vrijdag 15 november 2013

Analyse van het boek 'Het meisje met de negen vingers' (Fàbregas)

Laia Fàbregas (40) is van Spaanse afkomst maar ze schrijft in het Nederlands. Haar probleem benadering leunt aan tegen die van Paul Auster, een Amerikaanse schrijver die in Frankrijk woont, en als vertrekpunt in zijn boeken identiteit en toeval heeft.
Het boek Het meisje met de negen vingers is Fàbregas' debuut en is algemeen goed ontvangen. Lees meer.


ANALYSE VAN EEN ROMAN

 

Titel                     : Het meisje met de negen vingers

Auteur                 : Laia Fàbregas

Aantal bladzijden : 172

Verschenen          : 2008

Motto                   : Aan mijn familie voor de herinneringen.
                                                          Aan Erik L., Maria B. en Walter van den B.          
                                                  jullie het zagen voordat ik het kon zien
                                                  Druk: Vierde druk 2010

Uitgever               : Anthos, Amsterdam

Analyse               : Leen Moelker (maart 2011) en bijgewerkt op
                                                          15 november 2013.

 

 

1     Biografie

 

Laia Fàbregas is in 1973 geboren in Barcelona, Spanje. Ze studeerde daar beeldende kunsten om beeldend kunstenaar te worden. In 1996 volgde ze haar (inmiddels ex-) vriend en vestigde zich in Nederland. In 1997 studeerde ze een jaar aan de Hogeschool voor Architectuurvormgeving en Kunsten in Utrecht. Daarna trad ze in tijdelijke dienst van de overheid. In 2002 volgde ze de opleiding Kunst-en Cultuurmanagement aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam. Daarna begon ze te schrijven en vanaf 2009, na het internationale succes van haar debuutroman Het meisje met de negen vingers, werd ze full time schrijver. Ze heeft zich intussen in Barcelona gevestigd. In 2010 verscheen haar nieuwe roman “Landen,” een verhaal over toeval. In 2013 de roman Gele dagen.

 

2     Mens- en levensbeschouwing

 

Fàbregas is zeer geïnteresseerd in mensen. Zij zou graag de levens van willekeurige mensen volgen en daarover schrijven. Maar vooralsnog beperkt zij zich tot het bedenken van mogelijke menselijke situaties en daarom vindt zij zichzelf conceptueel. Daarbij gaat het minder om de vorm en inhoud van een kunstwerk maar om het idee er achter. Zij exploreert de menselijke geest en fantaseert daarbij over de verschillende richtingen die het menselijk gedrag kan inslaan. Zij speelt graag met de werkelijkheid en fictie om via de roman door te dringen tot de wereld van de Ander.

Hoewel haar werk niet strikt autobiografisch is, merkt zij op in een interview met De Volkskrant dat zij hoopt dat haar leven, wie zij feitelijk is, later via haar boeken te volgen zal zijn. Kunstenaars doen in Fàbregas’ boeken wat zij zelf (nog) niet aandurft. Fàbregas spiegelt zich graag aan andere auteurs zoals Paul Auster (1947) die in zijn romans, gedichten, scenario’s en detective verhalen graag bezig houdt met identiteit en persoonlijke betekenis. Ook een beeldend kunstenaar als Sophie Calle (1953) ziet zij als een groot voorbeeld, zij het met verschil. Calle’s werk – een combinatie van kunst en tekst - draait om identiteit, intimiteit, kwetsbaarheid en pijn. Een saillant gegeven is dat voor het hoofdpersonage uit het boek“Leviathan” (Paul Auster 1992) Calle een belangrijk identificatie figuur was, evenals zij dat voor Fàbregas is.

3     Korte Inhoud

 Onderdeel 1 (grote letter)

 

Laura is 34 jaar en een vrouw met negen vingers. Zij werkt op de afdeling Personeelszaken van de luchtvaartmaatschappij Iberia.

Haar ouders hebben haar doen geloven dat zij altijd al negen vingers heeft gehad. Daar schaamde zij zich voor. Foto’s zijn er niet want haar vader en moeder zijn gestopt met foto’s maken nog voor ze trouwden. Laura en haar zus Moira werden in plaats daarvan geleerd gedachtefoto’s te maken. Via een sterk bewustzijn werd daarbij de werkelijkheid verbeeld. Maar Laura vindt het onbevredigend en begint met haar zus aan een zoektocht naar mogelijke foto’s van vroeger. Hun ouders negeren hun verzoek om hulp daarbij. Zij stellen juist dat het verleden niet telt en dat beelden van vroeger altijd vertekend zijn. Dat was de werkelijkheid niet. Wat mensen zelf waarnemen is de werkelijkheid, vinden ze, dus geen sprookjes, geen geloof in God, geen verhalen die overgeleverd zijn. Alleen het eigen oordeel dat in volle vrijheid heeft kunnen ontwikkelen is in staat neutraal te staan tegenover de dingen die gebeuren. Maar Laura mist juist die eigen ontwikkeling in haar meningsvorming. Jaarlijks werd met verf de ontwikkeling van haar (en Moira’s) handen vastgelegd. Ook op haar 34e verjaardag gebeurde dat. Waarom ze die van haar derde verjaardag miste, had haar nooit verontrust. Zij was altijd al anders geweest, dat hadden haar ouders haar voorgehouden.

Toch, waarom-vragen brengen Laura er toe haar vroegste geschiedenis aan de hand van foto’s te willen reconstrueren. Haar moeder ontwijkt een eerlijk antwoord als Laura vraagt naar een foto die haar vader van haar en Moira in het blauwe landschap heeft gemaakt (hoofdst.11). In haar oude schoolschriften staan alleen woord-foto’s van belangrijke gebeurtenissen. Ze koopt een schrift en gaat de gedachtefoto’s daarin beschrijven. De eerste zin luidt:”Ik speel met de gedachte om alleen maar leugens op te schrijven.” Zij confronteert haar vader daarna met een lijst met fotomomenten, maar er volgt geen discussie.

Dan begint anonieme post te verschijnen. Ze krijgt babyfoto’s van haar en Moira toegestuurd en ook de foto van ‘het blauwe landschap.’

Plotseling overlijdt haar vader en na de begrafenis vertelt haar moeder de waarheid achter hun opvoedingscredo. Haar vader had Laura (2½) tijdens een verboden politieke bijeenkomst onbedoeld bij zich toen een gewapende soldaat op hen begon in te slaan. Bij die actie verloor zij haar pink. Die waarheid – dat haar vader schuld had aan zijn dochters handicap – mocht niet aan het licht komen. Alle foto’s werden vernietigd en een andere verzonnen werkelijkheid kwam ervoor in de plaats. Oma besloot daarop niet meer te spreken en opa zocht zijn contacten bij de zendamateurs. Laura moest door die onthutsende waarheid haar beeld over haar verleden bijstellen. Ze had altijd in een leugen geloofd.

 

Onderdeel 2 (kleine letter)

 

Laura vertelt bijzonderheden van haar familie in de ik-vorm. Toen zij 4 jaar werd greep de dood van een zesjarig jongetje haar erg aan. Maar geloven in onsterfelijkheid was haar niet gegund, mijmert zij. Dood is dood.( hfdst. 3) De dood kreeg echter in dat jaar een bijzondere betekenis voor haar als Generalissimo Franco dood gaat en haar (communistische) ouders daarom feestvieren. (hfdst. 10)

Dan werd een zusje geboren, Moira. Een verboden naam omdat het niet Spaans genoeg was en teveel Catalaans. Zij werd als Maria ingeschreven, maar Moira genoemd. Later heeft Moira haar onofficiële naam alsnog geregistreerd.(hfdst.6)

Ik zag Arnau voor het eerst toen ik zeven jaar oud was’ schrijft Laura. Dat was in een winkel toen ze met haar moeder een cadeau voor haar vader kocht. (Hfdst.5) Op een dag nam vader Tomas, Laura mee naar de bergen en liet haar de eerste ‘gedachtefoto’ van de omgeving maken. Het was een verbeelding van objecten, in geuren en kleuren. Een synesthetische indruk in plaats van een foto. (Hfdst.8)

Opa en oma van moeders kant waren lieve mensen. Oma praatte niet. Opa was zendamateur met roepnaam EA3-RSL. Laura mocht ook contact zoeken als LAU-RA9 (met de negen vingers!) en vond dat met een leeftijdgenootje ARN-AU7. Toen stopte opa abrupt met zenden.(hfdst.12)

Op 11 september 1977 was Laura (6 jr.) getuige van een demonstratie voor de vrijheid, zittend op de schouders van haar vader. (Hfdst.13) Laura leerde dat sprookjes op school populair zijn maar zij mocht er niet in geloven. Sprookjes zijn leugens. (hfdst.15)

De eerste ontmoeting tussen haar ouders ( toen 23-18jr oud) was het begin van een blijvende relatie. Dat gebeurde onder toevallige omstandigheden.(hfdst.17) In 1981 leerde Laura het woord “staatsgreep” als Tejero het Spaanse parlement binnen valt.(hfdst.19)

 

 Ik zag Arnau voor het eerst toen ik negentien was” vertelt Laura, negerend dat zij Arnau al eens had ontmoet. Hij was invallend taxichauffeur en bleek volgens zijn eigen verhaal negen tenen te hebben, wat hij niet bewees.(hfdst.21)

  Als Laura op een dag in de spiegel kijkt, ziet zij iemand ‘met wie misschien wel iemand zou willen trouwen.’ Tot dan toe zag zij zichzelf als een monster met verminkte handen. Maar een poging om hier een gedachtefoto van te maken mislukte, ondanks toepassing van spiegels. De werkelijkheid kon niet veranderd worden. Om via het gezicht van haar moeder zichzelf te zien lukte niet, wel andersom.(hfdst.22)

Laura en Moira ontdekten op een dag een winkel met fotocamera’s. Later in het jaar, Laura is dan 13 jaar, kocht zij een fototoestel en ging de gedachtefoto’s vervangen door echte foto’s.(hfdst.25) Laura herinnerde zich toen dat haar vader een foto van haar in gevangenschap overleden oom Josep (vaders broer) direct wegmoffelde nadat zij die samen hadden bekeken. Zo herinnerde zij zich dat haar vaders familie uit elkaar gerukt is door ondergrondse activiteiten.(hfdst.29)

Ik leerde Arnau kennen toen ik vijfentwintig was” zegt Laura als ze een herinnering ophaalt aan een Praagse vakantie met haar vriendin Anna. Het was in Praag en hij was fotograaf.(hfdst.32) Als klein kind raakte Laura betrokken bij de verkiezingen omdat haar ouders pamfletten verspreidden voor de VSPC, de communistische partij. Het gaf haar een sterk besef van wij-tegen-zij.(hfdst.35)

Ik zat in de metro en daar zag ik Arnau voor het eerst.” Laura las het boek van Paul Auster (Oefeningen in waarheid) respectievelijk Arnau het boek Furious seasons and other stories van Raymond Carver en ze raakten erover in gesprek. Vooral over Carvers hoofdstuk “The Lie.” Ze brachten daarop samen de nacht door maar hun wegen scheidden toch weer met de woorden van Laura: “Leugenaars moeten het beste geheugen hebben.” (hfdst.38)

“Ik heb alleen geleefd in een universum van waarheden dat mijn ouders om me heen bouwden om de grote leugens te verhullen. En ik heb voortdurend naar die leugens gezocht.” Zo eindigt Laura haar familierelaas aan het begin van het laatste hoofdstuk. Zij vertelt nog dat zij Arnau voor het eerst ontmoette in de Fundaciò Miró. Arnau had gezegd: “Jij bent echt conceptueel, jij!”en dat vond Laura een geweldig compliment. Ze had hem de ‘waarheid’ over haar zelf verteld, en de leugens erover gewoon herhaald. Het afscheid viel moeilijk want het was tegelijk wel, en niet gewenst.(hfdst.42)

 

Onderdeel 3 (zelfde kleine letter)

 “Ik ben Laura. Ik heb negen vingers.” Zo introduceert Laura zichzelf als het meisje met de negen vingers.(hfdst.1) Zij mist haar rechterpink. De oorzaak van deze handicap kent zij niet. Haar ouders hebben verteld dat negen vingers ook genoeg zijn. Vervolgens vertelt Laura over het verlies van nog acht vingers. Elke toedracht begint  met `Ik ben Laura. Ik heb acht, zeven, zes, vijf, vier, drie, twee vingers.`Zij verliest de linkerwijsvinger tijdens een rijexamen door een aanrijding met een motor.(hfdst.8) De linker pink verliest zij als pokerprijs. Zij had alles al verspeeld en zette ten slotte maar haar vingers in. (hfdst.16) De rechterduim wordt afgehakt door een geestelijke die het wonder van de Bocca in de Santa Maria in Cosmedin in Rome nieuw leven wilde inblazen.(hfdst.23) Vervolgens vertelt Laura hoe zij haar rechter ringvinger kwijt raakte. Haar pianoleraar (Arnau!) raakte gefascineerd door haar mismaakte handen en probeerde Laura’s misslagen om te zetten in nieuwe composities. Daarop besloot Laura een voor haar zelf geschikte piano te bouwen. Bij het zagen ging haar ringvinger verloren. (hfdst.27) De linker ringvinger moest het ontgelden bij de olijvenpluk in de olijvengaard (? Moet zijn olijfgaard of olijventuin) van een bevriende familie. Een meisje dat met haar samen op plukte, viel uit de boom en Laura brak haar val. Maar Laura kwam daarbij met haar hand in de openstaande snoeischaar terecht. (hfdtst.30) “Ik ben Laura en ik heb drie vingers.” Daarmee leidt Laura haar verhaal in over het verlies van haar linkermiddelvinger. De oorzaak was een pistoolschot tijdens een bankoverval. Laura was als meisje  ‘ Viervinger’ toegetreden tot een criminele bende. Die zocht voor het plegen van bankovervallen iemand van haar kaliber. Maar een toevallig bij de overval aanwezige crimineel schoot op Laura tijdens de actie en doorboorde de linkermiddelvinger. (hfdst.34) De linkerduim sneuvelde tijdens een hersteloperatie door een Amerikaanse arts. “Mijn linkerhand werd een handpalm zonder aanhangsels” vertelt Laura. “Ik was dezelfde als altijd alleen met nog maar twee vingers, de enige twee vingers die je nodig hebt om het vredesgebaar te maken.”(hfdst.37) Na het overlijden van haar vader dringt zij de operatiekamer van het ziekenhuis binnen en amputeerde zelf haar eigen rechtermiddelvinger. Ze werd in het ziekenhuis opgenomen en kreeg een verwijzing voor een psychiatrische kliniek. Maar ze wilde daar niets van weten en had ook genoeg aan maar een vinger, de rechterwijsvinger. (hfdst.40)

 4. Samenvattende analyse

De structuur en de verhaaltechniek lijken te zijn afgekeken van Paul Auster die bijvoorbeeld in zijn romans graag (o.a. Man in het duister ) een verhaal in een verhaal vertelt. Dat doet Fàbregas ook door bijvoorbeeld tijdens een ontmoeting eerst te fantaseren over een alternatieve dialoog om daarna pas de werkelijke dialoog aan te geven. Dat vertraagt echter de ontwikkeling van de plot zonder duidelijke functie (bladz. 12/13,54/55, 83). Maar ook geldt dat de auteur daarmee verschillende mogelijke werkelijkheden verkent en ten slotte ook aan de meegedeelde waarheid laat twijfelen. Overigens wordt de ontknoping in de plot pas aan het eind duidelijk, zoals dat ook bij Auster gebruikelijk is. Ook de structuur met de korte hoofdstukken lijkt van Auster afkomstig nl uit Oefeningen in waarheid.

Onderdeel 3 is een gedachte experiment in de vorm van een zelfstandig verhaal, waarbinnen allerlei toevallige ontmoetingen plaatsvinden.

Voor wat betreft de thematiek, daarin domineren de thema’s van identiteit, fantasie en betekenis. Deze thema’s worden in de vertelsituatie zowel door een ik-persoon als door een ‘neutrale’ verteller aan de orde gesteld. Maar neutraal is het allemaal niet, integendeel, op bladzijde 106 geeft de algemene verteller (Laura ?) een heus commentaar op de opvoeding van Laura.

Het woordgebruik is niet altijd even logisch. De stijl van Fàbregas is echter helder. Humor komt niet voor, een bloedernstige toon overheerst. Soms weidt zij te veel uit over een toevallige gebeurtenis door enkele alternatieve oorzaak-gevolg combinaties te bedenken.

Laura is absoluut het belangrijkste personage. Alles draait om haar (zij heeft een negatief zelfbeeld) en dus blijven de andere personages vaag. Arnau is een projectie-personage dat optreedt om Laura’s zelfbeeld op te vijzelen. De tijd/ruimte combinatie spoort met die van de auteur persoonlijk, waardoor de notie van een autobiografisch verhaal ontstaat. De roman heeft geen motto maar is wel opgedragen aan mensen die de auteur hebben gestimuleerd tot schrijven.

 5  Structuur

De beoordeelde editie van het boek bevat 172 bladzijden. Het verhaal is opgedeeld in 42 korte hoofdstukken die logisch zijn genummerd van 1-42. Elk hoofdstuk is een onderdeel van een van de drie verhaallijnen die elk een eigen tijd en ruimte bevatten. We onderscheiden ze door de drukletter die het verschil uitdrukt tussen enerzijds verhalen over vroeger en fantasieverhalen (Arial) en anderzijds over nu (Times Roman).

Het Onderdeel 1 is redelijk chronologisch geordend. De andere onderdelen bevatten sprongen in de tijd.

Onderdeel 1 (nu) is geplaatst in de hoofdstukken  2, 4, 7, 11, 14, 18, 20, 24, 26, 28, 31, 33, 36, 39 en 41. (15 hoofdstukken)

Onderdeel 2 (vroeger) vinden we in de hoofdstukken  3, 5, 6, 9, 10, 12, 13, 15, 17, 19, 21, 22, 25, 29, 32, 35, 38, 42. (totaal 18 hoofdstukken)

Onderdeel 3 (fantasie) omvat de hoofdstukken 1, 8, 16, 23, 27, 30, 34, 37, 40. (totaal 9 hoofdstukken).

 

Hoofdstuk 1  Laura vertelt dat ze altijd al een meisje was met negen vingers.

Hoofdstuk 2  Laura vertelt over haar werk nu

Hoofdstuk 3 Laura vertelt iets van haar kindertijd (4jr)

In de volgende hoofdstukken wordt dit schema niet volgehouden. Zie hierboven.

 

Samengevat gesteld, is de chronologie binnen de structuur feitelijk alleen in Onderdeel 1 enigszins aanwezig. De verspringende tijd/ruimte aspecten worden in de literatuur vaak gebruikt om vaagheid te scheppen zodat de lezer ook zelf de gebeurtenissen moet interpreteren. In dit boek kan het de functie hebben het chaotische van de menselijke herinnering te verbeelden. Herinneringen hebben een sterk tijd-ruimte gehalte die het onderscheid tussen wat er is gebeurd (de feiten, de waarheid) en wat iemand denkt dat er gebeurd is (de herinnering) helpen structureren.

 6     Vertelsituatie
      In het Onderdeel 1 treedt een algemene verteller op die in de derde persoon vertelt over Laura. Op bladzijde 106 neemt de verteller de positie van commentator in. Het laat zich duiden als kritiek (van Laura zelf) op de manier waarop de ouders van Laura hun kinderen het onderscheid tussen spel en echtheid, tussen waarheid en fantasie, tussen realisme en verzinsel hebben geleerd.

Onderdeel 2 heeft het perspectief van een ik-verteller die vooral informatie geeft over de vroege jeugd van Laura

Onderdeel 3 is ook een verhaal van een ik-verteller. Elk hoofdstuk begint met dezelfde zin. “Ik ben Laura.”

 7 Personages

In de verhalen van de drie onderdelen staan de volgende personages centraal

 * Laura                  : 34 jaar, werkt op de afdeling Personeelzaken van Iberia. Mist rechterpink. Woont ogenschijnlijk alleen hoewel soms sprake is van een vriend Arnau. Schrijft aan een ‘Zelfportret’ aan de hand van herinneringen, gedachtemomenten en navraag naar het waarom van vroegere gebeurtenissen. Is vooral op zoek naar foto’s van haar eerste levensjaren. Wil een reconstructie van haar jeugd.

* Moira                  : Oorspronkelijk Maria (registratie moest Spaans) maar altijd Moira (Catalaanse naam) genoemd maar vanaf haar 20e jaar officieel als Moira geregistreerd.

                              Ontwikkelt zich als twintiger als fotografe en helpt Laura op haar speurtocht naar echte foto’s uit hun kindertijd.

* Arnau                 : Onduidelijk personage. Steeds als Laura iets belangrijks meemaakt treedt een  vage Arnau op.  Hij geeft Laura steun, identiteit en betekenis door haar te erkennen als vriendin, gewaardeerde klant, vakantieliefde of als gesprekspartner over literatuur.

 

* Tomas                : De vader van Laura . Is als Catalaans communist betrokken bij verboden politieke bijeenkomsten. Bracht zijn dochter Laura (2½) in gevaar waardoor zij de rechterpink verloor. Wil zijn schuld daaraan maskeren door alle herinneringen aan die tijd uit wissen. Verbood daarom het fotograferen van zijn kinderen en leerde hen gedachtefoto’s te maken, dat zijn mentale beelden van de werkelijkheid. Maar hij fotografeerde soms toch zijn dochters tegen zijn principes in.

* Carme                 : Moeder van Laura. Ook politiek activist. Voedde haar kinderen op met de feiten. De Grote Verhalen: God, engelen, De Drie Wijzen uit het Oosten, ze bestaan niet. Sprookjes zijn onzin. Alleen wat jezelf ervaren hebt is de werkelijkheid. Ontkende dat er ooit foto’s van hun kinderen zijn gemaakt. Handhaafde dit gedrag en deze opvoeding ook tegenover derden en familie. Haar moeder sprak niet meer sinds het verleden werd uitgewist en deze regels er voor in de plaats kwamen.

* Overige               : In de loop van de geschiedenis ontmoet Laura een opa als zendamateur, een oma die geen woord spreekt, een vriendin Anna, er zijn werkcontacten bij Iberia, allen bijfiguren.

 8      Stijl
De tekst van het boek laat zich gemakkelijk lezen omdat de stijl waarin het geschreven is eenvoudig van opzet is. Moeilijke woorden komen nauwelijks voor. De vertelstijl is zelfs clichématig. Vanuit het perspectief van handeling gezien is het geen doorlopend verhaal. Lezers moeten de verhaallijnen combineren, interpreteren. Lezers moeten te vaak en te snel van perspectief  wisselen. Maar het woordgebruik levert nergens problemen op. Een enkele keer is er een wat vreemde zinsbouw (bladz. 31) of is er een te simpele beschrijving van een begrip, zoals bij radio-ontvanger als zendinstallatie bedoeld wordt. Enkele stijlelementen vallen op zoals

 

Herhaling     : alle hoofdstukken van onderdeel 3 beginnen met dezelfde zin. De herhaling van dezelfde beginzin roept als poëtisch beginsel de vraag naar betekenis op.

Metafoor      : Spiegelbeeld, een bleke knie die onschuld uitstraalt (?).

Effecten       : Spanning  (het zoeken en vinden van de waarheid)

Maar verder is het gebruik van dit soort literaire kunstgrepen zeer beperkt. Eerder is de stijl direct, helder en toegankelijk maar misschien wel kaal te noemen.

Dat het toch geen gemakkelijk boek is, komt door de structuur, de vaag gehouden gebeurtenissen en door de mate waarin informatie vrijkomt. Arnau bijvoorbeeld blijft een raadselachtig fenomeen.

 9     Tijd en Ruimte

 De verhalen uit het boek Het meisje met de negen vingers spelen zich voornamelijk af in Barcelona en Banyoles, Spanje. In Onderdeel 2 en 3 (fantasie) vinden er ook gebeurtenissen plaats in Rome, Praag, San Francisco en Madrid.

De tijd beslaat een periode vanaf 1965 tot 2005.

Per onderdeel is de werkelijke tijd en de verteltijd verschillend.

Onderdeel 1 heeft een verteltijd van ca 35 jaar, de tijd waarop Laura terugblikt door herinneringen op te roepen. Van de tijd daarvoor zijn geen herinneringen bewaard gebleven. De werkelijke tijd beslaat enkele weken rondom de 34e verjaardag van Laura.

Onderdeel 2 heeft ook een verteltijd van ca 35 jaar maar een onduidelijke werkelijke tijd. Het verhaal bevat Laura ’s herinneringen aan vroeger en is wellicht gelijktijdig met Onderdeel 1 geschreven.

Onderdeel 3 kan moeilijk in tijd worden weergegeven omdat het een fantasieverhaal betreft. Globaal gaat het om ca 18 jaar van bestaan met negen vingers en enkele jaren daarop volgend waarin successievelijk nog eens acht vingers geamputeerd worden.

 In de psychologische ruimte spelen zich menselijke drama’s af. Tomas en Carmen dragen hun kinderen de vrije oriëntatie op, maar tegelijk stellen zij daar beperkende voorwaarden tegenover. De ouders zijn gevangene van hun eigen ideeën. Laura en Moira, mogen alles ontdekken maar niemand vertrouwen, uitgezonderd hun vader en moeder. Oma vlucht in absoluut stilzwijgen en opa zoekt een uitweg uit de eenzaamheid via zenden- en ontvangen. Laura voelt zich ‘anders’ dan de anderen door een lichamelijk gebrek. Tomas leeft ook nog met een ondragelijk schuldbesef.

 10   Thematiek
             De drie verhaallijnen kenmerken zich door de volgende thematiek.

 ·         Waarheid en leugen
             ·         Liefde
             ·         Vriendschap
             ·         Frustratie
             ·         Verbeelding
             ·         Fotografie en portretten
             ·         Politiek
             ·         Geheimen
             ·         Geweld
             ·         Opvoeding
             ·         Geloof
             ·         Fantasie en werkelijkheid
             ·         Ontwikkeling
             ·         Identiteit
             ·         Persoonlijke betekenis
             ·         Toeval

 11   Motto en opdracht

 “Aan mijn familie, voor de herinneringen

 Aan Erik L., Maria B. en Walter van den B., omdat jullie het zagen voordat ik het kon zien.”

 Hieruit spreekt duidelijk een relatie met de inhoud van het boek. Het gaat immers om de geschiedenis van een familie in Barcelona (geboorteplaats Fàbregas). Ook zegt de schrijver in een interview met Marjon Bolwijn (de Volkskrant, 2 juli 2007) : “Via mijn boeken laat ik veel van mijzelf zien, zoals elke romanschrijver.” En verder: “Hoe meer boeken ik schrijf, hoe duidelijker de terugkerende thema’s een plek krijgen.”

 

Maar Fàbregas speelt wel met fictie en werkelijkheid door dingen vaag te houden. Enkele personen worden in de opdracht genoemd echter zonder hun identiteit geheel te onthullen. Naast een duidelijk eerbetoon kan die vaagheid ook verwijzen naar de inhoud. Een deel van wat verteld gaat worden zal de lezer zelf moeten invullen.

 

12  Titelverklaring

         De titel verwijst vanzelfsprekend naar de hoofdfiguur, een meisje, Laura genaamd, dat de rechterpink mist. Als kind heeft zij zich daarvoor geschaamd. Laura fantaseert over het verlies van nog acht vingers, waarbij zij zichzelf een heldenrol toedicht en merkt dat anderen van haar handicap willen profiteren. De belevenissen van het meisje met de negen vingers staan centraal in het boek.

 13  Literaire- en historische omgeving

 

De geschiedenis speelt zich af in een periode waarin Spanje de overgang van de Franco-dictatuur naar een parlementaire democratie meemaakte, de jaren zeventig/tachtig van de twintigste eeuw. In de literatuur  experimenteerde men met nieuwe vormen (magisch realisme, klankpoëzie) en stelde men zekerheden ter discussie (Hermans, Wolkers). In de jaren tachtig maakte de deconstructiefilosofie opgang (Lyotard, Derrida). Men verklaarde dat de De Grote Verhalen (christendom, communisme, socialisme) geëindigd waren.

Relativisme werd het sleutelwoord. Alles is toeval, niets is zeker.

 14  Interpretatie

 Deze bespreking gaat over een debuutroman van een Spaanse schrijver die ook in de Nederlandse taal publiceert. Volgens het motto is zij kennelijk aangemoedigd tot schrijven. Het is een prestatie om vanuit de  eigen moedertaal (Spaans) zo te kunnen publiceren in de Nederlandse taal. De sporen van die tweetaligheid zijn echter wel zichtbaar in minder voor de hand liggende Nederlandse zinsconstructies en woordgebruik. Hoewel zij zichzelf conceptueel vindt, steunt deze roman soms toch duidelijk op het werk van Paul Auster (structuur, filosofie, stijl) en is hij dus minder origineel dan het lijkt.

 

Gezien vanuit het handelingsperspectief is het verhaal van Laura goed te volgen. Het gedrag van de personages roept natuurlijk wel vragen op. Tomas en Carme voeden hun dochters op met communistische ideeën en leren hun andere meningen te wantrouwen en alleen op hen, hun ouders, te vertrouwen. Sprookjes zijn leugens in hun systeem en de Bijbelse verhalen al evenzeer. Laura en Moira voelen zich door dat spanningsveld buitengesloten en gefrustreerd en dat kan niet de bedoeling van een vrije opvoeding zijn.

Om de werkelijkheid te kunnen waarnemen en herinneringen te kunnen bewaren, leren zij gedachtefoto’s te maken. Zo worden hun persoonlijke indrukken van de dingen zorgvuldig geregistreerd en bewaard, zonder de invloed van anderen. Maar die verbeelding ervaren Laura en Moira als ontoereikend, want beelden vervagen toch. Een woord-foto registratie helpt ze wel aan oproepaanwijzingen, maar de echte werkelijkheid laat zich niet herinneren. Daarvoor is toch echt een gewone foto nodig.

Dat de ouders een grote leugen bedachten (als er geen foto’s zijn van het verleden, is het verleden er niet), heeft grote gevolgen voor de gehele familie. Van een gepropageerde waardenvrije opvoeding van hun kinderen was al geen sprake (was communistisch), maar zij lieten de familie ook nog eens leven met een verknipt verleden. En dat alleen omdat vader Tomas zich schaamde voor zijn gevaarlijke gedrag.

Laura ontmoet het personage Arnau zesmaal voor het eerst in verschillende tijd-ruimte combinaties. Dat is niet logisch en voor de mogelijke betekenis moeten we dan ook uitwijken naar het volgende interpretatieniveau.

 

Vanuit het perspectief van bewustzijn beoordeeld, kan het verhaal gekenschetst worden als een vraagstuk over werkelijkheid en fictie, waarheid en leugen, verbeelding en echtheid, toeval en plan.

Een belangrijke constatering is dat het Laura kennelijk niet lukt een gedachtefoto (een verbeelding) van haar eigen gezicht te maken. De verbeelding is kennelijk aan grenzen gebonden als die de werkelijkheid moet representeren. Herinneringen vervagen, waardoor de basis voor een waarheidsgetrouwe beschrijving van een  verleden werkelijkheid vervalt.

Laura vertelt dat zij op verschillende momenten in haar leven voor het eerst een vriend, een steun en toeverlaat, een geliefde, een lotgenoot ontmoet, die zij steeds Arnau noemt. De naam Arnau duikt voor het eerst op in een winkel en dan als ze zeven jaar is wanneer zij via de zendinstallatie van haar opa contact krijgt met een jongetje dat de roepletters ARN-AU7 gebruikt. Het kan daarom niet gaan om een werkelijk bestaande persoon. Dus moet een projectie zijn waardoor Laura een onbalans in haar leven herstelt. Fantasie vult de werkelijkheid aan. Wellicht is Arnau een positieve reflectie op de verschillende vriendschappen van Laura.

 

Ook in de roman van W. F. Hermans De donkere kamer van Damocles (1958) gaat het in de geschiedenis van de hoofdpersoon al om de vraag wat inbeelding en projectie is, en wat de waarheid is. Die vraag blijft daar open en ook in Het meisje met de negen vingers  moet de lezer zelf bepalen wat echt, wat werkelijk is (Arnau) en wat fictie.

 

In Onderdeel 3 fantaseert Laura over het verlies van nog eens acht vingers. Deze vreemde geschiedenis is niet de verbeelding van de werkelijkheid, het is fantasie. Maar waarom dat verhaal? De auteur laat haar personages graag dingen doen die zij zelf nooit zou durven. Zo dringt zij door tot de essentie van een onbekend menselijk universum en exploreert zij de menselijke geest. Dat kan zij doen, want er zijn ontelbare mogelijke werkelijkheden. Zoals het hier ook de doorwerking van de gedachte is, dat mensen met een handicap soms zeer machtig kunnen zijn.

 

 In onze tijd, waarin het relativisme in de samenleving diep geworteld is, is het natuurlijk steeds de vraag wat waarheid is en voor wie. Laura zucht dat zij in een universum vol leugens heeft geleefd. Dat constateert zij pas als ze de waarheid over haar eerste levensjaren kent. Maar tot kort daarvoor was datzelfde universum voor haar een vaststaand gegeven, een betrouwbare context, opgebouwd door haar ouders “die je altijd moet vertrouwen.” Wat is waarheid? Wanneer is het een leugen? Voor wie? In welk geval? Allemaal vragen die door elk individu afzonderlijk moeten worden beantwoord. Maar daardoor krijgen verklaringen, meningen, overtuigingen en ook het geloof in God, slechts persoonlijke geldigheid. Overgeleverde waarden en normen staan niet meer voor altijd vast in een wereld die dagelijks verandert.
 
15  Slot

 Laia Fàbregas heeft met haar roman Het meisje met de negen vingers een interessante, maar ook door andere auteurs al verkende vraag opgeworpen. Wanneer stopt de werkelijkheid en begint de verbeelding? De verbeelding is zelfs ontoereikend om de werkelijkheid te kunnen representeren, zoals blijkt uit de vergelijking van gedachtefoto’s met de echte foto’s van een object of gebeurtenis. De auteur is als beeldend kunstenaar vertrouwd met de onmacht van de verbeelding. Iedereen hanteert een surrogaat werkelijkheid, lijkt zij als boodschap te willen doorgeven. Dat wordt duidelijk uit Laura ’s verhaal, waarin zij 34 jaar lang heeft geloofd in iets wat later  leugens bleken te zijn. En Laura’s ouders hielden deze leugens in stand, omdat zij in een andere werkelijkheid, hun surrogaatwerkelijkheid, geloofden. De ouders hadden, hoe goed bedoeld ook, met hun anti-oordelen over geloof, rechtse politiek en de waarde van de geschiedenis, de oordeelsvorming van hun kinderen sterk negatief beïnvloed.

Het boek als geheel zou kunnen worden geïnterpreteerd als een zoektocht naar de waarheid, betekenis en identiteit. Maar dé waarheid bestaat niet. Er bestaan alleen waarheden.

        

 

     Middelburg, 2011/2013.

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten