Pristina is een leuk boek, maar...
ANALYSE VAN EEN ROMAN
Auteur: :
Toine Heijmans
Titel : Pristina
Druk : 2014
Opdracht :
‘Voor mijn kinderen
Voor mijn ouders’
Motto : “Wat ik
had beleefd, was verdwenen zonder tekens achter te laten.“
W. F. Hermans,
Het behouden huis
Uitgever :
Uitgeverij Atlas Contact Amsterdam/Antwerpen
Beoordeeld :
Augustus 2014, Leen Moelker
A Biografie
Toine Heijmans is geboren op
1 februari 1969 te Nijmegen. Na de middelbare school studeerde de auteur
geschiedenis aan de Radboud Universiteit Nijmegen (1988 – 1994). Tijdens de
studie werkte hij als verslaggever voor de regionale pers. In 1995 trad hij in
dienst van de Volkskrant. Daar was
hij in verschillende functies actief onder anderen op de redactie binnenland,
waar hij vooral de politieke ontwikkelingen rondom de minderheden en
asielzoekers volgde. Bij de reisredactie deed hij internationale ervaringen op
en werd in 2010 ten slotte algemeen verslaggever bij de krant. Heijmans
schrijft momenteel in een column vooral over de wijk IJburg in Amsterdam.
Verder volgt hij voor de krant het dossier Joris Demmink.
Toine Heijmans heeft een
vriendin, Elsa Stam, en heeft drie kinderen, Simon, Sentijn en dochter
Sylke. Hij is voorzitter van Yacht Club
IJburg, Amsterdam.
Sinds 2011 is Heijmans ook
romanschrijver.[1] Zijn
eerste roman Op Zee was een
internationaal succes. Dit boek gaat over ervaringen tijdens een zeiltocht en
lijkt een biografische notie te hebben gezien zijn belangstelling voor zeilen.
In een interview met IJburg TV zei Heijmans dat hij graag in zijn eigen
zeilboot schrijft.[2] Zijn
preoccupatie met zeilen en reizen werkt op literair niveau door in een bootreis
in Op zee, in de dwaaltocht van Irin Past, in Pristina en in andere verhalen.
B Werk
- Respect! Rappen in Fort Europa (1998), samen met Fred de Vries), reportages over hiphop en migrantenjeugd in Europa
- Allochtonië (2003) verzamelde verhalen over allochtonen in Nederland
- De Asielmachine (2005) over asielzoekers in Nederland
- La vie Vinex (2007) over leven in een nieuwbouwwijk
- Op zee. Roman. (Ill. door Jenna Arts). Amsterdam, Uitg. Veen, 2011. ISBN 978-90-204-2655-7
- Duitse vertaling: Irrfahrt. Roman. Übers. von Ilja Braun. Ill. von Jenna Arts. Zürich & Hamburg, Arche Paradies, 2012. ISBN 978-3-7160-2675-5
- Franse vertaling: En mer. Trad. de Danielle Losman. Paris, C. Bourgois, 2013. ISBN 9782267025286
- Hongaarse vertaling: A Tengeren. Vertaling Veronika Mathé. Budapest, Gondolat Kiadó, 2013. ISBN 9789636934323
- Deense vertaling: Pa Havet. Kopenhagen, Turbine Forlaget, 2013.
- Pristina. Roman (2014) (Uitgeverij Atlas Contact)[3]
- Scenario voor de tv serie De fractie (2015)
Het boek Op zee is in 2013 verfilmd voor de televisie (Op zee, korte film 50 min.) door regisseur Maarten Groothof met
Rifka Lodeizen in een hoofdrol. Uitgebracht door Vitafilm.
Prijzen (Bron: Wikipedia):
Prix de Médicis étranger (2013) voor het boek Op Zee;
Aad Struijs Persprijs voor de
reisjournalistiek (2014) voor ‘Het
mooiste stukje’ (over een zeilreis
langs de Hebriden);
Nominaties voor de ASN Bank
Mediaprijs (Zilveren Zebra);
Nominatie voor de Prijs v. d.
Dagbladjournalistiek (vanaf 2007 De Tegel genaamd);
C Mens- en
levensbeschouwing
Zijn journalistieke baan
drijft hem tot het opsporen van de waarheid. De feiten. Maar in fictie is alles
verzonnen en die twee werelden moeten apart blijven, vindt hij. Toch komt de
eigenschap om te kunnen en willen schrijven over de actualiteit hem in zijn
fictiewerk goed van pas, zegt hij in een interview met Maarten Westerveen.[4]
Heijmans zoekt de menselijke
maat in de dingen en het interesseert hem hoe mensen hun weg zoeken in hun
bestaan. Een asiel aanvrager heeft vaak
een niet traceerbare geschiedenis en is daarom voor het grote publiek
nauwelijks interessant. Die gemeenschap komt echter in opstand als een
ingeburgerde vreemdeling moet worden uitgezet. In deze processen draait de
angst voor vreemdelingen door naar een drang tot bescherming van de zwakken.
In zijn fictiewerk staat
Heijmans stil bij de menselijke zoektocht naar een positieve betekenis in dit
leven. Maar hij onderzoekt dat wel vanuit een nieuwsgierige betrokkenheid en
met optimisme. Want een boek mag ook best spannend zijn en liefde ontbreekt
zelfs in het leven van asielzoekers niet.
D De literair-
historische context
In de eenentwintigste eeuw is
het vluchtelingen vraagstuk een groot probleem geworden in de wereld. Door
moordende milities verjaagd of door rivaliserende rebellen verdreven, proberen
mensen een goed heenkomen te zoeken. Europa of Amerika is meestal de
eindbestemming. Bekende brandhaarden zijn enkele Afrikaanse landen en vanuit
landen als Syrië, Afghanistan, Irak laten duizenden mensen zich via ronselaars
naar Europa brengen. Het gaat erom dan een permanente verblijfsvergunning te
bemachtigen zodat in vrijheid een nieuw leven kan worden opgebouwd. Sommigen
worden afgewezen omdat het in het land van herkomst (weer)veilig is.
Het is dan ook niet
verwonderlijk dat deze migratiestromen een weerslag hebben op de literatuur.
Immers, literatuur representeert de werkelijkheid van alle dag.[5] Ook in
de filmwereld wordt vluchtelingenvraagstuk tot onderwerp genomen. Films als In this World (Michael Winterbottom), Paradise now (Hany Abu-Assad) en de Wederopstanding van een klootzak (Guido
van Driel) laten zien met welke problemen de asielzoeker of de Palestijnse jeugd te maken heeft. En in boeken als Het verslag van Brodeck (Philippe
Claudel) en La Superba (Ilja Leonard
Pfeijffer) vernemen we bijzonderheden over de onmenselijke weg die
vluchtelingen soms hebben te gaan.
Deze geëngageerde films en literatuur hebben dus een
tijdgebonden karakter.
E Korte inhoud
Albert Drilling, is een alleenstaande speciale ambtenaar. Hij is
belast met de opsporing en uitzetting van afgewezen asielzoekers. Het is begin
november en hij gaat op een Nederlands eiland onderzoek doen naar een afgewezen
maar verdwenen jonge asielzoekster, Cira Dosta.
Albert neemt zijn intrek in
Hotel De Waarheid en probeert daags erna bij de burgemeester informatie over
Cira te krijgen. Tevergeefs. Echter, spoedig vindt hij haar in de receptioniste
Manja van zijn hotel. Zij maakt zich bekend als Cira Dosta uit Egypte. Albert
neemt zich voor ook dit geval – naast de 134 andere gevallen – tot een goed
einde te brengen. In de praktijk blijkt dat niet erg mee te vallen. Cira heeft
geen papieren en geen herinneringen aan het land van herkomst en ook geen
familie. Gaandeweg verneemt Albert dat Cira’s
vader ooit in asielzoekerscentra voor nieuwe vluchtelingen namen verzon
(tegen betaling). Zo deed hij dat ook voor zijn dochter, waarna zij als Cira
Dosta verder leefde. Dat blijkt een anagram
voor Cairo Stad te zijn, wat Albert als Berend Inger naar Cairo doet reizen
voor een antecedenten onderzoek. Hij raakt betrokken bij de revolutionaire gebeurtenissen
van dat moment. Van Cira Dosta geen spoor.
Weer op het eiland terug
spreekt Albert een terugkeergesprek af met Cira. Ze maken en passant een
strandwandeling tijdens welke Cira opbiecht dat haar echte naam Irin Past is,
en dat ze een Servisch-Kosovaarse is en afkomstig uit Pristina. Vervolgens
bereidt Albert haar vertrek naar haar geboorteland voor door in Pristina papieren
voor haar te regelen en onderdak. Een Grieks-Orthodox priestergezin is bereid
mee te werken maar voor het zover is hebben de burgemeester, veerboot stuurman
Hero en Bengt, de eigenaar van Hotel De
Waarheid, een heel ander plan bedacht.
F Genre
Pristina is
een tijdroman. De auteur beoogde er een spannend maar ook zeker een romantisch
boek van te maken. Toch zou iemand er ook de sporen van een sleutelroman in
kunnen zien, omdat de personages en plaatsen en situaties personificaties
kunnen zijn van personen, gemeenschappen
en omstandigheden in de echte wereld.
Op historisch niveau verwijst
de roman naar de schermutselingen in Kosovo tussen de daar wonende Serven en
Albanezen (1998-2000). Ook de politieke spanningen rondom een harder vreemdelingenbeleid
in Nederland klinken door in de roman.
Op psychologisch niveau
onderzoekt de roman wat de betekenis is van een vage identiteit voor de
motivatie om een nieuwe ‘ik’ te ontwikkelen. Ook de tegenstellingen tussen
onbuigzame karakters en pragmatische naturen, tussen bureaucratische structuren
en dorpse verbanden worden er breed in uitgemeten.
G. Structuur
De roman heeft 343 bladzijden
en bevat 34 hoofdstukken die doorlopend genummerd zijn. Maar er is niet strikt
een chronologische volgorde in de vertelling.
De hoofdstukken zijn niet altijd zelfstandige delen omdat de vertelling
en de focalisatie doorloopt zoals bij 6/8, 12/15, 29/31. Vier hoofdstukken
beslaan 1 of 2 bladzijden en betreffen een overgangssituatie in de tijd en
ruimte. Het langste hoofdstuk beslaat 37 bladzijden en is geheel gewijd aan het
terugkeergesprek waarbinnen dan enkele flash backs voorkomen.
Korte hoofdstukken zijn onder
schrijvers populair (Pfeijffer) omdat ze snelle extra perspectiefwisselingen
mogelijk maken en zo de tijd en ruimte kunnen manipuleren.
Op het gebruik van literaire
procedé s kom ik bij Tijd/Ruimte nog terug.
H
Vertelsituatie en perspectief
Er is een algemene verteller
die de geschiedenis voor ons ontvouwt. Bijna ongemerkt staat hij op vele
plaatsen de focalisatie af aan een personage. Op bladzijde 10/11: ‘voelde hij
hoe de veerboot tegen de meerpalen landde…’ en ‘Hij kijkt naar haar ogen – ze
zijn zwaar opgemaakt’(21). Op andere plaatsen treffen we gedachtestromen van de
hoofdpersonages aan die het karakter hebben van een flash back en waardoor ons
bijzonderheden over verleden gebeurtenissen bekend gemaakt worden. Zodoende kunnen we doordringen tot de psychologische eigenschappen –
rechtlijnig denken, vasthoudendheid, opportunisme - van de personages.
I Stijl en
tekst
Deze tekst laat zich
gemakkelijk lezen. Er zijn nauwelijks moeilijke woorden of begrippen gebruikt
en de variatie in zinslengte leunt zelfs aan tegen de spreektaal. Dat is vooral
in de dialogen het geval. Een gevolg van
die korte zinnen is dat het onderwerp vaak herhaald moet worden: Irin staat
op…Ze stapelt borden op. Ze pakt een rugzak in. Ze knoopt haar jas dicht… enz. Toch
leidt het nergens tot de zgn. hijgstijl
omdat ook regellengte kort is en het lezen daardoor vaart krijgt. Herhalingen
komen wel meer voor zoals de zin “Het was Bengts idee geweest”(hfdst.18) in
diverse alinea’s terugkomt. Wat verder opvalt zijn de vele vergelijkingen. Die
zijn echter niet altijd trefzeker. Wat te denken van “ ..struikelde over oude
fietsen die als skeletten op het gras waren achtergelaten” (222)? Of: “ze
kauwde op de woorden … zoals de mevrouw op de Ipod ze uitsprak, overdreven en
theatraal, elke letter hoorbaar, als opgewreven edelstenen”(161).
Een mooie antithese is “zolang
niemand weet waar je hoort, ben je thuis”(73).
In het algemeen kan de stijl
als vlot en toegankelijk worden gekarakteriseerd.
Ik wil nog wel een opmerking
maken over de tekst. Op bladzijde 318 beschrijft de verteller de Albanese vlag.
“De vlag is bloedrood met twee adelaars erop, ruggelings tegen elkaar.” Ik heb
de vlag bekeken omdat ik al vermoedde dat dit niet klopt. De vlag heeft niet
twee adelaars met de ruggen tegen elkaar, maar één dubbelkoppige adelaar. [6]
H Thematiek
Waarheid en leugen
Vluchtelingenwerk
Politieke spanningen
Illusie en desillusie
Liefde
Je plicht vervullen
Vastberadenheid
I Ruimte
De geschiedenis voltrekt zich
op een klein Nederlands eiland (Vlieland). Het personage Albert bezoekt Egypte
en Kosovo waar hij onderzoek doet vanuit Den Haag.
Psychologische ruimte: De meeste personages leven in een enge
psychologische ruimte
·
Albert vormt een
eenmansafdeling en werkt, beslist en reist altijd alleen. Hij heeft geen
vrienden.
·
Irin is als
vluchteling ondergedoken op het eiland en leeft geïsoleerd in een hotel. Zij
heeft drie vrienden van wie ze volledig afhankelijk is, en ze heeft geen
familie
·
Het eiland ligt
ver van de vaste oever en de bewoners vormen een aparte gemeenschap met eigen
normen, gewoonten en waarden. Inclusief de burgemeester (“sommige regels zijn
goed voor het land maar slecht voor het eiland”)
·
Hero Zeelen de
ex- kapitein op de Grote Handelsvaart, nu de stuurman van de veerboot, voelt
zich door de omstandigheden in zijn levensruimte beperkt
·
De Servische
priesterfamilie in Pristina voelt zich ingesloten door de Moslim-Albanezen
·
De Minister van
Vreemdelingenzaken vergadert in een ‘verlaten ruimte, in een leegte’ en
vertrouwt niemand.
De conclusie is dus dat alle
hoofd- en bijpersonages in een zeker isolement leven.
J Tijd
Het verhaalheden speelt zich
af tussen 1999 en 2013, dat is de tijd waarin de NAVO Servië bombardeerde
(1999) en een vluchtelingenstroom uit Kosovo op gang kwam. De meeste
vluchtelingen uit Kosovo zijn in de loop van die tijd teruggekeerd.
In het algemeen is de inhoud
van de hoofdstukken chronologisch geordend.
Via flash backs wordt die orde
verstoord en vernemen wij pas later langer geleden gebeurtenissen, zoals over
de geboortedatum van Irin en de levensloop van Hero.
Het boek begint ‘in medias res’ wat een normaal literair
procedé is. De vertelde tijd ten opzichte van de verteltijd (leestijd) is per
hoofdstuk verschillend. In de langere hoofdstukken komen dialogen voor
(isochronie) terwijl in de kortste delen de verteltijd erg kort is maar de
gebeurtenissen in de vertelde tijd soms jaren beslaan (tijdsuitsparing). Soms
komen ellipsen voor en wordt een tijdsverloop simpel medegedeeld.
Een enkele keer is een pauze
ingelast. Voorbeeld: In het gesprek tussen Albert en de burgemeester (bladz.81)
verschuift de focalisatie naar de burgemeester. De dialoog ligt dan tijdelijk
stil en vernemen we bijzonderheden over drie jaar vluchtelingen op het eiland
via de burgemeester.
K Personages
·
Albert Drilling,
alias Anton, alias Berend Inger de hoofdpersoon
·
Irin Past (maar
dat is je echte naam niet)/ Cira Dosta/ Manja (verzonnen namen) hoofdpersoon en
vluchteling
·
Hero Zeelen,
stuurman van de veerboot is een achtergrond personage
·
Bengt Stoker
(bedenkt van alles : B.S.B.V.A. b.v.) handelaar, fietsenfabrikant, belegger, is
een achtergrond personage
·
Don Knezevic,
alias Petr, alias Slobodan, alias
Sandor, specialist vreemdelingenzaken van Kosovo, is een achtergrond personage
·
De burgemeester, is
een achtergrond personage. Geen naam bekend.
Over de achtergrond personages
is te weinig informatie beschikbaar om een gefundeerde identificatie te kunnen opbouwen.
Wel is zoveel duidelijk dat er begrip kan ontstaan voor de prestaties of de
strijd die de personages in hun leven hebben geleverd. Anders is dat bij de
hoofdfiguren, want hen kunnen we via gedachtestromen en de dialogen leren
kennen. De auteur zegt bijvoorbeeld in het boven aangehaalde tv interview dat
hij van Albert is gaan houden. Ik kan in Albert de onkreukbaarheid en de
onverflauwde gerichtheid op het doel waarderen. Maar zijn eenzaamheid maakt van
hem toch, voor mij, een meelijwekkend
figuur. Tot op zekere hoogte is identificatie met Albert zeker mogelijk.
Wat Irin Past betreft, ook
zij oogst bij mij waardering voor de vastberadenheid waarmee zij haar doel – de
erkenning van haar status als vluchteling, een permanente verblijfsvergunning –
wil bereiken. Dat is goed invoelbaar. Toch stuit (de autopathische)
identificatie op problemen want haar gedrag is minder herkenbaar. Waarom maakt
zij zich afhankelijk van drie vreemde mannen over wie ze slechts opmerkt dat ze
van alle drie houdt, maar van de burgemeester het meest? Ik begrijp haar liefde
voor de burgemeester alleen vanuit een krampachtig verlangen in Nederland te
willen blijven. Van romantiek lijkt geen sprake.
Tijdens het terugkeer gesprek
ontpopt Irin zich echter als een woedende feeks die veelvuldig met knetterende
vloeken ondersteund alle redelijkheid laat varen. Ik begrijp die woede en de
teleurstelling maar haar gedrag ‘is ook een beetje dom.’ Ik vind het moeilijk
mij met dit personage te identificeren.
L Effecten
Het boek begint met een
geladen ‘spanning’. Dat roept direct
vragen op als ”Wie komt daar naar het eiland en welk geheim hebben de bewoners?
Welk raadsel wil hij oplossen? Waarom vrezen de eilanders zijn komst? Het lijkt
een detective verhaal te worden.
Al gauw is er echter de
ontknoping en begint de worsteling
tussen Albert en Irin c.s. om de eigen doelen te bereiken.
Vooral het terugkeer gesprek
is doortrokken van sarcasme en ironie (bladz. 266) omdat Irins zelfbeeld – dat
van een goed ingeburgerde vluchteling – niet verdraagt dat zij vernederend
wordt uitgezet. Vloekend en tierend probeert zij die
uitzetting te voorkomen (bladz. 262)
M
Titelverklaring
De titel Pristina verwijst naar de hoofdstad van Kosovo en is de plaats van
herkomst van de hoofdpersoon Irin Past. Pristina is een anagram met de letters
van Irin Past. Achter de geschiedenis van Irin Past liggen de gebeurtenissen
verborgen uit 1999 in Kosovo en met name in Pristina , een stad die bevolkt was
door rivaliserende Serven en Albanezen.
N Motto en
Opdracht
“Voor mijn kinderen. Voor
mijn ouders”. Deze opdracht is duidelijk ingegeven door de verbondenheid tussen
de auteur en zijn familie. Dit staat in een scherp contrast met de inhoud van
het boek waarin het juist gaat over een vluchteling zonder familie.
Verder een regel uit het boek
Het behouden huis (W.F. Hermans) “Wat
ik had beleefd, was verdwenen zonder tekens achter te laten.”
Dit is duidelijk een
voorafspiegeling van de inhoud van het boek Pristina.
Immers, er staat op bladzijde 65
“Wat Albert Drilling heeft
geleerd is, dat het zoeken naar het waar gebeurde zinloos is: elk verhaal is
een construct, elke herinnering gelogen. De waarheid is wat men gelooft dat de
waarheid is, en omgekeerd. Niets is de waarheid en de waarheid is niets;”
Is het toevallig dat het
hotel van Bengt, de burgemeester en Hero “Hotel De Waarheid” heet? Bij Irin
draait het om de actualiteit van de
herinnering, maar helaas, hij was verdwenen zonder tekens achter te laten.
O Intertekstualiteit
·
“De hele wereld
is tekst” is een uitspraak van de psychoanalytica en literatuuronderzoeker
Julia Kristeva die grote betekenis heeft gekregen. Niet alleen talige teksten
maar ook beeldende kunst is tekst. Het begrip intertekstualiteit is van haar
afkomstig.
·
Al eerder is
opgemerkt dat de auteur graag de contemporaine geschiedenis in een roman
verwerkt ziet. In zijn boek Pristina
is dan ook een grote mate van intertekstualiteit te onderscheiden. Daarin zijn
verwijzingen naar de actualiteit te
vinden zoals naar Nieuwsuur, het
actualiteitenprogramma van de NPO. Er is in het boek een minister afgetreden om
een kwestie van een 17 jarige – ingeburgerde – Nigeriaan, wat een globale verwijzing
is naar de affaire rondom de 17 jarige Angolese
Mauro Manuel (2011).
·
Irin leest werken
van bekende Nederlandse auteurs zoals van Jan Wolkers, Jacob Slauerhoff, Cees
Nooteboom, Remco Campert, Harry Mulisch, W.F. Hermans, Gerard Reve en Arnon
Grunberg.(bladz. 157/158). Haar analyse van de Nederlandse literatuur is nogal
opvallend, zeker omdat ze nog leert om de Nederlandse taal te beheersen. Haar
wereldbeeld is voor een deel gebaseerd op literatuur van 50-70 jaar geleden en
over de modernen kan je echt niet zeggen dat die allemaal voort somberen.
·
De hoofdstukken
12 t/m 15 bevatten een verslag van Alberts bezoek aan Cairo waar hij op zoek is
naar gegevens over Cira Dosta. Het is de tijd van de Arabische Lente en de
Revolutie in Egypte tegen het militaire bewind.
Deze
hoofdstukken hebben weinig specifieke functie in het verhaal van Cira Dosta en
lijken daar opgenomen om de tijdgeest te implementeren in het verhaal.
Bovendien vind ik het weinig geloofwaardig dat een zo nauwgezette ambtenaar die
zelf zegt dat hij geen enkel vluchteling kan geloven, nu wel het verhaal van
Cira Dosta voor zoete koek slikt. Maar als intertekstueel gegeven is er niets
op aan te merken.
P Receptie
Het boek is over het algemeen
goed ontvangen, al ontbreken de kritische noten niet.
Q Realisme
Literatuur is een
gebeurtenis. De vraag is in hoeverre wij hier, in het boek Pristina, met literatuur te maken hebben en zo ja, hoe we het boek dan
kunnen beoordelen.
Literatuur kan op een paar manieren waar, echt of realistisch
zijn. Immers het herhaalt aspecten van de werkelijkheid.[7] Dit
realisme van deze literaire tekst berust op de concrete weergave van een
handeling (van het perspectief van handeling en bewustzijn) en op de
herkenbaarheid van de voorstellingen, ideologie en feiten van onze cultuur.
1. Het realisme
van de illusie
Bij dit
realisme hoort een werkelijkheidsbeleving ‘alsof je er zelf bij betrokken bent’
Oordeel:
In Pristina
ervaren we wel de wereld waarin we leven, maar de identificatie met verschillende personages en
situaties is problematisch waardoor wij de vertelde wereld niet altijd als herkenbaar
ervaren. Een voorbeeld: de burgemeester
is ongehoorzaam – dat herkennen we – maar ook naïef en zelfoverschattend en dat
herkennen we niet van een burgemeester.
2. Het realisme
van de gewoonte of code
Nu betrekken
wij in onze beschouwing ook de codes als ideologie, de gewoonten en de
conventies van een bepaalde tijd, van de tijd dus waarin wij leven.
Oordeel: Het
boek Pristina roept zeker
herinneringen wakker aan gebeurtenissen uit onze recent verleden tijd. We
herkennen de tamelijk dogmatische behandeling van uitgeprocedeerde asielzoekers
en de angstgevoelens van politici om als inhumaan te worden weg gezet. Onze
samenleving is hard voor economische vluchtelingen.
In Pristina is de voorgestelde wereld een
verzonnen wereld waarin de feiten niet te controleren zijn. Maar de ideologie
klopt wel en daarom vinden we in dit boek een juiste reflectie op de normen en
waarden van de Nederlandse samenleving.
Maar
verschaft literatuur ons wel de ware kennis?
3. Het realisme
van de kennis
Een
ander soort realisme dat we in de literaire voorstelling kunnen aantreffen is
de overeenstemming met de wereld van de feiten en wetten. Is het waar wat we
lezen? Maar een literaire tekst is veelal fictie. Kan die voorstelling van
zaken dan toch waar zijn? Dat kan feitelijk niet maar er is een uitweg. In literatuur vragen we ons niet af of het
allemaal waar is, of de feiten kloppen, maar of de geschetste wereld mogelijk
is.
Oordeel:
De voorgestelde wereld in Pristina is
een verzonnen wereld dus feitelijk niet waar. Hoewel we twijfels hebben over
het realisme van sommige onderdelen lijkt het toch wel de verbeelding te zijn
van een mogelijke wereld. Veel van wat voorgesteld is, kennen we en wat we niet
kennen kunnen we ons wel voorstellen als mogelijk. Dus daarom voldoet het boek
aan het realisme van de kennis.
4. Het realisme
van het betekenisproces
Het verschil
tussen waargenomen actualiteit en onze verwachtingen genereert betekenis.
Literatuur herhaalt dat zij het met verschil. Van belang is het perspectief van
waaruit een tekst wordt beoordeeld. Het perspectief van handeling slaat op de
drie realisme varianten van voorstelling,
code of kennis. Het perspectief van bewustzijn betreft het literaire betekenisproces
van de nagebootste handeling en speelt zich af als tweede-orde representatie.
Oordeel: Pristina is een boek waarin de nadruk
ligt op de voorstelling, de gewoonte of ideologie en de kennis van de wereld.
Voor de tweede orde representatie moeten we ons realiseren dat een tekst
bestaat uit tekens en dat een teken bestaat zolang iemand er betekenis aan
geeft.
Dus – als je
dat zo wil zien – over het betekenisproces van het boek kan een tweede
betekenisproces zichtbaar worden. Maar welke?
Deze vragen
zijn in het algemeen niet eenduidig te beantwoorden omdat elke lezer een eigen
perspectief, voorstelling, code of kennis gebruikt.
In het boek
geeft Irin een aanwijzing hoe zij – op aangeven van Hero - aankijkt tegen goede
boeken, namelijk als boeken die een groot thema representeren.
Bij Pristina
zou Eenzaamheid zo’n thema kunnen zijn. Of het Vluchtelingen vraagstuk.
Of Waarheid en leugen.
Vanuit het
thema Vluchteling zouden we op het tweede orde niveau van interpretatie de
geïsoleerd handelende mensen en moeilijk bereikbare locaties kunnen opvatten
als een verwijzing naar een westerse samenleving waarin het recht van de
sterken en de machtigen heerst. Naar een maatschappij waar de gelukszoekers en
afgewezen asielzoekers niet (meer) welkom zijn en waarin alleen de echte
politieke vluchteling en ontheemde op enig mededogen mag rekenen.
R Bespreking
Pristina
behandelt de geschiedenis van de vluchteling Irin, van een mens zonder verleden
en toekomst, zonder identiteit en familie, die moet proberen zich in de wereld
te handhaven. Geboren in Kosovo maar tijdens de asielprocedure getogen in
Nederland claimt zij het Nederlanderschap. Ondanks de uitwijzing slaagt zij er
ten slotte in een volwaardige status te verkrijgen door te trouwen met een
Nederlandse burgemeester. Alle vragen over de identiteit en familie zijn aan
het eind van het verhaal beantwoord en stort zij zich in een nieuwe toekomst.
Eind goed al goed. Dit is de simpele versie.
Toine
Heijmans’ boek draait dus om het vluchtelingen vraagstuk.
Door zijn
betrokkenheid bij het ‘vluchtelingendossier’ van de krant weet hij als geen
ander door te dringen tot de dagelijkse praktijk van asielprocedures. In zijn
boek is dat terug te vinden.
Nederland is
altijd een tikje naïef en tolerant land geweest. In de drie vrienden van Irin
zien we dat terug. Alsof het simpelweg als frauduleus aanwezig stellen van een
vluchteling in onze bureaucratie niet zou opvallen!
Maar als we
eenmaal regels stellen – een politieke verrechtsing en minder tolerantie blijken
een breed draagvlak in de samenleving te hebben – dan moeten die ook naar de
letter worden nageleefd. Dat ligt besloten in de taakopvatting van Albert.
In dat
opzicht zijn de personages Albert en
Irin elkaars tegenpolen.
Volgens de normen
van onze samenleving moet er scheiding worden gemaakt tussen goed en kwaad. Maar wie of wat
vertegenwoordigt dan het goede, het kwade? Het is maar hoe je het bekijkt.
Zowel
Irin als Albert maakt daarbij een ontwikkeling door. Albert wordt toleranter, Irin
wordt toegeeflijker ten opzichte van de eerste kennismaking. Dat is van belang
omdat dit geïnterpreteerd kan worden als een verwijzing naar de
veranderingsprocessen in de samenleving.
Ik
wil best zo ver gaan om het onlogische gedrag van Albert – hij maakt een
onnodige dure reis naar Egypte op gezag van Irins verhaal, terwijl hij eerder elk verhaal van een
vluchteling als onwaar en gelogen kwalificeerde – aan die persoonlijke
verandering toe te schrijven. Dat hij steeds dossiers vergeet en beoordelingsfouten
maakt is mogelijk al een vooruitwijzing naar het einde van zijn baan als
opsporingsambtenaar. Ook hij merkt, dat als de anonieme vluchteling een gezicht
krijgt (Irin) en niet meer abstract kan worden benaderd, dat dan begrip en
medelijden bij hem opkomen.
Zo
gesteld beantwoordt het boek aan de doelstelling die de schrijver Toine
Heijmans zich gesteld heeft, namelijk gewoon een spannend boek te willen
schrijven.
Toch wil ik Pristina niet alleen als een
onderhoudend boek zien maar ook interpreteren als een reflectie op onze
Nederlandse cultuur anno 2014. Het verhaal is niet overal realistisch, soms
zelfs ongeloofwaardig, maar het is wel informatief en zet aan tot nadenken over
hoe onze samenleving met vluchtelingen omgaat.
Eindoordeel
Ik vind Pristina een goed geschreven boek mede
omdat de tekst ervan zeer toegankelijk is. Dat komt door de stijl, die zich
kenmerkt door eenvoudige woordkeus en het gebruik van veel vergelijkingen. Soms
gaat een vergelijking echter de mist in. Op minstens een plek is een onjuiste
beschrijving van een vlag gebruikt, wat jammer is omdat die onzorgvuldigheid in
strijd is met de wereld zoals wij die kennen.
Wat ik goed
vind zijn de bijna onmerkbare verschuivingen in de focalisatie. Het relaas van
de algemene verteller wordt daarbij voortgezet door een personage. Dat geeft
noodzakelijke ondersteuning aan de karakterisering.
Het realisme
in de tekst is over het algemeen wel
aanwezig. Wij begrijpen de moeilijkheden maar niet altijd de redenen voor het
handelen van de personages (Irin, Albert).
De tijd
beslaat een korte periode rondom het begin van de 21e eeuw. De ruimte waarin zich de geschiedenis
voltrekt is eng begrensd – een eiland, een zolderkamer, hotelkamers, een boot,
beperkte ministeriële manoeuvreerruimte – wat overeenkomt met de aard van het
verhaal waarin iedereen zwijgt, inclusief alle eilandbewoners. Dat levert
natuurlijk een geweldige spanning op onder de samenzweerders. Toch wordt in het
boek de belangrijkste spanning al spoedig opgeheven door Irins vroege
bekentenis en volgt er feitelijk een verslag over de wijze waarop en de
vindingrijkheid waarmee een opsporingsambtenaar een geslaagde uitzetting
realiseert. En dat is voor mij niet meer spannend.
Voor wat
betreft de intertekstualiteit vind ik het inlassen van de gebeurtenissen in
revolutionair Cairo weinig functie hebben. Dat zou met een ellips gemakkelijk
overbrugd kunnen worden zoals dat meer gebeurt als de gebeurtenissen van jaren
her worden beschreven in een enkele zin.
Samenvattend gesteld vind ik het boek Pristina een leuk boek maar het zal niet
tot de prijswinnende literaire boeken gaan behoren, is mijn idee. Daarvoor vind
ik het niet realistisch genoeg en zeker op het niveau van de tweede orde
representatie tekort schieten. Het thema waarheid en leugen zou meer uitgewerkt
kunnen zijn dan nu is gebeurd in dit ‘EIND GOED – AL GOED’ verhaal.
Middelburg,
3 september 2014
BIJLAGE 1 De hoofdstukken ingedeeld naar aantal
bladzijden
De lengte per hoofdstuk
verschilt en laat zicht al volgt weergeven.
1
9-18
2
19-26
3
27-31
4
32-40
5
41-49
6
50-56
7
57-64
8
65-79
9
80-95
10
96-97
11
98-113
12
114-125
13
126-132
14
133-147
15
148-
16
149-165
17
166-
18
167-172
19
173-177
20
178-215
21
216-218
22
219-232
23
233-238
24
239-248
25
249-257
26
258-271
27
273-278
28
279-
29
280-312
30
313-316
31
317-327
32
328-331
33
332-336
34
337-343
[1] Voor de gepubliceerde werken en ontvangen
prijzen zie het hoofdstuk WERK.
[4] NPO 24
januari 2014 VPRO: http://www.npo.nl/toine-heijmans-over-pristina/24-01-2014/WO_VPRO_471262
[5] Iconisch verwijst
literatuur naar concrete gebeurtenissen, symbolisch volgt literatuur de
gangbare conventies van het taalgebruik terwijl literatuur indexicaal het
betekenisproces beschrijft.
[6] Dit symbool stamt uit de Byzantijnse tijd. De
keizerlijke familie Palaiologus had de dubbelkoppige adelaar als familiewapen
gekozen en na het einde van het Oost-Romeinse of Byzantijnse Rijk nam Sophia
Palaiologus het symbool mee naar Rusland en bracht dat in bij haar huwelijk met
Iwan III de Grote. Naburige landen hebben dit symbool overgenomen.
[7] Barend
van Heusden, OUNL/SUN, Literaire Cultuur
(Nijmegen 2001) 103-115