JIJ ZEGT HET (Connie Palmen) VOORAL EEN BOEIEND
TAALSPEL
Leen Moelker
In de literatuur zijn veel
voorbeelden te vinden van geëngageerde teksten waarin soms stelling genomen
wordt in een maatschappelijk debat. Vanzelfsprekend heeft dat gevolgen voor de
publieke opinie. Sommige pamfletten groeiden zelfs uit tot een periodiek
avant-la-lettre, zoals de ‘Hollandsche
Spectator’ van Justus van Effen in de achttiende eeuw.
In andere voorbeelden, zoals in de kritische
teksten van Willem Frederik Hermans en Jeroen Brouwers, worden soms bepaalde
aspecten binnen de cultuur gehekeld.
Connie Palmen heeft zich via haar
boek Jij zegt het ook gemengd in een beroemde controverse rondom Ted
Hughes. Zij heeft een zeker tegenwicht willen bieden tegen zijn publiekelijke veroordeling.
Hier volgt mijn indruk van dit boek.
1 Korte inhoud
Ted Hughes (1930-1998), een
Engels schrijver en dichter, laat als ik-verteller al op de eerste bladzijde
weten dat hij het echte verhaal gaat vertellen over zijn relatie met Sylvia
Plath, die hij ‘zijn bruid’ noemt. Vijfendertig jaar heeft hij daarover gezwegen,
maar nu is de tijd gekomen voor de waarheid.
In retrospectief volgen we hun
gezamenlijke geschiedenis - die maar zeven jaar heeft geduurd - maar een
geweldige intensiteit heeft gekend.
Al spoedig vernemen we dat Sylvia
zelfmoord heeft gepleegd en we volgen in het boek de twee geliefden in hun
strijd om een goede balans in het leven, die maar niet wil komen.
De verteller gaat onbeschroomd in op
zijn gevoelens voor andere vrouwen. Als hij na jaren vechten voor behoud van
hun relatie uiteindelijk daaraan toegeeft, heeft dat fatale gevolgen.
Sylvia wordt opgevoerd als een
stadse wervelwind die opleeft door contacten met anderen, maar Ted zoekt liever
de stilte.
De verteller wil zich
rechtvaardigen, dat is duidelijk. De publieke opinie en vele vrienden en
kennissen hadden zich tegen hem gekeerd om zijn vermeende kwalijke doen en
laten in die relatie met Sylvia. “Ik vond mijn gestolen leven terug in de
boeken, zag mijn liefde, huwelijk, gevoelens, gedachten en handelingen door
vrienden en vreemden voor mij geïnterpreteerd…” Hij vond zich na haar
dood op het dorpsplein aan de schandpaal staan.
Het laatste deel van zijn leven,
laat de verteller weten, verliep al even hectisch, met verschillende vrouwen,
in andere situaties, eenmaal nog een keer op dezelfde wijze eindigend.
2 Connie Palmen, biografie
Palmen werd geboren op 25 november
1955 in Sint Odiliënberg bij Roermond. Ze studeerde in 1986 cum laude af in de
Nederlandse Taal- en Letterkunde. In 1988 behaalde zij tevens een graad in de
filosofie aan de Universiteit van Amsterdam.
Zij begon spoedig aan haar roman De Wetten die in 1991 verscheen en een
groot succes was. In die tijd begon zij een relatie met de journalist/ schrijver
Ischa Meyer. Zijn plotselinge dood in 1995 maakte grote indruk op haar en
leidde tot het boek I.M.
In 1998 kreeg zij een relatie met de
politicus Hans van Mierlo met wie zij op 25 november 2009 trouwde. Slechts vier
maanden later op 11 maart 2010 overleed haar echtgenoot. Intussen was zij een gevestigd schrijver en
haalde zij diverse prijzen en opdrachten binnen. Voor een overzicht van haar
werk, zie onder 4.
3 Mens- en levensbeschouwing
In een interview met Thijs van de
Brink [1] in
‘de mooiste kerk van Nederland, in Sint Odiliënberg’ bespreekt Palmen haar
relatie met het geloof. Hoewel zij niet in een existentiële God gelooft, houdt
zij wel van de rituelen waarin God een belangrijke plaats inneemt. Haar
intrigeert in de Bijbel de tegenstelling tussen het Goede en het Kwade. Dat
blijkt onder andere uit de roman Lucifer
(2007) waarin zij onderzoek doet naar de relatie tussen deze fenomenen. In het oudtestamentische
scheppingsverhaal had God het Kwade (Lucifer)
nodig om Zijn heilsplan – om het Goede te laten zegevieren – te kunnen
volvoeren. Dit vroeg om een nieuwtestamentisch vervolg, wat in haar nieuwste
boek Jij
zegt het zijn beslag kreeg met een poging de rol van het verraad te
ontleden. In een interview met Wim Brands[2] zegt
zij dat verraad ook een positieve kant heeft, omdat het de waarheid aan het
licht brengt. Literair werk van haar is voor lezers bedoeld, en niet om
zichzelf te plezieren, vindt zij. Hoewel zij literatuur heeft ingezet om haar
verdriet om twee echtgenoten te kanaliseren, toch gaat het haar om de lezers. Niet
gelezen worden staat gelijk aan niet bestaan.
Haar visie op leven en taal heeft enige
verwantschap met de existentialistische kijk op de dingen door Jean Paul de
Sartre (de persoonlijke vrijheid gaat voor alles) en met de Franse denker
Michel Foucault (de waarheid is niet wat het discours wil dat het is) en
Jacques Derrida (taal leeft van een
tekort namelijk van de afwezigheid van de werkelijkheid). Palmen
problematiseert, net als Derrida, de betekenis van het woord en onderzoekt goed
en kwaad, vriendschap en vijandschap, liefde en haat.
Voor Palmen is de biografie een
gevaarlijk genre. Toch maakt zij veel gebruik van haar eigen biografische
gegevens en zij noemt dit genre daarom
wel ‘autobiofictie.’ [3] Zij
vindt dat zij niet erg goed is in het bedenken van fictie, zodat veel van haar
werk wortelt in haar persoonlijke ervaringen.
Inmiddels heeft zij veel interviews
gegeven in de diverse media. Daaruit wordt duidelijk dat zij een denker is, bedachtzaam
formuleert en elke vraag kritisch benadert. Haar taalgebruik is erudiet –
filosofisch, literair – maar toch voor geïnteresseerden goed te begrijpen. Zij
houdt van het begrip ‘schuld’ omdat het betekent dat je verantwoordelijkheid
neemt voor de keuzes die je hebt gemaakt. Palmen voelt zich geharnast tegen wat
in de publieke opinie over haar rondzingt.[4] Toch vindt zij het, net als alle andere
schrijvers, belangrijk dat haar werk gewaardeerd wordt.
4 Connie Palmen, het oeuvre [5]
Romans
- 1991 De Wetten
- 1995 De Vriendschap
- 1998 I.M.
- 1999 De erfenis
- 2002 Geheel de uwe
- 2007 Lucifer
- 2015 Jij zegt het
Verhalen
·
1985 De Afspraak
·
1988 Als
een weke krijger
- 1990 Conoci de Chico
- 1991 Goddeloos land
- 1992 Monoloog
- 1995 De ommegang
- 1995 Vertalen is mijn woord
- 1996 Het kostuum
- 1999 Alles is mogelijk
- 2000 Thuis
- 2001 Het is daar waar mijn vader is
Essays
- 1992 Het weerzinwekkende lot van de oude filosoof Socrates (bewerkte scriptie)
- 1999 Eigen Werk (in Vrij Nederland)
- 2000 Echt contact is niet de bedoeling (bundel)
- 2002 At your service (in Vrij Nederland)
- 2002 Een nar vermoord je niet (in Vrij Nederland)
- 2004 Iets wat niet bloeden kan (t.g.v. Maand van de Filosofie)
- 2005 Kleine filosofie van de moord (bundel)
- 2009 Het geluk van de eenzaamheid (in de reeks Over de roman van Athenaeum - Polak & Van Gennep)
Wetenschappelijk
- 1986 Het ritueel van de tekst (scriptie Nederlands)
- 1988 Het weerzinwekkende lot van de oude filosoof Socrates (scriptie filosofie)
- 1989 De schrijver als schenner (artikel in Bzzlletin 168 over Cees Nooteboom)
Overig
- 1987 De toren van Malschaert bijdrage in catalogus van Frans Malschaert
- 1988 Martin Dislers zelfonderzoek
- 1988 David van de Kop, Danaë
- 1991 De pose in dagblad Trouw
- 1991 Elke nacht een ander bed samen met Ischa Meijer
- 1992 Kun je een ham pekelen? Scenario voor Oog in oog, IKON)
- 1993 Correspondances
- 1993 Liefste in tijdschrift Elle
- 1993 De lach in het donker in brochure voor uitgeverij De Bezige Bij
- 1994 Harold Brodkey in Vrij Nederland
- 1996 Onherstelbaar kwijt in Vrij Nederland
- 1996 Nawoord in: Een jongetje dat alles goed zou maken / Ischa Meijer
- 1997 Home Voorpublicatie van I.M. Gelimiteerde gesigneerde oplage, verschenen t.g.v. de 6e VSB Beurzendag
- 1997 Voorwoord in: Zing, m'n jongen, zing!: de radioteksten voor Cor Galis / Ischa Meijer.
- 1998 Waarvan ik hou en waarvan ik niet hou in Tintenfass (Duits)
- 1999 Wederkeren in Die Weltwoche (Duits)
- 1999 Engel, begeleidende tekst bij gelijknamige album van Frédérique Spigt
- 1999 Bijdrage in Ja hai met Mai t.g.v. het afscheid van Mai Spijkers
- 2000 Helemaal Huf
- 2002 Alsof in rubriek Het favoriete citaat in Trouw
- 2002 Klokken in Preludium
- 2002 Asiel bijdrage in 50 ontmoetingen
- 2003 Kunst in Preludium
- 2003 Verantwoording van: De interviewer en de schrijvers / Ischa Meijer
- 2003 Sexy Rexy in Verzamelde werken (uitgave van DocuZone)
- 2004 Bijdrage aan: Gevoelige snaren / B. Plug
- 2004 Wie zegt dat? in Libelle
- 2004 Woord en moord in Die Zeit (Duits)
- 2004 Naar huis in Spoor
- 2005 Credo in Standaard der Letteren
- 2005 Inleiding in: De muur en ander proza / J.P. Sartre
- 2005 Bijdrage aan: Ik wil schrijver worden / E. van Dantzig
- 2005 God en Vitriool: gebundelde interviews met Connie Palmen
- 2005 Als een weke krijger; Verspreid werk
- 2011 Voorwoord in: Het kind en ik / Hans van Mierlo (uitgave De Bezige Bij)
- 2011 Logboek van een onbarmhartig jaar: dagboek
- 2015 Jij zegt het
Literaire prijzen
- Het Gouden Ezelsoor 1992 voor De Wetten
- AKO Literatuurprijs 1995 voor De Vriendschap
- Humo's Gouden Bladwijzer (1996) voor De Vriendschap
- De Trouw Publieksprijs 1996 voor De Vriendschap
- De Libris Literatuur Prijs 2016 voor Jij zegt het
5 De literair-historische context
In de laatste jaren zijn heel veel
boeken in Nederland verschenen. De long lists van jaarlijkse prijzenfestivals
als Fintro, Libris en AKO bewijzen dat. Maar ook steeds meer particulieren
geven hun werk in eigen beheer uit omdat de techniek dit mogelijk maakt. Ik
constateer dat in gedichtenbundels
toegankelijker poëzie wordt gepresenteerd dan enkele decennia geleden.[6] In
het genre proza lijkt mij de hoofdstroom meer en meer te gaan om
autobiografische noties.[7]
Historisch gezien leven wij in een
postmoderne tijd waarin de mens steeds verder wegraakt van het klassieke
mensbeeld. Hierin – in het humanistische wereldbeeld – staat de ‘homo universalis’ centraal. Door de snelle technologische vooruitgang en de robotisering
raakt deze mens overbodig overal in het
voortbrengingsproces, en verliest hij zijn houvast (en zichzelf als kennend
wezen) omdat bekende structuren verdwijnen. Omdat literatuur symbolisch, iconisch en indexicaal de werkelijkheid herhaalt, zij
het met verschil, duiken deze ontwikkelingen ook op in boeken en in de film. [8]
Het is mogelijk dat sommige
schrijvers daarom in deze tijd hun materiaal bij voorkeur stoelen op de
concrete ervaring met menselijke figuren zoals de moeder, de vader, een
geliefde en jeugdvrienden. Met mensen kan iemand zich identificeren en een
bestaanservaring delen. En dat geldt natuurlijk ook voor lezers.
Mij lijkt het dat Palmen met haar
roman zich gevoegd heeft in deze literaire context.
6 Het verhaal van Ted Hughes
Edward James (Ted) Hughes werd
geboren op 17 augustus 1930 in Yorkshire
(Engeland) en overleed in Devon (Engeland) op 28 oktober 1998. Hij studeerde
Engels, archeologie en antropologie aan Cambridge University. Hij schreef
vooral gedichten en kinderboeken maar ook operalibretti.
In 1959 kreeg hij de Galbraight
Prize en in 1984 werd hij benoemd tot Poet Laureate in Engeland.
Kenmerkend voor zijn werk van voor 1970 zijn de verwijzingen naar de niets
ontziende natuurkrachten en de dierlijkheid van menselijke neigingen. Na die
periode treden mythe en bardtradities meer op de voorgrond.
In 1956 trouwde hij met een
medestudente Sylvia Plath. Ze kregen twee kinderen, Frieda en Nicholas Farrar. In 1962 ging de
relatie stuk, waarna zijn vrouw in 1963 zelfmoord pleegde. Met zijn
nieuwe vriendin Assia Wevill kreeg hij een dochter Shura. Ook Assia pleegde
zelfmoord (1969) en nam haar dochter in de dood mee. In 1970 trouwde Hughes met
Carol Orchard welk huwelijk tot aan zijn dood voortduurde.
In 1998 gaf hij met de bundel Birthday
letters in achtentachtig gedichten een dichterlijke inkijk in de tijd met
Sylvia. Hiervoor ontving hij de Forward Poetry Prize, de Whitbread book of the
Year, de Forward Prize en de T.S. Eliotprize.
GEDICHT uit Birthday Letters:
Perfect Light
There you are, in
all your innocence,
Sitting among
your daffodils, as in a picture
Posed as for the
title: ‘Innocence’.
Perfect light in
your face lights it up
Like a daffodil. Like
anyone of those daffodils
It was to be your
only April on earth
Among your
daffodils. In your arms,
Like a teddy
bear, your new son,
Only a few weeks
into his innocence.
Mother and
infant, as in the Holy portrait.
And beside you,
laughing up at you,
Your daughter,
barely two. Like a daffodil
You turn your
face down to her, saying something.
Your words were
lost in the camera.
And the knowledge,
Inside the hill
on which you are sitting,
A moated fort
hill, bigger than your house,
Failed to reach
the picture. While your next moment,
Coming towards
you like an infantryman
Returning slowly
out of no-man’s-land,
Bowed under
something, never reached you –
Simply melted
into the perfect light.
Ted Hughes[9]
7 Genre
Het boek Jij zegt het behoort tot het genre ik-roman. Evenals in Oorlog en Terpentijn (Hertmans, 2014) is
de basis van het boek een reeks historische gebeurtenissen. De feiten worden in
hoofdlijnen gevolgd – namen van de personages, geboortedata, tijd en ruimte
zoals alle mutatiedata en plaatsen van handeling – maar het perspectief ligt
bij een fictionele ‘ik-figuur.’ Palmen had een sterke behoefte om Ted Hughes als
verteller op te voeren zodat zij de dramatische familie geschiedenis dicht op
de huid zou kunnen zitten.
8 Structuur
De roman heeft 263 bladzijden plus
enkele bladzijden verantwoording. Hoofdstukken ontbreken. De indeling doet
denken aan de filmische structuur van Boumans boek Revolutie der eenzamen. Daarin wordt de geschiedenis van Europa in
korte (film)flitsen uiteengerafeld. Soms zijn die erg kort, soms wat langer.
Tussen circa 130 witregels ingeklemd
ontvouwt zich de chronologisch vertelde
geschiedenis. Literaire procedés helpen de lezer bij de constructie van de
fabula. Het lijkt zodoende een ononderbroken vertelling.
Eenmaal zijn enkele regels uit een
gedicht van Yeats opgenomen (bladz. 221).
9 Vertelsituatie en perspectief
Er is een ik-verteller door bemiddeling van wie wij de gebeurtenissen krijgen
voorgeschoteld. Die ‘ik’ vertelt over zeven jaar omgang tussen Ted Hughes en zijn
geliefde Sylvia Plath. Het perspectief van waaruit het verhaal wordt verteld is
dat van Ted Hughes. Hiervoor heeft Palmen documenten bestudeerd als
biografieën, gedichtenbundels vooral de achtentachtig gedichten uit Hughes’ laatste bundel Birthday letters.
10 Stijl
We kennen Connie Palmen van andere
boeken – De Wetten o.a. – waarin zij
in fraai proza lezers meevoert langs onbekende ruimten en tijd.
In Jij zegt het trekt zij die lijn door. De wisselende lengte van de zinnen doet soms
reviaans aan. Sommige zinnen hebben meer dan honderd woorden, andere slechts
twee. Samen met de variërende lengte van de episodevertellingen schept dat een
prettige cadans in het boek.
Palmen gebruikt haar eigen erudiete
idioom om Ted Hughes te positioneren. Dat betekent dat in de tekst allerlei
betekeniscomplexen zijn verborgen. Een voorbeeld kan dat duidelijk maken. Op
bladzijde 253 staat de zin: “Het was 15 februari, de dag van de Lupercalia.
Thuis wachtten twee verweesde kinderen op haar terugkeer….”
Waarom wordt die datum op deze wijze
uitgelicht? De bijzin roept bij mij
vragen op. Het begrip Lupercalia [10]
verwijst naar de herdersgemeenschappen van voor de Romeinen. Zij onderhielden
vruchtbaarheidsrituelen en voerden op 15 februari reinigingshandelingen uit
gewijd aan de god Lupercus, de god van de vruchtbaarheid. Was Rhea[11]
Sylvia’s zelfmoord op die dag haar geheime reinigingsritueel? Overigens noemde Hughes een van zijn
gedichtenbundels Lupercal. Hierin
worden schepping en destructie, jaloezie en wedijver onderzocht (141).
In de tekst komen veel vreemde
woorden voor. Gegroepeerd als zodanig kunnen zij ook betekenis hebben. Ik denk
aan de woorden ‘omineus’(onheilspellend), ‘ravissant’ (betoverend of met een
prooi in de bek), ‘frenetiek’ (waanzinnig), solipsistisch (alles draait om
“ik”), ‘in exil’(in ballingschap), ‘anathema’(vervloeking). Wil de ik-verteller zijn vrouw Sylvia typeren
door het gebruik van deze woorden?
Wat mij verder opvalt is dat in de
tekst heel veel gedachtestreepjes voorkomen. Meestal zijn die bedoeld als
versterking van of toelichting op een constatering ervoor, die te kort door de
bocht gaat. In het algemeen is deze informatie zeer welkom. Oordeel zelf.
Een voorbeeld ( bladz.98): ”Alle grote literatuur – Homerus, Dante,
Shakespeare, Blake, de Bijbel – gaat over de strijd tegen het kwaad, tegen wat
– in en buiten ons – uit is op onze verwoesting, op de dood van het lichaam of
van de ziel.” Zou ‘alle grote literatuur’ niet benoemd zijn, dan moet de lezer
daar zelf invulling aan geven.
Lezers die houden van mooie volzinnen en rake
formuleringen komen in dit boek zeker aan hun trekken. Palmen gebruikt eerder
verborgen verwijzingen dan toelichtende vergelijkingen of metaforen. Zij past
wel vaak een ellips – een sprongetje in de tijd – toe aan het begin van een
tekst. Flash backs en flash forwards komen veel voor, waardoor de lezer actief
aan het werk moet om het verhaal te construeren. Ook de herhaling is meerdere
keren toegepast (Ik zei het. Ik. 263).
Erudiete schrijvers zoals Palmen
gebruiken niet zomaar vreemde woorden en begrippen. In het bovengenoemde
tv-interview toonde zij zich er onzeker
over of haar publiek de betekenissen achter de tekst wel zou willen opsporen. In
elk geval krijgen lezers in Jij zegt het volop kansen om de diepere betekenislagen aan
te boren.
11 Thematiek
Judas (verraad en ondergang)
Liefde (tussen partners en kinderen)
Gedrag van mensen (normale en psychopathologische omgang)
Rechtvaardiging (Ted Hughes vertelt
tot slot ZIJN verhaal)
Relaties (tussen de media en bekende
personen onderling)
Cultuur (hoe een dichtersechtpaar
beroemd werd)
12 Ruimte
De geschiedenis speelt zich
voornamelijk af in Engeland en Amerika (Boston), maar voltrekt zich ook in
Spanje, Frankrijk en Ierland. In Engeland wisselt de locatie tussen Londen,
Cambridge, Yorkshire (Heptonstall) en Devon (North Tawton).
De psychologische ruimte:
De hoofdpersoon houdt niet van het
stadse leven maar zoekt eerder de stilte van het platteland. De antagonist
echter voelt zich het beste met mensen om zich heen. De diverse verhuizingen
van het stel reflecteren wat beide dramatis personae nastreven: leefruimte. Maar
de personages lijken elkaar gevangen te houden, althans vanuit het perspectief
van de verteller gezien. Waar de eerste verliefdheid nog vergiffenis of blind
vertrouwen schonk – de bekentenis van een zelfmoordpoging, de negatieve
adviezen van intimi over de relatie, het te snel gesloten huwelijk – werd later de relatie gekenmerkt door
jaloezie, wantrouwen, ontrouw en onmacht.
13 Tijd
Globaal bestrijkt het boek de
periode waarin Ted Hughes geleefd heeft: 1930 tot 1998. Maar feitelijk draait
het om wat er in een korte tijd van 1956-1963 is gebeurd. Het verhaal begint in medias res als de
verteller besluit uiteindelijk zijn versie te geven van zeven jaar omgang met
‘zijn bruid’ Sylvia Plath. Het is een fictioneel herinneringsmoment omdat
Hughes in werkelijkheid geen rechtstreeks commentaar heeft willen geven op de
liefdes geschiedenis. Zijn geheim lijkt in een kist te zijn opgeborgen. Die mag
niet voor 2023 worden geopend.
Wij vernemen successievelijk
bijzonderheden over de personages – hun jeugd, hun ouders en verdere familie,
hun frustraties, hun gelukkige momenten, hun voorkeuren – deels via flash backs.
Soms horen we een commentaarstem in de OTT zoals op bladzijde 34/35 en 68/69 respectievelijk over ‘de droom’ en waar de gangbare psychologie een lesje over
mythen en volksverhalen krijgt.
Talrijk zijn de flash forwards die
al vast de zelfmoord van Sylvia aankondigen.
De ‘hoofdstukken’ vergen slechts een korte verteltijd. De
vertelde tijd varieert van een chronologisch vervolg tot verre terugblikken in
de tijd. Dialogen ontbreken dan ook, het is één monoloog.
Nieuwe ‘hoofdstukken’ werken ook als
ellips: een voorafgaande discussie wordt weggelaten en het nieuwe feit als
begin van het vervolg gepresenteerd.
14 Personages
·
Ted Hughes,
de hoofdpersoon
·
Sylvia
Plath, zijn echtgenote
·
Aurelia, de
bemoeizuchtige moeder van Sylvia
·
Otto Plath,
tirannieke vader van Sylvia
·
Assia Wevill,
buitenechtelijke vriendin van Ted. Herhaalde de zelfmoord van Sylvia
·
Al Alvarez,
biograaf en recensent van The Observer, tevens vriend van Ted
·
Verder
worden genoemd Gerald (broer van Ted) Olwyn (zus van Ted), Marianne Moor,
critica en voorbeeld voor Sylvia, Frieda en Nicholas de kinderen van Ted en
Sylvia, Bill en Dido Merwin, vrienden met een huisje in Frankrijk, en anderen.
15 Titelverklaring
De titel Jij zegt het verwijst naar een perikoop uit de Bijbel. In Mattheus 26:25 staat: “ Judas, zijn
verrader, antwoordde en zeide: Ik ben het toch niet Rabbi? Hij zeide tot hem:
Gij hebt het gezegd.”[12]
Zoals hierboven gesteld (onder 3)
heeft Palmen zich in haar boek Lucifer
bezig gehouden met het begin van het kwaad. Bij de Schepping van de wereld door
God stond Lucifer, Gods assistent op tegen God, het Goede. Lucifer werd later
de personificatie van het Kwaad, en vanaf die tijd strijden deze machten met
elkaar. Een vorm van het kwade is ‘verraad’ en Palmen ziet in Judas uit
Mattheus 26 de nieuwtestamentische versie van het Kwade. God heeft het kwade
daar nogmaals nodig om zijn heilsplan te volvoeren. Uiteindelijk pleegde Judas
zelfmoord uit zelfbeklag en door schuldgevoel. Bij de bestudering van het leven
en werk van Plath en Hughes zag Palmen in Hughes een Judasfiguur. De publieke opinie,
vooral de strijdlustige feministen daaronder, zag hem als een verrader. Net als
Jezus had Ted Hughes ervaren dat zelfs sommige van zijn vrienden zich tegen hem
keerden. En evenals Judas kwam Ted tot een erkenning van schuld aan de dood van
Sylvia: in de woorden van Ted: “ìk heb het gedaan, ik” (245).
Palmen zegt in Trouw dat zij niet pleit voor bekentenisliteratuur, hoewel zij
Hughes laat kiezen voor de openbaring van het verborgene.
16 Motto en opdracht
“We think we’re writing
something to amuse, but we’re actually saying something we desperately need to
share. The real mystery is this strange
need.
Why can’t we just hide it and
shut up? Why do we have to blab? Why do human beings need to confess? Maybe, if
you don’t have that secret confession, you don’t have a poem – don’t even have
a story. Don’t have a writer.”
TED HUGHES
Dit citaat is een tekst van Hughes
zelf. Het is een verzuchting over wat schrijvers voelen als ze zich tot
schrijven zetten. Waarom wil ik schrijven? Waarom wil ik dit met de wereld
delen? Hij geeft tegelijk het antwoord:
als een dichter niet aan zijn verborgen behoefte tot openbaren zou toegeven,
dan zou je zelfs geen gedicht hebben. En zonder gedicht geen schrijver.
Palmen verwijst met dit citaat
vooruit naar de inhoud van het boek. Zij MOET schrijven over een geplaagde
schrijver en het opnemen voor de dichter Hughes, hem een krachtige stem geven
zodat er een vorm van evenwicht in de beeldvorming over hem ontstaat. Palmen is er eerlijk over: zij is virtueel
verliefd op de prachtige, aantrekkelijke man die Hughes was. En in een poging
hem te rechtvaardigen openbaart ze tevens haar persoonlijke herinneringen aan
haar man.
17 Intertekstualiteit
Uit het voorgaande overzicht bleek
al dat de tekst verwijst naar een recente gebeurtenis in de Europese
cultuurgeschiedenis, het geruchtmakende levensverhaal van het dichtersechtpaar
Hughes-Plath.
Palmen voert regelmatig in haar werk
een verschijnsel of personage uit de westerse literatuur op. Hieruit blijkt
haar eruditie en het verrijkt haar boeken in die zin, dat complexe begrippen
zoals in sommige dichotomieën – dood en leven, haat en liefde, goed en kwaad –
begrijpelijker worden. Ik geef enkele
voorbeelden uit Jij zegt het.
De Bijbel:
1. Lilith[13]
(lotus of godin van de nacht, splijtzwam): Een demon die het op de kinderen van
Adam en Eva had gemunt. Koosnaam van Ted voor Assia. Door Assia Lilith te noemen typeert hij haar als een
verwoestende macht waartegen niets bestand is, zelfs zijn trouw aan Sylvia
niet.
2. De zondeval uit Genesis 3. Het
begin van het Kwade en het Verraad in de wereld. Ted Hughes voelde zich door sommige
van zijn beste vrienden verraden omdat ze hem de schuld van de zelfmoord
aanrekenden. Wie draagt welke schuld?
3. Judas. De nieuwtestamentische
personificatie van het Kwade en Verraad. De titel van het boek is aan zijn
gesprek met Jezus ontleend. Het gaat over de schuld van iets krijgen en deze
wel of niet erkennen.
Engelse Literatuur
Brontë: Wuthering Heights: Sylvia ziet overeenkomsten tussen haar en Ted
met de personages uit dit boek, Heathcliff en Caty. Bovendien speelt dit boek
zich af in de geboortestreek van Ted Hughes, Yorkshire.(55)
Robert Graves: The white Goddess (76) Ted leest dit boek als hij nog jong is en
ontdekt erin dat schepping en vernietiging, verheffing en verschrikking
samenhangen met verliefdheid. Een dichter wordt zich bewust van zijn poëtische
zelf als hij verliefd wordt op een vrouw in wie de witte godin huist. Maar het
is tevens een ‘Odi atque amo’ = De liefde die tevens haat opwekt.
Shakespeare: King Lear, laatste toneel, laatste acte: “Love and be silent,”
Cordelia is dood en Koning Lear treurt. (40) Ted neemt Shakespeare’s werk in
dundruk gebonden en als cadeau gekregen, overal mee naar toe. Citaat: Vervloekt
gij allen! Moordenaars, verraders! ’t Was nog een kans; nu is zij weg, voor
eeuwig! Cordelia! Cordelia! Blijf nog!...[14]
T.S. Eliot: The Coctail party: de dood van Celia Copplestone (een christelijke
martelares) is een voorbeeld voor Sylvia!(17) Eliot is een tijdgenoot van Ted
en de twee kennen elkaar goed. Overigens heeft Eliot een sombere kijk op het
moderne leven gehad: de mens is spiritueel dood volgens hem.
William Butler Yeats: Ierse dichter wiens
gedichten Sylvia moeiteloos citeert (221): Het gedicht Never give all the heart met vooral de laatste zin: “For he gave
all his heart and lost..” Ook Yeats had
geen optimistische visie op het leven. (Zelfs de ‘goeden’ zijn er niet langer
van overtuigd dat het goede het kwade overwint).
Klassieke literatuur
Sophocles: Oedipus rex: (101) In
deze Griekse tragedie draait alles om ‘hybris’ een begrip dat we kunnen
vertalen met hoogmoed; en hoogmoed is een doodzonde tegen de goden want het
zadelt de goden met een schuldgevoel op, ook de mensen dus. Daar volgt een
strenge straf op. Oedipus toont hoogmoed als hij beweert dat de moordenaar van
Laios zijn terechte straf niet zal
ontlopen. Die moordenaar is hijzelf.
In Jij zegt het treedt Ted op – tegen zijn zin – in het gelijknamige
toneelstuk en daarbij moet hij de boodschap van Creon aan Oedipus overbrengen
van het orakel van Delphi: de goden zijn vertoornd wegens een niet gedelgde hybris/schuld.
Dit thema hoort bij mensen die zich op
enigerlei wijze schuldig voelen en past dus goed in dit verhaal. In de mythen
liggen de eigenschappen van de mens vast en zijn moeiteloos te vertalen naar de
contemporaine tijd.
Racine: Phèdre of naar het oorspronkelijke verhaal uit de
Griekse mythologie Hyppolitus
(Euripides) en Seneca (Phaedra) en vele anderen. Het is het verhaal van de
passie als noodlot. Zie de overeenkomst met de valselijk beschuldigde
Hyppolitus waarmee Ted Hughes zich vergelijkt. (15)[15]
Filosofie
De tekst van Jij zegt het is een openbaring van de waarheid volgens Ted Hughes,
de verteller. Wat is waarheid? Die vraag is belangrijk in de filosofie. Het
gaat specifiek om de vraag naar wat het Goede is, het Schone en het Ware.
Palmens filosofische oriëntatie op De Sartre, Foucault en Derrida lijkt een
plaats in dit boek te hebben, net zoals in De
wetten. Het existentialisme geloofde in de maakbare vrije wereld. Foucault
legde de verborgen machten in de samenleving bloot en Derrida hield zich bezig
met diepere betekenis van het woord.
Ted Hughes is geportretteerd als een
man die niet anders kan handelen dan hij doet. Hij is gedetermineerd en kan dus
zijn verantwoordelijkheid nuanceren. (207) Foucaults verborgen machten zijn
zichtbaar wanneer Ted Hughes’ vriendenschaar plotseling tegen hem gaan
getuigen. (7) En Derrida’s kritische zoektocht naar de betekenis van een woord
of woorden en uitspraken is te verbinden met Ted Hughes’ dichterschap waarin
het immers ook gaat om de wens juiste maar verborgen betekenissen aan woorden
toe te kennen.(227)
Psychologie
De verteller geeft bijzonderheden over het gedrag en de gezondheidsstatus
van zijn echtgenote en van hemzelf. Beiden worstelen met de psychopathologische gedragskenmerken
van Sylvia – ze is manisch-depressief – en met de machteloze wil om daar iets
tegen te doen. Teds eigenwaarde stijgt alleen maar mede door zijn succes, terwijl
die van Saskia keer op keer een knauw krijgt. Uiteindelijk wint ook hier de
sterkste. De vraag blijft hangen of Ted
zijn vrouw voldoende gesteund heeft. Hij was immers de sterkste? Maar ook of
Sylvia wel op tijd en in voldoende mate hulp heeft gezocht mede gezien haar
zelfmoordneigingen. In elk geval kon Ted
het niet meer opbrengen om met een wantrouwige echtgenote te zijn
‘opgesloten.’ Hij zocht troost bij andere vrouwen. De publieke opinie wilde
graag geloven dat hij haar daardoor een doodklap bezorgde. Haar labiele
getormenteerde geest verdroeg immers geen aanslag op de eigenwaarde door
bedrog. Ted heeft zich nooit tegen dat
beeld over hem verzet maar heeft onverstoorbaar en gedreven verder gewerkt aan
zijn oeuvre. Kon hij anders?
18 Receptie
Connie Palmens boek is bekroond met
de Libris Literatuurprijs 2016 en genomineerd voor de Fintro Literatuurprijs
2016. De pers heeft haar ondervraagd over de achterliggende motivatie voor
specifiek dit boek. Consequent antwoordde zij dat dit al een oud plan was omdat
zij zich het trieste lot van Ted Hughes (1999) aantrok en de behoefte voelde
ZIJN verhaal te construeren.
In de CPNB ranglijst van 60 bestsellers
staat zij na 25 weken op 21.
Connie Palmen zal het
Boekenweekgeschenk 2017 (ca 900 woorden) schrijven.
19 Samenvattend overzicht
Kort samengevat is dit boek te
classificeren als een rechtvaardigingsmonoloog. Uit de interviews met Palmen
weten we dat zij tijdens het schrijven virtueel verliefd was op Ted Hughes en
dat zij in zijn verhaal kwijt kon, wat ze zelf moest ontberen na de dood van haar
echtgenoot: hartstochtelijke liefde en de warmte van een onbetwist geluk (199
o.a.). Ze wilde door over hem te schrijven in zijn nabijheid zijn als bij haar
dode geliefden. Ted deed haar in enkele opzichten aan haar overleden man
denken. Ze kwam hem op het spoor via enkele biografieën over Sylvia Plath. Hem
werd de rol van zondebok toebedeeld. Was dat terecht? Het leek haar een
uitdaging – nu ze een rouwperiode voorbij was – om dat proces – gevoed door
brieven en gedichten van Ted – te beschrijven vanuit het perspectief van
Hughes. Is ze erin geslaagd begrip te kweken voor haar hoofdpersoon? Of heeft
de (virtuele) liefde ook haar blind gemaakt? Ik vind dat Palmen voldoende
objectief is gebleven. Hughes heeft fouten gemaakt maar ook veel goeds voor
zijn vrouw gedaan.
In elk geval heeft de keuze voor de
ik-Ted-Hughes-verteller weinig discussie mogelijk gemaakt. Het is de virtuele
visie van een personage dat zichzelf uiteindelijk in de slachtofferrol plaatst. En
waarover men niet kan spreken, moet men zwijgen (Wittgenstein). En zwijgen
heeft de ik-verteller ook gedaan, vijfendertig jaar lang. Nu is het zijn beurt
om de waarheid te vertellen.
In eerdere boeken heeft Palmen haar
eigen ervaringen onverbloemd in een roman weer gegeven (Geheel de Uwe, I.M.,). Ook in Jij
zegt het gebruikt zij de taal van het hart, van de liefde die ze voor haar
man voelde en aldus projecteerde op Ted Hughes. Zij zal medelijden hebben
gevoeld met de man die gedemoniseerd was omdat hij door ontrouw indirect de
dood van Sylvia Plath op zijn geweten zou hebben. In krachtige en prachtige
taal laat zij Ted daartegen fulmineren of laat zij Sylvia haar weeklachten
uiten (223).
De structuur van het boek – stukken
tekst tussen witregels – geeft de ervaring van een doorlopend verhaal. Omdat
het een interessant ik-verhaal is kunnen lezers zich moeiteloos inleven in de
geschiedenis. Palmen zit Hughes op de huid, zoals ze zegt in bovengenoemd interview.
Palmen is een meester in het raak
formuleren van gevoelens en ervaringen. In dit boek geeft ze er een staaltje
van weg. Zij hoeft zichzelf niet noodzakelijk te verduidelijken met kunstgrepen
als metaforen of vergelijkingen. Wel gebruikt ze veel gedachtestreepjes en ze
is daardoor nòg specifieker.
Het Judasthema van het boek wordt
geëxpliciteerd in het personage van Ted (verraad, zondebok, berouw), van Sylvia
(zelfmoord). Verder zie ik toch in dit boek een poging tot
rechtvaardiging van Teds gedrag alsof hij zeggen wil: “Zien jullie niet dat ik
heel erg mijn best gedaan?”
Vooral de psychologische ruimte is hier in het geding. Ted wil zich
uitsluitend met zijn literaire werk bezighouden. Hij zoekt zelfs met grote
tegenzin een baan als Sylvia’s inkomen te laag wordt. En Sylvia, de wervelwind,
raakt gaandeweg in zichzelf gekeerd, wantrouwend en eenzaam. Het lijkt erop dat
Ted ze daarin nauwelijks heeft kunnen of willen volgen zeker niet tot het bittere eind. Ondanks
aanpassingen van de leefomgeving – ze zijn vele malen verhuisd – kwam er geen
rust in het gezin.
Het is hierboven al kort aangestipt,
Palmen gebruikt graag intertekstuele elementen. Schijnbaar achteloos staat er:
“Het is 15 februari, de dag van Lupercalia” (253) maar achter dit begrip zit
een veel diepere betekenis (zie boven). Zo ook met de consequente duiding van
personen: in het (ver)oordelende ‘mijn Lilith’ typeert Ted het object van zijn
verboden liefde. Zij is zijn lot waaraan hij is overgeleverd, hoewel hij anders
zou willen.
In bovengenoemd interview met Brands
stipt Palmen kort aan dat haar boeken
zich kenmerken door ambiguïteit en diepere betekenislagen. Zij betwijfelt of
lezers altijd de moeite nemen daar achter te komen.
Is het typisch voor Hughes of voor
Palmen dat de intertekstuele verwijzingen een neerslachtig complex vormen –
Oedipus, Phèdre, de zondeval – en de wat sombere en deterministische
levensinstelling die daaruit blijkt een autobiografische notie is?
Het levensverhaal van Ted Hughes en
Sylvia Plath is in vele boeken beschreven. Palmen heeft met Jij zegt het haar lezing daarop willen
geven vanuit het perspectief van Ted Hughes. Ik vind dat ze een geloofwaardig
mogelijk beeld geeft van deze geschiedenis.
Ik heb het boek met veel plezier
gelezen en zo mijn eigen conclusies getrokken. Ted Hughes komt voor mij naar
voren als een populaire stille man en als een erudiete zeer productieve dichter.
Hij heeft de roem van zijn echtgenote bewerkstelligd. Sylvia werd daardoor de
heldin van de strijdbare feministen maar hijzelf werd in de publieke opinie ‘haar moordenaar.’ Hoewel hem terecht promiscue gedrag kan worden
verweten – hij bleef een rokkenjager – heeft hij als een naïeve goed willende
partner voor zijn vrouwen willen zorgen. Daarvan getuigt Palmens versie van deze
beroemde liefdesgeschiedenis.
20 Slot
Connie Palmen heeft mijns inziens
terecht de Libris Literatuurprijs 2016 gewonnen. Haar boek is in een mooie taal
en met uitdagende verwijzingen geschreven. Haar benadering van het Hughes/Plath
verbond, het ondraaglijke psychologische spanningsveld en het treurige lot
daarvan, is volkomen geloofwaardig.
Ik vind het jammer dat in de tekst
maar éénmaal een fragment uit een gedicht voorkomt. In de tekst gaat het soms
uitgebreid over de inhoud van een gedicht, zonder dat die tekst van het gedicht
paraat is (144). Vandaar dat ik in deze tekst twee gedichten heb opgenomen. Ze
geven uitdrukking aan de worsteling waarvan in het boek sprake is. Ze tonen enerzijds
hoe onbereikbaar Sylvia moet zijn geweest voor anderen, en anderzijds is er de
observatie dat Sylvia zelf haar
compulsief- obsessief gedrag kanaliseert door te dichten over de nachtmerrie
waarin zij het doemteken ziet naderen en het hart dichtslaat.
Contusion[16]
Color floods
to the spot, dull purple.
The rest of
the body is all washed out,
The colour
of pearl.
In a pit of
rock
The sea suck
obsessively.
One hollow
the whole sea’s pivot.
The size of
a fly,
The doom
mark
Crawls down
the wall.
The heart
shuts,
The sea
slides back,
The mirrors
are sheeted.
Sylvia Plath
Middelburg, 18 juni 2016.
Titel: Jij
zegt het
Schrijver: Connie Palmen
Uitgever: Prometheus Amsterdam
Jaar
: Eerste druk 2015
Druk
: Vijfde (2016)
Uitv.
: Gebonden
ISBN : 978 90 446 2810 4
Prijs
: 19,90 euro
Analyse
: 20 juni 2016
Naam : Leen Moelker
|
[4]
Interview dagblad Trouw d.d. 7 juni
2016.
[5] https://nl.wikipedia.org/wiki/Connie_Palmen#Opleiding
b 13 juni 2016.
[6] Als
voorbeeld kan dienen de recente bundel van Ilja Pfeijffer: Idyllen (2015).
[7] Thomas
Verbogt, De winter voorbij, P.F.
Thomèse, Schaduwkind, A. F. Th v. d.
Heijden, Tonio, en o. a. Verhulst,
Grunberg en Mutsaers.
[8] Film: Face
off, Pulp fiction. Boeken: De robotmoorden (Aasimov)
[9] Paul Keegan ed., Ted Hughes, Collected Poems (London
2003) 1136.
[11] Het
woord ‘Rhea Sylvia’ komt niet zo maar in Palmens tekst voor. Rhea Silvia was de
mythologische moeder van Remus en Romulus, de stichters van Rome. Zij zou door haar
weigering een kuise Vestaalse maagd te worden, in de Tiber zijn geworpen.
[12]
Commissie vertalingen Nederlandsch Bijbelgenootschap, BIJBEL (Amsterdam 1967)
921.
[13] Lilith
wordt in de bijbel niet specifiek genoemd. Maar bijbelvorsers hebben ontdekt
dat in Genesis het scheppingsverhaal tweemaal wordt verteld. Lilith zou dan de eerst
geschapen vrouw zijn die het paradijs uit moest wegens wangedrag en daarna een
demon werd.
[14]
J.L.WALCH, Het boek der wereldliteratuur
(Den Haag z.j.) 333.
[15] Uit de
Bijbel kennen we een identiek verhaal over Jozef, de zoon van Jakob, en de
vrouw van Potifar. Genesis 39 : 1-23.
[16] Sylvia
Plath, Zie, de duisternis lekt uit de
scheuren, een keuze uit de gedichten
vertaald door Lucienne Stassaert
(Sliedrecht 2003) 178-179.