EEN POËZIEALBUM
VOOR DE ZEEUWSE DICHTER
P. C. BOUTENS
MET EEN VERKENNING VAN DE WERELD RONDOM DE
DICHTER P.C.BOUTENS
Deel een
VERKENNING VAN HET ONDERWERP
1 Onderwerp:
Het Liber Amicorum van de dichter P. C. Boutens
2
Probleemstelling:
Uit welke
bijdragen aan Boutens’ Liber Amicorum blijkt dat dit vriendenboek tevens de Nederlandse artistieke en politieke context van 1900-1940 weerspiegelt?
3 Motivering:
Enkele
jaren geleden kreeg ik een rondleiding in de Zeeuwse Bibliotheek in Middelburg.
De directeur toonde trots de nieuwste aanwinst: een groot aantal boeken uit de
nalatenschap van de in Middelburg geboren dichter P. C. Boutens. Daaronder
bevond zich een vriendenboek dat was samengesteld in verband met de 70e
verjaardag van Boutens op 20 februari 1940. Dit exemplaar interesseerde mij
speciaal omdat daarin enkele grote namen uit de Nederlandse kunst en literatuur
en andere auteurs staan opgenomen. Zou de stijl van die bevriende kunstenaars
te herkennen zijn in wat ze over Boutens te zeggen hebben? Schemert er
misschien ook iets in door van de literaire en politieke achtergrond, dus van
de tijdgeest? Hoe is de vriendschap van de individuele auteur voor Boutens te
verklaren? Door deze soort vragen ontstond het plan een onderzoek te starten
naar de inhoud van het Liber Amicorum.
Dit
voornemen is relevant om twee redenen.
Ten eerste omdat dit Liber Amicorum een bijzonder
document is dat eventueel kan gelden als van de spiegel van de tijd. En die verbinding
met de maatschappelijke of literaire context wil ik achterhalen. Ik wil
speciaal letten op de contextuele connotatie van een gedicht, proza of beeld.
Het begrip ‘context’ omvat hier een globale beschrijving van enkele belangrijke
politieke en literaire feiten uit de jaren 1900 -1940.
Ten tweede omdat dit Liber Amicorum, ook een probaat middel
is om via anderen de contemporaine waardering voor de persoon Boutens helder te
maken. De ontboezemingen geven minstens een aanvullend beeld over Boutens als vriend en als dichter.
Maar ze laten ook zien wie zich tot de vriendenkring van Boutens rekende. En
dat is van belang omdat daaruit blijkt in welke kringen Boutens verkeerde. Het
is denk ik onnodig te verklaren waarom ik ook wil kijken naar de kunstzinnige
achtergrond van de deelnemende kunstenaars. Daardoor kunnen we mogelijke
vooroordelen op het spoor te komen. Hun perceptie van de werkelijkheid komt tot
uiting in de vorm èn de inhoud van hun bijdragen. En daardoor zal duidelijk
worden hoe die achtergrond van invloed is op hun opstellen in het Liber Amicorum.
Ik zal
niet alle vijftig bijdragen bespreken. Het onderzoek richt zich vooral op een achttal beeld- en
woordkunstenaars van wie ik verwacht dat zij representatieve stijl- en
tijdgebonden kenmerken bezitten. Daarmee kan dan globaal de maatschappelijke en
literaire context nader worden verkend.
Aldus
levert dit beginsel – beschrijven van de inhoud en context van Boutens’
vriendenboek – het noodzakelijk perspectief op voor dit onderwerp. In de
literatuur is wel een (onvolledige) archivalische opsomming te vinden van de
inhoud van het Liber Amicorum. Ik wil
een stap verder gaan door een samenhang te zoeken tussen de inhoud en de
context ervan, en op die wijze bij te dragen aan de kennis over P.C. Boutens.
4
Historiografie
Boutens moet zijn beïnvloed door de
opkomst van de verzuiling en van het cultuurpessimisme dat zijn tijd kenmerkte.
Maar hij verwees naar zijn gedichten als men hem vroeg naar zijn engagement.
Daarom is in het Boutens-onderzoek veelal naar zijn persoonlijke visie op de
wereld gezocht via zijn werk.
W. Blok heeft enkele gedichten nauwgezet
geanalyseerd onder anderen in Merlyn
(1965). John Irons legde in zijn Boutens-onderzoek het accent op
woordfrequenties die volgens hem bepalend zijn voor de ontwikkeling van Boutens
als dichter: The development of imagery
in the poetry of P. C. Boutens (1970). A. L. Sötemann analyseerde en
interpreteerde gedichten van Boutens in diverse artikelen bijvoorbeeld in: A. L.
Sötemann, Over poëtica en poëzie. Een bundel beschouwingen(1985). Marco
Goud verkende de thematiek van het zien in het werk van Boutens in zijn
proefschrift Ziende Verbeelding(2009).
Boutens
zelf heeft nauwelijks bijgedragen aan verklarende studies. Hiervan is Vorm en vormeloosheid in de dichtkunst (1932)
de uitzondering. Hij sprak zich daarin uit over de voorbeeldvormende kwaliteit
van de antieke kunst. Boutens gaf zijn werk vaak in eigen beheer uit, wat mede
mogelijk was door zijn uitgebreide, rijke vriendenkring.
Voor wat
betreft het luxe uitgevoerde Liber Amicorum, in:
Karel de Clerck, Uit het leven van
P. C. Boutens staat een onvolledige opsomming van de vriendenschaar die aan
het album hebben meegewerkt. De hierboven al vermelde archivalische opsomming
is te vinden in R. M. Rijkse, red., De P.
C. Boutens-collectie van de Zeeuwse Bibliotheek te Middelburg (
Varia 6.33).
Omdat Boutens’ zus Cato met Mr. P. C. Adriaanse uit
Middelburg was getrouwd, is een deel van de nalatenschap bij de familie
Adriaanse terechtgekomen. Hun schoondochter, Mevrouw J. Adriaanse – de Klerk
(91) vertelt in een geluidsfragment onder
welke omstandigheden haar die erfenis
van ‘oom Piet’- inclusief het Liber
Amicorum - heeft bereikt. Zij vult aan wat een vriendin van Boutens,
Kitty H.R. de Josselin de Jong in: Rozen
in december, over haar aangetrouwde
oom heeft verteld.
Er is mede daardoor een omvangrijke
hoeveelheid Boutens-documenten in beheer bij de Zeeuwse Bibliotheek, waarvan
dus ook het hier te bespreken Liber
Amicorum deel uitmaakt.
In
overzichtswerken over literatuurgeschiedenis wordt Boutens verschillend
benaderd. Soms als belangrijk dichter (in: ´t
Is vol van Schatten hier.), soms ontbreekt hij gewoon op een paar
naamsvermeldingen na (in: Nederlandse
Literatuur, een geschiedenis’).
Specifieker
en talrijker is de literatuur waarin Boutens´ werk wordt besproken. Naast de
hierboven genoemde auteurs geven hiervan blijk
A. Reichling (1925), Mulder (1948) en Peperkamp en Fokkema (1993).
Voor een
literaire en politieke inbedding van het Liber
Amicorum – van belang voor Boutens’ positie in de wereld – is een beperking
van het bewijsmateriaal noodzakelijk. Van de 50 bijdragen aan het poëziealbum
zullen er – zoals boven vermeld – paarsgewijs slechts acht uitgebreid aan de orde komen.
Boutens heeft allereerst met de Tachtigers opgetrokken. Uit deze periode
stammen de vrienden Hélène Swarth en Lodewijk van Deyssel. Beiden worden
in Nederlands Letterkundig Museum en
Documentatiecentrum, ’t Is vol van
schatten hier…dl I toegelicht. Vervolgens zijn er de symbolisten J. C.
Bloem en Willem van Konijnburg die Boutens op eigen wijze feliciteren. Over hen
is recent geschreven in Donker, Greta, J. C. Bloem meester-dichter en Rijnders,
Mieke, red., Willem van Konijnenburg,
Leonardo van de lage landen. De
bijdragen van A. Roland Holst en Ina
Boudier-Bakker zullen ons een perspectief geven op het modernisme in studies
als Jan van der Vegt, A. Roland Holst,
Biografie en P. H. Ritter Jr., De
Vertelster weerspiegeld. Leven en werken van Ina Boudier-Bakker. Ten slotte
kan door de inbreng van Victor E. van Vriesland en van Dirk Coster aan het
vriendenboek, Boutens’ laatste levensperiode worden belicht. Wij vinden
informatie hierover in Victor E. van Vriesland en Alfred Kossmann, Herinneringen en E. du Perron, Cahiers van een lezer gevolgd door Uren met
Dirk Coster.
Allen
verbinden het Liber Amicorum met de tijd van de grote politieke en
literaire beroeringen in de wereld. De
politieke context komt enigszins versluierd in het vriendenboek voor Boutens
naar voren. Wat nader onderzoek oproept is de bijdrage van P.H. Ritter Jr., die
een oordeel over de tijdgeest uitspreekt. Jhr. Mr. Dr. Clifford Kocq van Breugel,
Boutens’ mecenas, nam mede het initiatief voor het Liber Amicorum en schreef er de Opdracht in. Op zijn landgoed in
Doorn hadden de Duitsers in 1940-1945 een hoofdkwartier.
Ten slotte
heeft Harry G.M. Prick in zijn bijdrage
aan een bundel opstellen Ik heb iets
bijna schoons aanschouwd, een fragment uit het Liber Amicorum in zijn artikel opgenomen, mogelijk om te wijzen op
de omvangrijke vriendenschaar rondom Boutens.
5
Belang van het onderzoek
Boutens heeft geen plaats gekregen in
de recente literatuurgeschiedschrijving als
Nederlandse Literatuur. Een
geschiedenis (1996). Toch kan uit het grote aantal publicaties over zijn
werk worden afgeleid, dat hij voor de Nederlandse literatuur als persoon en als
kunstenaar van historisch belang is. Dit
is de algemene reden voor dit onderzoek.
Een daarvan afgeleid motief voor deze
descriptie over Boutens en het Liber
Amicorum is, dat het Liber Amicorum wel
door vele auteurs betiteld wordt als het ‘pronkstuk van de nalatenschap’, maar
nooit gebruikt is om Boutens’ literair-maatschappelijke rol als dichter te
onderzoeken. De contemporaine literaire context van zijn werk moet nog –
volgens Marco Goud – onderzocht worden. Mogelijk kan deze analyse van het Liber Amicorum daar toe bijdragen. In de
bestaande publicaties wordt het Liber
Amicorum dus uitsluitend als illustratie gebruikt, niet als hoofdonderwerp.
Een meer specifieke reden voor deze
bescheiden studie is, dat het Liber
Amicorum private informatie uit de
eerste hand bevat. Deze interessante, eigenhandig geschreven boodschappen aan
het adres van Boutens kunnen – mits in samenhang beschreven – het bestaande
beeld over de dichter en zijn tijd mogelijk aanvullen. Ik hoop een antwoord te kunnen vinden op de
vraag wie Boutens was in de ogen van zijn vrienden uit de periode 1900-1940 en
welke rol hij volgens hen in de wereld speelde.
STRUCTUUR VAN HET VERHAAL OVER BOUTENS EN ZIJN WERK
1
P.C. Boutens, dichter en organisator
2 Vorm en inhoud
van Boutens’ Liber Amicorum
2.1
Beschrijving van het Liber
Amicorum
2.2
Alle vrienden op een rij
2.3
Acht bijzondere vrienden en hun bijdrage
2.4 Wat andere
vrienden vonden van Boutens. Een samenvatting.
5
De artistieke context van Boutens en zijn Liber
Amicorum 1900-1943
6
De politieke context van Boutens en zijn Liber
Amicorum 1900-1943
7 Conclusies
7 Overzicht van te gebruiken
(bronnen)materiaal en literatuur
Archieven
- Zeeuws Documentatiecentrum te Middelburg
* Liber Amicorum Dr. P.
C. Boutens, den Grooten Dichter, Classicus, Voorzitter, en Vriend, door zijn
Vereerders aangeboden, 20 Februari. 1870-1940. Kluis PA 310.
*
Geluidsband met interview tussen M. P. de Bruin met Mevrouw J. Adriaanse –
Klerk, opgenomen op 5 juli 1996. (Kluis 1901 B 33)
*
Geluidsband met toelichting op P.C. Boutens verzorgd door de Belgische Radio en
Televisie op 14 maart 1993 (50e sterfdag). (Kluis 1901 B32).
- Nederlands Letterkundig Museum en
Documentatiecentrum, ‘s Gravenhage
*Signatuur:
R 00644 B 1 / MM1989L-000396
Van: Adrianus Roland Holst (1888-1976
Aan: Pieter Cornelis Boutens (1870-1943)
Aantal: 2 br
Datering: 1940-1942
Annotatie: Ook als microfilm aanwezig
Signatuur: R 00644 H 1 / MM1989L-000417
* Auteur: Adrianus Roland Holst (1888-1976) /
Lambertus Jozef
Bakker Sr (1912-1969)
Categorie: Proza
Titel: Herinneringen aan Lodewijk van
Deyssel en P.C. Boutens /
A. Roland Holst
Aantal en materiaal: 13 bladen
Datering: 1953
Schrift: Autograaf en typescript
Annotatie: Van het handschrift zijn drie
versies aanwezig. Met
enkele aantekeningen en correcties door A.
Roland Holst,
Bert Bakker en een onbekende / Ook als
microfilm aanwezig
- Zeeuwse Bibliotheek Middelburg
* Bosch, A & L. H. M. Wessels red., Veranderende grenzen. Nationalisme in Europa
1919-1989 (Nijmegen 1992).
*Boutens, P. C., Gegeven
keur, een bloemlezing uit de verzen van P. C. Boutens (Den Haag 1942).
*
Clerk de, Karel, Uit het leven van P. C.
Boutens (Amsterdam 1964).
*
Donker, Greta, J. C. Bloem meester-dichter (Epe 2006).
* Dorleyn, Gillis J., ed., New trends in modern Dutch Literature
(Leuven, Parijs etc. 2006).
* Goud, Marco, ZIENDE
VERBEELDING, over zien en (on)zichtbaarheid in poëzie en poëtica van P. C. Boutens, Was ist die Welt?
Ein Ewiges Gedicht’ (Hugo von Hofmannsthal) (Leuven 2003).
* Herpen van, Jan J., ed., De meest Delftse Delftenaar. De briefwisseling Dr. P. H. Ritter Jr. –
Dirk Coster (1920-1956) (Utrecht 1987).
* Josseling
de Jong, Kitty H. R., Rozen in december
(Hilversum 2000).
* Rijkse, R. M. red., De P. C. Boutens-collectie van de Zeeuwse Bibliotheek te Middelburg;
samengesteld en ingeleid door R. M. Rijkse met bijdragen van B. Peperkamp en M.
Goud (Amsterdam 1997).
* Rijnders, Mieke, red., Willem van Konijnenburg, Leonardo van de lage landen (Zwolle 2008).
* Vasalis, M, Jeanne van Schaik-Willing, Mr. E. Straat
red., Victor, het boek der vrienden. Een
literaire parade ter ere van Victor E.van Vriesland (Amsterdam 1947).
*
Van der Vegt, Jan, A. Roland Holst,
biografie (Baarn 2000).
*
Verbeek, E. e.a., ‘Victor E. van Vriesland 1892-1972,’ Maatstaf
20 (1972) nr 6.
*
Victor van Vriesland, Herinneringen
verteld aan Alfred Kossmann (Amsterdam 1969).
Contemporaine
Literatuur:
*
Coster, Dirk, e.a. De nieuwe Europeese
geest in kunst en letteren (Arnhem 1920).
* Du Perron, E., Cahiers
van een lezer gevolgd door Uren met Dirk Coster (Maastricht 1946).
* Ritter, P. H. Jr., De Vertelster weerspiegeld, leven en werken van Ina Boudier-Bakker
(Amsterdam 1931).
- Overige bronnen
* Nederlands Letterkundig Museum en
Documentatiecentrum, ’t Is vol van
schatten hier…dl I (Amsterdam 1986).
* Schenkeveld-van der Dussen, M. A. red., Nederlandse Literatuur, een geschiedenis
(Groningen 1993).