Dus eerst document 1.
HOE
FUNCTIONEERDEN KLASSIEK ATHENE EN SPARTA?
(Middelburg,
augustus 2013)
1.
SAMENLEVING
Centrum van de samenleving was de POLIS. Dat was geen
absoluut geografisch maar een gemeenschapsbegrip. Waar de mensen zijn, is de
polis. In de praktijk was dat echter een gebied van de POLITAI, de vrije
rechthebbende burgers. Zij bestuurden de polis waartoe ook NIET-BURGERS, de
BARBAROI behoorden. Vreemdelingen op doorreis, XENOSOI, en vreemdelingen zonder
grond, de METOKOI. SLAVEN werden als roerend goed beschouwd behorende in bezit
van de politai. De PENèS, de armen bezaten weinig en moesten werken voor de
kost. Bedelaars werden PTOCHOS genoemd Hoefde je niet te werken, en kon je van
je vermogen leven, dan behoorde je tot de groep PLOUSIOS, de rijken. Ook de metoiken
konden daartoe behoren maar zij moesten dan, net als de burgers, de religieuze
feesten financieren via een bijdrage als LITURGIA.
Er waren ook nog volwaardige Atheense burgers die in de
kolonies woonden, bijvoorbeeld in Tarente in Italië, de KLèROUCHIAI.
Sinds 900 v. Chr. was het de gewoonte de politai in te delen
volgens HIPPEIS (ARISTOCRATIE), de ZEUGITAI (zelfstandige boeren) en de THèTES
(landlozen en keuterboeren).
Het gezin, het OIKOS, bestond uit een uitgebreid
familiecollectief met hun slaven. Ze bewoonden als DEMOTèS de DèMOS, de
nederzetting waarvan er in de Atheense polis 139 functioneerden. De stedelijke
concentraties werden ASTU genoemd.
Kinderen werden door de moeder gesocialiseerd en jongens
ontvingen soms onderwijs en algehele begeleiding naar school van een soort
coach de PAIDAGOGOS, naar het PALAISTRA of privé sportopleiding, of naar het
GUMNASION, de opleiding van de staat. Een oppasser konden alleen rijken zich veroorloven.
Hogere opleiding werd gegeven door reizende leraren, de sofisten. Meisjes
trouwden als ze 14/15 jaar waren en werden thuis daarop voorbereid, meestal
zonder verdere opleiding.
2.
POLITIEKE STRUCTUUR VOOR ca. 600 V. Chr.
Vanaf 800 v. Chr. traden 9 archontes op, magistraten en
aristocraten die elk jaar werden gekozen en tot taak hadden recht te spreken,
het leger te leiden en de religieuze organisaties aan te sturen. Afgezwaaide
archontes werden benoemd in de AREOPAGUS, een college dat rechtsprak en genoemd
was naar de heuvel van de god Ares (Areo Pagos). Dat civiel rechtspreken was dringend
nodig geworden want de scheefgroei in de welstand werd in toenemende mate
zichtbaar in SCHULDSLAVERNIJ. Toen in 594 v. Chr. de ex-archont Solon in de
Raad kwam hervormde hij de samenleving op basis van bezit in vier inkomensklassen.
Naast Hippeis, Zeugitai en Thètes werd de rijkste groep PENTEAKOSIOMEDIMNOI(
500 MEDIMNEN en meer) gevormd en ontstond een TIMOCRATIE (bestuur door de
rijksten). De reactie kwam door het optreden van een TURANNIS, een volksleider
die de stem van de massa vertolkte. Peisistratos en zijn zoon Hippias die door
de kleine boeren werden gesteund zijn daar voorbeelden van. Zij zorgden voor
een politieke emancipatie van de demos mede door rijdende rechters in te zetten
ten nadele van de lokale aristocratie.
3.
POLITIEKE STRUCTUUR VANAF 500 v. CHR.
Het was Kleisthenès in 508 v. Chr. die een grondige
verandering aanbracht in de politieke structuur, waarbij het zwaartepunt bij de
zeugitai in de demos kwam te liggen en niet meer bij de rijken. Samengevat zag ATTICA
zich georganiseerd in FULAI, TRITTUES en DEMEN.
