woensdag 27 augustus 2014

Analyse van de roman PRISTINA (Toine Heijmans)

In januari 2014 verscheen de roman Pristina van Toine Heijmans. Ik heb dit boek geanalyseerd en het resultaat hiervan is hier te lezen.
Pristina is een leuk boek, maar...



                ANALYSE VAN EEN ROMAN
Auteur:                                                        : Toine Heijmans
Titel                                                               : Pristina
Druk                                                             : 2014
Opdracht                                                    : ‘Voor mijn kinderen
                                                                         Voor mijn ouders’
Motto                                                           : “Wat ik had beleefd, was verdwenen                                                                      zonder tekens achter te laten.“
                                                                         W. F. Hermans, Het behouden huis
Uitgever                                                      : Uitgeverij Atlas Contact                                                                                                 Amsterdam/Antwerpen
Beoordeeld                                                 : Augustus 2014, Leen Moelker


A  Biografie
Toine Heijmans is geboren op 1 februari 1969 te Nijmegen. Na de middelbare school studeerde de auteur geschiedenis aan de Radboud Universiteit Nijmegen (1988 – 1994). Tijdens de studie werkte hij als verslaggever voor de regionale pers. In 1995 trad hij in dienst van de Volkskrant. Daar was hij in verschillende functies actief onder anderen op de redactie binnenland, waar hij vooral de politieke ontwikkelingen rondom de minderheden en asielzoekers volgde. Bij de reisredactie deed hij internationale ervaringen op en werd in 2010 ten slotte algemeen verslaggever bij de krant. Heijmans schrijft momenteel in een column vooral over de wijk IJburg in Amsterdam. Verder volgt hij voor de krant het dossier Joris Demmink.
Toine Heijmans heeft een vriendin, Elsa Stam, en heeft drie kinderen, Simon, Sentijn en dochter Sylke.  Hij is voorzitter van Yacht Club IJburg, Amsterdam.
Sinds 2011 is Heijmans ook romanschrijver.[1] Zijn eerste roman Op Zee was een internationaal succes. Dit boek gaat over ervaringen tijdens een zeiltocht en lijkt een biografische notie te hebben gezien zijn belangstelling voor zeilen. In een interview met IJburg TV zei Heijmans dat hij graag in zijn eigen zeilboot schrijft.[2] Zijn preoccupatie met zeilen en reizen werkt op literair niveau door in een bootreis in Op zee,  in de dwaaltocht van Irin Past, in Pristina en in andere verhalen.  
B  Werk
  •  Respect! Rappen in Fort Europa (1998), samen met Fred de Vries), reportages over hiphop en migrantenjeugd in Europa
  • Allochtonië (2003) verzamelde verhalen over allochtonen in Nederland
  • De Asielmachine (2005) over asielzoekers in Nederland
  • La vie Vinex (2007) over leven in een nieuwbouwwijk
  • Op zee. Roman. (Ill. door Jenna Arts). Amsterdam, Uitg. Veen, 2011. ISBN 978-90-204-2655-7
    • Duitse vertaling: Irrfahrt. Roman. Übers. von Ilja Braun. Ill. von Jenna Arts. Zürich & Hamburg, Arche Paradies, 2012. ISBN 978-3-7160-2675-5
    • Franse vertaling: En mer. Trad. de Danielle Losman. Paris, C. Bourgois, 2013. ISBN 9782267025286
    • Hongaarse vertaling: A Tengeren. Vertaling Veronika Mathé. Budapest, Gondolat Kiadó, 2013. ISBN 9789636934323
    • Deense vertaling: Pa Havet. Kopenhagen, Turbine Forlaget, 2013.
  • Pristina. Roman (2014) (Uitgeverij Atlas Contact)[3]
  • Scenario voor de tv serie De fractie (2015)
Het boek Op zee is in 2013 verfilmd voor de televisie (Op zee, korte film 50 min.) door regisseur Maarten Groothof met Rifka Lodeizen in een hoofdrol. Uitgebracht door Vitafilm.
Prijzen (Bron: Wikipedia):
Prix de Médicis  étranger (2013)   voor het boek  Op Zee;
Aad Struijs Persprijs voor de reisjournalistiek (2014) voor ‘Het mooiste stukje’ (over een                                                                                             zeilreis langs de Hebriden);
Nominaties voor de ASN Bank Mediaprijs (Zilveren Zebra);
Nominatie voor de Prijs v. d. Dagbladjournalistiek (vanaf 2007 De Tegel genaamd);
C  Mens- en levensbeschouwing
Zijn journalistieke baan drijft hem tot het opsporen van de waarheid. De feiten. Maar in fictie is alles verzonnen en die twee werelden moeten apart blijven, vindt hij. Toch komt de eigenschap om te kunnen en willen schrijven over de actualiteit hem in zijn fictiewerk goed van pas, zegt hij in een interview met Maarten Westerveen.[4]
Heijmans zoekt de menselijke maat in de dingen en het interesseert hem hoe mensen hun weg zoeken in hun bestaan.  Een asiel aanvrager heeft vaak een niet traceerbare geschiedenis en is daarom voor het grote publiek nauwelijks interessant. Die gemeenschap komt echter in opstand als een ingeburgerde vreemdeling moet worden uitgezet. In deze processen draait de angst voor vreemdelingen door naar een drang tot bescherming van de zwakken.
In zijn fictiewerk staat Heijmans stil bij de menselijke zoektocht naar een positieve betekenis in dit leven. Maar hij onderzoekt dat wel vanuit een nieuwsgierige betrokkenheid en met optimisme. Want een boek mag ook best spannend zijn en liefde ontbreekt zelfs in het leven van asielzoekers niet. 
D  De literair- historische context
In de eenentwintigste eeuw is het vluchtelingen vraagstuk een groot probleem geworden in de wereld. Door moordende milities verjaagd of door rivaliserende rebellen verdreven, proberen mensen een goed heenkomen te zoeken. Europa of Amerika is meestal de eindbestemming. Bekende brandhaarden zijn enkele Afrikaanse landen en vanuit landen als Syrië, Afghanistan, Irak laten duizenden mensen zich via ronselaars naar Europa brengen. Het gaat erom dan een permanente verblijfsvergunning te bemachtigen zodat in vrijheid een nieuw leven kan worden opgebouwd. Sommigen worden afgewezen omdat het in het land van herkomst (weer)veilig is.
Het is dan ook niet verwonderlijk dat deze migratiestromen een weerslag hebben op de literatuur. Immers, literatuur representeert de werkelijkheid van alle dag.[5] Ook in de filmwereld wordt vluchtelingenvraagstuk tot onderwerp genomen. Films als In this World (Michael Winterbottom), Paradise now (Hany Abu-Assad) en de Wederopstanding van een klootzak (Guido van Driel) laten zien met welke problemen de asielzoeker of de Palestijnse  jeugd te maken heeft. En in boeken als Het verslag van Brodeck (Philippe Claudel) en La Superba (Ilja Leonard Pfeijffer) vernemen we bijzonderheden over de onmenselijke weg die vluchtelingen soms hebben te gaan.
Deze geëngageerde films en            literatuur hebben dus een tijdgebonden karakter.
E  Korte inhoud
Albert Drilling, is een  alleenstaande speciale ambtenaar. Hij is belast met de opsporing en uitzetting van afgewezen asielzoekers. Het is begin november en hij gaat op een Nederlands eiland onderzoek doen naar een afgewezen maar verdwenen jonge asielzoekster, Cira Dosta.
Albert neemt zijn intrek in Hotel De Waarheid en probeert daags erna bij de burgemeester informatie over Cira te krijgen. Tevergeefs. Echter, spoedig vindt hij haar in de receptioniste Manja van zijn hotel. Zij maakt zich bekend als Cira Dosta uit Egypte. Albert neemt zich voor ook dit geval – naast de 134 andere gevallen – tot een goed einde te brengen. In de praktijk blijkt dat niet erg mee te vallen. Cira heeft geen papieren en geen herinneringen aan het land van herkomst en ook geen familie. Gaandeweg verneemt Albert dat Cira’s  vader ooit in asielzoekerscentra voor nieuwe vluchtelingen namen verzon (tegen betaling). Zo deed hij dat ook voor zijn dochter, waarna zij als Cira Dosta verder leefde.  Dat blijkt een anagram voor Cairo Stad te zijn, wat Albert als Berend Inger naar Cairo doet reizen voor een antecedenten onderzoek. Hij raakt  betrokken bij de revolutionaire gebeurtenissen van dat moment. Van Cira Dosta geen spoor. 
Weer op het eiland terug spreekt Albert een terugkeergesprek af met Cira. Ze maken en passant een strandwandeling tijdens welke Cira opbiecht dat haar echte naam Irin Past is, en dat ze een Servisch-Kosovaarse is en afkomstig uit Pristina. Vervolgens bereidt Albert haar vertrek naar haar geboorteland voor door in Pristina papieren voor haar te regelen en onderdak. Een Grieks-Orthodox priestergezin is bereid mee te werken maar voor het zover is hebben de burgemeester, veerboot stuurman Hero en  Bengt, de eigenaar van Hotel De Waarheid, een heel ander plan bedacht.
F  Genre
Pristina is een tijdroman. De auteur beoogde er een spannend maar ook zeker een romantisch boek van te maken. Toch zou iemand er ook de sporen van een sleutelroman in kunnen zien, omdat de personages en plaatsen en situaties personificaties kunnen zijn van  personen, gemeenschappen en omstandigheden in de echte wereld.
Op historisch niveau verwijst de roman naar de schermutselingen in Kosovo tussen de daar wonende Serven en Albanezen (1998-2000). Ook de politieke spanningen rondom een harder vreemdelingenbeleid in Nederland klinken door in de roman.
Op psychologisch niveau onderzoekt de roman wat de betekenis is van een vage identiteit voor de motivatie om een nieuwe ‘ik’ te ontwikkelen. Ook de tegenstellingen tussen onbuigzame karakters en pragmatische naturen, tussen bureaucratische structuren en dorpse verbanden worden er breed in uitgemeten.
G. Structuur
De roman heeft 343 bladzijden en bevat 34 hoofdstukken die doorlopend genummerd zijn. Maar er is niet strikt een chronologische volgorde in de vertelling.  De hoofdstukken zijn niet altijd zelfstandige delen omdat de vertelling en de focalisatie doorloopt zoals bij 6/8, 12/15, 29/31. Vier hoofdstukken beslaan 1 of 2 bladzijden en betreffen een overgangssituatie in de tijd en ruimte. Het langste hoofdstuk beslaat 37 bladzijden en is geheel gewijd aan het terugkeergesprek waarbinnen dan enkele flash backs voorkomen.
Korte hoofdstukken zijn onder schrijvers populair (Pfeijffer) omdat ze snelle extra perspectiefwisselingen mogelijk maken en zo de tijd en ruimte kunnen manipuleren.
Op het gebruik van literaire procedé s kom ik bij Tijd/Ruimte nog terug.

H  Vertelsituatie en perspectief
Er is een algemene verteller die de geschiedenis voor ons ontvouwt. Bijna ongemerkt staat hij op vele plaatsen de focalisatie af aan een personage. Op bladzijde 10/11: ‘voelde hij hoe de veerboot tegen de meerpalen landde…’ en ‘Hij kijkt naar haar ogen – ze zijn zwaar opgemaakt’(21). Op andere plaatsen treffen we gedachtestromen van de hoofdpersonages aan die het karakter hebben van een flash back en waardoor ons bijzonderheden over verleden gebeurtenissen bekend gemaakt worden.  Zodoende kunnen we doordringen  tot de psychologische eigenschappen – rechtlijnig denken, vasthoudendheid, opportunisme -   van de personages.
I  Stijl en tekst
Deze tekst laat zich gemakkelijk lezen. Er zijn nauwelijks moeilijke woorden of begrippen gebruikt en de variatie in zinslengte leunt zelfs aan tegen de spreektaal. Dat is vooral in de dialogen het geval.  Een gevolg van die korte zinnen is dat het onderwerp vaak herhaald moet worden: Irin staat op…Ze stapelt borden op. Ze pakt een rugzak in. Ze knoopt haar jas dicht… enz. Toch leidt het nergens tot de zgn.  hijgstijl omdat ook regellengte kort is en het lezen daardoor vaart krijgt. Herhalingen komen wel meer voor zoals de zin “Het was Bengts idee geweest”(hfdst.18) in diverse alinea’s terugkomt. Wat verder opvalt zijn de vele vergelijkingen. Die zijn echter niet altijd trefzeker. Wat te denken van “ ..struikelde over oude fietsen die als skeletten op het gras waren achtergelaten” (222)? Of: “ze kauwde op de woorden … zoals de mevrouw op de Ipod ze uitsprak, overdreven en theatraal, elke letter hoorbaar, als opgewreven edelstenen”(161).
Een mooie antithese is “zolang niemand weet waar je hoort, ben je thuis”(73).  
In het algemeen kan de stijl als vlot en toegankelijk worden gekarakteriseerd.
Ik wil nog wel een opmerking maken over de tekst. Op bladzijde 318 beschrijft de verteller de Albanese vlag. “De vlag is bloedrood met twee adelaars erop, ruggelings tegen elkaar.” Ik heb de vlag bekeken omdat ik al vermoedde dat dit niet klopt. De vlag heeft niet twee adelaars met de ruggen tegen elkaar, maar één dubbelkoppige adelaar. [6]
H  Thematiek
Waarheid en leugen
Vluchtelingenwerk
Politieke spanningen
Illusie en desillusie
Liefde
Je plicht vervullen
Vastberadenheid
I  Ruimte
De geschiedenis voltrekt zich op een klein Nederlands eiland (Vlieland). Het personage Albert bezoekt Egypte en Kosovo waar hij onderzoek doet vanuit Den Haag.
Psychologische ruimte:  De meeste personages leven in een enge psychologische ruimte
·         Albert vormt een eenmansafdeling en werkt, beslist en reist altijd alleen. Hij heeft geen vrienden.
·         Irin is als vluchteling ondergedoken op het eiland en leeft geïsoleerd in een hotel. Zij heeft drie vrienden van wie ze volledig afhankelijk is, en ze heeft geen familie
·         Het eiland ligt ver van de vaste oever en de bewoners vormen een aparte gemeenschap met eigen normen, gewoonten en waarden. Inclusief de burgemeester (“sommige regels zijn goed voor het land maar slecht voor het eiland”)
·         Hero Zeelen de ex- kapitein op de Grote Handelsvaart, nu de stuurman van de veerboot, voelt zich door de omstandigheden in zijn levensruimte beperkt 
·         De Servische priesterfamilie in Pristina voelt zich ingesloten door de Moslim-Albanezen
·         De Minister van Vreemdelingenzaken vergadert in een ‘verlaten ruimte, in een leegte’ en vertrouwt niemand.
De conclusie is dus dat alle hoofd- en bijpersonages in een zeker isolement leven.
J  Tijd
Het verhaalheden speelt zich af tussen 1999 en 2013, dat is de tijd waarin de NAVO Servië bombardeerde (1999) en een vluchtelingenstroom uit Kosovo op gang kwam. De meeste vluchtelingen uit Kosovo zijn in de loop van die tijd teruggekeerd.
In het algemeen is de inhoud van de hoofdstukken chronologisch geordend.
Via flash backs wordt die orde verstoord en vernemen wij pas later langer geleden gebeurtenissen, zoals over de geboortedatum van Irin en de levensloop van Hero.
Het boek begint  ‘in medias res’ wat een normaal literair procedé is. De vertelde tijd ten opzichte van de verteltijd (leestijd) is per hoofdstuk verschillend. In de langere hoofdstukken komen dialogen voor (isochronie) terwijl in de kortste delen de verteltijd erg kort is maar de gebeurtenissen in de vertelde tijd soms jaren beslaan (tijdsuitsparing). Soms komen ellipsen voor en wordt een tijdsverloop simpel medegedeeld.
Een enkele keer is een pauze ingelast. Voorbeeld: In het gesprek tussen Albert en de burgemeester (bladz.81) verschuift de focalisatie naar de burgemeester. De dialoog ligt dan tijdelijk stil en vernemen we bijzonderheden over drie jaar vluchtelingen op het eiland via de burgemeester.
K  Personages
·         Albert Drilling, alias Anton, alias Berend Inger de hoofdpersoon
·         Irin Past (maar dat is je echte naam niet)/ Cira Dosta/ Manja (verzonnen namen) hoofdpersoon en vluchteling
·         Hero Zeelen, stuurman van de veerboot is een achtergrond personage
·         Bengt Stoker (bedenkt van alles : B.S.B.V.A. b.v.) handelaar, fietsenfabrikant, belegger, is een achtergrond personage
·         Don Knezevic, alias  Petr, alias Slobodan, alias Sandor, specialist vreemdelingenzaken van Kosovo, is een achtergrond personage
·         De burgemeester, is een achtergrond personage. Geen naam bekend.
Over de achtergrond personages is te weinig informatie beschikbaar om een gefundeerde identificatie te kunnen opbouwen. Wel is zoveel duidelijk dat er begrip kan ontstaan voor de prestaties of de strijd die de personages in hun leven hebben geleverd. Anders is dat bij de hoofdfiguren, want hen kunnen we via gedachtestromen en de dialogen leren kennen. De auteur zegt bijvoorbeeld in het boven aangehaalde tv interview dat hij van Albert is gaan houden. Ik kan in Albert de onkreukbaarheid en de onverflauwde gerichtheid op het doel waarderen. Maar zijn eenzaamheid maakt van hem toch, voor mij,  een meelijwekkend figuur. Tot op zekere hoogte is identificatie met Albert zeker mogelijk.
Wat Irin Past betreft, ook zij oogst bij mij waardering voor de vastberadenheid waarmee zij haar doel – de erkenning van haar status als vluchteling, een permanente verblijfsvergunning – wil bereiken. Dat is goed invoelbaar. Toch stuit (de autopathische) identificatie op problemen want haar gedrag is minder herkenbaar. Waarom maakt zij zich afhankelijk van drie vreemde mannen over wie ze slechts opmerkt dat ze van alle drie houdt, maar van de burgemeester het meest? Ik begrijp haar liefde voor de burgemeester alleen vanuit een krampachtig verlangen in Nederland te willen blijven. Van romantiek lijkt geen sprake.
Tijdens het terugkeer gesprek ontpopt Irin zich echter als een woedende feeks die veelvuldig met knetterende vloeken ondersteund alle redelijkheid laat varen. Ik begrijp die woede en de teleurstelling maar haar gedrag ‘is ook een beetje dom.’ Ik vind het moeilijk mij met dit personage te identificeren.  
L  Effecten
Het boek begint met een geladen ‘spanning’.  Dat roept direct vragen op als ”Wie komt daar naar het eiland en welk geheim hebben de bewoners? Welk raadsel wil hij oplossen? Waarom vrezen de eilanders zijn komst? Het lijkt een detective verhaal te worden.
Al gauw is er echter de ontknoping en begint de worsteling  tussen Albert en Irin c.s. om de eigen doelen te bereiken.
Vooral het terugkeer gesprek is doortrokken van sarcasme en ironie (bladz. 266) omdat Irins zelfbeeld – dat van een goed ingeburgerde vluchteling – niet verdraagt dat zij vernederend wordt uitgezet.   Vloekend en tierend probeert zij die uitzetting te voorkomen (bladz. 262)
M  Titelverklaring
De titel Pristina verwijst naar de hoofdstad van Kosovo en is de plaats van herkomst van de hoofdpersoon Irin Past. Pristina is een anagram met de letters van Irin Past. Achter de geschiedenis van Irin Past liggen de gebeurtenissen verborgen uit 1999 in Kosovo en met name in Pristina , een stad die bevolkt was door rivaliserende Serven en Albanezen.
N  Motto en Opdracht
“Voor mijn kinderen. Voor mijn ouders”. Deze opdracht is duidelijk ingegeven door de verbondenheid tussen de auteur en zijn familie. Dit staat in een scherp contrast met de inhoud van het boek waarin het juist gaat over een vluchteling zonder familie.
Verder een regel uit het boek Het behouden huis (W.F. Hermans) “Wat ik had beleefd, was verdwenen zonder tekens achter te laten.”
Dit is duidelijk een voorafspiegeling van de inhoud van het boek Pristina. Immers, er staat op bladzijde 65
“Wat Albert Drilling heeft geleerd is, dat het zoeken naar het waar gebeurde zinloos is: elk verhaal is een construct, elke herinnering gelogen. De waarheid is wat men gelooft dat de waarheid is, en omgekeerd. Niets is de waarheid en de waarheid is niets;”
Is het toevallig dat het hotel van Bengt, de burgemeester en Hero “Hotel De Waarheid” heet? Bij Irin draait  het om de actualiteit van de herinnering, maar helaas, hij was verdwenen zonder tekens achter te laten.
O  Intertekstualiteit
·         “De hele wereld is tekst” is een uitspraak van de psychoanalytica en literatuuronderzoeker Julia Kristeva die grote betekenis heeft gekregen. Niet alleen talige teksten maar ook beeldende kunst is tekst. Het begrip intertekstualiteit is van haar afkomstig.
·         Al eerder is opgemerkt dat de auteur graag de contemporaine geschiedenis in een roman verwerkt ziet. In zijn boek Pristina is dan ook een grote mate van intertekstualiteit te onderscheiden. Daarin zijn verwijzingen naar de actualiteit  te vinden zoals naar Nieuwsuur, het actualiteitenprogramma van de NPO. Er is in het boek een minister afgetreden om een kwestie van een 17 jarige – ingeburgerde – Nigeriaan, wat een globale verwijzing is naar de affaire rondom de 17 jarige Angolese  Mauro Manuel (2011).
·         Irin leest werken van bekende Nederlandse auteurs zoals van Jan Wolkers, Jacob Slauerhoff, Cees Nooteboom, Remco Campert, Harry Mulisch, W.F. Hermans, Gerard Reve en Arnon Grunberg.(bladz. 157/158). Haar analyse van de Nederlandse literatuur is nogal opvallend, zeker omdat ze nog leert om de Nederlandse taal te beheersen. Haar wereldbeeld is voor een deel gebaseerd op literatuur van 50-70 jaar geleden en over de modernen kan je echt niet zeggen dat die allemaal voort somberen.
·         De hoofdstukken 12 t/m 15 bevatten een verslag van Alberts bezoek aan Cairo waar hij op zoek is naar gegevens over Cira Dosta. Het is de tijd van de Arabische Lente en de Revolutie in Egypte tegen het militaire bewind.
Deze hoofdstukken hebben weinig specifieke functie in het verhaal van Cira Dosta en lijken daar opgenomen om de tijdgeest te implementeren in het verhaal. Bovendien vind ik het weinig geloofwaardig dat een zo nauwgezette ambtenaar die zelf zegt dat hij geen enkel vluchteling kan geloven, nu wel het verhaal van Cira Dosta voor zoete koek slikt. Maar als intertekstueel gegeven is er niets op aan te merken.

P  Receptie
Het boek is over het algemeen goed ontvangen, al ontbreken de kritische noten niet.  
Q Realisme
Literatuur is een gebeurtenis. De vraag is in hoeverre wij hier, in het boek Pristina, met literatuur te maken hebben en zo ja, hoe we het boek dan kunnen beoordelen.
Literatuur kan op  een paar manieren waar, echt of realistisch zijn. Immers het herhaalt aspecten van de werkelijkheid.[7] Dit realisme van deze literaire tekst berust op de concrete weergave van een handeling (van het perspectief van handeling en bewustzijn) en op de herkenbaarheid van de voorstellingen, ideologie en feiten van onze cultuur.
1.      Het realisme van de illusie
Bij dit realisme hoort een werkelijkheidsbeleving ‘alsof je er zelf bij betrokken bent’
Oordeel: In  Pristina ervaren we wel de wereld waarin we leven, maar de identificatie             met verschillende personages en situaties is problematisch waardoor wij de vertelde wereld niet altijd als herkenbaar ervaren. Een voorbeeld:  de burgemeester is ongehoorzaam – dat herkennen we – maar ook naïef en zelfoverschattend en dat herkennen we niet van een burgemeester.

2.      Het realisme van de gewoonte of code

Nu betrekken wij in onze beschouwing ook de codes als ideologie, de gewoonten en de conventies van een bepaalde tijd, van de tijd dus waarin wij leven.

Oordeel: Het boek Pristina roept zeker herinneringen wakker aan gebeurtenissen uit onze recent verleden tijd. We herkennen de tamelijk dogmatische behandeling van uitgeprocedeerde asielzoekers en de angstgevoelens van politici om als inhumaan te worden weg gezet. Onze samenleving is hard voor economische vluchtelingen.
In Pristina is de voorgestelde wereld een verzonnen wereld waarin de feiten niet te controleren zijn. Maar de ideologie klopt wel en daarom vinden we in dit boek een juiste reflectie op de normen en waarden van de Nederlandse samenleving.
Maar verschaft literatuur ons wel de ware kennis?

3.      Het realisme van de kennis
Een ander soort realisme dat we in de literaire voorstelling kunnen aantreffen is de overeenstemming met de wereld van de feiten en wetten. Is het waar wat we lezen? Maar een literaire tekst is veelal fictie. Kan die voorstelling van zaken dan toch waar zijn? Dat kan feitelijk niet maar er is een uitweg.  In literatuur vragen we ons niet af of het allemaal waar is, of de feiten kloppen, maar of de geschetste wereld mogelijk is.
Oordeel: De voorgestelde wereld in Pristina is een verzonnen wereld dus feitelijk niet waar. Hoewel we twijfels hebben over het realisme van sommige onderdelen lijkt het toch wel de verbeelding te zijn van een mogelijke wereld. Veel van wat voorgesteld is, kennen we en wat we niet kennen kunnen we ons wel voorstellen als mogelijk. Dus daarom voldoet het boek aan het realisme van de kennis.
4.      Het realisme van het betekenisproces

Het verschil tussen waargenomen actualiteit en onze verwachtingen genereert betekenis. Literatuur herhaalt dat zij het met verschil. Van belang is het perspectief van waaruit een tekst wordt beoordeeld. Het perspectief van handeling slaat op de drie realisme varianten van voorstelling, code of kennis. Het perspectief van bewustzijn betreft het literaire betekenisproces van de nagebootste handeling en speelt zich af als tweede-orde representatie.

Oordeel: Pristina is een boek waarin de nadruk ligt op de voorstelling, de gewoonte of ideologie en de kennis van de wereld. Voor de tweede orde representatie moeten we ons realiseren dat een tekst bestaat uit tekens en dat een teken bestaat zolang iemand er betekenis aan geeft.  
Dus – als je dat zo wil zien – over het betekenisproces van het boek kan een tweede betekenisproces zichtbaar worden. Maar welke?
Deze vragen zijn in het algemeen niet eenduidig te beantwoorden omdat elke lezer een eigen perspectief, voorstelling, code of kennis gebruikt.
In het boek geeft Irin een aanwijzing hoe zij – op aangeven van Hero - aankijkt tegen goede boeken, namelijk als boeken die een groot thema representeren.
Bij Pristina zou Eenzaamheid zo’n thema kunnen zijn. Of het Vluchtelingen vraagstuk. Of Waarheid en leugen.
Vanuit het thema Vluchteling zouden we op het tweede orde niveau van interpretatie de geïsoleerd handelende mensen en moeilijk bereikbare locaties kunnen opvatten als een verwijzing naar een westerse samenleving waarin het recht van de sterken en de machtigen heerst. Naar een maatschappij waar de gelukszoekers en afgewezen asielzoekers niet (meer) welkom zijn en waarin alleen de echte politieke vluchteling en ontheemde op enig mededogen mag rekenen.
  

R  Bespreking
Pristina behandelt de geschiedenis van de vluchteling Irin, van een mens zonder verleden en toekomst, zonder identiteit en familie, die moet proberen zich in de wereld te handhaven. Geboren in Kosovo maar tijdens de asielprocedure getogen in Nederland claimt zij het Nederlanderschap. Ondanks de uitwijzing slaagt zij er ten slotte in een volwaardige status te verkrijgen door te trouwen met een Nederlandse burgemeester. Alle vragen over de identiteit en familie zijn aan het eind van het verhaal beantwoord en stort zij zich in een nieuwe toekomst. Eind goed al goed. Dit is de simpele versie.

Toine Heijmans’ boek draait dus om het vluchtelingen vraagstuk.
Door zijn betrokkenheid bij het ‘vluchtelingendossier’ van de krant weet hij als geen ander door te dringen tot de dagelijkse praktijk van asielprocedures. In zijn boek is dat terug te vinden.

Nederland is altijd een tikje naïef en tolerant land geweest. In de drie vrienden van Irin zien we dat terug. Alsof het simpelweg als frauduleus aanwezig stellen van een vluchteling in onze bureaucratie niet zou opvallen!
Maar als we eenmaal regels stellen – een politieke verrechtsing en minder tolerantie blijken een breed draagvlak in de samenleving te hebben – dan moeten die ook naar de letter worden nageleefd. Dat ligt besloten in de taakopvatting van Albert.

In dat opzicht zijn de personages  Albert en Irin elkaars tegenpolen.
Volgens de normen van onze samenleving moet er scheiding worden gemaakt  tussen goed en kwaad. Maar wie of wat vertegenwoordigt dan het goede, het kwade? Het is maar hoe je het bekijkt.
Zowel Irin als Albert maakt daarbij een ontwikkeling door. Albert wordt toleranter, Irin wordt toegeeflijker ten opzichte van de eerste kennismaking. Dat is van belang omdat dit geïnterpreteerd kan worden als een verwijzing naar de veranderingsprocessen in de samenleving.
Ik wil best zo ver gaan om het onlogische gedrag van Albert – hij maakt een onnodige dure reis naar Egypte op gezag van Irins verhaal,  terwijl hij eerder elk verhaal van een vluchteling als onwaar en gelogen kwalificeerde – aan die persoonlijke verandering toe te schrijven. Dat hij steeds dossiers vergeet en beoordelingsfouten maakt is mogelijk al een vooruitwijzing naar het einde van zijn baan als opsporingsambtenaar. Ook hij merkt, dat als de anonieme vluchteling een gezicht krijgt (Irin) en niet meer abstract kan worden benaderd, dat dan begrip en medelijden bij hem opkomen.
Zo gesteld beantwoordt het boek aan de doelstelling die de schrijver Toine Heijmans zich gesteld heeft, namelijk gewoon een spannend boek te willen schrijven.

Toch wil ik Pristina niet alleen als een onderhoudend boek zien maar ook interpreteren als een reflectie op onze Nederlandse cultuur anno 2014. Het verhaal is niet overal realistisch, soms zelfs ongeloofwaardig, maar het is wel informatief en zet aan tot nadenken over hoe onze samenleving met vluchtelingen omgaat.

Eindoordeel

Ik vind Pristina een goed geschreven boek mede omdat de tekst ervan zeer toegankelijk is. Dat komt door de stijl, die zich kenmerkt door eenvoudige woordkeus en het gebruik van veel vergelijkingen. Soms gaat een vergelijking echter de mist in. Op minstens een plek is een onjuiste beschrijving van een vlag gebruikt, wat jammer is omdat die onzorgvuldigheid in strijd is met de wereld zoals wij die kennen.
Wat ik goed vind zijn de bijna onmerkbare verschuivingen in de focalisatie. Het relaas van de algemene verteller wordt daarbij voortgezet door een personage. Dat geeft noodzakelijke ondersteuning aan de karakterisering.
Het realisme in de tekst  is over het algemeen wel aanwezig. Wij begrijpen de moeilijkheden maar niet altijd de redenen voor het handelen van de personages (Irin, Albert).
De tijd beslaat een korte periode rondom het begin van de 21e  eeuw. De ruimte waarin zich de geschiedenis voltrekt is eng begrensd – een eiland, een zolderkamer, hotelkamers, een boot, beperkte ministeriële manoeuvreerruimte – wat overeenkomt met de aard van het verhaal waarin iedereen zwijgt, inclusief alle eilandbewoners. Dat levert natuurlijk een geweldige spanning op onder de samenzweerders. Toch wordt in het boek de belangrijkste spanning al spoedig opgeheven door Irins vroege bekentenis en volgt er feitelijk een verslag over de wijze waarop en de vindingrijkheid waarmee een opsporingsambtenaar een geslaagde uitzetting realiseert. En dat is voor mij niet meer spannend.
Voor wat betreft de intertekstualiteit vind ik het inlassen van de gebeurtenissen in revolutionair Cairo weinig functie hebben. Dat zou met een ellips gemakkelijk overbrugd kunnen worden zoals dat meer gebeurt als de gebeurtenissen van jaren her worden beschreven in een enkele zin.

Samenvattend gesteld vind ik het boek Pristina  een leuk boek maar het zal niet tot de prijswinnende literaire boeken gaan behoren, is mijn idee. Daarvoor vind ik het niet realistisch genoeg en zeker op het niveau van de tweede orde representatie tekort schieten. Het thema waarheid en leugen zou meer uitgewerkt kunnen zijn dan nu is gebeurd in dit ‘EIND GOED – AL GOED’ verhaal.




Middelburg, 3 september 2014

 







           


















BIJLAGE 1 De hoofdstukken ingedeeld naar aantal bladzijden
De lengte per hoofdstuk verschilt en laat zicht al volgt weergeven.




1                                           9-18
2                                           19-26
3                                           27-31
4                                           32-40
5                                           41-49
6                                           50-56
7                                           57-64
8                                           65-79
9                                           80-95
10                                       96-97
11                                       98-113
12                                       114-125
13                                       126-132
14                                       133-147
15                                       148-
16                                       149-165

17                                       166-
18                                       167-172
19                                       173-177
20                                       178-215
21                                       216-218
22                                       219-232
23                                       233-238
24                                       239-248
25                                       249-257
26                                       258-271
27                                       273-278
28                                       279-
29                                       280-312
30                                       313-316
31                                       317-327
32                                       328-331
33                                       332-336
34                                       337-343


[1]  Voor de gepubliceerde werken en ontvangen prijzen zie het hoofdstuk WERK.
[5] Iconisch verwijst literatuur naar concrete gebeurtenissen, symbolisch volgt literatuur de gangbare conventies van het taalgebruik terwijl literatuur indexicaal het betekenisproces beschrijft.



[6] Dit symbool stamt uit de Byzantijnse tijd. De keizerlijke familie Palaiologus had de dubbelkoppige adelaar als familiewapen gekozen en na het einde van het Oost-Romeinse of Byzantijnse Rijk nam Sophia Palaiologus het symbool mee naar Rusland en bracht dat in bij haar huwelijk met Iwan III de Grote. Naburige landen hebben dit symbool overgenomen.
[7] Barend van Heusden, OUNL/SUN, Literaire Cultuur (Nijmegen 2001) 103-115