Het boek Het meisje met de negen vingers is Fàbregas' debuut en is algemeen goed ontvangen. Lees meer.
ANALYSE VAN EEN ROMAN
Titel : Het meisje met de negen vingers
Auteur :
Laia Fàbregas
Aantal bladzijden :
172
Verschenen : 2008
Motto : Aan mijn familie voor de
herinneringen.
Aan
Erik L., Maria B. en Walter van den B. jullie het zagen voordat ik het kon zien
Uitgever :
Anthos, Amsterdam
Analyse :
Leen Moelker (maart 2011) en bijgewerkt op
15 november 2013.
1
Biografie
Laia Fàbregas is in 1973 geboren in
Barcelona, Spanje. Ze studeerde daar beeldende kunsten om beeldend kunstenaar
te worden. In 1996 volgde ze haar (inmiddels ex-) vriend en vestigde zich in Nederland.
In 1997 studeerde ze een jaar aan de Hogeschool voor Architectuurvormgeving en Kunsten
in Utrecht. Daarna trad ze in tijdelijke dienst van de overheid. In 2002 volgde
ze de opleiding Kunst-en Cultuurmanagement aan de Erasmus Universiteit in
Rotterdam. Daarna begon ze te schrijven en vanaf 2009, na het internationale
succes van haar debuutroman Het meisje
met de negen vingers, werd ze full time schrijver. Ze heeft zich intussen
in Barcelona gevestigd. In 2010 verscheen haar nieuwe roman “Landen,” een verhaal over toeval. In
2013 de roman Gele dagen.
2
Mens- en levensbeschouwing
Fàbregas
is zeer geïnteresseerd in mensen. Zij zou graag de levens van willekeurige
mensen volgen en daarover schrijven. Maar vooralsnog beperkt zij zich tot het
bedenken van mogelijke menselijke situaties en daarom vindt zij zichzelf
conceptueel. Daarbij gaat het minder om de vorm en inhoud van een kunstwerk
maar om het idee er achter. Zij exploreert de menselijke geest en fantaseert
daarbij over de verschillende richtingen die het menselijk gedrag kan inslaan. Zij
speelt graag met de werkelijkheid en fictie om via de roman door te dringen tot
de wereld van de Ander.
Hoewel
haar werk niet strikt autobiografisch is, merkt zij op in een interview met De Volkskrant dat zij hoopt dat haar
leven, wie zij feitelijk is, later via haar boeken te volgen zal zijn.
Kunstenaars doen in Fàbregas’ boeken wat zij zelf (nog) niet aandurft. Fàbregas
spiegelt zich graag aan andere auteurs zoals Paul Auster (1947) die in zijn
romans, gedichten, scenario’s en detective verhalen graag bezig houdt met
identiteit en persoonlijke betekenis. Ook een beeldend kunstenaar als Sophie
Calle (1953) ziet zij als een groot voorbeeld, zij het met verschil. Calle’s
werk – een combinatie van kunst en tekst - draait om identiteit, intimiteit,
kwetsbaarheid en pijn. Een saillant gegeven is dat voor het hoofdpersonage uit
het boek“Leviathan” (Paul Auster
1992) Calle een belangrijk identificatie figuur was, evenals zij dat voor Fàbregas
is.
3
Korte Inhoud
Laura
is 34 jaar en een vrouw met negen vingers. Zij werkt op de afdeling Personeelszaken
van de luchtvaartmaatschappij Iberia.
Haar
ouders hebben haar doen geloven dat zij altijd al negen vingers heeft gehad. Daar
schaamde zij zich voor. Foto’s zijn er niet want haar vader en moeder zijn
gestopt met foto’s maken nog voor ze trouwden. Laura en haar zus Moira werden
in plaats daarvan geleerd gedachtefoto’s te maken. Via een sterk bewustzijn
werd daarbij de werkelijkheid verbeeld. Maar Laura vindt het onbevredigend en
begint met haar zus aan een zoektocht naar mogelijke foto’s van vroeger. Hun
ouders negeren hun verzoek om hulp daarbij. Zij stellen juist dat het verleden
niet telt en dat beelden van vroeger altijd vertekend zijn. Dat was de
werkelijkheid niet. Wat mensen zelf waarnemen is de werkelijkheid, vinden ze,
dus geen sprookjes, geen geloof in God, geen verhalen die overgeleverd zijn.
Alleen het eigen oordeel dat in volle vrijheid heeft kunnen ontwikkelen is in
staat neutraal te staan tegenover de dingen die gebeuren. Maar Laura mist juist
die eigen ontwikkeling in haar meningsvorming. Jaarlijks werd met verf de
ontwikkeling van haar (en Moira’s) handen vastgelegd. Ook op haar 34e verjaardag
gebeurde dat. Waarom ze die van haar derde verjaardag miste, had haar nooit
verontrust. Zij was altijd al anders geweest, dat hadden haar ouders haar voorgehouden.
Toch, waarom-vragen brengen Laura er
toe haar vroegste geschiedenis aan de hand van foto’s te willen reconstrueren.
Haar moeder ontwijkt een eerlijk antwoord als Laura vraagt naar een foto die
haar vader van haar en Moira in het blauwe landschap heeft gemaakt
(hoofdst.11). In haar oude schoolschriften staan alleen woord-foto’s van
belangrijke gebeurtenissen. Ze koopt een schrift en gaat de gedachtefoto’s
daarin beschrijven. De eerste zin luidt:”Ik speel met de gedachte om alleen
maar leugens op te schrijven.” Zij confronteert haar vader daarna met een lijst
met fotomomenten, maar er volgt geen discussie.
Dan
begint anonieme post te verschijnen. Ze krijgt babyfoto’s van haar en Moira
toegestuurd en ook de foto van ‘het blauwe landschap.’
Plotseling
overlijdt haar vader en na de begrafenis vertelt haar moeder de waarheid achter
hun opvoedingscredo. Haar vader had Laura (2½) tijdens een verboden politieke
bijeenkomst onbedoeld bij zich toen een gewapende soldaat op hen begon in te
slaan. Bij die actie verloor zij haar pink. Die waarheid – dat haar vader
schuld had aan zijn dochters handicap – mocht niet aan het licht komen. Alle
foto’s werden vernietigd en een andere verzonnen werkelijkheid kwam ervoor in
de plaats. Oma besloot daarop niet meer te spreken en opa zocht zijn contacten
bij de zendamateurs. Laura moest door die onthutsende waarheid haar beeld over
haar verleden bijstellen. Ze had altijd in een leugen geloofd.
Onderdeel
2 (kleine letter)
Laura
vertelt bijzonderheden van haar familie in de ik-vorm. Toen zij 4 jaar werd greep
de dood van een zesjarig jongetje haar erg aan. Maar geloven in onsterfelijkheid
was haar niet gegund, mijmert zij. Dood is dood.( hfdst. 3) De dood kreeg
echter in dat jaar een bijzondere betekenis voor haar als Generalissimo Franco
dood gaat en haar (communistische) ouders daarom feestvieren. (hfdst. 10)
Dan
werd een zusje geboren, Moira. Een verboden naam omdat het niet Spaans genoeg
was en teveel Catalaans. Zij werd als Maria ingeschreven, maar Moira genoemd. Later
heeft Moira haar onofficiële naam alsnog geregistreerd.(hfdst.6)
‘Ik zag Arnau voor het eerst toen ik zeven jaar oud was’ schrijft Laura.
Dat was in een winkel toen ze met haar moeder een cadeau voor haar vader kocht.
(Hfdst.5) Op een dag nam vader Tomas, Laura mee naar de bergen en liet haar de
eerste ‘gedachtefoto’ van de omgeving maken. Het was een verbeelding van objecten,
in geuren en kleuren. Een synesthetische indruk in plaats van een foto. (Hfdst.8)
Opa
en oma van moeders kant waren lieve mensen. Oma praatte niet. Opa was
zendamateur met roepnaam EA3-RSL. Laura mocht ook contact zoeken als LAU-RA9
(met de negen vingers!) en vond dat met een leeftijdgenootje ARN-AU7. Toen
stopte opa abrupt met zenden.(hfdst.12)
Op 11 september 1977 was Laura (6 jr.)
getuige van een demonstratie voor de vrijheid, zittend op de schouders van haar
vader. (Hfdst.13) Laura leerde dat sprookjes op school populair zijn maar zij
mocht er niet in geloven. Sprookjes zijn leugens. (hfdst.15)
De
eerste ontmoeting tussen haar ouders ( toen 23-18jr oud) was het begin van een
blijvende relatie. Dat gebeurde onder toevallige omstandigheden.(hfdst.17) In
1981 leerde Laura het woord “staatsgreep” als Tejero het Spaanse parlement
binnen valt.(hfdst.19)
“Ik zag
Arnau voor het eerst toen ik negentien was” vertelt Laura, negerend dat zij
Arnau al eens had ontmoet. Hij was invallend taxichauffeur en bleek volgens zijn
eigen verhaal negen tenen te hebben, wat hij niet bewees.(hfdst.21)
Als
Laura op een dag in de spiegel kijkt, ziet zij iemand ‘met wie misschien wel
iemand zou willen trouwen.’ Tot dan toe zag zij zichzelf als een monster met
verminkte handen. Maar een poging om hier een gedachtefoto van te maken
mislukte, ondanks toepassing van spiegels. De werkelijkheid kon niet veranderd
worden. Om via het gezicht van haar moeder zichzelf te zien lukte niet, wel
andersom.(hfdst.22)
Laura en Moira ontdekten op een dag
een winkel met fotocamera’s. Later in het jaar, Laura is dan 13 jaar, kocht zij
een fototoestel en ging de gedachtefoto’s vervangen door echte foto’s.(hfdst.25)
Laura herinnerde zich toen dat haar vader een foto van haar in gevangenschap
overleden oom Josep (vaders broer) direct wegmoffelde nadat zij die samen
hadden bekeken. Zo herinnerde zij zich dat haar vaders familie uit elkaar
gerukt is door ondergrondse activiteiten.(hfdst.29)
“Ik
leerde Arnau kennen toen ik vijfentwintig was” zegt Laura als ze een
herinnering ophaalt aan een Praagse vakantie met haar vriendin Anna. Het was in
Praag en hij was fotograaf.(hfdst.32) Als klein kind raakte Laura betrokken bij
de verkiezingen omdat haar ouders pamfletten verspreidden voor de VSPC, de
communistische partij. Het gaf haar een sterk besef van wij-tegen-zij.(hfdst.35)
“Ik
zat in de metro en daar zag ik Arnau voor het eerst.” Laura las het boek
van Paul Auster (Oefeningen in waarheid)
respectievelijk Arnau het boek Furious
seasons and other stories van Raymond Carver en ze raakten erover in
gesprek. Vooral over Carvers hoofdstuk “The Lie.” Ze brachten daarop samen de
nacht door maar hun wegen scheidden toch weer met de woorden van Laura:
“Leugenaars moeten het beste geheugen hebben.” (hfdst.38)
“Ik
heb alleen geleefd in een universum van waarheden dat mijn ouders om me heen
bouwden om de grote leugens te verhullen. En ik heb voortdurend naar die leugens
gezocht.” Zo eindigt Laura haar familierelaas aan het begin van het laatste
hoofdstuk. Zij vertelt nog dat zij Arnau
voor het eerst ontmoette in de Fundaciò Miró. Arnau had gezegd: “Jij bent
echt conceptueel, jij!”en dat vond Laura een geweldig compliment. Ze had hem de
‘waarheid’ over haar zelf verteld, en de leugens erover gewoon herhaald. Het
afscheid viel moeilijk want het was tegelijk wel, en niet gewenst.(hfdst.42)
Onderdeel
3 (zelfde kleine letter)
De
structuur en de verhaaltechniek lijken
te zijn afgekeken van Paul Auster die bijvoorbeeld in zijn romans graag (o.a. Man in het duister ) een verhaal in een
verhaal vertelt. Dat doet Fàbregas ook door bijvoorbeeld tijdens een ontmoeting
eerst te fantaseren over een alternatieve dialoog om daarna pas de werkelijke
dialoog aan te geven. Dat vertraagt echter de ontwikkeling van de plot zonder
duidelijke functie (bladz. 12/13,54/55, 83). Maar ook geldt dat de auteur
daarmee verschillende mogelijke werkelijkheden verkent en ten slotte ook aan de
meegedeelde waarheid laat twijfelen. Overigens wordt de ontknoping in de plot
pas aan het eind duidelijk, zoals dat ook bij Auster gebruikelijk is. Ook de
structuur met de korte hoofdstukken lijkt van Auster afkomstig nl uit Oefeningen in waarheid.
Onderdeel
3 is een gedachte experiment in de vorm van een zelfstandig verhaal, waarbinnen
allerlei toevallige ontmoetingen plaatsvinden.
Voor
wat betreft de thematiek, daarin
domineren de thema’s van identiteit, fantasie en betekenis. Deze thema’s worden
in de vertelsituatie zowel door een
ik-persoon als door een ‘neutrale’ verteller aan de orde gesteld. Maar neutraal
is het allemaal niet, integendeel, op bladzijde 106 geeft de algemene verteller
(Laura ?) een heus commentaar op de opvoeding van Laura.
Het
woordgebruik is niet altijd even logisch. De stijl van Fàbregas is echter helder. Humor komt niet voor, een
bloedernstige toon overheerst. Soms weidt zij te veel uit over een toevallige
gebeurtenis door enkele alternatieve oorzaak-gevolg combinaties te bedenken.
Laura
is absoluut het belangrijkste personage.
Alles draait om haar (zij heeft een negatief zelfbeeld) en dus blijven de
andere personages vaag. Arnau is een projectie-personage dat optreedt om
Laura’s zelfbeeld op te vijzelen. De tijd/ruimte
combinatie spoort met die van de auteur persoonlijk, waardoor de notie van een
autobiografisch verhaal ontstaat. De roman heeft geen motto maar is wel
opgedragen aan mensen die de auteur hebben gestimuleerd tot schrijven.
De
beoordeelde editie van het boek bevat 172 bladzijden. Het verhaal is opgedeeld
in 42 korte hoofdstukken die logisch zijn genummerd van 1-42. Elk hoofdstuk is
een onderdeel van een van de drie verhaallijnen die elk een eigen tijd en
ruimte bevatten. We onderscheiden ze door de drukletter die het verschil
uitdrukt tussen enerzijds verhalen over vroeger en fantasieverhalen (Arial) en
anderzijds over nu (Times Roman).
Het
Onderdeel 1 is redelijk chronologisch geordend. De andere onderdelen bevatten
sprongen in de tijd.
Onderdeel
1 (nu) is geplaatst in de hoofdstukken 2,
4, 7, 11, 14, 18, 20, 24, 26, 28, 31, 33, 36, 39 en 41. (15 hoofdstukken)
Onderdeel
2 (vroeger) vinden we in de hoofdstukken 3, 5, 6, 9, 10, 12, 13, 15, 17, 19, 21, 22,
25, 29, 32, 35, 38, 42. (totaal 18 hoofdstukken)
Onderdeel
3 (fantasie) omvat de hoofdstukken 1, 8, 16, 23, 27, 30, 34, 37, 40. (totaal 9
hoofdstukken).
Hoofdstuk
1 Laura vertelt dat ze altijd al een
meisje was met negen vingers.
Hoofdstuk
2 Laura vertelt over haar werk nu
Hoofdstuk
3 Laura vertelt iets van haar kindertijd (4jr)
In
de volgende hoofdstukken wordt dit schema niet volgehouden. Zie hierboven.
Samengevat
gesteld, is de chronologie binnen de structuur feitelijk alleen in Onderdeel 1
enigszins aanwezig. De verspringende tijd/ruimte aspecten worden in de
literatuur vaak gebruikt om vaagheid te scheppen zodat de lezer ook zelf de
gebeurtenissen moet interpreteren. In dit boek kan het de functie hebben het
chaotische van de menselijke herinnering te verbeelden. Herinneringen hebben
een sterk tijd-ruimte gehalte die het onderscheid tussen wat er is gebeurd (de
feiten, de waarheid) en wat iemand denkt dat er gebeurd is (de herinnering)
helpen structureren.
In
het Onderdeel 1 treedt een algemene
verteller op die in de derde persoon vertelt over Laura. Op bladzijde 106
neemt de verteller de positie van commentator in. Het laat zich duiden als
kritiek (van Laura zelf) op de manier waarop de ouders van Laura hun kinderen
het onderscheid tussen spel en echtheid, tussen waarheid en fantasie, tussen
realisme en verzinsel hebben geleerd.
Onderdeel
2 heeft het perspectief van een ik-verteller
die vooral informatie geeft over de vroege jeugd van Laura
Onderdeel
3 is ook een verhaal van een ik-verteller. Elk hoofdstuk begint met dezelfde
zin. “Ik ben Laura.”
In
de verhalen van de drie onderdelen staan de volgende personages centraal
* Moira : Oorspronkelijk Maria (registratie moest Spaans) maar
altijd Moira (Catalaanse naam) genoemd maar vanaf haar 20e jaar
officieel als Moira geregistreerd.
Ontwikkelt zich als twintiger als fotografe
en helpt Laura op haar speurtocht naar echte foto’s uit hun kindertijd.
* Arnau : Onduidelijk personage. Steeds als Laura iets
belangrijks meemaakt treedt een vage
Arnau op. Hij geeft Laura steun, identiteit
en betekenis door haar te erkennen als vriendin, gewaardeerde klant,
vakantieliefde of als gesprekspartner over literatuur.
* Tomas : De vader van Laura . Is als Catalaans communist
betrokken bij verboden politieke bijeenkomsten. Bracht zijn dochter Laura (2½)
in gevaar waardoor zij de rechterpink verloor. Wil zijn schuld daaraan maskeren
door alle herinneringen aan die tijd uit wissen. Verbood daarom het
fotograferen van zijn kinderen en leerde hen gedachtefoto’s te maken, dat zijn
mentale beelden van de werkelijkheid. Maar hij fotografeerde soms toch zijn
dochters tegen zijn principes in.
* Carme : Moeder van Laura. Ook politiek activist. Voedde
haar kinderen op met de feiten. De Grote Verhalen: God, engelen, De Drie Wijzen
uit het Oosten, ze bestaan niet. Sprookjes zijn onzin. Alleen wat jezelf
ervaren hebt is de werkelijkheid. Ontkende dat er ooit foto’s van hun kinderen
zijn gemaakt. Handhaafde dit gedrag en deze opvoeding ook tegenover derden en
familie. Haar moeder sprak niet meer sinds het verleden werd uitgewist en deze
regels er voor in de plaats kwamen.
* Overige : In de loop van de geschiedenis ontmoet Laura een opa
als zendamateur, een oma die geen woord spreekt, een vriendin Anna, er zijn
werkcontacten bij Iberia, allen bijfiguren.
8 Stijl
De tekst van het boek laat zich gemakkelijk
lezen omdat de stijl waarin het geschreven is eenvoudig van opzet is. Moeilijke
woorden komen nauwelijks voor. De vertelstijl is zelfs clichématig. Vanuit het
perspectief van handeling gezien is het geen
doorlopend verhaal. Lezers moeten de verhaallijnen combineren,
interpreteren. Lezers moeten te vaak en te snel van perspectief wisselen. Maar
het woordgebruik levert nergens problemen op. Een enkele keer is er een wat
vreemde zinsbouw (bladz. 31) of is er een te simpele beschrijving van een
begrip, zoals bij radio-ontvanger als zendinstallatie bedoeld wordt. Enkele
stijlelementen vallen op zoals
Herhaling : alle hoofdstukken van onderdeel 3
beginnen met dezelfde zin. De herhaling van dezelfde beginzin roept als
poëtisch beginsel de vraag naar betekenis op.
Metafoor : Spiegelbeeld, een bleke knie die
onschuld uitstraalt (?).
Effecten : Spanning (het zoeken en vinden van de waarheid)
Maar
verder is het gebruik van dit soort literaire kunstgrepen zeer beperkt. Eerder
is de stijl direct, helder en toegankelijk maar misschien wel kaal te noemen.
Dat
het toch geen gemakkelijk boek is, komt door de structuur, de vaag gehouden
gebeurtenissen en door de mate waarin informatie vrijkomt. Arnau bijvoorbeeld
blijft een raadselachtig fenomeen.
De
verhalen uit het boek Het meisje met de
negen vingers spelen zich voornamelijk af in Barcelona en Banyoles, Spanje.
In Onderdeel 2 en 3 (fantasie) vinden er ook gebeurtenissen plaats in Rome,
Praag, San Francisco en Madrid.
De
tijd beslaat een periode vanaf 1965 tot 2005.
Per
onderdeel is de werkelijke tijd en de verteltijd verschillend.
Onderdeel
1 heeft een verteltijd van ca 35 jaar, de tijd waarop Laura terugblikt door
herinneringen op te roepen. Van de tijd daarvoor zijn geen herinneringen
bewaard gebleven. De werkelijke tijd beslaat enkele weken rondom de 34e
verjaardag van Laura.
Onderdeel
2 heeft ook een verteltijd van ca 35 jaar maar een onduidelijke werkelijke
tijd. Het verhaal bevat Laura ’s herinneringen aan vroeger en is wellicht
gelijktijdig met Onderdeel 1 geschreven.
Onderdeel
3 kan moeilijk in tijd worden weergegeven omdat het een fantasieverhaal
betreft. Globaal gaat het om ca 18 jaar van bestaan met negen vingers en enkele
jaren daarop volgend waarin successievelijk nog eens acht vingers geamputeerd
worden.
·
Waarheid
en leugen
·
Liefde· Vriendschap
· Frustratie
· Verbeelding
· Fotografie en portretten
· Politiek
· Geheimen
· Geweld
· Opvoeding
· Geloof
· Fantasie en werkelijkheid
· Ontwikkeling
· Identiteit
· Persoonlijke betekenis
· Toeval
“Aan
mijn familie, voor de herinneringen
Maar
Fàbregas speelt wel met fictie en werkelijkheid door dingen vaag te houden.
Enkele personen worden in de opdracht genoemd echter zonder hun identiteit
geheel te onthullen. Naast een duidelijk eerbetoon kan die vaagheid ook
verwijzen naar de inhoud. Een deel van wat verteld gaat worden zal de lezer
zelf moeten invullen.
12 Titelverklaring
De
titel verwijst vanzelfsprekend naar de hoofdfiguur, een meisje, Laura genaamd,
dat de rechterpink mist. Als kind heeft zij zich daarvoor geschaamd. Laura
fantaseert over het verlies van nog acht vingers, waarbij zij zichzelf een
heldenrol toedicht en merkt dat anderen van haar handicap willen profiteren. De
belevenissen van het meisje met de negen vingers staan centraal in het boek.
De
geschiedenis speelt zich af in een periode waarin Spanje de overgang van de
Franco-dictatuur naar een parlementaire democratie meemaakte, de jaren
zeventig/tachtig van de twintigste eeuw. In de literatuur experimenteerde men met nieuwe vormen (magisch
realisme, klankpoëzie) en stelde men zekerheden ter discussie (Hermans,
Wolkers). In de jaren tachtig maakte de deconstructiefilosofie opgang (Lyotard,
Derrida). Men verklaarde dat de De Grote Verhalen (christendom, communisme,
socialisme) geëindigd waren.
Relativisme
werd het sleutelwoord. Alles is toeval, niets is zeker.
Deze
bespreking gaat over een debuutroman van een Spaanse schrijver die ook in de
Nederlandse taal publiceert. Volgens het motto is zij kennelijk aangemoedigd
tot schrijven. Het is een prestatie om vanuit de eigen moedertaal (Spaans) zo te kunnen
publiceren in de Nederlandse taal. De sporen van die tweetaligheid zijn echter
wel zichtbaar in minder voor de hand liggende Nederlandse zinsconstructies en
woordgebruik. Hoewel zij zichzelf conceptueel vindt, steunt deze roman soms
toch duidelijk op het werk van Paul Auster (structuur, filosofie, stijl) en is
hij dus minder origineel dan het lijkt.
Gezien
vanuit het handelingsperspectief is het verhaal van Laura goed te volgen. Het
gedrag van de personages roept natuurlijk wel vragen op. Tomas en Carme voeden
hun dochters op met communistische ideeën en leren hun andere meningen te
wantrouwen en alleen op hen, hun ouders, te vertrouwen. Sprookjes zijn leugens
in hun systeem en de Bijbelse verhalen al evenzeer. Laura en Moira voelen zich
door dat spanningsveld buitengesloten en gefrustreerd en dat kan niet de
bedoeling van een vrije opvoeding zijn.
Om
de werkelijkheid te kunnen waarnemen en herinneringen te kunnen bewaren, leren
zij gedachtefoto’s te maken. Zo worden hun persoonlijke indrukken van de dingen
zorgvuldig geregistreerd en bewaard, zonder de invloed van anderen. Maar die
verbeelding ervaren Laura en Moira als ontoereikend, want beelden vervagen
toch. Een woord-foto registratie helpt ze wel aan oproepaanwijzingen, maar de
echte werkelijkheid laat zich niet herinneren. Daarvoor is toch echt een gewone
foto nodig.
Dat
de ouders een grote leugen bedachten (als er geen foto’s zijn van het verleden,
is het verleden er niet), heeft grote gevolgen voor de gehele familie. Van een
gepropageerde waardenvrije opvoeding van hun kinderen was al geen sprake (was
communistisch), maar zij lieten de familie ook nog eens leven met een verknipt
verleden. En dat alleen omdat vader Tomas zich schaamde voor zijn gevaarlijke
gedrag.
Laura
ontmoet het personage Arnau zesmaal voor het eerst in verschillende tijd-ruimte
combinaties. Dat is niet logisch en voor de mogelijke betekenis moeten we dan
ook uitwijken naar het volgende interpretatieniveau.
Vanuit
het perspectief van bewustzijn beoordeeld, kan het verhaal gekenschetst worden
als een vraagstuk over werkelijkheid en fictie, waarheid en leugen, verbeelding
en echtheid, toeval en plan.
Een
belangrijke constatering is dat het Laura kennelijk niet lukt een gedachtefoto
(een verbeelding) van haar eigen gezicht te maken. De verbeelding is kennelijk
aan grenzen gebonden als die de werkelijkheid moet representeren. Herinneringen
vervagen, waardoor de basis voor een waarheidsgetrouwe beschrijving van
een verleden werkelijkheid vervalt.
Laura
vertelt dat zij op verschillende momenten in haar leven voor het eerst een
vriend, een steun en toeverlaat, een geliefde, een lotgenoot ontmoet, die zij steeds
Arnau noemt. De naam Arnau duikt voor het eerst op in een winkel en dan als ze
zeven jaar is wanneer zij via de zendinstallatie van haar opa contact krijgt
met een jongetje dat de roepletters ARN-AU7 gebruikt. Het kan daarom niet gaan
om een werkelijk bestaande persoon. Dus moet een projectie zijn waardoor Laura
een onbalans in haar leven herstelt. Fantasie vult de werkelijkheid aan.
Wellicht is Arnau een positieve reflectie op de verschillende vriendschappen
van Laura.
Ook
in de roman van W. F. Hermans De donkere
kamer van Damocles (1958) gaat het in de geschiedenis van de hoofdpersoon
al om de vraag wat inbeelding en projectie is, en wat de waarheid is. Die vraag
blijft daar open en ook in Het meisje met
de negen vingers moet de lezer zelf
bepalen wat echt, wat werkelijk is (Arnau) en wat fictie.
In Onderdeel 3 fantaseert Laura over
het verlies van nog eens acht vingers. Deze vreemde geschiedenis is niet de verbeelding
van de werkelijkheid, het is fantasie. Maar waarom dat verhaal? De auteur laat
haar personages graag dingen doen die zij zelf nooit zou durven. Zo dringt zij
door tot de essentie van een onbekend menselijk universum en exploreert zij de
menselijke geest. Dat kan zij doen, want er zijn ontelbare mogelijke
werkelijkheden. Zoals het hier ook de doorwerking van de gedachte is, dat mensen
met een handicap soms zeer machtig kunnen zijn.
In onze tijd, waarin het relativisme in de
samenleving diep geworteld is, is het natuurlijk steeds de vraag wat waarheid
is en voor wie. Laura zucht dat zij in een universum vol leugens heeft geleefd.
Dat constateert zij pas als ze de waarheid over haar eerste levensjaren kent. Maar
tot kort daarvoor was datzelfde universum voor haar een vaststaand gegeven, een
betrouwbare context, opgebouwd door haar ouders “die je altijd moet
vertrouwen.” Wat is waarheid? Wanneer is het een leugen? Voor wie? In welk
geval? Allemaal vragen die door elk individu afzonderlijk moeten worden
beantwoord. Maar daardoor krijgen verklaringen, meningen, overtuigingen en ook
het geloof in God, slechts persoonlijke geldigheid. Overgeleverde waarden en
normen staan niet meer voor altijd vast in een wereld die dagelijks verandert.
15 Slot
Het boek als geheel zou kunnen worden geïnterpreteerd als
een zoektocht naar de waarheid, betekenis en identiteit. Maar dé waarheid
bestaat niet. Er bestaan alleen waarheden.
Middelburg, 2011/2013.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten