vrijdag 31 januari 2020

RECENSIE EN ANALYSE VAN ZWARTE SCHUUR (Oek de Jong 2019)






SCHULD EN BOETE KLEUREN DE ZWARTE SCHUUR (Oek de Jong 2019)
                                               Deel 1/2 en 2/2
Leen Moelker
Tekstvak: Titel: Zwarte schuur;
Auteur: Oek de Jong;
Jaar: 2019;
Uitgever: Augustus Amsterdam;
Genre: Roman;
Thema: Schuld en Boete;
Druk: 3e druk, sept.2019;
Aantal bladzijden: 489;
ISBN: 978 9025457679 (pb);
Prijs: 24,99;
Beoordeeld: februari 2020.
CPNB: 18 IN WEEK 3/2020;
V.A. WK37/2019: 14 > variërend van hoogste 3 > tot laagste 28 in top 60.
Kortgeleden had ik een gesprek over de functie van literatuur met mijn leesgrage veertienjarige kleindochter. Literatuur is niet nodig om de wereld te kunnen begrijpen, vond ze. Waarom verplicht (saaie) romans lezen? Via Internet en de sociale media leer je ook de wereld kennen. Over literatuur kunnen we inderdaad van mening verschillen. Maar vaak zoeken we met literatuur lezen gewoon verstrooiing. Zoals in de boeken van Oek de Jong. Heeft zijn nieuwe boek naast een ontspannend verhaal nog een diepere betekenis te bieden? Deze auteur is er in een interview met de Correspondent in elk geval duidelijk over: hij heeft geen verborgen boodschap aan zijn lezers.[1] Toch ben ik ervan overtuigd dat bij elke goede roman de lezers in het betekenisproces een belangrijke rol hebben. Soms geven schrijvers toe dat zij verrast zijn door een nieuw inzicht van een lezer. Ik wil hier gewoon op zoek gaan naar de achtergronden van deze schrijver en zijn nieuwste roman.







1 Korte Inhoud
 De beroemde Nederlandse kunstschilder Maris Coppoolse (59) exposeert met een overzichtstentoonstelling van zijn werk in het Stedelijk Museum Amsterdam. De kranten schrijven er lovend over maar in een weekmagazine wordt hij totaal anders geportretteerd: als een ooit voor doodslag veroordeelde jeugddelinquent. Zijn zorgvuldig bewaarde geheim, zelfs voor zijn stiefkinderen, ligt op straat. In een proces van loutering geeft hij zijn familie opening van zaken. Dan blijkt dat hij in zijn tienerjaren door een groepje raddraaiers is afgetuigd en door buurmeisje Matty seksueel is uitgedaagd. Hierdoor had hij zich vernederd gevoeld. Tijdens een stoeipartij met Matty op een slecht gekozen plek op de hooizolder van een Zeeuwse zwarte landbouwschuur (fig.1), had hij haar geïrriteerd van zich afgeduwd en zij was in de diepte gestort. Dood door schuld was de uitspraak.
In de verwarring van het moment voelt hij zich verbonden met schilderijreproducties van Matthias Grünewald. Vooral diens beroemd kruisigingstafereel wil hij bekijken. Hij gaat daarvoor naar Colmar en lijdt daar met de stervende Christus mee. Het schilderij inspireert hem tot nieuw werk, maar daarvoor moet hij terug naar Zeeland waar hij de catastrofale geschiedenis herbeleeft. Moe van dat alles zoekt hij met vriendin Fran vergetelheid op La Gomera. Maar ook daar wordt hij met zijn verleden geconfronteerd. Ten slotte laat hij dat ook achter zich en met een hersteld vertrouwen in een toekomst met Fran en zijn volwassen stiefkinderen zet hij zijn leven voort. Maar het verleden verlaat hem niet meer.

2 Biografie en literatuuropvatting van de auteur
 Oebele Klaas Anne (Oek) de Jong werd op 4 oktober 1952 geboren in Breda. Na Dokkum streek het gezin neer in Goes. Oek was toen zeven jaar. Op de school waar zijn vader rector was, het tegenwoordige Ostrea Lyceum volgde hij zijn middelbare schoolopleiding. Daarna studeerde hij aan de VU in Amsterdam Kunstgeschiedenis. Daar leerde hij mogelijk goed observeren en beschrijven.
Er is verder weinig te vinden over zijn levensgeschiedenis. Wel is uit de documentatie op te maken dat hij een moeizame relatie had met de opvoedingsrichting van zijn ouders. Die situatie komt met een omweg in zijn boeken voor. Observeren leidt tot registreren. De Jong begon al gauw nauwkeurig zijn observaties in zinnen vast te leggen, wat in zijn werk uitmondde in een bloemrijke weergave van de zintuiglijke indrukken. Die experimentele fase werd bepalend voor zijn literatuuropvatting. Hij ontwikkelde zich als een schrijver met stijlkenmerken die ook te vinden zijn bij Stendhal, Flaubert, James Joyce en Louis Couperus en Marcel Proust. Teksten dus die op naturalistische zeer gedetailleerde wijze een zintuiglijke ervaring weergeven.
Literatuur moet onze ervaringen een plaats in het universum geven, moet ons tonen hoe wij als mensen met liefde en verlangen leven, moet ons duidelijk maken hoe wij ons als mens verhouden tot ons eigen lichaam, de politiek en samenleving, vindt De Jong.[2]
3 Mens- en levensbeschouwing
Wat heeft dat er mee te maken, zult u zich misschien afvragen, een mens- en levensbeschouwing. Het gaat toch om het kunstwerk en de kwaliteit ervan? Daar gaat het zeker ook om maar als ik het goed begrepen heb is dat het wat Oek de Jong ook zelf doet: zich in analyses verdiepen in het kunstwerk èn de kunstenaar. Ja de oude vete Vorm of Vent leeft nog voort en Merlyn is nog lang niet dood. Overigens signaleert Elsbeth Etty dat het met de hedendaagse literatuurkritiek droevig gesteld is. Goede analyses zijn al heel lang opgeofferd aan een sterrensysteem.[3]
Oek de Jong heeft zich doen kennen als een essayschrijver met een sterke mening over romans, over personen (W. F. Hermans) en ook over het christelijk geloof. Die kruistocht herhaalt zich gedramatiseerd in zijn boeken. In het interview met de Correspondent bekent hij dat water een grote rol speelt in zijn leven. Altijd komt er in zijn werk wel een rivier (symbool voor het leven) of zee voor. Water is tegelijk leven en dood. Denk aan antieke rivieren als de Lethe en de Styx.
Het beeld dat voor mij opdoemt bij de naam Oek de Jong, is een schrijver met een wereldbeeld dat uitgaat van harmonie der dingen en het in balans houden van de tegenstellingen als lust en last, gedoemd zijn of tot de uitverkorenen behoren, schoonheid en verval enzovoorts. Daarbij probeert hij de aardse werkelijkheid door innerlijk schouwen te benaderen. In de mystiek vindt hij hiervoor een methode. Door eerst alle houvast prijs te geven en alles van jezelf te verliezen ben je in staat het echte leven te ontdekken. Mystiek is bij hem niet religieus want daarin zoekt de mysticus uiteindelijk God. De Jong daalt af in de afgrond – hij verzaakt alles wat hij waardevol voor zijn leven had geacht – en verwacht van het menselijk onderbewuste dat dát hem één maakt met de wereld en de natuur. En van hem weer een gelukkig mens maakt. Want met Van Ostaijen, Hermans en Kellendonk vindt hij dat de moderne mens iets verloren heeft: de godservaring en de heelheid van de bovenwereld met de onderwereld als idee. [4] De oorsprong van ons verlangen is niet God maar het onderbewuste. Oek de Jong voelt daarom sympathie met mystici als Meister Eckhart en met melancholische schilders als Francis Bacon.
Jacques de Visscher signaleert dat Oek de Jong geïrriteerd is door gelovige schilders als Caspar Friedrich omdat deze in een metafysisch universum geloven. De Jong verkiest de leegte en de afgrond van Francis Bacon zoals zichtbaar is in diens schilderij Van Gogh in a landscape.[5] De Jongs opvatting is dat we het leven moeten leven want na ons is niets meer. Wat mensen meemaken overkomt ze. Alles is toeval. Vaak bewegen ze zich op het grensvlak van dood en leven en als Oek de Jong dat beschrijft (wat hij in elk boek doet) kiest hij in principe voor doorgaan met leven.  Want, zegt hij in het interview met de Correspondent, het gaat om …”de liefde voor de dingen. Alles is mooi.” Inderdaad schoonheid is te vinden in de harmonie en evenwicht in de wereld. [6]
Oek de Jong is voor lezers een interessant mens, vooral voor theologen en psychologen omdat hij stellingen inneemt. Zo oordeelt Henk Hillenaar over hem in termen van drie associatie principes, die van gelijkenis, nabijheid en oorzaak en gevolg. Deze van David Hume afkomstige terminologie past naadloos op Oek de Jong. Bij hem is vooral de ‘nabijheid’ belangrijk. We lezen en maken mee hoe hij de meest gewone en dagelijkse dingen weet te evoceren doordat hij zijn onderwerpen tot zeer dichtbij nadert en minutieus beschrijft.[7]
Kees van der Kooi wijst er wel op dat De Jong geen uniek wereldbeeld heeft. Immers de theologen Schleiermacher en Karl Barth zagen ook al het hemelse in het aardse opgenomen.[8] En ik vind zelf dat de eerbied voor en de grote betekenis van de dagelijkse verschijnselen al eerder is getoonzet door de fenomenologie (Husserl o.a.). Niettemin, Oek de Jong zet zijn inzicht consequent in en dat doet hij telkens weer anders.
 Afsluitend heb ik Oek de Jong kortgeleden meegemaakt als een erudiete man die er blijk van geeft dat hij alles onder controle houdt. Hij was in Middelburg op een promotietoer voor Zwarte Schuur. Hij noemt zichzelf voorzichtig maar laat zijn personages gevaarlijke dingen doen. Hij onderzoekt dan hoe ze omgaan met trauma’s, met verlies, met het leven kortom met alles wat een mens kan overkomen en dat is eigenlijk een oneindige reeks. Hij kan dat mede door zijn grote interesse in het vak Psychologie en zijn kennis van ons klassieke verleden. Natuurlijk gebruikt hij ook de contemporaine geschiedenis – het boek begint met een knipoog naar de beroemde fotograaf en zijn vriend ooit Ed van der Elsken.[9]
                                                    Fig.1 Zeeuwse boerderij op Zuid-Beveland (foto Internet 31.1.2020)
4 De literair-historische context
Wie wekelijks de CPNB lijst met de bestverkochte boeken volgt weet, dat de titels nogal van plaats kunnen wisselen. Dat gebeurt onder invloed van de media. Van schrijvers wordt verwacht dat zij hun boek krachtig promoten door in te gaan op verzoeken uit die media.  Kranten schrijven recensies, in televisieprogramma’s wordt gediscussieerd over boeken en hun schrijvers, podcasts speuren naar de trends in boekenland.
                Evenals het aantal nieuwe boeken dat verschijnt, is ook het aantal thema’s dat over het voetlicht wordt gebracht erg groot en divers. In de eerste decennia van deze eeuw zijn het vooral de biografie en de autobiografische fictie die opvallend veel voorkomen in de nieuw verschenen werken.[10] Misschien heeft dit te maken met de aandacht voor het individu. Waar in de oosterse regio’s als India en Turkije films worden geproduceerd rondom het thema interculturele spanningen, staan in het westen de verrichtingen van het individu centraal.[11]
Dat mag verbonden worden met de globalisering als gevolg van een versnelling in de technologische toepassingen binnen de wereldsamenleving. Immers die opent vooral in dunbevolkte gebieden nieuwe kansen en mogelijkheden tot ontplooiing. Maar daar tegenover staat een fragmentatie van belangen, wat zijn exponent heeft in de politieke versnippering en het populisme annex nationalisme dat het eigene van de vervreemde mens weer opzoekt.
                In de Volkskrant van 13 juli 2019 is een verhaal te vinden over de relatie tussen literatuur en wetenschap. Beide beïnvloeden elkaar, zo blijkt.  De filmserie Black Mirror heeft wetenschappers aan het denken gezet. Anderzijds zijn wetenschappers betrokken geweest bij de voorbereiding van futuristische projecten zoals in Star Trek en Jurassic Parc.
                Literatuur herhaalt de werkelijkheid iconisch, symbolisch en indexicaal, zij het met verschil. Het resultaat is dat films en boeken soms gaan over individuen, soms over gemeenschappen en soms over volstrekt futuristische situaties.[12]  In literatuur wordt gepoogd om op het tweede ordeniveau van representatie, betekenis te geven aan de wereld die op het eerste niveau wordt gerepresenteerd. Sinds Jean Baudrillard (ca 1980) wordt soms in de postmoderne wereld het teken echter niet meer als representatie opgevat maar als een schijnvertoning. Dat heeft grote gevolgen voor de representaties van de wereld: de werkelijkheid is vervangen door de onechte wereld van de schijnvertoningen, simulacra (getoond door de media, in Disneyparken en voorgedaan in de reclame). De echte wereld wil dan op de schijnwereld lijken. Postmoderne literatuur wordt daardoor in een relativistisch kader geplaatst, want hoe en voor wie is iets de werkelijkheid?
Voor Oek de Jong is dat het hier en nu van de persoonlijke ervaring. Maar om dat allemaal op te schrijven heb je tijd nodig. Dus zijn oeuvre is niet zo groot. Hier volgt een overzicht.
5 Het oeuvre van de auteur[13]
Publicaties
·         De hemelvaart van Massimo (verhalen, 1977)
·         Lui oog (novelle, 1979)
·         Opwaaiende zomerjurken (roman, 1979)
·         Cirkel in het gras (roman, 1985)
·         De inktvis (novellen, 1993)
·         Een man die in de toekomst springt (essays, 1997)
·         Zijn muze was een harpij (Frans Kellendonklezing en essay over W.F. Hermans, 1998)
·         Hokwerda's kind (roman, 2002)
·         De wonderen van de heilbot (dagboek, 2006)
·         Mevrouw Len (verhaal, 2009)
·         Proloog 1952 (relatiegeschenk VBK-uitgeversgroep, 2010)
·         Brief aan een jonge Atlas (essays, 2012)
·         Pier en oceaan (roman, 2012)
·         Wat alleen de roman kan zeggen (essay, 2013)
·         Het visioen aan de binnenbaai (essays, 2016)
·         Zwarte schuur (roman, 2019)

Prijzen

·         1977: Reina Prinsen Geerligsprijs voor De hemelvaart van Massimo
·         1979: F. Bordewijk-prijs voor Opwaaiende zomerjurken
·         1998: Busken Huetprijs voor Een man die in de toekomst springt
·         2013: De Gouden Uil Literatuurprijs voor Pier en oceaan
·         2013: De Zeeuwse Boekenprijs voor Pier en oceaan
·         2013: F. Bordewijk-prijs voor Pier en oceaan

Enkele prijzen betreffen een erkenning van oorspronkelijkheid in het Nederlandse taalgebied. Het valt op dat er uit het bescheiden oeuvre twee romans zijn bekroond. In welk genre hoort  Zwarte Schuur  thuis?
6 Genre
Dit boek valt in de categorie roman. Wat nader bezien – de conflictsituaties, het doorlopende ongemak van de hoofdpersonages en een onderbroken catharsisproces – zou je kunnen spreken van een probleemroman. Naar de structuur heeft de roman iets weg van een Griekse tragedie.
7 Structuur
Het boek heeft 489 bladzijden. Er is geen inhoudsopgave in opgenomen. De tekst wordt verdeeld in 5 delen (zoals in de tragedie) met hoofdstukken en witruimtes.
Deel I  7-134 met 5 hoofdstukken die elk weer onderverdeeld zijn in een variërend aantal genummerde onderdelen. De genummerde tekstdelen fungeren tezamen met witruimtes als een leespauze of als ellips.  Dit deel is te beschouwen als een wat uitgebreide expositio, waarin we vernemen hoe een vroegere gebeurtenis plotseling herleeft en leidt tot verwikkelingen.
Deel II 135-188  met 4 hoofdstukken die met hun onderverdelingen dezelfde functie hebben als in deel 1. We lezen nu wat er in het verleden gebeurd is en wat al die spanning heeft aangebracht (epitasis). Eigenlijk wordt zo de crisis eerst verteld in Deel I, en dan pas het conflict gepresenteerd.
Deel III 189-313 met 7 hoofdstukken en verder gestructureerd als in de andere delen. Chronologisch sluit dit deel bij deel II; hierin wordt verhaald  omtrent de verdere ontwikkeling en enkele belangrijke ontmoetingen totdat het hoofdpersonage 34 jaar is. Het is als het tweede bedrijf uit de epitase.
Deel IV 314-457 met 8 hoofdstukken en ook weer met een onderverdeling. Chronologisch past dit bij deel I. De crisis verdiept zich op een andere plaats waarbij ondergang dreigt of loutering volgt (peripetie).
Deel V 459-489 met 1 hoofdstuk in zes delen. Dit korte hoofdstuk bevat de afsluiting van de geschiedenis. Daarin lijkt de verlossing bereikt maar het verleden doemt toch weer op. (Exodos).
Feitelijk draait het in deze roman om een traumatische gebeurtenis die, hoewel juridisch afgewikkeld, psychologisch voortwoekert in de tijd. Het handelingsverloop leidt volgens mij maar naar één thema.


Fig.2 Matthias Grünewald, Isenheimer-Altargemälde, (achterzijde ingeklapte zijluiken), De Kruisiging 1510-1515, olieverf op hout, 
2,69 x 3,41 m (Musée d’ Unterlinden Colmar) Foto: Internet 1.2.2020.

8 Thema
Schuld en Boete. De elementen uit het gelijknamige boek van Dostojewski, die voor de personages uit Zwarte Schuur onbekommerd verder leven onmogelijk maken. Belangrijke dragende motieven zijn doodslag, imagoschade, relatieproblemen, liefde en haat, schaamte, natuur.
In dit boek volgen we de hoofdpersoon door de psychologische afgrond en wij kunnen dit proces meebeleven door bemiddeling van een algemene verteller.
9 Vertelsituatie en Perspectief
Een auctoriële vertelinstantie doet het woord waarbij deze de geschiedenis verhaalt in de derde persoon enkelvoud en vanuit het perspectief van de hoofdpersoon. Gedachtestromen leiden ons binnen in de diepere roerselen van de hoofdpersoon en zijn antagonist.
Door de vertelsituatie is het voor lezers niet gemakkelijk zich met een personage te identificeren. Immers, het is geen ik-verhaal en lezers zijn afhankelijk van de informatie uit de tweede hand. Dit wordt opgevangen door een ingebedde focalisatie (hij herinnerde zich…
Omdat Oek de Jong zelf zegt dat hij met dit boek geen boodschap wil overbrengen, kunnen we ervan uitgaan dat de roman geschreven is vanuit het perspectief van handeling en niet vanuit het perspectief van bewustzijn. Het is gewoon een roman met levenslessen die tot ons komen via doodgewone mensen in doodgewone situaties.
Vaak worden korte dialogen ingelast wat de monologues interieur prettig onderbreekt. Dat gebeurt dan in afwisseling met een feitenverslag …Hij bood zijn hulp aan. Ze zei dat…Ze zei het…Ze wilde… waarna weer een dialoog volgt (bl. 76). Sommige mededelingen wijzen terug (flashback) op 52 en bijvoorbeeld op 168 dan wel vooruit (flash forward) 166,167, 170, 172). Het betreft op bladzijde 168 informatie uit het verleden van personages die verder voor het verhaal niet meer van belang zijn. Of flash forwards benadrukken het belang van de gebeurtenis van dat moment voor het verloop van de geschiedenis. Deze mededelingen zijn dan ook in de o.v.t.t. opgesteld. “Dit zou later van belang zijn.”
Het komt ook voor dat de chronologische volgorde van twee tekstdelen wordt omgedraaid.
10 Stijl
Oek de Jong schrijft in een eenvoudige taal en gebruikt weinig tot geen tropen zoals metaforen, vergelijkingen, personificaties. Dat laatste is niet vreemd omdat ‘spreken in beelden’ de werkelijkheid indirect beschrijft. De Jong wil in treffende zinnen de directe werkelijkheid precies beschrijven zodat taal en beeld samenvloeien.
Stijl is mede verbonden met het schrijverschap en schrijvers verwoorden hun gedachten op een persoonlijke manier.
De Jongs taal kenmerkt zich in dit boek door verschillende eigenschappen. Doorgaans gebruikt hij de directe rede in de o.v.t. gesteld. De bijna altijd korte tot zeer korte zinnen lijken de snel heen en weer gaande oogbeweging in taal te fixeren. Veelvuldig komen herhalingen voor van zinsdelen(40,42).  Ik ben gestopt om ze te noteren. De personages stoppen vaak handen in zakken (106), houden hun rug hoog opgetrokken, lichten het bekken op om iets uit de achterzak te pakken (73), draaien nu eens het portierraam open, dan weer het raam open (70, 116). Ook  … ze haakte twee vingers door de riemlussen van zijn broek’ komt diverse malen voor (170,419). Doorgaans hebben herhalingen bijzondere betekenis maar hier lijkt het toch meer het gebruik van een zinsdeel waarover de schrijver tevreden is. Het geeft nu eenmaal de situatie weer zoals die is.
11 Tijd en Ruimte
Het verhaal speelt vanaf de jaren vijftig/zestig van de vorige eeuw tot heden en beslaat ongeveer 45 jaar van de hoofdpersoon van 14-59 jaar.
Geografische ruimte
Deze ruimte varieert van het Zeeuwse Zuid-Beveland (waarschijnlijk Ovezande) waar Maris opgroeit tot Rotterdam waar zijn ouders gaan wonen tot Amsterdam waar hij later zelf woont, en ook de plaats is waar hij zijn schildersatelier heeft. Van zijn 34e jaar tot 39e jaar werkte hij in New York. Op reis door Europa doet hij Westkapelle aan, Colmar, Parijs en vroeger bracht hij vakantie door in Frankrijk.
Psychologische Ruimte
Alle personages hebben psychologisch gezien een verengd bewustzijn. Maris’ geheim houdt ingewijden (Fran, hijzelf, ouders, zus, familie) in zijn greep. Ze zijn er bang voor dat ‘het’ toch nog een keer boven water komt. Het is figuurlijk een berm bom die na de ontploffing in Maris’ gezin weer een nieuw psychologisch isolement veroorzaakt. Zelfs Maris’ exen isoleren zich van hem uit angst voor hem en zijn verleden.
12 Personages
In de roman Zwarte Schuur zijn de volgende personages actief
1 Maris Coppoolse, (59) gevierd kunstschilder en hoofdpersoon, woonachtig in Amsterdam;
2 Fran (ex König), echtgenote van de hoofdpersoon. Heeft een eigen restaurant “La Tarantella;”
3 Raf König, eerste echtgenoot van Fran en beroepsfotograaf. Verongelukte lang geleden in Rome;
4 Stan König, (29) stiefdochter van de hoofdpersoon, oorlogsfotograaf, werk: Horrors of War;
5 Thijs König (± 25), stiefzoon van de hoofdpersoon, carrièremaker, ontwijkt contact met stiefvader;
6 Matty Tramper (14) jeugdvriendin van Maris. Vond de dood in een schuur bij een stoeipartij;
7 Oscar en Nadia Seeghers, galeriehouders en promotor van kunstschilders, vrienden van Maris;
6 Sigi, (24) kunsthistorica, dolende ziel, even vriendin van Maris, vluchtte weg na Maris’ bekentenis;
8 Els (Ilse ±30) van Damme, verslaafd aan drugs, Maris’ logée tegen wil en dank. Dood door overdosis;
9 Corné Tramper, loonwerker, broer van Matty, wil nog steeds meer genoegdoening van Maris;
10 Albertina (±28), vakantievriendin van Maris op La Gomera, suïcidaal maar zorgt toch voor Maris’ verlossende catharsis;
11 Manuela (±28), jonge vrouw met ernstige beperkingen, La Gomera, leert Maris zelfacceptatie.
12 Nick en Ella, architectenechtpaar uit New York, vingen Maris daar op en gaven hem een platform.
                        Fig.3 Matthias Grünewald, Isenheimer- Altargemälde Die Auferstehung ,1510-1515, olie op hout,
                       2,69 x  1,42 m, (Musée d'Unterlinden Colmar). Foto Internet 1.2.2020
                                                    

13 Titelverklaring
De titel “zwarte schuur” verwijst naar een grote zwarte landbouwschuur van de familie Fraanje in de buurt van de woonplaats van Maris en Matty, respectievelijk protagonist en antagonist. Er is daar iets gebeurd waardoor Maris een straf heeft gekregen: ‘levenslang boete doen.’  Ook is het de titel van een schilderij Black Barn. De motieven hierop betreffen een zwarte schuur met gestileerde voorstellingen van een jonge vrouw. Het is ontstaan door sublimatie van een onderliggend trauma. Het schilderij is een erkenning van de lijdende mens die zich tot een hoger doel weet voorbestemd.
14 Motto en Opdracht
De opdracht luidt VOOR JEANNE
Het boek gaat over een langdurig huwelijk dat in een crisis belandt en er weer uit komt. Oek de Jong vertelde in Middelburg dat zijn vrouw steeds elk hoofdstuk oordelend meeleest tijdens het schrijfproces.
Is dit misschien een eervolle vermelding voor haar? Het verleden speelt altijd mee in een roman, zoals blijkt uit de intertekstuele verbanden.
15 Intertekstualiteit
In het boek komen veel intertekstuele elementen voor die verwijzen andere geschriften of personen. Die vroegere teksten en beelden krijgen dan in een nieuwe context een andere betekenis.
A Wereldliteratuur                        Onderwerp
1 Bijbelse taferelen                                       -  Kruisiging en Opstanding van Christus volgens Matthias Grünewald (Fig.2 en Fig.3)
2 Griekse Tragedie                         - handelingsverloop waarin de held ten onder gaat of wordt verlost;
3 Fjodor Dostojevski                      - Russisch schrijver van romans waarin lijden, vergeving, naastenliefde, verloren eergevoel, en zelfdoding de thema’s zijn; dit zijn ook de motieven in Zwarte Schuur.
B Beeldende Kunst
1 Matthias Grünewald                  - Maris bezoekt in Colmar in Musée d’Unterlinden het door Grünewald geschilderde Isenheimer-Altargemälde. Dichtgeklapt toont het de Kruisiging van Christus. Als de luiken opengezet worden zijn drie taferelen zichtbaar w.o. op het rechter paneel de Opstanding. Zij waren de aanleiding voor Maris’ serie schilderijen After Grünewald . De beschrijving ervan in het boek lijkt een mise en abyme. De ontreddering die erop wordt uitgedrukt is een spiegelbeeld van zijn eigen leven.
1 Fotografie Weegee ((346)        - Dode man op straat, 1941, een leven kan zo maar voorbij zijn. Weegee is het grote voorbeeld geweest voor de fotograaf Ed van der Elsken, tevens vriend van Oek de Jong;
2 Fotografie Ed van der Elsken (9) – Verwijzing verborgen in de openingszin van de roman en betreft                                                    de beroemde foto Beethovenstraat 1967 van Van der Elsken;  
3 Willem de Kooning (307)          - Nederlandse schilder in New York die een voorbeeld voor Maris was van vasthoudendheid, talent en visie;
4 Giacometti e.a.                             - Maris ziet de uitgemergelde Ilse verbeeld in de draadstructuren van Giacometti. Verder zijn er kleine verwijzingen naar de welstand van een personage zoals het bezit van stoelen van het kunstenaarsechtpaar Eames, Maris’ schildertechniek is verwant met die van Braque; beiden abstraheren van de werkelijkheid.
5. Vincent van Gogh                       - Twee Schoenen een schilderij van Van Gogh waarop twee afgetrapte werkmanschoenen zijn te zien. In de filosofie van Heidegger als voorbeeld gesteld van hoe iets zich aan ons verschijnt en welk verhaal erachter verscholen ligt. Maris ziet Christus’ voeten op de Kruisiging en verwijst naar dat schilderij van Van Gogh.  


C Geschiedenis
1 Sociale geschiedenis                  - Klimaat van wederopbouw na WOII, jaren zestig/zeventig met democratiseringsproces en punk en jaren tachtig met kenmerken als verslavingsproblemen, individualisering en herijken van goed en kwaad.  De opkomst van de paparazzi die in de jacht op een primeur de schandaalpers voeden.
16 Receptie
                             Het boek Zwarte Schuur is algemeen met instemming ontvangen. Als er al opbouwende kritiek wordt geleverd betreft dat de uitgebreidheid van sommige beschrijvingen. Recent werd bekend dat het boek op de long list is geplaatst van de Libris Literatuurprijs 2020.
17 Interpretatie
Oek de Jongs boek lijkt de vraag op te werpen wat er gebeurt als iemands herinneringen nachtmerries worden. Blijft een schuld altijd voortleven? Ja, dat is het geval. Als de aangeboden genoegdoening wordt afgewezen, hoe is het dan om verder te leven? Met aanvaarding en overgave want dat overkomt je.
In deze interpretatie ga ik uit van een psychologische invalshoek.
Ik heb hierboven de termen schuld en boete gekozen omdat de personages bijna zonder uitzondering beladen zijn met een bepaalde schuld en schaamte. Maris’ jeugdtrauma, Fran’s schuldgevoel over Rafs dood, Sigi’s vadertrauma, Ilses verslaving, Albertina’s zelfmoordneigingen, Manuela’s onvermogen tot normaal leven.
De Jong wil deze roman geen boodschap meegeven, hij neemt slechts waar en registreert gedetailleerd wat hij in zijn verbeelding ziet opdoemen. Maar dat doet hij wel op een grondige manier. Hij onderzoekt de psyche van de personages die in vooral moeilijke situaties verkeren. Puur en onbevangen geluk ontbreekt daardoor.
Maris is als kind teerhartig, zwijgzaam, verlegen, teruggetrokken en snel geneigd tot medelijden. Zijn passieve houding roept vooral bij zijn moeder irritaties op en die mept er dan ook op los. Maris ondergaat die vernederingen lijdzaam en stelt zich weerloos op. Hij is besluiteloos en wordt gestuurd door de willekeur van anderen. Zijn vader is zijn goede vriend, maar de vrouwen uit zijn omgeving – zijn zus, zijn moeder, Matty zijn buurmeisje - kleineren hem. Leeftijdgenoten mijdt hij, er is niemand die zo ver weg woont van school en dat versterkt zijn eenzaamheid.
Het is Matty die de ban doorbreekt en hem tweemaal mee troont naar de boerderij van Fraanje. Hij wil het niet maar doet het toch. Als hij door een stel branieschoppers zonder aanleiding wordt toegetakeld verweert hij zich ook al niet. Kortom, Maris is een menstype dat in conflictsituaties met anderen altijd het onderspit delft. Door een aangeleerde hulpeloosheid aangedreven, beschouwt hij straf krijgen als normaal.
Groot was de schok voor hem toen hij Matty de fatale duw gaf die zij vanaf een voor haar gevaarlijke positie had uitgelokt. Had zij niet ergens anders moeten gaan staan? Had hijzelf zich het risico van een mogelijke fatale val moeten indenken? Waarom kleineerde zij hem door zijn kinderlijkheid te bespotten? Maar was het nou zo erg wat ze zei? Om dan tot de slotsom te komen dat hij een grote schuld aan haar dood had. Toch, dat de openbare aanklager hem dood-door-schuld had verweten is arbitrair. Matty en hij waren gewoon in een spel betrokken, hoogstens op een onlogische plek hoog in een boerenschuur. Kinderen stoeien nu eenmaal en van opzet was geen sprake. Hier zou vrijspraak moeten gelden. Maar het werd een veroordeling met tuchtschool. De maatschappij wilde hem kennelijk laten boeten voor een misdaad die in feite slechts een onvoorzichtige handeling betrof.
De meegaande, diep schuldbewuste Maris accepteert uiteindelijk de feitelijkheid dat hij Matty van de zolder heeft geduwd, het was zijn schuld en daarvoor zal hij de straf aanvaarden die hem wordt opgelegd. Zo alleen kan de verzoening met de onwillige familie Tramper tot stand komen.
Desondanks, als Maris volwassen is achtervolgt die geschiedenis hem nog steeds. Het was niet voldoende dat hij de straf heeft ondergaan en anderen genoegdoening hebben gekregen. De broer van Matty wil nog steeds wraak. Wanneer Maris vele jaren later een aantal kwetsbare liefdesrelaties aangaat, en zijn geheim op biecht aan enkele vriendinnen, nemen die afstand van hem. Maris gaat gebukt onder zijn verleden en weet er zich slechts mee te verzoenen door er verder over te zwijgen.
Maar dan. Als Maris op het hoogtepunt van zijn roem is en als kunstschilder internationale erkenning heeft gekregen met overzichtstentoonstellingen, valt hij van zijn voetstuk. Een journalist onthult zijn jeugdzonde en zijn ‘misdaad.’ Zijn wereld stort in, er volgt een huwelijkscrisis, er ontstaat onenigheid met zijn stiefkinderen, vrienden en familie. Hij verweert zich niet tegen de boze wereld om hem heen. Hij weet zich in lijden en verlossing verbonden met Grünewalds beeld van de lijdende Christus en de opgestane Heer. Hoe diep een mens ook zinkt, er is altijd hoop dat verlossing nabij is. Maris volgt een mystieke weg door de confrontatie met de plaats delict en de wraakzuchtige broers van Matty aan te gaan. Eerst voelt hij zelfverlies: huwelijk in crisis, kinderen op afstand, roem is veranderd in afkeuring, pijn van een niet te delgen schuld, aanvechtingen en lijden verblinden zijn gemoed. Hij verbeeldt dat in Black Barn en Drowning. Deze kunstwerken belichamen ten diepste Maris’ bekentenis van schuld ten overstaan van het grote publiek. Maar tijdens boottochtjes op een rivier of op zee (Zeeuwse kust, Wadden) rijpt het besef dat hij moet kiezen voor het leven. In een mystieke ervaring waarin Maris zich los maakt van zijn oude bestaan – waarin anderen schade is berokkend – gloort een bevrijdend weten dat hij als mens een volmaakt innerlijke vrede kan bereiken. Die verlossing komt er alleen als hij zichzelf met zijn geschiedenis in dit sterfelijke bestaan onvoorwaardelijk aanvaardt.
17 Slot
Oek de Jong heeft een goed geschreven boek gepubliceerd. De structuur ervan verdeelt de geschiedenis in overzichtelijke delen, hoofdstukken, genummerde observaties en witruimtes. Een lange beschrijving verveelt soms, maar in dit boek schakelt de verteller snel heen en weer. De verteller focaliseert vooral op Maris en Fran. Ze zijn zelf ook weer de woordvoerders voor andere personages. De verteltechniek bestaat uit elementen als flashback, flash forward, mise en abyme (Grünewalds altaarstuk), herhaling, omkering van chronologie en intertekstualiteit. Ik vind persoonlijk dat de herhaling van bepaalde zinsdelen onnodig vaak voorkomt: dat worden clichés. Een andere opmerking betreft het Zeeuwse Zuid-Beveland dat consequent ‘het eiland’ wordt genoemd. Dit gebied is sinds eeuwen geen eiland meer.
Het ingebedde verhaal over Maris en Sigi zou wat mij betreft geschrapt kunnen worden. Het draagt weinig nieuws bij aan de completering van het verhaal. Bovendien heeft De Jong de erotiek een wel erg grote rol laten spelen in de relaties. Wat ik goed uitgewerkt vind is de verhouding tussen Maris en Fran. Die is volkomen geloofwaardig.
Samengevat beschrijft De Jong in een romantisch verhaal vol prachtige zinswendingen en naturalistische beschrijvingen de tegenstellingen tussen goed en kwaad en schuld en boete. Uiteindelijk vinden zijn personages de balans in hun leven en daarmee bevat het boek mooie voorbeelden voor iedereen die hoe dan ook uit evenwicht is geraakt.    

Middelburg, 10 februari 2020


 

         

























[2] Inigo Bocken, NIET-WETEN OF NIET-HANDELEN, Oek de Jong tegen de achtergrond van de christelijke mystiek in: Johan Goud red., Het Leven Volgens Oek de Jong, terug naar een naaktheid’ (Zoetermeer 2014) 52.
[3] Elsbeth Etty, OP ZOEK NAAR OEK IN DE VERLOREN TIJD, Over de veranderde receptie van moderne klassieken in: ‘Johan Goud red., Het Leven Volgens Oek de Jong, terug naar een naaktheid’ (Zoetermeer 2014) 185.
[4] Bocken, 76.
[5] Jacques De Visscher, ‘DAN STAAT HET ER, PLOTSELING ALS EEN BEELD’ Over Oek de Jongs bemiddelende kunstbeschouwing, in:  ‘Johan Goud red., Het Leven Volgens Oek de Jong, terug naar een naaktheid’ (Zoetermeer 2014) 89-100.                 
[6] Te denken valt aan de geometrie in het werk van Mondriaan en Rietveld die verwijst naar de orde en structuur in de wereld.
[7] Kees van der Kooi, AANRAKING DOOR HET GOEDE Een theologisch perspectief op Pier en Oceaan in: ‘Johan Goud red., Het Leven Volgens Oek de Jong, terug naar een naaktheid’ (Zoetermeer 2014) 138.
[8] Ibidem 135
[9] Zie voor een bespreking van Ed van der Elsken elders op mijn weblog. Ook de foto Beethovenstraat 1967 wordt daar besproken. Zwarte Schuur begint met een scene die daarnaar verwijst.
[10] Connie Palmen (Jij zegt het), Alfred Birney: De tolk van Java; Murat Isik: Wees onzichtbaar; Nelson Mandela: De lange weg naar de vrijheid.
[11] Bollywood films als Masaan, Drishyam en uit Hollywood Elle, The Wife en Turkije Ahlat agaci (The wild pear), Wintersleep.
[12]  Films als Startrek, Face off. Boeken als Harry Potter e.a.

1 opmerking: