donderdag 30 januari 2014

LA SUPERBA, een recensie


¢RECENSIE

La Superba een boek over verbeelding, fantasie en illusies

 

Leen Moelker

Italië is een populair land onder toeristen. En zeker de Italiaanse steden zijn geliefd. Karakteristieke gebouwen en een opwindende geschiedenis trekken veel mensen van overal naar Italië toe. Ook de schrijver Ilja Leonard Pfeijffer is onder hen. Hij is zelfs in 2008 geëmigreerd naar Genua in Italië om daar schrijversinspiratie op te doen. Met La Superba  geeft hij zijn indrukken van de stad weer en tevens gunt hij zijn lezers een kijkje in het schrijfproces.

 

Korte Inhoud

 Leonardo, schrijver van beroep, woont in Genua. Eigenlijk heet hij Ilja Leonard Pfeijffer zo genoemd naar de Nederlandse schrijver met die naam. Leonardo wil inspiratie opdoen voor een nieuw te schrijven roman over de (discriminatie van) Afrikaanse immigranten en begeeft zich daarom onder de Genuezen. Gaandeweg zijn verblijf ontmoet hij allerlei bijzondere mensen zoals Rashid, een Marokkaanse ingenieur die op zoek is naar werk.  De Schotse immigrant Don ontvouwt hem zijn grote liefde voor Genua, maar of zijn verhaal klopt? En van de gevluchte Senegalees, voluit Djiby P. Souley, verneemt hij hoe Afrikanen proberen Europa te bereiken. Het naamloze meisje uit de ‘Bar met de spiegels’ brengt hem tot petrarkiaanse ontboezemingen over de Italiaanse vrouwen. Een geheel andere type vrouw is de uit de ‘hogere kringen’ stammende vijftigplusser Monia, een seks beluste alcoholiste die hem tot een vernederend gedrag dwingt. Verder zijn er nog karakteristiek Genuese personages als de jonge Cinzia, de Scandinavische theaterproducent Walter, de slinkse onroerend goedverkoper Pierluigi Parodi en zijn vader, en de travestiet Ornella die hem brengen tot in de krochten van Genua. Hun geschiedenissen leveren de ingrediënten voor het verhaal over Genua.

Interpretatie

Ilja Pfeijffer maakt er geen geheim van dat zijn poëtica aanleunt tegen die van de Nederlandse Vijftiger, Lucebert. Hij wil ontregelen. De vraag is of Pfeijffer een schrijver is die ook gedichten maakt, of een dichter is die ook romans schrijft. Wat mij betreft is behoort hij tot de laatste categorie.  

In een interview van Abdelkader Benali met Pfeijffer over de achtergrond van La Superba blijkt, dat de romancier vanaf 2008 aan zijn boek heeft gewerkt. Zijn aantekeningen zijn pas later omgevormd tot een roman en wel in een losse structuur van drie delen, twee intermezzo’s en korte hoofdstukken. Omdat de schrijver met zijn roman de rijke schakering van de Genuese samenleving wil beschrijven is dit een zeer geschikte vorm.

Het past dat de schrijver triomfen heeft gevierd als dichter. In deze roman kunnen we dat terugvinden in de stilistische hoogstandjes waarmee en het bloemrijk proza waarin het leven in Genua wordt beschreven.

De bedoeling van Pfeijffer was de lezers te laten voelen en ervaren hoe een bestaan als bewoner van Genua precies uitpakt. Hij wilde uitdrukkelijk geen reisbeschrijving geven maar met de lezer doordringen tot de kern van het dagelijkse problematiek. Poëtische taal is daar zeer geschikt voor maar het vraagt van de lezer ook een poëtische leeshouding. Dan zullen de letterlijke tekstherhalingen opvallen waardoor het betekenisproces extra wordt geactiveerd.

Toch is een gedeelte van deze erudiete roman op authentieke verhalen van immigranten gebaseerd. Soms schuilen achter de belevenissen van een romanpersonage diverse verhalen van echte Genuese inwoners. Fantasie en werkelijkheid zijn met elkaar verstrengeld. Het is interessant om te zien en te ervaren hoe de narratieve Leonard, de verteller, een discussie aangaat met zijn personage Djiby over de structuur van zijn roman. Wij bevinden ons in een fictieve wereld die echter ook concreet gaat over het lot van de hedendaagse Senegalese vluchtelingen.

