerd over boeken en hun schrijvers, podcasts speuren naar de
trends in boekenland.
Evenals
het aantal nieuwe boeken dat verschijnt, is ook het aantal thema’s dat over het
voetlicht wordt gebracht erg groot en divers. In de eerste decennia van deze
eeuw zijn het vooral de biografie en de autobiografische fictie die opvallend
veel voorkomen in de nieuw verschenen werken.[3]
Misschien heeft dit te maken met de aandacht voor het individu. Waar in de oosterse
regio’s als India en Turkije films worden geproduceerd rondom het thema interculturele
spanningen, staan in het westen de verrichtingen van het individu centraal.[4]
Dat mag verbonden worden met de globalisering als gevolg van
een versnelling in de technologische toepassingen binnen de wereldsamenleving.
Immers die opent vooral in dunbevolkte gebieden nieuwe kansen en mogelijkheden
tot ontplooiing. Maar daar tegenover staat een fragmentatie van belangen, wat
zijn exponent heeft in de politieke versnippering en het populisme annex
nationalisme dat het eigene van de vervreemde mens weer opzoekt.
In de Volkskrant van 13 juli 2019 is een
verhaal te vinden over de relatie tussen literatuur en wetenschap. Beide
beïnvloeden elkaar, zo blijkt. De
filmserie Black Mirror heeft
wetenschappers aan het denken gezet. Anderzijds zijn wetenschappers betrokken
geweest bij de voorbereiding van futuristische projecten zoals in Star Trek en Jurassic Parc.
Literatuur
herhaalt de werkelijkheid iconisch, symbolisch en indexicaal, zij het met
verschil. Het resultaat is dat films en boeken soms gaan over individuen, soms over
gemeenschappen en soms over volstrekt futuristische situaties.[5] In literatuur wordt gepoogd om op het tweede
ordeniveau van representatie, betekenis te geven aan de wereld die op het
eerste niveau wordt gerepresenteerd. Sinds Jean Baudrillard (ca 1980) wordt
soms in de postmoderne wereld het teken echter niet meer als representatie
opgevat maar als een schijnvertoning. Dat heeft grote gevolgen voor de representaties
van de wereld: de werkelijkheid is vervangen door de onechte wereld van de schijnvertoningen,
simulacra ( getoond door de media, in Disneyparken en voorgedaan in de
reclame). De echte wereld wil dan op de schijnwereld lijken. Postmoderne literatuur
wordt daardoor in een relativistisch kader geplaatst, want hoe en voor wie is
iets de werkelijkheid?
6 Genre
Zelf zegt Van Essen dat zijn roman De goede zoon een ‘moederboek’ is. Opvallende kenmerken van deze
roman zijn: de ik-verteller en manipulatie van tijd en ruimte waardoor ik
geneigd ben dit boek te kwalificeren als een sciencefictionachtige ik-roman.
7 Structuur
Het boek De goede zoon
bestaat uit vier dagboek delen waarin de belevenissen in zeven dagen zijn
opgenomen. Daarnaast zijn er twee delen met
een verhaal over het verleden. Elk deel heeft hoofdstukken die door
opeenvolgende Romeinse getallen worden onderscheiden. Het boek heeft 381
bladzijden.
Deel I (11-76) EERSTE EN TWEEDE DAG: beschrijft in medias
res de eerste en de tweede dag uit het leven van de naamloze ‘ik’;
Deel 2 (77-138) THE
A-TEAM is een terugblik op een periode on het Archief uit de jeugd van ‘ik’;
Deel 3 ( 139-212)
DERDE EN VIERDE DAG is een vervolg op de vorige periode;
Deel 4 (213-254) HET
KLOOSTER bevat een terugblik op een
belangrijke periode uit het verleden van een iets oudere ‘ík.’ In het klooster
werkt hij aan een nieuwe identiteit voor iemand;
Deel 5 (255-354)
VIJFDE EN ZESDE DAG vervolgt het verslag van een reis van ‘ík’;
Deel 6 (355-381) ZEVENDE DAG is het verhaal waarin de reis
ten einde komt.
Het boek begint met een motto dat bestaat uit een citaat uit
de film Blade runner. (zie 13 Motto)
Ter inleiding en uitleiding van het boek is een
telefoonscript opgenomen van een gesprek tussen
naamloze personages. Er blijkt uit dat ‘ik’ – onwetend en willoos – als
een robot bestuurd wordt door De Dienst, en dat zijn ‘vrije keus’
feitelijk een onvrijwillig volgen van andermans grillen en patronen is.
8 Thematiek
- Moeder-zoon relatie; 303,337;
- Geloof; 47,118-126;
- verleden-heden-toekomst; delen 2 en 4, deel 5;
- Geheugengebruik;361 e.v.;
- Kunst, literatuur, het schrijverschap en het proces van
het schrijven; 66 e.v., 329;
- De dystopische wereld; 333 e.v.
- Vervreemding 182.
9 Vertelsituatie en perspectief
De vertelinstantie is een naamloze ‘ik ‘ door wie wij de
geschiedenis vernemen. We kunnen daarom ons niet direct identificeren met de
andere personages omdat ‘ik’ bepaalt wat er medegedeeld wordt. In de dialogen
zijn wel anderen aan het woord maar die verlopen volgens het script van ‘ik.’
Er wordt dus steeds over iets, over iemand of over situaties verteld.
Misschien
is dit ook wel een kenmerk van de moderne literatuur waarin het immers vaak om
het wedervaren van een individu gaat. De concentratie op ik hoort bij de
eenentwintigste eeuw. Ik ben belangrijk. Wat ik te melden heb laat ik precies
weten. En kritiek is niet gewenst.
In het
boek wordt het personage Lennox opgevoerd als vriend en metgezel maar ook als het
personage uit alle andere door ‘ik’ geschreven boeken. Hebben ze toevallig
dezelfde naam? Nee! Het is hetzelfde personage dat nu gepromoveerd is tot een
tijdgenoot en actor naast de verteller. Dit doet denken aan de verwarring die
Italo Calvino heeft geschapen voor de lezers van zijn boek Als op een winternacht een reiziger. Zo ontstaat literatuur.
10 Stijl
De goede zoon is
geschreven in een goed leesbare vorm deels in de o.t.t. en deels in de o.v.t. Er komen superkorte en zeer lange zinnen in
voor wat extra inspanning vergt om de gedachtestroom te volgen. Maar nergens is
de tekst ingewikkeld. Door die lange ontboezemingen worden situaties wel heel
precies weergegeven. Dat heeft echter gevolgen voor de lees- of verteltijd. De
verteltijd is soms wel erg lang ten opzichte van de vertelde tijd. Het
‘gesprek’ met Jerôme, de auto, duurt eigenlijk te lang.
Ik vond
veel vergelijkingen en een enkele metafoor. “Ik zie ze door onze straat lopen op een
grijze echo loze dag”, en “ de woorden(kinderlijke zangstemmen) klonken als
sneldrogende verf.” En …”alsof deze immense metropool is gebouwd op de flauwe
hellingen van een reusachtige vulkaan die in plaats van hete lava koud water
naar beneden laat stromen.’ Of: “Elke
beeldwisseling ( in een diavoorstelling) ging gepaard met een geluid waarmee in
westerns geweren worden doorgeladen.”
Soms is
een dialoog in gedeeltelijk cursief geplaatst om onderscheid te maken tussen de
gesprekspartners. De tekst bevat een afwisseling van ironie en humor. De ironie
hoort bij de tragische kern die het boek heeft: die raakt aan de vervreemde,
ontheemde mens die moet zien te overleven in een wereld vol onbegrepen
verschijnselen. Een voorbeeld (189):
“….zodat je je afvroeg of dit (Spaanse kostuums) nu heel ouderwets was of
postmodern, want toen zat daar nog verschil tussen….” Vooral dat laatste wijst
op een oordeel over de categorieën waarmee
ons culturele denken is geordend. De boodschap lijkt gegeven: onze
representaties maken het onderscheid niet meer, de werkelijkheid is vaag en
dystopisch.
Van
Essen gebruikt nergens moeilijke woorden maar des te meer manipuleert hij de
tekst. Soms spreekt hij letterlijk als de schrijver die zichzelf corrigeert en
‘iets anders verzint’(211). Of hij gaat een gesprek aan met de lezer (104-106).
De humor komt bij Van
Essen naar voren in kleine details, zoals op bl.235 als hij zichzelf de
voorkeur voor betekenisvolle zinnetjes toedicht. Bij een bloedserieuze Operatie
Bonzo denkt hij aan (het merk)hondenvoer.
In het boek komen flash forwards en flashbacks voor, wat de
vertelling een zekere dynamiek geeft(104).
10 Tijd en Ruimte
Het kernverhaal uit de zevendaagse reis speelt zich af in
een nabije toekomst. De wereld is nog menselijk maar mensen hoeven niet meer te
werken, dat doen computers voor hen.
De naamloze mannelijke ‘ik’ kwalificeert zich als iemand van
zestig jaar die veertig jaar geleden betrokken is geweest bij een geheim
project.
De
ouders van ‘ik’ waren geboren tussen 1920-1930 en ‘ik’ zelf omstreeks 1960, dus
globaal omsluit het een periode van honderd jaar. Maar de huidige tijd is het
niet omdat robotica er veel verder in is
doorontwikkeld (pratend bed, w. c. analyse, denkende auto’s).
Geografische ruimte
De epische of geografische ruimte beslaat de plaats
Amstelveen, de woonplaats van ‘ik’ en andere Nederlandse plaatsen als Amsterdam
(archief) en Rijssen (woonplaats in de
jeugd van ‘ik’).
De metropool uit bovengenoemd citaat heeft een glazen
piramide dus dat zou Parijs kunnen zijn. De bestemming van de reis is onbenoemd
maar ligt in een bergachtig gebied, mogelijk Zuid-Frankrijk.
Psychologische ruimte
In dit ‘moederboek’ vernemen we enkele eigenschappen van de
moeder van ‘ik.’ Duidelijk is dat zij
een enge psychologische ruimte heeft gekend. Sociale druk, innerlijke
verscheurdheid en de wil om het goede te doen in overeenstemming met het geloof
hebben haar beperkt en benauwd. Door je familie verlaten worden wegens een
breuk met de kerk, zal identiteitsverlies hebben betekend.
De
vader was ruimer denkend maar voegde zich toch naar de eisen die aan zijn
functie als schooldirecteur van een reformatorische school waren verbonden. Dat
zal ook zeker spanning hebben gegeven.
‘Ik’
heeft het ook niet gemakkelijk want hij lijkt op zijn moeder: het is bovendien
een zelfpleaser die conflicten uit de weg gaat. Hij ervaart een innerlijke
conflictstof als zich de dringende behoefte openbaart om aardig te worden
gevonden, dankbaarheid te willen ontvangen
en nederigheid te willen tonen, terwijl hij een heel andere houding, een
anti-houding zou willen innemen.
En als hij dan de ban doorbreekt en de kerk vaarwel zegt, de
zenzin de rug toekeert en de eisen van de uitgever negeert, levert dat hem een
grondige afkeer op tegen zichzelf en alles en iedereen omdat hij anderen heeft
teleurgesteld. Oh ironie!! Zijn eigenlijke
attituden of principes waren te lang en te sterk tegengesteld gericht aan zijn
gedrag. De toegepaste cognitieve dissonantie werkte niet meer. Maar de nieuwe
attituden bracht hem ook geen verlichting.
Het personage Lennox lijkt aan de touwtjes te trekken en zal
geen beperkingen voor zijn gedrag ervaren. Bovendien ontbreekt ons een karakter
beschrijving en dat geldt ook voor de andere personages.
11 Personages
- ‘Ik’ is een naamloos personage dat ook feitelijk de
verteller is;
- De moeder van ‘ik’
zonder naam;
- Lennox een vriend uit het archief, later werkzaam bij de
Geheime Dienst, tevens het
hoofdpersonage uit zijn thrillerserie met Lennox in de hoofdrol;
- Harry de Meester, medewerker uit het Archief, later de
ontvoerder van de biermagnaat Batavier, nog later De Priester en ten slotte Bonzo;
- Guido Jansen, de archivaris van het Archief en
supertechnoloog;
- Jerôme Colenbrander, therapeut van ‘ik’
- Jerôme, de zelfrijdende, denkende en pratende auto waarmee
‘ik’ wordt vervoerd naar een geheime bestemming.
12 Titelverklaring
De titel De Goede Zoon
verwijst naar de plaats die het personage ‘ik’ heeft in het verhaal als vaste
bezoeker van diens moeder in een verpleegtehuis. Een man die twintig jaar lang elke woensdag zijn
demente moeder bezoekt en haar
voorleest, met haar woordspelletjes doet en ter afwisseling wandelt, die is een
goede zoon. Het is niet zomaar een zoon maar de goede zoon. Als je die moeder immers herinnert als een
vrouw die depressief is geweest, angstig, besluiteloos en ook nog eens jouw
gedrag bij herhaling afkeurde en die zich
nooit voor haar kinderen heeft geïnteresseerd – “bij een scheepsramp zou ze
zich eerst zelf redden in plaats van haar kinderen” – en je vertoont een
genadevolle, vergevingsgezinde liefde jegens haar, dan mag je een goede zoon
genoemd worden.
13 Motto en opdracht
“The good
son
The good
son
The good
son”
(Nick Cave,
‘The good son’)
Ook in dit lied van Nick Cave and the Bad Seeds vinden we
een verwijzing naar de inhoud van het boek met daarin de betrekkingen tussen
moeder en zoon. De goede zoon.
Onder het motto valt nog een tweede citaat en wel een uit de
film Blade Runner.
“Holden: Describe in single words only the good things
that come into your mind about ….. your mother.
Leon: My
mother…? Holden: Yeah.
Leon: Let
me tell you about my mother. (He shoots Holden).
In dit motto zijn twee vooruitwijzingen naar de inhoud te
ontdekken.
De
eerste is dat het vooral zal gaan over een moeder. Maar dat is niet om ze op te
hemelen of ze op een bepaalde manier te eren. Als Holden naar de goede
eigenschappen van Leons moeder vraagt, knalt die hem onmiddellijk neer. Kennelijk
drijft schaamte om het ontbreken van goede eigenschappen hem tot zijn daad. Zo
denkt de goede zoon over zijn moeder.
Het
tweede signaal met een kenmerk van de inhoud is de film zelf. Blade Runner (Ridley Scott, 1982) vertelt
het verhaal over een totaal verwaarloosde aarde waarop niet te leven valt. Op een
exo-planeet moet voor de mensheid een nieuwe toekomst worden geschapen door
middel van cybermensen, androïden genaamd
die echter niet naar de aarde terug mogen. Natuurlijk gebeurt dat wel en
de androïden leren vragen stellen: Wie
ben ik? Waarom besta ik? Wat mag ik hopen?
Maar menselijke emoties zijn strikt verboden en het nieuwe bewustzijn
bedreigt het cybervolk.
Het is een dystopische wereld.
Het motto geeft aan dat de lezer in het boek een verwarde,
vervreemdende wereld zal aantreffen. Hij zij gewaarschuwd!
14 Intertekstualiteit
1. Wereldliteratuur
Connotaties
met
·
De Bijbel (begrippen
als Heilige der Heiligen, tabernakel -71)
·
Zenzin Alan
Watts en de boeddhistische leer waarin
meditatie centraal staat ( 184).
·
La Divina Commedia (Dante): vergelijk de tekst 317-340 met de beschrijving
van een reis naar de top van de Louteringsberg die bij Dante voorkomt aan het
begin van zijn La Divina Commedia
Op het midden van onze levensweg bevond ik me in een donker woud, omdat
ik van de rechte weg was afgedwaald. Ach,
hoe moeilijk is het onder woorden te brengen hoe
woest en ruw en onbegaanbaar dat woud was! Wanneer ik eraan denk, slaat de schrik mij om het hart. Want het is zo
gruwelijk dat het de dood nabij komt. Maar om het
over het goede te hebben dat ik er aan trof, zal ik vertellen van de andere
dingen die ik er gezien heb.[6]
Het is niet moeilijk om in de tocht van
´ik´ een reis naar een soort hel te zien, waar hij beslist doorheen moet zien
te komen (60).
2. Moderne
literatuur en Filmgeschiedenis
Er zijn verschillende verwijzingen naar de moderne
literatuur te noteren zoals naar het boek L´Étranger van Albert Camus, naar Ulysses van James Joyce waarin we een
mogelijke verwijzing vinden naar aspecten van de gekozen stijlvorm (ellenlange zinnen in een
monologue interieur). Bladz. 42/43.
·
Blade
Runner (Ridley Scott, 1982)als voorbeeld van een futuristisch
samenlevingsconcept waarin de mensheid technologisch gezien zichzelf heeft
overtroffen maar de aarde is uitgeput. In De
goede zoon is een denkende auto een afspiegeling van dat concept.
·
Roseanne (ABC
1988-1997), sitcom als versterking van het beeld over de moeder die zo
duidelijk een onechte, aangeleerde rol speelt, net als ‘ik’ dit van zijn moeder
vindt.
3.
Beeldende Kunst
For the love of God (Damien Hirst) een schedel met 8601 diamanten
die inderdaad in het Rijksmuseum tentoon gesteld is in 2008.
De
titel van het kunstwerk is afkomstig van
de moeder van Hirst en betekent zoiets als ’in godsnaam.’ De moeder van ‘ik’
stelde haar lange leven in dienst van de
liefde voor God, en daarom vind ik het gebruik van het kunstwerk in dit verhaal
niet toevallig.[7]
Bij
de aanblik van de schedel door ‘ik’ verloor deze zijn belangstelling voor de
kunst. De Eregalerij( met Rembrandts, Vermeers, Asselijn) werd gedegradeerd tot een wachtkamer. Meer dan
ooit bleek dat ‘schoonheid’ gewoon een afspraak is, een conventie die je kunt
opzeggen of afzeggen (73).
Foto 1 Damien Hirst, For the love of God, schedel,platina,8601
diamanten plus een rose diamant,(2007) Verblijfplaats onbekend. (Foto Florence
Inferno van Wikipedia 21 juli 2019)
https://www.florenceinferno.com/for-the-love-of-god
4.
Geschiedenis in dit boek heeft ook een intertekstueel historisch aangrijpingspunt. Dat is de episode die gaat over de ontvoering
van Freddy Heineken, hier Batavier geheten.
In het boek is er een klokkenluider die de daders achter de tralie deed
belanden. Anno 2019 is dit onderwerp nog actueel.
15 Receptie
De goede zoon is door het publiek goed
ontvangen. De Libris Literatuurprijs was natuurlijk een opsteker voor Van Essen.
Zijn boek begon snel te stijgen in de top-60 van de CPNB en staat nu op plaats
18. Ik heb de negende druk gebruikt.
Minstens een beoordelaar vindt dat sommige delen wel korter
hadden gekund.
16 De
goede Zoon en het betekenisproces
Nadat ik dit boek tweemaal had gelezen viel mij op dat
enkele onderdelen vervreemdend bleven werken. Dat is voor lezers, in elk geval
voor mij, een reden om te proberen met die vervreemding in het reine te komen.
En daarvoor moet je je als geïnteresseerde in literatuur inspannen.
Ik doel
op de beschrijving van een gesprek met de overleden therapeut Colenbrander
(196-203), in de Nederlandse taal pratende liften en denkende auto´s, hersenen
die kunnen worden gereset of hun
informatie kunnen uitwisselen, een bergtocht waarop cyberherten in
modderstromen drijven en tijdens welke reis vreemde gesprekken met pelgrims
worden gevoerd.
Als lezer ervaar je hier vervreemding en je vraagt je af hoe
waar, hoe realistisch is dit? Kan ik dit in overeenstemming brengen met de
feiten? Anders gezegd, welk betekenisproces wordt hier geactiveerd?
De Goede Zoon is een boek
met een logische structuur. De geschiedenis lijkt over een ons bekende wereld
te gaan. Maar plotseling verlaat de verteller ( bijvoorbeeld 196) die
werkelijkheid en betreedt hij een fantasiewereld waarin een overleden therapeut
nog praktijk houdt. Op pagina 203 vinden we een aanwijzing dat we met het
schrijfproces zelf te maken hebben. Om de betekenis hiervan te kunnen traceren
zal ik voor mijzelf hier eerst de theoriekennis verversen.[8] Sommige
lezers kunnen het misschien ook wel gebruiken.
16.1 Wat is literatuur?
Literatuur is een representatie van de wereld. Maar
literatuur is geen ding. Het is een begrip. Is literatuur echt, waar en
realistisch? Dat ligt genuanceerd maar uiteindelijk zijn er vier vormen van
realisme.
a. Realisme van de
illusie.
Een boek kan de lezer meetrekken in een fantasiewereld. Die
hoeft niet waar te zijn, maar die wereld lijkt sterk op de werkelijke wereld in
tijd en ruimte.
In de tekentheorie valt dat onder het éénplaatsige teken,
wat inhoudt dat we spreken over een concrete representatie of voorstelling van
de wereld. Die voorstelling is een beeld van een bepaalde tijd, een plaats en
van personen.
In De Goede Zoon is sprake van een normale
wereld die we direct herinneren en herkennen als onze wereld. Maar sommige beschrijvingen
vervreemden ons van die werkelijkheid. Dat moet nader bekeken worden.
b. Realisme van de
Code of van de conventies en gemeenplaatsen
Ons boek is geschreven in de Nederlandse taal in fraaie
volzinnen die moeiteloos begrepen worden. Ook de handelingen en gewoontes, de normen
en waarden van de personages kunnen we meestal als in overeenstemming met onze
ervaringen, normen en waarden begrijpen.
In de tekentheorie betreft dit het zogenaamde twee-plaatsige
teken dat een teken en een betekenaar omvat. Want waar we in het boek zien dat
de dingen kloppen (ze hoeven niet waar te zijn), zijn die overeenkomstig de
afspraak (hoe de taal wordt geschreven, hoe bij ons het sociale verkeer is
geregeld). Als we zo naar ons boek kijken doemt een tamelijk realistisch
beeld van de werkelijkheid op, maar toch
niet helemaal. Hoezo denkende auto’s? Pratende liften?
De conclusie is dat het boek in het algemeen voldoet indien
beoordeeld in termen van het realisme van de codes.
Het is
echter duidelijk dat onze voorstellingen (illusies) en de manier waarop we
volgens afspraken (codes) onze wereld hebben ingericht, geen aanspraak mogen
maken op ware kennis van de wereld, van de structuur van de werkelijkheid.
c. Realisme van de
kennis of Cognitief Realisme
Een literaire voorstelling is ook realistisch omdat deze
misschien overeenstemt met de referent (onze wereld van feiten en wetten). Maar
is hij ook waar? Is de representatie ook echt? Een literaire voorstelling kan
echt zijn (biografie) maar onder fictie verstaan we verzonnen verhalen. Is literatuur
tegelijk echt en verzonnen? Dat kan inderdaad niet. Toch willen we graag een
verzoening tussen wat we aan kennis en ervaring hebben opgedaan en het kunnen
begrijpen en in de context plaatsen van de verzonnen verhalen.
Dat
doen we door te besluiten dat hoewel iets of iemand wel erg vervreemd is van
wat we kennen, dat wat we lezen toch
niet onmogelijk is of zou kunnen zijn.
Ons boek bevat enkele bevreemdende passages. Kunnen we ons
een auto met een bewustzijn voorstellen? In de film Blade Runner accepteren we
een fantasiewereld die mogelijk in de toekomst een echte wereld zou kunnen
worden. In die zin is ons boek ook
cognitief realistisch. We hebben hier te maken met een drie-plaatsig teken dat
een teken met betekenaar en een theorie (verband
tussen verschijnselen) omvat, een structuur waarvan we aannemen dat hij waar
is. Samengevat ontstaat hier een realistische representatie met een
één-plaatsig beeld, kennis van een begrip (code) en kennis van het verband
ertussen, dus een combinatie van waarneming, communicatie en denken.
In De Goede Zoon kunnen
we vanuit het perspectief van handeling
het verloop van de geschiedenis goed volgen. We kunnen ons voorstellen
dat we in een verpleegtehuis een moeder langdurig bezoeken (waarneming, beeld),
dat de auteur aan ons bekende taaluitdrukkingen gebruikt die we mooi of
ingewikkeld vinden (codes), en dat we weten dat dementerende oudjes in een
verpleegtehuis kunnen zijn opgenomen (kennis). De handelingen zijn logisch en
wij leven met de personages mee.
Toch zijn weer andere passages moeilijk te duiden (nachtelijk
bezoek aan Colenbrander) en dus is zelfs het realisme van de kennis
ontoereikend voor het betekenisproces. Hoe lossen we dat dan op?
d. Realisme van het
betekenisproces
Deze vorm van realisme betreft niet noodzakelijk de wereld
zoals hiervoor wel het geval is, dus als beeld, code of kennis, zeg maar de
herkenbare wereld, maar van de manier
waarop wij die wereld interpreteren ook wel het betekenisproces genoemd. Hoe
ontstaat een betekenisproces?
Een betekenisproces wordt geactiveerd als wat we verwachten
aan te treffen, niet overeenkomt met wat we zien, horen of ervaren, dus de
actualiteit. Er ontstaat een verschil dat we willen opheffen door een
verklaring te zoeken.
Dus als
in De Goede Zoon een personage met
een dode therapeut praat, ontstaat een betekenisproces. Hieruit blijkt dat
literatuur de structuur van de werkelijkheid
herhaalt maar wel met verschil.
Literatuur
is een iconische talige voorstelling van
betekenisprocessen. Dat houdt in dat wij met literatuur een voorstelling over
onze wereld hebben en hoe we die betekenis geven en hoe we die verder leren kennen.
Dat is een denkproces. Het is gericht
vanuit het perspectief van bewustzijn. In dat betekenisproces is alles
mogelijk omdat de feiten niet meer hoeven te kloppen: wij geven immers zelf een
persoonlijke invulling aan wat we waarnemen, lezen of weten. We maken betekenis
door die illusie, code of feit als
geheel te duiden.
De
eerste drie genoemde vormen van realisme zijn van de soort eerste-orde- niveau.
Ze voldoen aan het perspectief van handeling zodat alles een logische structuur
heeft en ons een waarheidsgetrouwe weergave van de werkelijkheid biedt.
Het
realisme van het betekenisproces (bewustzijn en handeling) hangt daarboven en
herhaalt de literaire vertelling van het eerste-orde-niveau met verschil. Het vraagt niet meer of iets waar is, of mogelijk
of dat het voldoet aan de conventies.
Voorbeeld:
een gedicht lezen we poëtisch of referentieel we trachten de tekst te duiden
(niveau 1). Maar we kunnen het gedicht ook plaatsen te midden van andere
gedichten, of het gedicht interpreteren in
een geheel andere betekenis – volgens de lezer – waarbij dezelfde tekst een
andere betekenis of uitleg krijgt (niveau 2).
In De Goede Zoon stuiten we op teksten die wij niet direct
realistisch zullen noemen. Deze representatie heeft niet een herkenbaar beeld,
code of logisch structuur. Maar op het
tweede-orde-niveau kunnen we wel zoeken naar een betekenis. Waar zou die
gebeurtenis nog anders voor kunnen staan? Schuilt er mogelijk een andere betekenis achter?
Hoe dat
proces er precies uitziet, dat is aan de lezer. Dat kan bijvoorbeeld door het
boek als geheel te interpreteren als een roman over hoe ouders en kinderen op
latere leeftijd de balans opmaken. Of als een roman die laat zien dat onze
wereld in een transhumane fase verkeert en op weg is naar een volledig door
technologie beheerste posthumane samenleving.[9] Daarover valt vrij te fantaseren want niemand
weet hoe die toekomst eruit gaat zien.
De roman is ook te interpreteren als een voorbeeld van hoe
literatuur ontstaat doordat we inzicht verwerven in het schrijfproces. Compleet
met verzinsels en feiten.
Dit hoofdstuk samenvattend constateren wij dat literatuur de
structuur van de werkelijkheid herhaalt, zij het met verschil. Dat verschil
activeert een betekenisproces en stelt ons in staat via het perspectief van
bewustzijn teksten opnieuw te
interpreteren en te representeren. Die teksten waren eerst vanuit het
perspectief van handeling bezien een representatie van onze bekende wereld.
17 Literatuur
In De Goede Zoon
merkt de hoofdpersoon op dat hij met zijn plotloze thrillers niets bij de
literatuur te zoeken heeft (61). Maar zijn nieuwe boek lost de spanning –
karakteristiek voor een thriller – niet
meer op en het wordt daarom afgewezen. Lezers willen zich,
volgens de uitgever van de plotloze thrillers, niet meer inspannen (zie boven
onder 16).
Thrillers
volgen het perspectief van de handeling maar voor literatuur gebruiken
schrijvers en lezers ook het perspectief van bewustzijn. Op bladzijde 202 zegt
de hoofdpersoon dat Colenbrander erg goed is: “hij kan een beeld dat ik zelf heb verzonnen van een nieuwe
interpretatie voorzien, alsof dat beeld buiten mijn hoofd bestaat en je
eromheen kunt lopen, en kunt discussiëren over wat het betekent en of die
betekenis overeenkomt met wat de kunstenaar heeft bedoeld, of misschien wel
veel beter is.”
Deze prachtige zin zou ik willen inlijsten. Niet omdat ik
het beter zou weten, maar omdat het zo mooi bevestigt dat het betekenisproces
in literatuur zijn werk doet op een wijze die de schrijver van een tekst niet
meer kan controleren. En dat is een essentieel kenmerk van literatuur.
18 Samenvattend
oordeel en slot
In de inleiding heb ik de vraag opgeworpen of De Goede Zoon interessant, geloofwaardig
en realistisch is. Het antwoord hierop betreft natuurlijk een persoonlijke mening en is
geenszins algemeen geldig.
Welnu,
ik vind dit boek interessant omdat het vlot is geschreven. Via mooie
beeldspraak (vergelijkingen) en andere karakteristieken van de tekst (lange
zinnen, korte zinnen, opdeling in 7 scheppingsdagen) kent het boek een prettig
afwisselend ritme.
Als
voorbeeld van een roman met als onderwerp het schrijfproces is het boek ook
zeker geloofwaardig. Schrijvers van literaire teksten doen immers een beroep op
het bewustzijn van de lezers en die gaan moeiteloos mee in een verzonnen wereld
die afwijkt van de bekende wereld.
Als zodanig – verbeelding van het schrijfproces – is het
boek ook realistisch: zo gaat dat ongeveer als je een boek schrijft: als het
verhaal te saai wordt, las je gewoon een onderdeel in dat het betekenisproces
aan het werk zet.
Een
plotloze thriller is een vertelling die eindeloos kan doorgaan maar waarin de
spanning uiteindelijk wordt opgelost.
In dit
boek (net als in het ‘afgewezen boek’) kan de spanning tussen actualiteit en
kennis van de wereld niet worden opgelost. Daarom is het literatuur. Elke lezer
zal het boek De Goede Zoon in een
eigen betekenisproces op persoonlijke wijze interpreteren.
Gelet op de inhoud van gevolgde interviews zie ik wel ruimte
om het boek te scharen onder autobiografische fictie. Maar hoe ver eigen
ervaringen erin verwerkt en waar dat is gebeurd heb ik niet geheel kunnen
achterhalen.
In het
boven aangehaalde interview merkt men op dat het boek vervreemding oproept.
Daar ben ik het mee eens. Er is voor de lezers een kleine barrière te slechten.
Ik vind
dat Van Essen een goed boek heeft geschreven waarin hij niet alleen
vervreemding de ruimte geeft. In de tragische kern ervan laat hij ook zien hoe
mensen innerlijk kunnen worstelen met de principes uit de opvoeding als die
conflicteren met de door henzelf ontwikkelde overtuigingen.
Een leuk boek dat het waard is om grondig te worden gelezen.
Middelburg, 21 juli
2019
[3] Connie
Palmen (Jij zegt het), Alfred Birney: De
tolk van Java; Murat Isik: Wees
onzichtbaar; Nelson Mandela: De lange
weg naar de vrijheid.
[4] Bollywood films als Masaan, Drishyam en uit Hollywood Elle, The Wife en Turkije Ahlat agaci (The wild pear), Wintersleep.
[5]
Films als Startrek, Face off. Boeken als Harry Potter e.a.
[6] ‘De goddelijke komedie, vertaald,
ingeleid en toegelicht door Frans van Dooren 1987. P.43 in: Barend van Heusden,’ Handboek Literaire cultuur’ (Nijmegen
2001)140.
[8] Barend
van Heusden, Handboek Literaire Cultuur (Nijmegen
2001) 102-115.
[9] Zie mijn
blog over posthumanisme, lezing Prof.
Braidotti mei 2014.