¢ RECENSIE
BEKNOPTE ANALYSE VAN PAPEGAAI VLOOG OVER DE IJSSEL (Kader
Abdolah)
Titel: Papegaai
vloog over de IJssel
Auteur: Kader Abdolah
Uitgever: Prometheus
Jaar: 2014
ISBN: 978 90 446 2582 0
Gebonden
Prijs 19,90
Datum beoordeling: 13 november 2015
Leen Moelker (BA)
|
Nog nooit is de ontreddering over de wandaden van terroristen op zo
grote schaal en met zoveel intensiteit beleefd als in 2015. Europa bereiken is
de droom van miljoenen Syriërs, Afghanen, Eritreeërs en andere Afrikanen. Velen
van hen komen om tijdens een barre tocht naar ‘het beloofde land.’ Maar desondanks slagen honderdduizenden erin hun
bestemming te bereiken en hopen dan zonder uitzondering op een gelukkig bestaan
in een nieuwe omgeving.
Kader Abdolah is een van hen geweest als vluchteling uit Iran. In geen
ander tijdsgewricht past zijn boek zo naadloos aan bij de maatschappelijke
problemen die een overvloed van asielzoekers
uit het Midden-Oosten in Nederland in 2015 met zich brengt.
Hoe vergaat het een asielzoeker als statushouder? Hoe burgert hij in?
Welke draagvlak is er voor een vreemdeling in een dorpse samenleving? Dat zijn
de vragen waarop het boek een
antwoord lijkt te zoeken en te geven. Maar doet het dat ook?
1 Korte inhoud
‘Mehmed Kamaal’ arriveert per vliegtuig met zijn doodzieke dochtertje op Schiphol om
in Nederland asiel aan te vragen. Uit Iran afkomstig, wendt hij de status van Koerdische
vluchteling voor om tijdige medische hulp te kunnen vinden voor de dove
hartpatiënte Tala, zijn kind.
Via een opvangcentrum belanden ze in Zalk, bij Zwolle.
Mehmed is automonteur van beroep en hij zoekt daarom werk in die branche. Een
garagebedrijf ziet wel wat in hem. Hij tikt een oude Ford Vedette uit 1950 op de kop en met hulp
van enkele helpers begint hij aan een restauratieprogramma.
Hij vindt onderdak in het huis van de vroegere koster van de
kerk en de dominee treedt op als zijn beschermer.
Intussen cirkelen er allerlei vrouwen om hem heen. Pari, ook een vluchtelinge,
Lina de tolk, die haar ouders heeft laten overkomen en die meer voor hem doet
dan vertalen, Catharina, een vrijwilligster van de kerk die een nieuw leven
tracht op te bouwen na een stormachtig verleden, Iris van het café en Klazien,
de kruidendokter, vrijwilligster Nancy van Dam. Veel vrouwen zijn gescheiden of
voelen zich eenzaam.
Mehmed ontpopt zich als klusjesman voor de buurt. Op een
ongelukkig moment krijgt Tala een aanval en overlijdt. Ze wordt op de
plaatselijke begraafplaats begraven. Mehmed volgt de voorgeschreven regels voor de
rouw uit de Koran samen twaalf oude mannen die ook als vluchteling een bestaan zoeken. Een ervan is Khalid die
zich inmiddels nuttig maakt als kunstschilder en restaurateur.
De vrouwen rondom Mehmed geraken in allerlei ingewikkelde
relatiepatronen met andere vrouwen of mannen die soms op een eenzaam gelegen
boerderij wonen. Mehmed wordt daar ook bij betrokken, maar hij houdt de boot –
een beetje – af.
Het leven gaat verder, ook als er nog enkele dramatische
gebeurtenissen zijn gepasseerd. Er komt er een nieuwe stroom vluchtelingen aan.
Ten slotte voltrekt het leven zich in de orde van alle dag waarin nu eens dit
en dan weer dat gebeurt.
2 Bespreking
Er is een algemene verteller die het verhaal vertelt. Het
boek bevat 446 bladzijden en de tekst is verdeeld over 69 hoofdstukken, waarvan
de laatste blanco is. De Tijd-Ruimte situeren we in Nederland, Zwolle en
omstreken, net na de eeuwwisseling, 2002 en later.
De hoofdpersoon is Mehmed Kamaal, althans die identiteit
heeft hij meegekregen uit Iran van een mensensmokkelaar. In zijn land was hij
een geslaagd automonteur en vrouwenversierder. Op een dag legde een onbekende
moeder ‘zijn dochter’ op de stoep van het ouderlijk huis. Ze bleek
hartpatiëntje en doof te zijn. Na een tijd besluit Mehmed medische hulp te
zoeken in het buitenland en zich daarbij voor te doen als Koerdische
vluchteling.
Ze arriveren in Nederland en krijgen, wonder boven wonder, toch
de status van vluchteling. In de
literatuur gaat het echter niet om de feiten, de werkelijkheid, maar om de
mogelijkheden. Het is minstens opmerkelijk, zo niet nauwelijks te geloven, dat
het Mehmed gelukt om een
verblijfsvergunning te krijgen en dat zijn pseudo-identiteit voor zoete koek wordt
geslikt.
Dat de kerk een instituut vol mededogen kan zijn blijkt
duidelijk uit de manier waarop Mehmed in die Overijsselse dorpse gemeenschap
wordt opgevangen. Echter, de auteur had er beter aan gedaan de Nederlandse
kerkgeschiedenis een minder prominente plaats te geven in zijn verhaal. Hij
verwart ‘ zwaar gereformeerd’ met hervormd (bladz. 44 en 381) en bovendien
spreekt men in een protestantse kerk niet over altaar, wel over een
avondmaalstafel.
Kader Abdolah is een verhalenverteller, zoals ook blijkt uit
zijn boek De boodschapper. Daarin
lardeert hij een oosterse geschiedenis
met verwijzingen naar de westerse cultuur. En in Papegaai
over de IJssel doet hij dat nog eens
flink over. Want het belangrijkste personage is Mehmed, een Iraniër die als
oosterling in de westerse samenleving wil integreren. Niet alleen blijkt ook
hier de Bijbel een bron van intertekstualiteit (o.a. 313). De auteur gebruikt
ook kunstwerken uit de canon van de Nederlandse kunst- en literatuur (235 en 383) in deze geschiedenis. Op meerdere plaatsen vind ik het inlassen van
een iconisch gedicht of lied onvoldoende passen bij de opgeroepen sfeer. Zo
zingt de heer Bordewijk op bladzijde 269 spontaan de adventshymne – ‘k Lag machteloos gebonden – als reminiscentie
aan het oude nonnenklooster. De
associatie tussen nonnen en een puur protestants lied uit de 17e
eeuw kan hier alleen maar schertsend zijn
bedoeld want de nonnen zullen dit zeker niet gezongen hebben. Citeren van de
legende van de middeleeuwse Beatrijs zou hier meer betekenis hebben gehad voor het
doel van Bordewijk, namelijk om een middeleeuwse sfeer op te roepen.
Sommige van de zeer veel intertekstuele elementen[1] vind ik
weinig functie hebben in het verhaal. Die lijken geforceerd in de tekst te zijn
opgenomen. Hoewel, ik vind het persoonlijk altijd fijn om een oud begrip in een
nieuw verhaal tegen te komen. Het
gedicht Herinnering aan Holland van Marsman
bijvoorbeeld kan terug verwijzen naar het ‘gesprek’ tussen de rivier en de
vrouw van de kolonel. Maar de poging van
Pari om dit gedicht uit het hoofd te leren komt voor mij uit de lucht vallen.
Mogelijk dat zij zo haar waardering voor het typisch Hollandse landschap wil
uiten, maar dat is dan wel weer erg clichématig.
Dit brengt mij bij de esoterische kwaliteit van het boek.
Want het verhaal ademt onmiskenbaar een
oosterse sfeer uit. De noodzakelijk aan te nemen leeshouding zal westerse lezers herinneren aan het
magisch realisme van Hubert Lampo. Praten met de rivier, plotseling opduikende
papegaaien die een boodschap schijnen over te brengen, onverklaarbare gebeurtenissen en boomrituelen dragen daartoe bij.
Vraagt de raadselachtigheid ons soms om een aangepaste
leeshouding, de stijl doet dat beslist niet. De verteltijd per hoofdstuk is
kort mede omdat eenvoudig Nederlands wordt gebruikt. Daarentegen is de vertelde
tijd nogal verschillend. Het tijdsverloop van de geschiedenis is soms
uitgesproken traag met veel details. Een voorbeeld is hoofdstuk 15 (bladz.88)
waar niet alleen verwezen wordt naar de Nederlandse jeugdliteratuur maar zelfs
een compleet citaat uit een Jip en Janneke- verhaaltje is opgenomen.[2] Dan weer
maakt de vertelde tijd sprongen vooruit zoals op bladzijde 417: “Ze wachtten
dus tot nog meer seizoenen kwamen en gingen.” Door die verschillen –
enerzijds veel details met traag
tijdsverloop, anderzijds ellipsen – wordt de vertelling nogal schokkerig.
De introductie van steeds weer nieuwe personages is best
interessant maar hun belevenissen zijn dat doorgaans niet. Zij leven het
doodsaaie leven van doorsnee burger en dus ook van een integrerende oosterse
vluchteling in de westerse samenleving. Of ze raken verwikkeld in een
voorspelbare situatie met relatieproblemen, soms hetero- , soms homo-erotische.
Ik noem het ‘doodsaai’ omdat er zoveel
details worden gegeven over dingen waarover men normaal nauwelijks spreekt maar
die in een leven nu eenmaal automatisch gebeuren en iedereen kent.
De structuur van het boek bevat de bekende elementen: een
opdracht, een motto, enkele inlassen, hoofdstukindeling en een geografische
situatiekaart. De hoofdstukken zijn kort
gehouden waardoor snelle perspectiefwisseling mogelijk is.
3. Eindoordeel
Ik wil niet verhullen dat het mij moeite heeft gekost het
boek uit te lezen. Mijn verwachting was kennelijk te hoog gespannen. Hoewel Papegaai over de IJssel een roman is,
viel het toch niet mee de mogelijkheid van sommige gebeurtenissen te
aanvaarden. De slordigheden in de tekst alleen al riepen bij mij vragen op over
de correctheid van de tekst in historische zin. Op zich is het natuurlijk een
bijzondere prestatie om als Iraniër een roman te kunnen schrijven in een taal
‘die van Mars komt.’ Aan dat soort vergelijkingen echter, zoals taal die van
Mars komt, ontbreken de typische
Nederlandse taalnuances. En als een klein meisje binnen één week les op een dovenschool
in een vreemde taal de lippen van de garagehouder kan lezen in het Nederlands,
dat is al te wonderbaarlijk. Verder zou een vertaling van het gebed op
bladzijde 305 hebben kunnen bijdragen aan de begrijpelijkheid van de tekst.
Maar omdat de tekst verder eenduidig is lezen we hem met
gemak. In een bepaald opzicht kunnen lezers zich best wel identificeren met een
personage dat hunkert naar geluk of treurt over het verlies van een kind. Door de
vertelsituatie houdt de algemene verteller het initiatief. Hij vertelt OVER de personages en focaliseert ze nauwelijks. Zelfs
in dialogen blijkt de beslissende rol van de ras verteller Kader Abdolah. Hìj
vertelt. Daardoor ontstaat een nadeel, namelijk het bezwaar dat je als lezer
niet doordringt tot het karakter van de personages. Zelfs van de hoofdpersoon
Mehmed kom je niet precies te weten hoe hij zich voelt – verdrietig, gelukkig,
blij, bang – en wat hem op de been houdt. De vertelling gaat over zijn gedrag –
wat hij doet, waar hij heen reist, wie hij bezoekt, hoe hij rouwt met zijn
vrienden – en daarom vind ik dat de psychologische functie van literatuur hier
tekort wordt gedaan. “Mehmed lag drie dagen verdrietig in bed”( bladz.251)
staat er dan en verder gaat het verhaal. Onderhoudend is het allemaal wel, en ook
dàt is de bedoeling van literatuur.
De vragen die over dit boek in de inleiding gesteld zijn,
kunnen nauwelijks worden beantwoord.
Anders dan in het boek Pristina
van Toine Heijmans krijgen we geen plausibel
beeld van hoe geïntegreerde asielzoekers functioneren. Er blijven veel vragen
open, bijvoorbeeld hoe Mehmed zich onder een valse identiteit toch in Nederland
kan handhaven? Zijn de instanties dan zo naïef?
Hoe leerde hij de Nederlandse taal? En waar? De auteur heeft ervoor gekozen
om hem zomaar in de gemeenschap te laten opnemen en daar te doen functioneren. Als een stereotype asielzoeker kan Mehmed dan
ook niet dienen, daarvoor weet hij te
vaak en te goed de asielprocedures te omzeilen. Dat tast de geloofwaardigheid
aan.
Samenvattend gesteld zou ik dit boek willen karakteriseren
als een poging om de integratie van Aziatische vluchtelingen in Nederland te
schetsen. Daarin is Papegaai over de
IJssel volgens mij niet helemaal geslaagd. Want de karakters vind ik
onvoldoende uitgewerkt om ze als stereotypes van een vluchteling te kunnen
aanvaarden. Misschien is de oosterse
vertelstijl hier debet aan. In oosterse verhalen worden aan gewone dingen soms
bijzondere betekenis gehecht. Ontegenzeggelijk
is die esoterische sfeer uit Azië in het boek aanwezig. We vernemen vooral vertellingen over het gedrag en niet over de psyche
van de personages en we kunnen daaruit afleiden dat ze op zoek zijn naar
geluk, vrede en een veilig thuis. Ik
neem de slordigheden even voor lief maar dan nog vind ik dat de auteur zijn verhalen beter in het
Midden-Oosten kan situeren. Ik wil wel toegeven dat de samenleving in Nederland
door de asielzoekers onder invloed staat van cultuurvermenging. Als dat de
boodschap van het boek is, dan is het niet zo vreemd meer dat papegaaien een
bijna mystieke rol in een Nederlands dorp krijgen toebedeeld. Papegaai vloog over de IJssel heeft mij
niet geraakt en nauwelijks geïnformeerd over het psychologische proces waaraan
integrerende vluchtelingen zijn blootgesteld. Hun geschiedenis bestaat uit een
serie belevenissen die op dezelfde saaie wijze verder gaan als eerder en zoals
het blanco gelaten hoofdstuk 69 suggereert.
Middelburg, 13 november 2015
[1]
Impliciete verwijzingen zijn er naar de film Hable con Ella, de moord op Theo van Gogh en Pim Fortuyn, de
homo-scene, Klazien de kruidendokter, de schilder Van Gogh, schilder Isaac
Israëls, de Nederlandse vluchtelingenpolitiek, importbruiden, Koran, Bijbel,
droomduiding, opkomst populisme (Wilders?), gedichten uit de Nederlandse
literatuur , Arabische teksten.
[2] Kader
Abdolah heeft onder andere Nederlands geleerd via de boeken van Annie M.G.
Schmidt w.o. Jip en Janneke. (Knap
hoor!) https://nl.wikipedia.org/wiki/Kader_Abdolah.