Het onderwerp van de roman is de stad Genua, bijgenaamd La Superba of de hoogmoedige. Op zichzelf genomen is dit geen vernieuwend genre omdat vooral Amerikaanse schrijvers – Sherwood Anderson (1910) Edith Wharton (1920), Saul Bellow (1953), Morrison (1992) – de stad ook al als plaats in de cultuuruitwisseling hebben neergezet. En in de filmgeschiedenis heeft de stad ook gefigureerd als plek die de mens overweldigt en bedreigt (Metropolis,1929) of angst laat oproepen (Sin City,2005).

Toch zegt Maarten ’t Hart in een interview dat hij de roman van Pfeijffer vernieuwend vindt maar hij zegt er niet bij waarom dat zo is. Ik schat in dat hij bedoelt dat La Superba zo knap geconstrueerd is. Want het is geen gemakkelijke opgave om al die verschillende verhalen van  passanten tot een eenheid te smeden. En dat is toch wat de schrijver doet en nog fantasierijk ook.

De stad is dus een multi-etnische vergaarbak. Want er zijn vooral Afrikanen, Marokkanen en Noord-Europeanen in Genua neergestreken, die op zoek zijn naar een beter leven. Ze dromen allemaal van een menswaardig bestaan en een gelukkig leven maar de realiteit is dat ze illegaal zijn en worden miskend. De globalisering laat hiermee ook haar andere kant zien.

Zijn de oorspronkelijke Genuezen dan wel gelukkig? De vrouwen in elk geval niet. Hoewel alles ‘come si deve’ gaat in de stad (alles gaat zoals het behoort) lopen de meeste vrouwenlevens tragisch af. Zelfs het ’mooiste meisje van Genua’ eerder in lyrische taal beschreven ‘als een sierlijke zweepslag in een art-nouveauornament, eindigt in de prostitutie.

‘Je leeft in je eigen fantasie’ is een veel voorkomende zin in de roman. Want het is begrijpelijk dat dromen over een mooie toekomst de enige uitweg biedt te midden van al die triestheid. Ook Leonardo de verteller doet er aan mee als hij zegt  dat hij deel wil uitmaken van deze wereld en dat hij wil wonen in dit labyrint als een gelukkig monster. Zelfs als hij een geamputeerd mensenbeen vindt, lijkt hem dat normaal te zijn voor Genua. Hij fantaseert er gewoon het lichaam van een mooie vrouw bij, maar die verbeelding blijkt later ver van de werkelijkheid te staan. De ultieme droom om één te worden met Genua komt uiteindelijk uit als Leonardo zijn identiteit opgeeft en onderduikt in de fantasiewereld van de Genuese travestieten.  En zo fungeert ook de fantasie bij het personage Djiby de Senegalees en bij de Schotse immigrant Don. De eerste blijft zijn illusie van een rijk bestaan koesteren, terwijl de laatste met zijn fantasie letterlijk ten ondergaat.

Samenvattend gesteld zijn er drie thema’s in het boek – de stad, vrouwen en fantasie – die voor mij de basis voor de roman vormen. De stad (Genua) als  kruispunt in de menselijke migrantenstromen, een vrouwencultuur waarin dienstbaarheid en beschikbaarheid van de vrouw voor de man een deugd is en de fantasie van de schrijver die het mogelijk maakt beelden uit de werkelijkheid uit te bouwen tot een hyperrealiteit.

 

Slotopmerkingen

Is Pfeijffer in zijn onderneming geslaagd om de lezer te laten genieten van zijn roman en van het spel met de taal?  Hebben aandachtige lezers het kunnen ervaren hoe de mensen in Genua – allochtonen en autochtonen – worstelen met hun identiteit?

Mijn antwoord is volmondig bevestigend. Zoals uit de voorgaande tekst blijkt vind ik echter de roman La Superba geen optimistisch boek.

Dat komt omdat iedereen voortdurend een strijd om het bestaan moet leveren. Er worden oorlogen uitgevochten onder allochtonen en omdat ze illegaal zijn drukt het identiteitsverlies zwaar op de ontheemde immigranten. Zij bestaan niet voor de Italiaanse wet. Zelfs Leonardo snijdt de banden met het vaderland door en duikt onder in een geheel andere identiteit. Toegegeven, hij is nu letterlijk één met Genua, maar dan wel in aangepaste vorm.

Verder zijn er voor de vrouwen van Genua weinig glansrollen weggelegd. Integendeel,  hun tragische lot – drankverslaafd, prostitutie, verlopen adel – hoort al even goed bij de identiteit van een stad vol geweld.

En zo zijn er geen personages in dit boek met wie ik mij zou willen identificeren. De schrijver laat ruimte voor twijfel aan de waarheid van de verhalen en dat werkt ontregelend. En dat is precies de pendant van de conventieverstoringen uit Pfeijffers gedichten.

Afgezien van het deerniswekkende menselijk drama dat hier wordt gepresenteerd, is het natuurlijk toch de gebezigde taal die (her)lezen van de roman tot een groot plezier maakt. Ik heb er in mijn analyse enkele voorbeelden van gegeven hoe Pfeijffer met behulp van poëticale instrumenten de tekst van de roman tot een juweel maakt. Veel lezers zullen in dit boek telkens weer nieuwe stijlelementen ontdekken. Dat maakt het leesproces zo boeiend en leerzaam. Aan de Nederlandse literatuur wordt hiermee een prachtige want erudiete, dichterlijke stadsroman toegevoegd.

 

 Middelburg, 27 januari 2014

 

 

 

Boek:                    La Superba

Auteur:                Ilja L. Pfeijffer

Jaar:                      2013

Genre:                 Roman

Aantal bladzijden: 348

Druk:                    Eerste druk

Uitgever:            Arbeiderspers

Prijs:                     Euro 19,95

E-book:                               Euro 10,--

Analyse:              Leen Moelker

Datum:                27 januari 2014

ISBN:                    978 90 295 87273 /nur 301

 

woensdag 29 januari 2014

LA SUPERBA (Pfeijffer 2013) een analyse


¢LITERATUUR


La Superba een roman van Ilja Leonard Pfeijffer


Leen Moelker

Enkele jaren geleden waren wij op bezoek in Genua. Wij bezochten onder andere het Palazzo Bianco aan de Via Garibaldi. We wilden daar ons oriënteren op het naoorlogse renovatiewerk van de architect Albini en op de verschillende daar aanwezige  beroemde kunstobjecten.
Het bleek een echte aanrader te zijn, hoewel het palazzo voor de presentatie van een museumcollectie toch wat minder geschikt is. Onze indrukken van toen van Genua werden door het boek La Superba geactualiseerd.  Daarom heb ik deze roman met verscherpte aandacht gelezen. Hier volgt mijn analyse.

1  Korte Inhoud

 Leonardo, schrijver van beroep, woont in Genua. Eigenlijk heet hij Ilja Leonard Pfeijffer zo genoemd naar de Nederlandse schrijver met die naam. Leonardo wil inspiratie opdoen voor een nieuw te schrijven roman over de (discriminatie van) Afrikaanse immigranten en begeeft zich daarom onder de Genuezen. Gaandeweg zijn verblijf ontmoet hij allerlei bijzondere mensen zoals Rashid, een Marokkaanse ingenieur die op zoek naar werk is.  De Schotse immigrant Don ontvouwt hem zijn grote liefde voor Genua, maar of zijn verhaal klopt? En van de gevluchte Senegalees, voluit Djiby P. Souley, verneemt hij hoe Afrikanen proberen Europa te bereiken. Het naamloze meisje uit de ‘Bar met de spiegels’ brengt hem tot petrarkiaanse ontboezemingen over de Italiaanse vrouwen. Een geheel andere type vrouw is de uit de ‘hogere kringen’ stammende vijftigplusser Monia, een seks beluste alcoholiste die hem tot een vernederend gedrag dwingt. Verder zijn er nog karakteristiek Genuese personages als de jonge Cinzia, de Scandinavische theaterproducent Walter, de slinkse onroerend goedverkoper Pierluigi Parodi en zijn vader, en de travestiet Ornella die hem brengen tot in de krochten van Genua. Hun geschiedenissen leveren de ingrediënten voor het verhaal over Genua.

Met Nederland onderhoudt Leonardo contacten via ‘zijn vriend’ – voor financiële hulp, om zijn roman te adresseren – en via de uitgever Inge die zich aan hem opdringt.

In drie delen en twee intermezzo’s vertelt Leonardo over wat hij in Genua meemaakt. Het verhaal is evenwel geen reisverslag maar veeleer een beschrijving van de spanning tussen nationaliteiten. Dat brengt immers het kosmopolitische karakter van de stad Genua met zich. Bovendien is het een spel met de taal. De pfeijferiaanse stijl kenmerkt zich door korte hoofdstukken en door de afwisseling tussen lange en korte zinnen. Soms hebben die  een reviaanse lengte maar ze lopen nergens vast. De dichterlijke detaillering van een waargenomen bijzonderheid helpt lezers om door te dringen naar de diepste roerselen van de menselijke ziel en naar de achtergronden van het waargenomen gedrag.

2  Analyse

2.1 De schrijver

Ilja Leonard Pfeijffer werd geboren op 17 januari 1968 (48) in Rijswijk. Hij studeerde Griekse Talen en promoveerde in 1996 op de klassiek Griekse dichter Pindarus: Three Aegineatan Odes of Pindar. Pfeijffer vestigde in 1998 zijn debuut als dichter met De vierkante man. Het ‘Vierkant’ is de ideaalvorm van de volmaaktheid, vooral bij Xenofon, Pfeijffers klassieke lievelingsdichter. Vervolgens publiceerde hij in 2002 zijn eerste roman Rupert (Anton Wachterprijs) en daarna volgden meer gedichtenbundels en romans waarvan La Superba in 2013 is verschenen.

Hij was tot 2004 een periode als ‘graecus’ aan de Universiteit Leiden verbonden. In 2008 besloot hij met zijn Russische vriendin, fotografe, tot een fietstocht naar Rome. Op die tocht passeerden zij Genua en nadat zij Rome hadden bereikt keerden ze prompt naar Genua terug om zich daar voor goed te vestigen.

2.2 Mens- werk- en levensbeschouwing

Pfeijffer maakt er geen geheim van dat hij wars is van routines. Zijn uitspraak “Ik hoef niet meer te dichten om als dichter bekend te zijn” dreef hem er toe het voorspelbare leven op te geven. Inmiddels had hij van zich doen spreken door de contemporaine dichters te bekritiseren omdat zij zich naar zijn oordeel teveel aan de conventionele regels van de dichtkunst vast hielden.[1] Pfeijffer zag daarom in de benadering van de COBRA-dichter Lucebert (1924-1994) een na te volgen poëtica. Lucebert op zijn beurt verwees in een gedichtenbundel naar de Duitse schrijver/dichter J. C. F. Hölderlin (1770-1843). Pfeijffer, Lucebert en Hölderlin hebben hun liefde voor het experimentele werk van de Griekse dichter Pindarus (522-443 v.Chr.) gemeen.[2] Niet de plat getreden paden bewandelen, maar nieuwe wegen zoeken in je leven en in je werk, dat werd zijn uitgangspunt. In een tv interview zegt hij daarover dat hij veel van reizen houdt om zich te verbreden, maar dat hij nu in een stadium zit om zich te verdiepen. De stad Genua is daar zeer geschikt voor.[3] Pfeijffers gedichten kenmerken zich dan ook door neologismen, stijlbreuken en onverholen kritiek op andermans werk. Pfeiffer put vrijelijk uit alles wat hem uit de samenleving bereikt – de kunst, de sport, het dagelijkse leven – en maakt zo toegankelijk proza.

Door zijn verblijf in Genua kwam hij in aanraking met immigranten uit Afrika en dat bracht hem ertoe te onderzoeken hoe de werkelijkheid en de fantasie – over een gedroomde wereld – zich tot elkaar verhouden.


2.3  De literair-historische context

De eenentwintigste eeuw is in literair opzicht een vervolg op de late twintigste eeuw, waarin het einde van de Grote Verhalen werd aangekondigd door filosofen als Jean-Francois Lyotard (1924-1998) en Jacques Derrida (1934-2004). In de praktijk kwam dit neer op een absolute blijvende twijfel aan overtuigingen, meningen en opinies. Elke betekenis wordt door de betekenisgever bepaald en op anderen overgedragen en zij vonden dat die moet worden gedeconstrueerd. Een betekenisanalyse betreft de ontrafeling van teksten die bestaan uit tekens met betekenaars. Door alles tot tekst te verklaren, (schilderijen, gedichten, beelden, ons bestaan) kan het leven zelf ondervraagd worden.Ieder individu kan immers een eigen betekenis aan een tekst verbinden. Kunstuitingen bijvoorbeeld zijn zelfstandige tekens waaraan ieder naar believen betekenis kan hechten. Er is niet één zaligmakende interpretatie mogelijk maar vele. Hieruit volgde de opkomst van een krachtig relativisme gericht op de vaste waarden en opinies. Vooral het christendom, het marxisme en het socialisme ( en in de cultuur het modernisme) moesten het ontgelden omdat die immers zo precies wisten hoe de wereld in elkaar zit.

Ook in de historiografie brak dit inzicht door. Historici hadden hun verklaringskaders altijd gebaseerd op zingevende systemen en de politiek-morele consensus in de samenleving. Nu werd de vraag naar goed en kwaad gesteld. Wat is goed? Wat is fout? Is het Verzet in WOII per definitie goed of kan het ook fout zijn?

Dit postmoderne denken werd nog versterkt door een tomeloze versnelling van de technologische processen in de samenleving. Door internet werd het mogelijk a la minute alle mogelijke standpunten te vergelijken, waardoor de eigen mening werd ondergraven of in elk geval bijgesteld en genuanceerd. Die enorme informatiestroom leidde weer tot gevoelens van onmacht omdat het voor een persoon onmogelijk is uit die wereldomspannende structuren heldere oordelen te vormen.

Dus in de postmoderne tijd zijn twee oriëntaties van belang namelijk die van de globalisering en van de fragmentatie.

De literatuur volgt die beweging op de voet door de aandacht te vestigen op de ontheemding, identiteitsverlies en vervreemding, maar ook op het wereldburgerschap, onbegrensde communicatie en cultuuruitwisseling.

2.4 Het werk van Ilja Leonard Pfeijffer[4]

 Poëzie


  • Van de vierkante man (1998) C. Budding’prijs 1999.
  • Het glimpen van de welkwiek (2001)
  • Dolores (2002)
  • In de naam van de hond (2005)
  • De man van vele manieren. Verzamelde gedichten 1998-2008 (2008)
  • Idyllen (2015) VSB Poëzieprijs 2016 en Jan Campertprijs

Proza

Rupert: een bekentenis (roman) (2004) bekroond met de Seghers Literatuurprijs

  • Het geheim van het vermoorde geneuzel: een poëtica (essays) (2003)
  • Het grote baggerboek (roman) (2004), genomineerd voor de Gouden Doerian), bekroond met de Tzumprijs voor de beste literaire zin 2005
  • Het ware leven. Een roman (roman) (2006)
  • Second Life. Verhalen en reportages uit een tweede leven (essays) (2007)
  • De filosofie van de heuvel. Op de fiets naar Rome (reisverslag, met Gelya Bogatishcheva) (2009)
  • Het ministerie van Specifieke Zaken (bundeling politieke columns uit NRC Next) (2011)
  • Hoe word ik een beroemd schrijver? (2012)
  • La Superba (roman) (2013) 1. Genomineerd voor de AKO literatuurprijs 2013;
                                                       2. Winnaar van de Libris Literatuurprijs 2014.

Toneel De eeuw van mijn dochter (2007)

  • Malpensa (2008)
  • Blauwdruk voor een nog beter leven (2014)> Nationale Toneel

Muziektheater Trapeze op nieuwe muziek van verschillende Nederlandse componisten


Wetenschap

Three Aeginetan odes of Pindar: a commentary on Nemean V, Nemean III, & Pythian VIII (1996) (proefschrift Rijksuniversiteit Leiden)

  • De Antieken. Een korte literatuurgeschiedenis (2000)

 2.5  Genre

La Superba is een TIJDROMAN met meerdere betekenislagen. Lezers kunnen er een ode aan het HUIDIGE historische centrum van de stad Genua in zien. Op psychologisch niveau gaat de roman in op het karakter van de stad als smeltkroes van immigranten, toeristen en nationaliteiten. Hoewel de autochtone Italiaanse bevolking schijnbaar onberoerd blijft voor die vreemdelingen, lijkt de sfeer in de stad wel degelijk door de aanwezigheid van al die buitenlanders bepaald te worden. Daardoor ontstaan spanningen.

Pfeijffers roman is ook een liefdesverhaal en een geschiedenis over hoe mensen ‘verdwalen in hun fantasie over een betere toekomst’ in confrontatie met de harde realiteit.

2.6  Structuur

De roman heeft 348 bladzijden. Verder bestaat het boek uit de volgende delen:

EERSTE DEEL  ‘Het mooiste meisje van Genua’              11   -   109  met 42 hoofdstukken

Eerste intermezzo  ‘We all live in a yellow submarine’  111   -   149  met 18 hoofdstukken

TWEEDE DEEL  ‘ Het theater elders’                              151   -   232 met 31 hoofdstukken

Tweede intermezzo  ‘Fatou you’                                     233   -   271 met 20 hoofdstukken

DERDE DEEL  ‘Het mooiste meisje van Genua (reprise)’273   -   348 met 40 hoofdstukken

Er is dus een verschil tussen de omvang van de DELEN en de INTERMEZZO’S. In de kortere intermezzo’s worden de verhalen verteld van exemplarische immigranten als Don en Djiby.

Het boek is opgebouwd als in een filmstructuur waarin de sequenties (delen)  bestaan uit chronologisch geordende filmshots (hoofdstukken). Maar met evenveel recht zou men La Superba kunnen een soort brievenroman kunnen noemen, zij het dat er maar één auteur optreedt. 

Elk deel heeft een eigen hoofdonderwerp – het mooiste meisje van Genua, de aankoop van een theater en een reprise – maar daaromheen lezen we over de eigenaardigheden van Genua.

Het valt op dat Pfeijffer al eerder in boeken dezelfde structuur heeft gebruikt zoals in Harde feiten. Deze vorm leent zich goed voor een caleidoscopische en narratieve behandeling van indrukken. Zo gaat het er in een stad toe: je ontmoet mensen van allerlei slag met een eigen verhaal en geschiedenis. Pfeiffer heeft wel een keus gemaakt voor het immigratievraagstuk als leidend beginsel voor zijn roman. De twee intermezzo’s gaan daarover.

2.6 Vertelsituatie en perspectief   

Het verhaal wordt verteld door een IK-verteller vanuit een bijzonder perspectief. De ‘IK’ is het personage Ilja Leonard Pfeijffer en draagt de naam van de schrijver. Gaandeweg leren wij dat hij notities over de stad Genua maakt waaruit later een boek moet ontstaan. Die notities adresseert hij in het boek aan een vriend. Hierdoor lijken sommige onderdelen op een briefinhoud met de bedoeling later te bepalen op ze gebruikt worden of niet.

De focalisatie wordt vrijwel nimmer afgestaan. Dialogen worden soms onderbroken door gedachtestromen en fantaseer sessies waardoor de verteller de macht heeft.

 In de hoofdstukken 10-13 van het laatste deel focaliseert de ik-verteller via een  jonge kruisvaarder. Maar de jongeman vertelt zijn ervaringen niet zelf, dat laat hij de algemene verteller doen. In een soort monologue interieur in de jij-vorm vernemen we over zijn kruistocht naar Jeruzalem. Zo werkt fantasie.

2.7  Stijl

In de stijl vallen vele bijzonderheden te noteren. Natuurlijk zijn daar de metaforen waarin de schrijver excelleert. Soms worden ze uitgebreid tot een kleine allegorie. Dat is bijvoorbeeld het geval als de stad met een vrouw wordt vergeleken (bladz 54). Verder vallen de soms letterlijke tekstherhalingen (‘Ik kende alles al’) op. Zij vragen erom te worden herkend als woorden met een bijzondere betekenis. Soms hebben zinnen een dichterlijke structuur zoals “(ik wil dat ze mij) bewonderen, liefhebben, vereren, liefhebben en vereren, bewonderen” (bl.275) wat lijkt op het stijlinstrument epanodos. De zin “Zoals liefde een vorm van dwang kan zijn, zo kan dwang een vorm van liefde zijn” verwijst als stijlelement naar de ‘strofe en antistrofe’ van de klassieke dichters. Het gebruik van praeteritio treffen we aan in de hoofdstukken waarin Leonardo aan zijn vriend schrijft waarover zijn roman niet zal gaan. Mede hierdoor zijn we bereid de werkelijkheidsbeleving en de identificatie op te schorten.   

De lengte van de zinnen is erg wisselend met soms reviaans lange zinnen en dan weer ultra korte zinslengte. Nergens stoort dat, het leest zelfs erg prettig al moeten lezers wel eens halt houden bij een bepaalde beschrijving, bijvoorbeeld van het metrum en de assonanties in de naam 'Campo Pisano.'

Er komt nogal eens een Italiaans woord in de tekst voor dat echter doorgaans wel vertaald wordt. Dat is begrijpelijk aangezien de schrijver inmiddels gedichten maakt in het Italiaans en dus taalvaardig moet zijn in het Italiaans. Engelse woorden en uitdrukkingen als ‘Cheers big-ears’ blijven onvertaald.

Termen uit de filmwereld duiken ook op ‘een hard cut,’ fact-sheets, storybord, cameraman.

Pfeijffer strooit kwistig in de tekst met citaten waarvan de herkomst varieert. Ze komen onder anderen van Willem Kloos, Quentin Tarantino, J. K. Rowling, Louis van Gaal en uit het Italiaanse taalgebied en literatuur (Boccacio).  Traditie en vernieuwing zijn zo op een interessante wijze bij elkaar gebracht.

2.8 Ruimte en Tijd

Het verhaal speelt zich af in de stad Genua. Enkele keren is er een flash back naar Nederland, het herkomstland van Pfeijffer, en consequent ‘het vaderland’ genoemd. Enkele hoofdstukken gaan over de ‘Zwarte Dood” uit 1348 waarin de herkomst uit Rusland van de pestepidemie wordt verklaard.

Gezien het migrantenvraagstuk dat in de intermezzo’s wordt behandeld en de locatie van Lampedusa daarin, mogen we aannemen dat de roman speelt in het heden.

De verteltijd per hoofdstuk is aangenaam kort. Soms loopt de vertelde tijd door in het volgende hoofdstuk, soms niet en dan is het slechts een klein intermezzo binnen een kaderverhaal (hoofdstuk 30).  

Door ingrepen in de vertelde tijd door middel van flash forwards (hoofdstuk 39 slotzin) en flash backs (deel 3 : deel 1) ontstaat een aangename spanning tussen vragen en verklaren.

De psychologische ruimte lijkt voor de personages niet groot. Ze bewegen zich binnen het Centro Storico van Genua en bemoeien zich niet met Genuezen daarbuiten. Iedereen lijkt opgesloten binnen de grenzen van de stad, de kerk, de familie. Het dagelijks leven verloopt volgens het adagium “Come si deve” (alles verloopt zoals het moet). Als een buitenstaander zich niet aanpast heeft hij een probleem want “Zena prende e non rende.”[5]

2.9  Thema

Het boek is een verkenning van het immigrantenvraagstuk. Andere thema’s zijn in willekeurige volgorde:

·         Liefde

·         Illusie en desillusie

·         De stad

·         Het schrijfproces

·         Fantasie

·         Vrouwen

·         Overleven

2.10  Personages

In deze geschiedenis treden vele personages op die samen de inwoners van Genua vertegenwoordigen. De belangrijkste zijn

·         Leonardo of Ilja Leonard Pfeijffer, hoofdpersoon en ik-verteller

·         Het mooiste meisje van Genua, object van Leonardo’s liefde

·         Rashid, een Marokkaanse ingenieur, staat voor de naar Genua geëmigreerde Marokkanen

·         Donald Perrygrove Sinclair (Don) een ‘gepensioneerd antropoloog’ en Il Professore Inglesi genoemd die de Noordelijke immigranten representeert

·         Franca Mancini, vertegenwoordigt de verlopen hogere kringen

·         Monia, idem

·         Djiby P. Souley, is model voor de Senegalezen, zagen Genua als het paradijs

·         Cinzia, een jonge Genuese 

·         Ornella, een travestiet die Leonardo het leven van de Genuese travestieten leert

2.11 Motto en Titelverklaring

Het motto luidt “A Zena a prende ma a non rende”

Het is een oud Ligurisch gezegde in de streektaal en betekent: ‘Genua neemt maar geeft niets terug.’

Het motto werpt zo een blik vooruit op de roman waarin de stad Genua met haar inwoners centraal staat. Wie naar Genua komt kan zijn capaciteiten aan de stad wijden, maar op dankbare wederkerigheid hoeft hij niet te rekenen.

De titel La Superba is de bijnaam van Genua en betekent ‘De hoogmoedige.’ Wellicht een verwijzing naar de honderden jaren van lokale hegemonie,  economische voorspoed en internationale betekenis. De kooplieden maakten de stad tot een wereldhandelscentrum.

2.12 Intertekstualiteit

Een kenmerk van deze roman is dat er vele verbindingen met andere teksten zijn. Dat is ook al bij “STIJL” opgemerkt.

Pfeijffer versterkt zijn romantekst door beroemde teksten uit de literaire canon en conventies te herhalen en in zijn roman in te passen. Oude en nieuwere teksten afkomstig uit de samenleving worden zo verbonden tot een nieuw betekeniscomplex.

Bovendien hebben we al gezien onder 2.2 dat het werk een relatie heeft met de Griekse dichter Pindarus – de minder gemakkelijk te interpreteren gedichten – en natuurlijk met de romanticus en idealist Hölderlin waar het de briefvorm van het werk en de fantasie betreft.

Ook achter de slogan “Utinam ne in nemore” (bladz. 327) gaan de klassieken schuil want hij stamt uit vertaald dichtwerk Medea van de Siciliaanse dichter Quintus Ennius (239-169 v.Chr) en betekent zoveel als ' dat ik zou willen dat het bos'. Zie verder de tekst van het boek. 

2.13 Receptie

Het boek is in zijn algemeenheid goed ontvangen. Maarten ’t Hart vindt het zelfs het mooiste boek dat in 2013 is verschenen. Hij zei onder andere dat het een nieuw soort roman is, het is geestig, geeft een goed beeld van Genua, hoe je omgaat met allochtonen enz. [6]

De landelijke dagbladen en literatuur weblogs hebben aandacht besteed aan La Superba wat niet vreemd is omdat Pfeijffer een bekend dichter en schrijver is.

Het boek is genomineerd voor de AKO literatuur prijs 2013.


2.14 Interpretatie

Zie deel II mijn recensie

Boek:                    La Superba
Auteur:                Ilja L. Pfeijffer
Jaar:                      2013
Genre:                 Roman
Aantal bladzijde: 348
Druk:                    Eerste druk
Uitgever:            Arbeiderspers
Prijs:                     Euro 19,95
E-book:               Euro 10,--
Analyse:              Leen Moelker
Datum:                27 januari 2014
ISBN:                978 90 295 87273/NUR 301


















[1] Ilja Leonard Pfeijffer, Het geheim van het vermoorde geneuzel. Een poëtica.(Amsterdam, Antwerpen 2003) DEEL 1, 17-87.
[2] De Griekse dichter Pindarus (522-443 v.Chr) dichtte vele zegezangen voor overwinnaars van Olympische of Pythische (in Delphi gehouden) spelen. Zijn odes zijn moeilijk toegankelijk maar in de Romantiek populair om het mysterieuze karakter ervan. In reactie op de Verlichting (wetenschap) legden pre- romantici als Hölderlin het accent op verbeelding,  intuïtie, gevoel, fantasie en het raadselachtige. Ook Pfeijffers werk draagt de sporen van deze poëtica.
[3] Deze uitspraak is te vinden op http://youtu.be/kvd1bZ0ROmg
[4] Wikipedia, 19 januari 2014.
[5] Uit het Ligurische dialect: Genua neemt en geeft niets terug.