Om een neutrale inbreng te waarborgen werd ATTICA verdeeld
in steden (astu), in binnenland (mesogeia) en kustgebieden(paralia). Uit elke
drie categorie werden 10 eenheden in een TRITTUE samengevoegd, zodat dus 10
trittue-combinaties (TRITTU = EEN DERDE DEEL) ontstonden. Elke aldus gevormde
trittue (stad, binnenland en kust) vormde een FULAI, een afspiegeling van de
polis. Totaal dus 10 fulaiai die vertegenwoordigers aanwezen naar
RAAD VAN
500 (BOULè) Zij (BOULETAI)
kwamen PER 50 PERSONEN uit de 10 FULAI en vergaderden in het BOULETERION
meestal op de AGORA gelegen.
VOLKSVERGADERING (EKKLèSIA) 6000
PERSONEN jaarlijks door de demen aangewezen die Vergaderden op de heuvel PNUX in
Athene.
PRUTANEIAI De
50 personen van een Fulai die elke maand bij toerbeurt regeerden. Er was Een Dagelijks Bestuur van 16
personen. Iedere 24 uur anderen. Ze woonden
dan
op het BOULèTERION op de AGORA. De voorzitter (via lot bepaald) zat ook
de vergaderingen van de Ekklesia en de Boulè voor.
PROHEDROI Vanaf
de 4e eeuw trad namens de Boulè een commissie van 9 voorzitters op
OSTRACISME Een
stemming in de EKKLESIA over een persoon, veelal de turannis, om deze 10 jaar te verbannen. Het
gebeurde door de naam van de persoon op een scherf
te krassen. Het schervengericht.
RETORES Sprekers
die het woord voerden in de Ekklèsia ( vaak namens anderen)
DèMAGOGOI Sprekers
namens de deme
EKKLESIASTIKON Presentiegeld
voor de deelnemers aan de volksvergadering
MISTHOS Presentiegeld
voor de Bouletai vanaf 450 v. Chr.
DèMARCHOS Lokale
burgemeester die door loting werd aangewezen
TRITTUARCHOS Militair coördinator in de
trittue.
4.
DE FUNCTIES IN DE RECHTERLIJKE MACHT
In 594 had Solon een rechtbank ingesteld, de HELIAIA, om
eventueel de beslissingen van de magistratuur te kunnen laten aanvechten. Later
werden dat juryrechtbanken en nu HELIAIAI genoemd (meervoud). Omdat deze
civiele zaken behandelden ( en geen beroep zoals de voorgangers) werden ze ook
DIKASTèRIA genoemd naar dikastai (jurylid en rechter tegelijk). DIKè IDIA
(civiele zaak) en DIKè DèMOSIA (publiekrechtelijke zaak) werden voorbereid via
een GRAFè, een schriftelijk verweer. Een bijzondere aanklacht was de GRAFè
PARANOMON die iedereen bij de Ekklesia kon indien wegens vermoeden van
onwettigheid.
De AREOPAGOS was een adelsraad van archonten en een
bijzondere rechtbank (moord en heiligschennis). Na Kleistenès leverden de tien
Fulaiai ieder een persoon voor de volgende samenstelling van de areopagos:
Archon Eponumos Taakgebied
de (Olympische) Spelen, optochten, rechtspraak
Archont Basileus Taakgebied
de Religieuze zaken en voorzitterschap Areopagos
Archon Polemarchos Taakgebied
de Doden herdenking en rechtszaken rondom metoiken, barbaroi
Archon Secretaris Taakgebied
secretariaat.
Thesmotai (6x) Waren voorzitters
van de rechtbanken en verzorgden de rechtsgang. Zij werden
ondersteund door
HOI
HENDEKA die de straffen voltrokken en gevangenissen beheerden en de
DIAITèTAI dat zijn
scheidsrechters of mediators om een rechtszaak
te voorkomen.
5.
DE NORMEN EN WAARDEN VOOR DE ATHEENSE BURGERS
Voor de Atheners was een volkomen geordende staat het
ideaal. Daar heerste THEMIS, orde. Centraal daarin stond het FUSIS-NOMOS-DEBAT.
De vraag was of de natuur de onveranderlijke waarheid inhoudt (fusis) of, dat
goed en kwaad per situatie kunnen verschillen (nomos). Over wat hoort en niet
hoort kon je procederen via de Dikastèrai, maar altijd speelden ook de GODEN
een rol.
De goden moet je niet boos maken en doe je dat wel dan maak
je je schuldig aan ASEBEIA, gebrek aan vroomheid. MIASMA of moord is een bloedschuld waarvoor
de goden de wraak hanteerden.
Maar de ergste zonde was HUBRIS, dat is het tonen van
eigenwaan en ijdelheid ten opzichte van de goden. Iedereen, ook anderen dan het
slachtoffer konden iemand aanklagen wegens hubris.
Na Perikles omstreeks 450 v.Chr. leverden de fulaiai ieder één
STRATEGOI, een legeraanvoerder van het HOPLIETENLEGER.
Oorlogen werden gefinancierd via de EISFORA, een
oorlogsbelasting. Athene was een zeevarende natie en men had er de TRIèRèS of
trireem, een 3-riems oorlogsschip, soms wel 400 schepen in de vaart. Bij wijze
van LITURGIE werden triremen gefinancierd door een TRIARCH, inclusief het loon
van de schippers, de NAUKLEROI. Vaak voeren de kooplieden mee, de EMPOROS,
hoewel die ook zelf BODEMERIJ bezigden door geld te lenen voor schip en lading.
6.
FEESTEN
De Atheense samenleving kende een sterk competitief
karakter. Overal werd een wedstrijd, AGON, van gemaakt, zelfs de prutaneiai (spreek
uit: prutanieè) maakten uit wie van hen het beste de polis had bestuurd. Door
het gehele jaar heen waren er feesten gewijd aan de goden. Het grootste feest
was de PANATHèNAIA ter ere van de godin Athena, de dochter van ZEUS. Het werd gekenmerkt door een grote optocht
die eindigde bij de tempel van Athena Polias( van de familie) bij het
ERECHTEION op de ACROPOLIS. Slothandeling was het aanbieden van een nieuwe
PEPLOS aan de godin. Daartoe werd een rijdend schip meegevoerd met in top de
peplos. Die peplos had een ingeweven patroon voorstellende de strijd van de
goden tegen de mythische GIGANTEN. Het
was symbool van de strijd van Athene tegen zijn belagers. Verder door
sportwedstrijden, offers, muziek. Athena was oorspronkelijk een paleisgodin die
bij de Myceners op de Acropolis zetelde.
Zo werd zij polisgodin van Athene en Sparta o.a. Haar functie was godin van de
reinheid, krijgskunst en vrede, wijsheid en kunst.
Een belangrijke feestcyclus met vier plechtigheden waren de
DIONUSIA ter ere van de god Dionysos, de god van de wijn, de overvloed, het
erotische in de natuur. Maar ook de god van de tegenkant ervan, de chaos,
destructie, dood. Hij werd vooral in drama, komedie en satyrspel bezongen in
het Dionysostheater op de Acropolis. Auteurs dongen mee in de agon naar de
prijzen van de jury door dagelijks drie tragedies en een satyrspel (tetralogie)
te laten opvoeren. Daardoor werden sommige auteurs beroemd zoals de tragici
Aischylos (Orestes-trilogie rondom
Agamemnon), Sophocles (Oedipus)
en Euripidès (Medea) en de komediedichter
Aristophanes (Lisistrate).
Religieuze oefeningen waren er verder rondom de godin
HESTIA, die de eigen huis en haard beschermde. Rondom het huis stonden dan nog
de HERMEN, rotsblokken met het gezicht van de god HERMES, de god van de handel
en tevens boodschapper van ZEUS, de oppergod. Was men onderweg dan offerde men
aan de godin HEKATè op plaatsen met een
driesprong. PAN, half mens half dier, is de god van de natuurkrachten maar ook
van de herders die mensen angst bezorgt en de verering vond dan ook plaats in
grotten.
In SPARTA vierde men de festivals van Huakinthos, van de
Gumnopaidiai (naaktdansen op de agora)en koorzang voorbereid door de dichter
ALKMAN ter ere van Apollo Puthias (Puthia is een andere naam voor Delphi).
7.
OVERIGE GODEN
In Griekenland kom je veel tempels tegen die gewijd zijn aan
een mythologisch figuur. Zowel in het Atheense Attica als op de Peloponnèsos
waar SPARTA de dienst uitmaakte komen we
aan goden gewijde tempels tegen. Maar in de na-Myceense tijd vanaf 1100 v. Chr.
was Griekenland arm en waren de tempels van hout. Pas in 800 v. Chr. werden de
tempels van duurzaam materiaal zoals natuursteen en die in latere eeuwen verder
verfraaid werden zoals de Tempel van Apollo in Amuklai.
Voor de bewoners van Lakonië/ Messenië en Attica werd de
macht van de natuur, zijn schoonheid maar ook zijn destructieve kracht,
gepersonifieerd door godinnen.
ZEUS De oppergod getrouwd met
HERA vervolgens met LETO en met DEMETèR. Handhaaft recht en orde.
ATHèNA Dochter van Zeus en paleis- later
stadsgodin. Beschermvrouwe van de polis Sparta en van veel andere steden in
Griekenland.
HELENA Een voor-Dorische godin die later
meer bekend geworden is als de vrouw van Menelaos van Sparta. Zij had de plataan
als heilige boom. Haar ontvoering is een verwijzing naar de sterfelijke en
herrijzende aard van de vegetatie. Na
1100 v. Chr., de na-Myceense tijd werd Helena de vrouw van Menelaos van Sparta,
woonachtig even buiten Sparta in het MENELAION. Zij werden vereerd als HEROëN,
vergoddelijkte stervelingen.
ARTEMIS Dochter van Zeus en Leto. Zus van
Apollo. De godin van de wilde natuur uit de Myceense tijd. Haar functie werd
uitgebreid en nader bepaald door een toevoeging zoals Artemis Limnatis (van de
drassige grond), Artemis Koruthalia ( van de pasgeborenen), Artemis Agrotera
(de wilde jagers en strijders) vandaar het offer aan haar voorafgaand aan de
strijd.
HUAKINTHOS Werd
vereerd in AMUKLAI, bij Sparta en is oud-Myceens. Het is de naam van een bloem
en representeert mogelijk de stervende en herlevende natuur. Per ongeluk door
een discus van Apollo getroffen en daarom ook verbonden met rouw in een
festival.
DEMETèR De
Moeder die het graan voortbrengt. Oud-Myceense godin met haar dochter
PERSEFONè Bekend van de geschiedenis met Hades die
haar rooft en naar de onderwereld brengt waar ze gevreesd door de Spartanen, de
zielen belet naar het leven terug te keren.
POSEIDON Broer van Zeus en echtgenoot van
Demetèr en god van Aarde die aardbevingen veroorzaakt. Oorspronkelijk als paard
voorgesteld en daarom de god van de strijdwagens, ruiters en ridders. Later de
god van de Zee. Zijn heiligdom aan Kaap Tainaron refereert aan de god van de
Heloten (Spartaanse knechten die moesten werken) en een plaats met asielrecht.
HERA Vrouw van Zeus, Apollo Godin
van het huwelijk in Sparta met Aphrodite verenigd.
APHRODITE De oergod KRONOS laat zijn zaad in zee
lopen waardoor OURANOS deze godin
baart. Verbonden met de zee en de liefde. Ook Venus genoemd. Is van Foenicische
oorsprong. Maar in Sparta vereerden zij op het eiland Kuthèra haar als een
godin in wapenuitrusting toegerust tot de strijd. Haar zoon was EROS.
APOLLO Zoon van Zeus en Leto en vader
van ASKLEPIOS. Broer van Artemis. Is genoemd naar ‘apella’ dat is de vergadering
van krijgers van de Spartanen. Daarom de god van het einde van de jeugd en de
rituele reiniging, van de zich vernieuwende krijgsgemeenschap. Ook van de
boogschutters en de god van de pest maar ook van de geneeskunst,
toekomstvoorspeller en orakelgod.
DIOSKOUROI Castor en Polydeukes (Pollux), zonen van
Zeus en (de zwaan) Leda of Leto, helpers op het slagveld en hun beelden gingen
dan ook mee, materiële voorspoed, voorgesteld als twee slangen, verwijzen naar
twee aanvoerders/koningen een voor-Dorisch en Spartaanse institutie.
HERMES Zoon van ZEUS en MAIE , de dochter
van ATLAS. Hermes was de vader van de god PAN. Zijn functie was boodschapper
van Zeus en hij werd de beschermer van HUIS EN HAARD. Vaak stond zijn
afbeelding op een hout-of steenblok bij het huis of langs de wegen, de zgn.
HERMEN.
HEKATè God van de driesprong en de
nachtelijke wegen. Welke weg moet je kiezen?
PAN Zoon van Hermes, bokkengod
met bokkenpoten en god van de natuurkrachten. Half mens, half dier die leefde
in holen en grotten en daar ook werd aangeroepen. Vaak afgebeeld met het lid in
erectiestand.Overvalt de argeloze reiziger, maar helpt op het
slagveld.(Panische angst).
De conclusie is dat de Spartanen
veel geloviger waren (geen actie zonder offer) dan elders in Griekenland.
SPARTA
Herkomst en vervolg op de Peloponnesos.
De Spartanen kwamen oorspronkelijk uit de streek Doris,
gelegen in het Pindosgebergte in Noord-Griekenland en vestigden zich na de
Myceense teloorgang in 1100 v, Chr. in Lakonië de streek in het stroomgebied
van de EUROTAS rivier, zuidelijk van Mycene. Sparta bestond uit 4 dorpen en na
annexatie van Amuklai uit 5 dorpen. Het lag er geïsoleerd en zij drongen zich
aan de Lakoniërs op als nazaten van Herakles, de god die daar al bekend was.
De autochtonen, de Lakoniërs werden hun werkknechten,
HELOTEN genaamd terwijl de Spartanen zelf zich met legeroefeningen en de
rituele verplichtingen tegenover de goden bezighielden. Ze kenden een bestuur
met twee koningen. Ze groeiden snel in getal en daarom voerden ze aanhoudend
oorlog om ruimte te scheppen voor zichzelf. Dat kwam mede door de regel dat
elke Spartaan ouder dan 30 jaar recht had op een stuk grond, de KLAROS. Na Amuklai werd later het naburige MESSENIë
geannexeerd zodat de gehele Peloponnesos onder Spartaanse jurisdictie kwam te
staan. Zij werden daardoor berucht en
bekend doordat ze vochten in de FALANXFORMATIE, dat is met elkaar overlappende
schilden opmarcheren.
In de landbouw hanteerde men het tweeslagstelsel (50% braak)
en de heloten betaalden een belasting van 50% van de opbrengst van de grond aan
de eigenaar. De handelaren en herders waren niet-Spartanen en werden PERIOIKEN
genoemd. In Gythion bijvoorbeeld was een industrie met MUREX- of PURPERSLAKKEN
gevestigd en onder leiding van Perioiken bloeide daar de kleurstoffenhandel. Na
600 v. Chr. ontstond de slavenhandel in Athene en waren in Sparta de DOULOI
actief, de helotenslaven.
DE
SAMENLEVING IN SPARTA
Elke jonge Spartaanse jongen kreeg een staatsopvoeding, de
AGOGè. Soms kregen helotenjongens,
de door een Spartaan geadopteerde niet-
Spartanen, de MOTHAKES, ook dat recht. Heloten die zich in de oorlog onmisbaar
hadden gemaakt werden NEODAMODEI, een status waarbij ze zich vrijgevochten
hadden en ontslagen werden van hun plichten. Anderzijds kwam het ook voor dat
een Spartaan verarmde, een HYPOMEIONES, en ontstond schuldslavernij.
Jongens bleven tot 7 jaar thuis daarna gingen ze in een
internaat tot 12 jaar. Daarna begon de agogè voor de jongens nu PAIDES genoemd
of als ze wat ouder waren behandeld als EFEBOI (tieners). Dat duurde tot hun 19e
jaar waarbij ze onder leiding stonden
van een EIRèN, d.i. een efeboi van 18/19
jaar. Na 20e jaar werden ze
allen NEOI en hadden sommige geselecteerden van 20-30 jaar de leiding over de
oudere EFEBOIS, de EIRENES. Op deze hele groep werd toezicht uitgeoefend door
de staat door een PAIDENOMOS. Maar het toezicht op de NEOI was voorbehouden aan
de EFOREN, een commissie van 5 leden met de uitvoerende macht in Sparta. (De wetgevende
macht berustte bij de APELLA, de volksvergadering). Vanaf 20 jaar traden ze toe
tot het leger. De 30 besten werden door
de HIPPOGRETEN (3 EFOREN MET BIJZONDERE OPDRACHT) geselecteerd als HIPPEI om
het speciale elitekorps van ridders tot hun 30e te versterken. Zij waren in staat paarden te
financieren, vandaar de naam hippei, en ze behoorden tot de rijkere
aristocraten van Sparta.
Alle Spartaanse mannelijke burgers waren vanaf hun 30e
lid van een SUSSITION. Dat is een tafel- of eetgenootschap met 10 personen plus
een aantal , dat nog geen rechten hadden. Zij bleven in de oorlog bij elkaar en
vochten met drie sussitia in een eenheid ENOMOTIA ( maximaal ca. 42 man)wat ook
een eedverbond is.
Door verliezen gedwongen gingen Perioiken ook meevechten in
eigen eenheden, zgn. LOCHOI. In 400 v. Chr. moesten ze zelfs samen met de
Spartanen in LOCHOI optrekken en vormden ze de MORAI korpsen. Als men de slag
had gewonnen richtte men een paal met wapens van de verslagenen op, wat een
TROPAION werd genoemd. Lafaards, de
zogenaamde TRESANTES, moesten zich van kant maken als ze het overleefden.
Koning Leonidas werd na zijn dood in 480 v. Chr. vereerd als HERO toen bekend
werd dat hij zich met 300 man bij Thermopulai dood had gevochten tegen een veel
te grote Perzische overmacht.
De bestemming van de jongemannen was dus het HOPLIETENLEGER
waarbij ze op hun 30e levensjaar definitief werden ingelijfd. De paides kregen een eerste
voorbereiding daarop als KRUPTOI. Daarbij moesten ze geheel aan zichzelf
overgelaten proberen te overleven zoals des nachts proberen aan eten te komen
en desnoods stelen vooral van de
minderwaardige heloten. Hoever ze waren gevorderd konden ze tonen tijdens de
festivals zoals op de GUMNOPAIDIA(GUMNOPèDIè) waarop gevechten tussen
jaargroepen en naaktdansen in de brandende zon belangrijke attracties waren.
BESTUURLIJKE
ORGANISATIE VAN SPARTA
APELLA Volksvergadering
van alle volwassen krijgslieden
KONINGEN Twee koningen waren de feitelijke
GEKOZEN legeraanvoerders. Later bleef één koning thuis als er een veldtocht
werd ondernomen. Ook werd dan ook slechts een
van de Diskouroi meegevoerd.
EFOREN Vijf mannen bij verkiezing
aangewezen de staat te leiden en te vertegenwoordigen.
GEROUSIA Raad der Oudsten of Gerontes met 28
leden van 60 jaar en ouder. Had een probouleumatisch functie: zij bereidden de
besluiten voor de Boulè voor, de volksvergadering. Overigens wel in overleg met
de Eforen.
DE
GODEN IN SPARTA
De goden werden in het algemeen vereerd als elders in
Griekenland maar wel met een Spartaans accent. Zie voor een overzicht
hierboven.
Athena was de godin van de Polis. Helena werd als de
mystieke vrouw van Menelaos vereerd in het Menelaion bij Sparta.
Artemis werd in het Taügetosgebergte vereerd als godin van
de drassige grond en van de ongetrouwde vrouwen, en helpster aan het kraambed.
Huakinthos werd in Amuklai vereerd als de god van de
stervende en herlevende natuur
Demeter is voor de Spartanen de AARDMOEDER en haar dochter
Persefonè was de godin van het dodenrijk nadat ze geroofd was door Hades, de
god van de onderwereld.
Poseidon was er de god van de Zee maar ook van de schuddende
aarde. Hij liet aardbevingen ontstaan.
Hera, de vrouw van Zeus was vooral in ARGOS vereerd als godin van het huwelijk.
Aphrodite was een geketende godin op het eiland Kuthera,
gekleed in een wapenuitrusting. Was verbonden met de oorlog.
Apollo was de APELLA GOD en in Sparta waren alle feesten aan hem gewijd
(o.a. Karneia). Hij verbond de Spartanen in een hecht verband van een zich
vernieuwende krijgersgemeenschap. Zijn
attributen waren dan ook schild en boog. Sparta en Delphi hadden nauwe
contacten via de PUTHIOI, religieuze functionarissen die Delphi konden
raadplegen.
In Amuklai stond de TROON VAN APOLLO boven het graf van
HUAKINTHOS.
Samengevat heeft de Myceense en de Dorische beschaving haar
invloed op de bevolking van Attica en Sparta behouden. Vooral Sparta zette de
Dorische levensstijl voort in de godsdienst en in de vreemdelingenhaat. Doordat Sparta en Attica met Athene aan zee
lagen was er handelsverkeer met het Midden Oosten. Zelfs de Mycenen hadden hun
grafrituelen al afgestemd op die van Egypte.
De open houding van de Atheners ging gepaard met een gevoel
van superioriteit. Hun status van zeenatie bracht veel welvaart en dat
vertaalde zich in de bouw van schitterende gebouwen, schepen en de aanleg van
havens als Piraeus.
Vanaf 450 v. Chr. ontwikkelde zich een hoogstaande vorm van
beschaving die zich nog steeds laat gelden in de 21e eeuw. De
antieke wereld was een grote inspiratiebron in de Renaissance. Vanaf 1300 werd
in Europa navolging van de klassieken in de bouwstijlen, de kunst en literatuur
het hoogste streven. Zelfs ook nog in de 21e eeuw zijn de
moderne politieke organisaties duidelijk
geënt op ideeën uit de klassieke tijd
zoals die over de democratische instellingen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten