Lees meer.
DE
BARBAROSSA-KROONLUCHTER IN DE DOM VAN AKEN
EEN
VERKENNING
Auteur:
Leen Moelker (BA)
Datum:
20 augustus 2012
INHOUD
1
Inleiding
– Waarom dit onderzoek? Welke
beperkingen zijn er?
2
Middeleeuwse
kroonluchters –
Hoe bijzonder zijn ze?
3
De
Barbarossa-kroonluchter Welke
vorm? Welk inschrift
– Welke historische
achtergrond?
4
Interpretatie Welke motieven? Wat is de betekenis?
5
De
Barbarossa- de Comburg- en de Hezilo-kroonluchter vergeleken
6
Frederik
I Barbarossa en de kroonluchter Welke relatie hadden ze?
7
Edelsmeedkunst
in het Rijn-Maasgebied in de Middeleeuwen
Is er sprake van
een Akense school?
8
Samenvatting
en conclusies
9
Literatuuropgave
en verantwoording van de afbeeldingen
1 Inleiding
Op 9 juli 2012 bezochten
wij Aken (Duitsland) met de bedoeling vooral de Dom van Aken en de Schatkamer
van de Dom te visiteren. Na onze recente
oriëntatie op de San Vitale in Ravenna
en op de Haghia Sofia in Istanbul lag het voor de hand – gezien hun bouwkundige
relatie – dat wij ooit ook de Mariakerk ofwel de Dom van Aken zouden aandoen.
Dat is dus nu gebeurd en de indruk was overweldigend. De vraag werd hoe van een
toeristische waarneming een cultuurwetenschappelijk verslag te maken. Daarvoor
zijn vele interessante invalshoeken te bedenken. Bijvoorbeeld vanuit de bouwkundige geschiedenis van de Dom,
vanuit het decoratieprogramma, vanuit de bouwkundige voorzieningen na 1945
enzovoorts.
Mijn
oog viel op de enorme kroonluchter die zich in de centrale ruimte van de
hofkerk bevindt. Dit geschenk van Frederik I Barbarossa in 1165 n. Chr. leek
mij een interessant onderzoeksobject. Hoewel ik de kroonluchter rondom heb
gefilmd, bleven er vele vragen open. Daarom stelde ik mij de vraag:
“ Waardoor
is de Akense Barbarossa-kroonluchter een uniek voorbeeld van middeleeuwse kroonluchters? “
De
onderliggende vragen zijn onder anderen:
Waar waren in de Middeleeuwen (800 -1400) in
de Europese landen kroonluchters te vinden? Hoe zijn de verlichtingsornamenten
in religieuze gebouwen uit de Middeleeuwen te duiden? Welke vorm, functie en
inhoud had de Barbarossa-kroonluchter oorspronkelijk? Uit welk materiaal
bestaat de kroonluchter? Wat zijn de belangrijkste overeenkomsten en
verschillen tussen de Barbarossa-kroonluchter en de Hezilo-kroonluchter uit
Hildesheim en die uit Comburg? In hoeverre is het decoratieprogramma van de
Barbarossa- kroonluchter uniek? Hoe heeft zich globaal de middeleeuwse
edelsmeedkunst in Aken ontwikkeld? Zijn
er beperkende voorwaarden voor het onderzoek?
Bij het vooronderzoek is
gebleken dat er – historiografisch gezien – met betrekking tot het onderwerp wel enige
informatie voorhanden is. In de 19e eeuw heeft Dr. Franz Bock goed werk verricht met zijn onderzoek naar de
Barbarossa-kroonluchter in Der Kronleuchter
Kaisers Friedrich Barbarossa im Karolingischen Münster Aachens (1863). Ter
wille van een beperkt vergelijkend onderzoek is de omvangrijke studie van
Willmutt Arenhövel Der Hezilo-
Radleuchter im Dom zu Hildesheim (1975) een onmisbaar document.
CELICA
IHERVSALEM, Festschrift für Erich Stephany (Köln- Siegburg 1986) is geheel
gewijd aan de inscriptie op de Akense kroonluchter. Om een beeld te
krijgen van de Akense goudsmeedkunst is het werk van Ernst Günther Grimme, Aachener Goldschmiedekunst im Mittelalter
belangrijk. Zeer instructief voor een beter begrip van de
artefacten uit de Dom van Aken is ook Kleine
wegwijzer door de Schatten van de Akense Dom (1995), uitgebracht door de
Akense Domgidsen. Vanzelfsprekend is
er ook een groot aantal publicaties over de Mariakerk/Dom te vinden, maar die
vallen buiten het bestek van dit onderzoek. De Dom van Aken is de
oorspronkelijke bewaarplaats – nog steeds – van de Barbarossa-kroonluchter.
Daarom past het hier om een enkele opmerking te maken over dat roemruchte
godshuis.
Karel
de Grote (742/48-814) was sinds 800 n. Chr. de keizer van het Karolingische
rijk dat ruwweg Duitsland/Oostenrijk, Frankrijk en Italië omvatte. In 796 -805
liet hij in Aken naast zijn paleis een hofkerk bouwen met onder andere spolia –
vooral marmeren zuilen – uit Ravenna en Rome. De bouw van de zogenaamde hofkerk
of Paltskapel stond onder leiding van de architect Odo van Metz. Hij ondersteunde
Karel de Grote bij bouwopdrachten en voerde uit wat Karel de Grote eigenlijk
wilde, namelijk de oude tijden van het Romeinse Rijk laten herleven. De opvallende
kern van het complex is een achthoekige kapel – met een omgang van zestien
zijden – en een koepel met een geplooide helm van 31 meter hoogte. In het
westen is een voorhof aanwezig, die nu fungeert als entree. De achthoek gaat
terug op de structuur van de San Vitale in Ravenna (Italië). Van 936 - 1531 fungeerde
de Dom als kroningskerk voor de Duitse koningen en keizers. (Ferdinand I was de
laatste en Karel V was dus de voorlaatste daar gekroonde koning). Op 28 januari 1414 kwam een gotische koorhal
gereed, aansluitend aan de Paltskapel in oostelijke richting. In 1884 kreeg de
oude voorhal zijn huidige westwerk met een toren van 74 meter hoogte. In de
tweede wereldoorlog (1940-1945) raakte vooral het koor ernstig beschadigd.
Verschillende glas-in-lood-ramen herinneren daar nu aan de verschrikkingen van
de oorlog; ze bevatten moderne motieven in rood maar dateren van 1951 en later.
In het koor staat een gouden schrijn met de beenderen (restanten) van Karel de
Grote.
1.1 Beperkingen
Het zal duidelijk zijn
dat de ouderdom van het onderzoeksobject (ca. 900 jaar) met zich brengt dat er
gedetailleerde overgeleverde informatie ontbreekt. Door verschillende rampen
als de Dertig-jarige Oorlog, catastrofale branden en rooftochten door de
Fransen omstreeks 1800, is in Europa veel kostbaar archief materiaal verloren
gegaan, inclusief veel kroonluchters. Daardoor is een vergelijking maken tussen
objecten, dus het aanwijzen van overeenkomsten en verschillen tussen
kroonluchters maar beperkt mogelijk. Er zijn nog slechts enkele middeleeuwse
kroonluchters overgebleven.
Een andere beperking is dat de auteurs over de Barbarossa-kroonluchter
tot nu toe weinig of geen middeleeuwse begeleidende
teksten hebben aangetroffen. Hun onderzoek van de kroonluchter steunt op een
onderzoek ter plaatse en ook op andere onderzoeken. Daardoor kunnen hun
bevindingen afwijkingen vertonen. Veel documenten zijn in de Middeleeuwen
verloren gegaan. Zelfs het schetsboek
van de beroemde middeleeuwse bouwmeester Villard de Honnecourt is ons maar ten
dele overgeleverd. En, pars pro toto, dat geldt ook voor veel onderzoeksobjecten
uit die tijd.
De
conclusie is dan ook dat van een volledig onderzoek naar de
Barbarossa-kroonluchter, het maakproces, de receptie, het gebruik door de jaren
heen, geen sprake kan zijn. Ik volsta
met een beschrijving van de Barbarossa-kroonluchter gebaseerd op eigen
waarneming en op enkele secundaire bronnen.
2
Middeleeuwse
Kroonluchters
De geschiedenis van de
kroonluchter begint in een ver verleden als de mens met vuur en fakkels en
aardewerken olielampen de duisternis verdrijft. De simpele vlam zorgde voor
licht en warmte. Vooral in de tijd van keizer Nero, circa 50 n. Chr. kreeg de
toortsvlam een symbolische betekenis. Toen werd voor de jonge christengemeente
in de donkere catacomben van Rome, de vlam een symbool van hoop. Jezus had
immers gezegd: “Ik ben het Licht der wereld”[1] maar ook
“U bent het Licht der wereld” om te vervolgen met “Laat zo uw Licht schijnen
voor de mensen opdat zij uw goede werken zien..”[2] Het Licht ging Jezus zelf voorstellen en kreeg
een bijzondere plaats in de liturgische vieringen.
Dit
gebruik van het licht kreeg een enorme impuls door keizer Constantijn de Grote
(280-337), die in een visioen een verlicht kruis had gezien, afgedekt met een gouden kroon. Dat leidde tot
een verheffing van het christendom tot
staatsgodsdienst, met als belangrijk gevolg dat er overal kerken werden
gebouwd. Volgens Bock[3]
voerde men vanaf toen ook ciboria in.
Dat zijn altaren met vier pilaren en overhuifd met een baldakijn. Ze werden in
de grootste kerken geplaatst en kregen onder het baldakijn een gekroond kruis
dat door kaarsen verlicht werd en zwevend was opgehangen.
De
kroon op het kruis verwijst dus naar het visioen van Constantijn de Grote. De
kroon zelf is verbonden met de koninklijke waardigheid. Van de Farao’s uit
Egypte is bekend dat zij soms zelfs een dubbele kroon droegen. Maar de kroon in
de westerse wereld lijkt te zijn geëvolueerd uit de diadeem en vooral ook uit
de lauwerkrans, het victorieteken dat uitblinkers
uit de oudheid bij de huldiging op hun hoofd mochten dragen. De lauwerkrans
werd artistiek omgevormd tot een brede gouden hoofdband met een
(zaag)tandprofiel aan de bovenzijde. Een oud voorbeeld hiervan is te zien op
een Attische schaal uit de 6e eeuw v. Chr.(in onbekend privé bezit).
Op het geïndividualiseerde stichtersportret van aartsbisschop Rudolf IV (1360)
draagt Rudolph een getande kroon[4].
In
de donkere middeleeuwen is in West-Europa veel bouwkundige kennis verloren
gegaan. Maar vanaf 1050 brak de gotiek door en begon men op grote schaal enorme
kathedralen te bouwen. 805 Dom van Aken. 1120
Baptisterium Florence. 1182 Notre Dame Parijs. Vanaf 1248 Dom van
Keulen. Voor de verlichting ervan was men aangewezen op kaarslicht. Het is niet
verwonderlijk dat daarom veel kerken een kroonluchter als verlichtingsornament
kregen.
En die kroonluchter
evolueerde vanuit de olielamp en uit de versierselen aan het ciborium doordat
het kruis een andere plaats kreeg en de zwevend opgehangen kroon als
kaarsenhouder dienst ging doen. Het
materiaal waaruit een kroonluchter werd gemaakt, bestond uit messing, goud,
edelsteen, zilver, ijzer en gedreven koper. Meestal was hij versierd met
inscripties, gegraveerde bloemmotieven, meanders en bijbelteksten. De vorm ging
van rond tot veelhoekig.
Zoals hierboven al
gesteld, er zijn niet veel middeleeuwse kroonluchters meer over.
Deze
bewering doet de vraag rijzen waar in de
Middeleeuwen kroonluchters voorkwamen, wat hun functie was, uit welk materiaal
ze gemaakt werden, wie de opdrachtgevers waren en hoe het komt dat de meeste
kroonluchters spoorloos verdwenen zijn.
2.1 Verdwenen
kroonluchters
Adelheid Kitt kwam in
1944 met een overzicht van inmiddels verdwenen kroonluchters in het
Karolingische gebied.[5]
Onder Karolingisch gebied versta ik het gebied zoals dat in de inleiding is
afgebakend. Kitt registreerde in verschillende plaatsen de mogelijke
aanwezigheid van een kroonluchter(zie tabel 1). Arenhövel voegde daar nog de plaatsen Sint
Hubert in de Ardennen (Abdijkerk) en de Münster in Basel aan toe. In de lijst
staan dus niet de nog bestaande kroonluchters uit de Dom van Aken, Dom van
Hildesheim en uit de vroegere Abdijkerk van Comburg Schwäbische-Hall.
1
Eichstätt, Dom
|
2
Freising, Dom
|
3
Gorze, Stephans
kirche
|
4
Goslar, “Dom”
|
5
Hildesheim, St Michael
|
6
Köln, Dom
|
7
Köln, St Severin
|
8
Köln, St Pantaleon
|
9
Köln, St. Maria im
Kapitol
|
10 Corvey, Abteikirche
|
11 Krakau, Dom
|
12 Lorsch, St.Nazarius
|
13 Lüttich, St.Lambert
|
14 Mainz, Dom
|
15 Malmedy, Abteikirche
|
16 Metz, Kathedrale
|
17 Paderborn, Abdinghof kirche
|
18 Paderborn, Dom
|
19 Salzburg, Dom
|
20 Speyer, Dom
|
21 Stavelot, Abteikirche
|
22 Trier, St.
Maximim
|
23 Prag, Klosterk. Wischenrad
|
24 Weissenburg i.E., Klosterk.
|
25 Bayeux, Kathedrale
|
26 Bourges, Sainte Chapelle
|
27 Cluny
|
28 Paris, Notre Dame
|
29 Paris, St.Germain-de-Près
|
30 Reims, St.Remy
|
31 Toul, Kathedrale
|
32 Atina
|
33 Monte Cassino
|
34 Canterbury, Cathedral
|
Tabel 1 Overzicht van plaatsen
waar een kroonluchter in gebruik is geweest
Hoe
komt het dat die kroonluchters zijn verloren gegaan? Daarover is weinig met
zekerheid bekend en daarom past hier een bescheiden opstelling. Toch komt Bock
ertoe te suggereren dat de Fransen
tijdens de Franse Revolutie massaal kunstschatten hebben geroofd waaronder
kroonluchters.[6]
En kroonluchters hadden in de Middeleeuwen en daarna ook een functie van
financiële reserve door hun waarde aan het goud, zilver en edelstenen. In enkele gevallen zijn ze dan ook te gelde
gemaakt door de abdij.
Arenhövel oppert dat ook de
beeldenstorm in Duitsland een oorzaak is van het geringe aantal overgebleven
kroonluchters.[7] En die opvatting zou heel goed te koppelen
zijn aan het verhaal dat Bock vertelt over de kroonluchter van Comburg. [8]
Deze kroonluchter werd namelijk omstreeks 1570 met olieverf beschilderd. In
1848, juist na de kerstnachtdienst, brak
het bovenste kettingoog uit de vermolmde balk in de koepel met als
gevolg dat de kroonluchter met een smak
op de grond viel. Het resultaat was een lichte beschadiging vooral
bestaande uit afgebladderde verf. Na inspectie bleek dat onder de verf de huidige rijk versierde
kroonluchter verborgen zat. Ik vind het
voorstelbaar dat men in de 16e eeuw in Comburg mogelijk een
camouflage tactiek heeft uitgevoerd. In 1570, dus in de tijd dat de razende
beeldenstorm ook in onze contreien woedde, was de angst voor de anti-roomse
volkswoede breed aanwezig.
Een
kroonluchter is altijd veel meer (geweest) dan een verlichtingsornament. Arenhövel inventariseerde de functie van
middel om God te eren, van verborgen schatkamer in tijden van geldnood, van
demonstratieobject aan het hoofd van een protestoptocht in oorlogstijd. Arenhövel
meldt verder dat hij een tekst achterhaald heeft waarin de kroonluchter drie functies wordt
toegedicht: a. als versiering, b. als aansporing God trouw te blijven en ‘de
kroon van het eeuwige leven’ te verwerven en c. als verwijzing naar het Hemelse
Jeruzalem waarbij de metalen goud, zilver, koper, edelstenen en ijzer verwijzen
naar geloof, leer en leven.[9]
Verder was de kroonluchter nogal
eens een onderwerp van restauratie en onderhoud. [10]Zo was
kaarsvet een grote vervuiler. Arenhövel meldt zelfs dat kwajongens soms met hun pet of hoed de kaarsen op de Hezilo-
kroonluchter probeerden om te gooien en een daar achtergebleven hoed met weer een andere hoed trachtten terug te
krijgen. [11] Bock bericht dat het aansteken van de kaarsen
van een kroonluchter een gevaarlijk karwei was. Niet zelden ging het fout met
soms een dodelijke afloop.[12]
Samenvattend gesteld zien we de
kroonluchter opkomen als op grote schaal nieuwe kathedralen worden gebouwd. Ze
verdwijnen weer onder invloed van oorlogsgeweld, diefstal en door verkoop bij
financiële nood van het bisdom of parochie. Gelukkig hebben enkele kroonluchters het geweld
overleefd en dat biedt mogelijkheden om het verleden ervan te onderzoeken.
3
De
Barbarossa-kroonluchter
Voor
alle duidelijkheid, deze beschrijving berust op een eigen – oppervlakkige –
waarneming en verder op secundaire bronnen.
3.1
De vorm
De kroonluchter bestaat uit een kaarsenhouder
voor 48 kaarsen. Zijn basis is achthoekig maar elke zijde is gedeeld in twee
gebogen segmenten. Op de aldus ontstane 16 hoekpunten staan om en om een grotere
en een kleinere toren met drie etages en een poortgebouw. De 8 poortgebouwen
bevatten aan de binnenzijde de aangrijpingspunten voor de 8 ijzeren dragers die
paarsgewijs zijn opgesloten in een prismablok en vandaar uit als vier dragers
in een vergulde vierdelige messingbol zijn vastgemaakt. Deze bol hangt aan een
27 meter lange smeedijzeren ketting die in de koepel is verankerd. Van beneden
naar boven is het hangsysteem steeds groter en zwaarder uitgevoerd. Alle
dragers zijn versierd met twee vergulde eivormige bolletjes (afb. 1 en 3). De
torens en de poortjes zijn opengewerkt en Bock[13] meent
aanwijzingen te hebben dat hierin tot in de 17e eeuw 48 zilveren
figuurtjes, mogelijk heiligenbeelden tentoongesteld waren. Maar er zijn ook
aanwijzingen dat een deel van de beeldjes voorstellingen waren van Akense gelukzaligen
die inmiddels in het Hemelse Jeruzalem vertoefden met de profeten, martelaren
en apostelen.
3.2 Afmetingen
Buitenste omtrek 13,053 m
Doorsnede 4,157
m
Hoogte van de krans 0,38 m voorzien van een inscriptie in twee
lagen
Hoogte Toren 1 0,946 m plattegrond van de toren is een vierpas
Hoogte Toren 2 0,912 m plattegrond van de toren is een
vierkant (0,215 m max)
Hoogte Poort 0,618 m
plattegrond van de poort is een cirkel van 19,5 cm
3.3 Plattegrond
De
plattegrond van de kroonluchter is een achthoek. Tussen de torens zijn twee
segmentbogen ingeschreven met zijden die overeenkomen met de halve straal van
een – denkbeeldige – omgeschreven cirkel
rond de torens.[14]
Op de snijpunten van de segmentbogen staan in de zwikken 8 poorten opgesteld.
Met de 4 grote en de vier kleinere torens dus 16 elementen. Verbinden we de – open
– torens of de – open – poorten met elkaar dan ontstaat een vierkant.[15] Dat is
van belang voor de betekenis. Want aldus ontstaat een geometrische figuur in de
vorm van een achtbladige roos. De roos stond voor de bewoners van het Hemelse
Jeruzalem[16]
en conform de perikoop in Openbaring 21:16, verwijzen de rechthoeken daar ook naar.[17]
Zie verder het hoofdstuk Interpretatie.
3.4 Onderdelen
van de kroonluchter
Onder
aan de bodem van de torens en de poorten zijn in roodkoper uitgevoerde
afdekplaatjes aangebracht. Daarop zijn
voorstellingen gegraveerd van gebeurtenissen uit het leven van Jezus. Ze zijn
verschillend uitgevoerd want de grote torens hebben een basis in de vorm van
een vierpas (van Byzantijnse herkomst want het is een kruis met gelijke armen),
de kleinere hebben een vierkante basis en de poorten een ronde basis. Bock
heeft ze behandeld als een koperdruk en ze rechtstreeks op papier laten
afdrukken. Om ze niet te beschadigen is dat bewerkingsproces eenmalig in
negatief uitgevoerd en daardoor zijn alle afdrukken in spiegelschrift op papier
gekomen. De figuren in de voorstellingen zijn hiëratisch, dat is streng, sober en niet- expressief
uitgevoerd zoals in de Middeleeuwen gebruikelijk.
Ik mag graag verwijzen naar de
publicatie van Bock die voor zover mij bekend een uniek werk heeft verricht
door de afbeeldingen rechtstreeks vanaf
de grondplaten te laten vermenigvuldigen. De voorstellingen reflecteren op
(niet zichtbare) Latijnse teksten, soms bijbelteksten, soms liturgische teksten.
Ze zijn voor zover van toepassing zo goed mogelijk vertaald.
A. Ronde medaillons (onder de poorten)
1. Annunciatie (fiat
mihi secundum verbum tuum)
= Mij geschiede
naar Uw woord.
2.
Geboorte (quem genuit adoravit)
=
uit wie Hij is geboren aanbidt Hem
3.
Aanbidding der heiligen
4.
Kruisiging
5.
Vrouwen naar het graf (resurrexit
et non est hic)
=
Hij is opgestaan, Hij is niet hier
6. Hemelvaart (ascensio domini) = de hemelvaart
van Jezus
7.
Komst van de Heilige Geest
8.
Wederkomst van Christus (ego sum lux mundi)
=
Ik ben het Licht der wereld
B.
Vierkant groot
(onder de grote torens)
Deze
voorstellingen slaan op de perikopen uit de Bergrede uit Mattheüs 5. De figuur houdt een spreeklint vast met daarop
per dekseltje de volgende tekst:
1.
Beati Pacifici Quoniam Filii Dei Vocabuntur = Zalig de vredestichters want zij zullen
kinderen van God genoemd worden. Matth. 5:9
2.
Beati Misericordes Quo(niam) Ipsi Misericordiam Consequentur = Gelukkig zijn de barmhartigen want hun zal
barmhartigheid geschieden. Matth.5:7
3.
Beati Pauperes Spiritu = Gelukkig zijn de armen van geest. Matth.
5:3
4.
Beati Qui Lugent, Quoniam Ipsi Consolabuntur = Gelukkig zijn de
treurenden want zij zullen vertroost worden. Matth.5:4.
C. Regelmatige Vierpas en Vierpasroos (onder de kleinere torens)
1.
Beati Qui Persecutionum Patiuntur Propter Justitiam, Quoniam
Ipsorum Est Regnum Coelorum = Gelukkig de vervolgden om de gerechtigheid wil,
want voor hen is het koninkrijk der hemelen ( Matth.5:10.) Vierpasroos.
2.
Beati Qui Esuriunt Et Sitiunt Justitiam, Quoniam Ipsi Saturabuntur
= Gelukkig zijn zij die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid, want zij
zullen verzadigd worden Matth.5:6.
3.
Beati Mundo Corde, Quoniam Ipsi Deum Videbunt = Gelukkig de reinen
van hart want zij zullen God zien Matth 5:8. Vierpas.
4.
Beati Mites, Quoniam Ipsi Possidebunt Terram =
Gelukkig de zachtmoedigen want zij zullen de aarde beërven Matth
5:5.
3.3.1
Toren 1 (0,946 m) 4 stuks
De
torens hebben drie fraaie met
bloemmotieven gegraveerde etages en een bekroning met een fleur de lis. Hun
basis is een vierkant en de opbouw is uitgevoerd in zich versmallende etages en
geledingen. De torens zijn een aangrijpingspunt in het kransstuk voor in totaal
8 kransstukken die met de andere kransstukken tussen de torens en poorten, de
omtrek van de kroonluchter vormen.
3.3.2
Toren 2 (0,912 m) 4 stuks
De
torens hebben drie fraaie met bloemmotieven gegraveerde etages en een bekroning
met een fleur de lis. Hun basis is een
Vierpas of Vierpasroos en de opbouw is uitgevoerd in zich versmallende etages
en geledingen. De torens zijn een aangrijpingspunt in het kransstuk voor in
totaal 8 kransstukken die met de andere
8 kransstukken de omtrek van de kroonluchter vormen. De verschillen
zijn, naast de basis en de hoogte, dat de kroonlijsten van de etages
stilistisch de basis herhalen, dus vierkant voor de kleinere torens en de
vierpas voor de grotere torens.
3.3.3
De Poorten (0,618 m) 8 stuks
De
poorten hebben een opgaand huis dat eindigt in een peervormige spits. Hun basis
is een cirkel. De poorten vormen een
aangrijpingspunt voor de kransstukken tussen de poorten en de torens.
3.3.3.
De vergulde kogel
Aan
de smeedijzeren ketting hangt een vierdelige verguld metalen kogel met een
vierpas als basis. Hij houdt de vier ijzeren stangen bij elkaar die zich bij
een kleiner koppelstuk naar beneden in tweeën splitsen en zo de kroonluchter
dragen. (Zie afb. 3)
Op
de vierpas – die vanaf de begane grond goed waar te nemen is – is de hoofdengel
Michael [18]
afgebeeld boven een spreeklint met de woorden: Nunc Facta est Salus et Virtus wat
betekent:
“Nu is verschenen het heil en de macht” (Openbaringen 12:10).
3.3.4. Het Kransstuk
Het
kransstuk bestaat rondom uit twee stroken metaal die boven en onder op een
ijzeren basis zijn gemonteerd. Tussen de twee stroken is volgens Bock altijd
een derde strook te zien geweest, rijk geornamenteerd passend in de middeleeuwse
stijl. Bock heeft die strook in zijn boek ‘al vast’ ingetekend, mogelijk omdat
de bekende kroonluchters van Hildesheim en Comburg wel een derde strook
bevatten. Ik heb die strook – natuurlijk – niet in Aken gezien.[19]
Ook volgens Bock zijn ze in verguld koper uitgevoerd en hebben ze als functie
de kaarsen standaarden te dragen.[20]
Drie houders per segment tussen de torens en de poorten, dus totaal 48 stuks.
Op het kransstuk is een inscriptie aangebracht in smelt-vernis.[21]
Er is aan de boven- en onderkant een
rondom doorgaande tekst in gotische hoofdletters, 0,092 m hoog, zichtbaar. Die
letters zijn door de kunstenaars enigszins uitgestoken in het koper, zodat de
vernis zich goed kon nestelen.
Bock meldt dat hij een Engelse
collega in de arm had genomen om – voor het eerst in de geschiedenis – die
tekst op papier te kunnen kopiëren.[22]
Ik zal die kroonluchtertekst hier
overnemen met een eigen vertaling via het Duits.[23] De
dubbele streep tussen sommige woorden staat voor de plaats waar een toren of
poort is opgericht. De versie van Bock vind ik minder geschikt omdat die
filologisch niet geheel juist lijkt. Zo beweert Bayer dat Bock op minstens een
plaats een afkorting ‘Q’(am) over het hoofd heeft gezien omdat die achter een
toren verborgen was.[24]
In de 19e eeuw heeft een fel debat gewoed over de vraag wat de
betekenis van de tekst op de Barbarossa-kroonluchter is. Er was geen logica in
te ontdekken. Ook een epigrafische analyse op grond van de kruistekens die voor
elke zin staan leverde geen bevredigende uitkomst op. Bayer schrijft deze
moeilijkheid toe aan het verwisselen van enkele metalen tekststroken[25],
wat plausibel is omdat die soms verwijderd werden om ze te reinigen. Zij waren
altijd door kaarsvet besmeurd. Het zou gaan om de regels 4-7 en 10-13 waarbij
de regels 10a, 10b,11a,11b verwisseld zouden zijn. In de hieronder staande
versie – ontleend aan Bayer – is die
logica taalkundig wel aangebracht. Vooraf zij opgemerkt dat het hier
grotendeels zogenaamde leoninische
verzen betreft.[26]
Deze poëzie kenmerkt zich door een zesvoetig (hexametrisch) versritme en
binnenrijm tussen de cesuur en het eind van de regel. Dit schema werd in de
Middeleeuwen vaker gebruikt. In de literatuur werd tot voor kort aangenomen dat
de tekst op kroonluchters één gedicht
vormt. Op de Barbarossa-kroonluchter zijn volgens Bayer[27]
duidelijk twee gedichten te lezen, elk van de acht regels onderscheiden van vorm, inhoud en functie.
Vooral het tweede gedicht is leoninisch, het eerste nauwelijks. De schrijfwijze
van het Latijn is door de eeuwen heen gewijzigd. Bock schrijft bijvoorbeeld
‘Coelica’ terwijl de meer recente auteurs ‘celica’ gebruiken.
Boven:
“ Celica Iherusalem // signatvr imagine tali,
//
Visio pacis: certa // qvietis spes ibi nobis.
//
Ille Iohannes, Gracia
// Cristi, preco salutis, // .
urbem siderea laben
// tem vidiab aetthra, //
avro ridentem mvndo // gemmisqve nitentem,//
quam patriarche quamqve
// prohete deniqve virtvs //
lvcis apostolice //
fundavit dogmate, vita. //
Qva nos in patria // precibvs pia siste Maria! //
Onder:
Cesar catholicus, // Romanorum Fridericvs //
Rex, pivs ipse pie // uovit solvitqve Marie //
Istivs octogone // donvm regale corone, //
cvm specie nvmerum // cogens attendere clervm: //
ad templi normam sva // svmvnt mvnera formam. //
Ergo, Stella maris,// astris prefvlgida claris, //
svscipe mvnificvm // prece devota Fridericum; //
conregnatricem sibi // ivnge svam Beatricem!”//
A. De tekst op de bovenrand
Het Hemelse Jeruzalem wordt door dit beeld omschreven,
‘De verschijning van de Vrede’: Daarin ligt onze zekere hoop op
rust.
Die Johannes, ‘Christus
Lieveling’, de Heraut van het Heil,
zag die stad,
stralende van louter Goud en glanzend van de Edelstenen,
vanaf de sterren naar
beneden zweven,
(die stad) die de Patriarchen en de Profeten de uiteindelijke
Macht
van het apostolische Licht hebben geschonken
door hun Leer en Leven.
Breng ons daarheen, naar Huis door Uw voorbeden, onze welwillende
Maria!
B. De tekst op de onderste rand
De katholieke Keizer, Friedrich, Rooms Koning,
zelf godvruchtig, beloofde plechtig om voor de godvruchtige Maria
de koninklijke gave te laten maken, deze achthoekige Kroon
(luchter),
waarbij de Kerk aangaf op
zowel de vorm als op het aantal te letten:
naar het voorbeeld van het kerkgebouw krijgt zijn schenking zijn
vorm.
Neem dus, Sterre der Zee,
voor wie de heldere sterren
oplichten,
de stichter Friedrich in je vrome gebed op;
en ook zijn gemalin Beatrix die met hem verbonden is!
Deze tekst verwijst in het eerste deel naar het hemelse
Jeruzalem. In het tweede deel staat de goede gever Frederik I centraal. Zie
verder onder het hoofdstuk INTERPRETATIE.
4
Interpretatie
Vanuit
de koepel van de centrale octogoon hangt een 27 m lange zware smeedijzeren
ketting. Hier begint het theologisch
programma zich te manifesteren doordat de natuurlijke blik van de beschouwers
daarop wordt gericht en meestal gaat van boven naar beneden. De dalende
blikrichting treft dan eerst een vergulde kogel, die daar als een zon het licht van de kaarsen naar alle richtingen
weerkaatst. De afbeelding van de engel Michael aan de onderkant ervan wil de
kijker duidelijk maken dat het hier gaat om het verhaal uit Openbaringen 21: 1
-22:5. In hoofdstuk 12:12 voert Michaël nog oorlog met de draak. Maar nu
meldt Johannes dat hij in een visioen
‘een heilige stad zag, een nieuw Jeruzalem, nederdalende uit de hemel.’
Wat we in de kroonluchter zien is geen
stad maar een muur met poorten en torens, een vestingwerk. Dat komt overeen
met Openb. 21:12 ‘.. en zij had een
grote en hoge muur en twaalf poorten’ en verder bij vers 16: ‘.. En de stad lag
in het vierkant.’ We hebben al vastgesteld
dat de Barbarossa kroonluchter maar 8 poorten heeft en maar 8 torens. Kennelijk
heeft de kunstenaar bepaald dat de verhoudingen binnen de kroonluchter
belangrijker zijn dan de letterlijke overname van de tekst. Zijn opdracht was
ook een achthoekig exemplaar te maken en geen vierkante kandelaar. Dat vierkant
is wel verborgen in de afstand tussen de poorten en de torens onderling (zie
eerder in de tekst). De achthoek als plattegrond is bij de vroegmiddeleeuwse
kerkenbouw overigens verschillende keren gebruikt om te verwijzen naar de
tempel van Salomo (Haghia Sophia, San Vitale). Men dacht dat het achthoekige
gebouw De Rotskoepel in Jeruzalem van kalief Abd-al-Malik, de tempel van Salomo
was. De Barbarossa-kroonluchter herhaalt de achthoekige vorm van de Paltskapel
(en van de Rotskoepel) en suggereert tevens dat ook het hemelse Jeruzalem hier aanwezig is binnen een achthoekige
ommuring.
Verder volgen we vanuit de gouden
kogel 4 trekstangen, die omlaag gaan
naar 4 koppelpunten van waaruit telkens twee kleinere trekstangen met het
kroonluchter-huis zijn verbonden. Bovendien bevinden zich op de trekstangen
kleine gouden bolletjes. Deze constructie doet denken aan de zon en de sterren
die het zwevende, dat is neerdalende nieuwe Jeruzalem, verlicht. De vier trekstangen
symboliseren mogelijk de vier Paradijsrivieren die een voorafschaduwing zijn
van de vier evangeliën waarmee de kerk aan de slag is gegaan om de hele wereld
voor Christus te winnen.[29]
Het is dan ook goed voor te stellen dat mogelijk in vroeger tijden in de toren-
en poort ruimtes een afgietsel heeft
gestaan van verschillende kerkvaders en heiligen die bij het verkondigen en
voorleven van het evangelie een belangrijke rol hebben gespeeld. Allen waren
opgenomen in de kring van gelovigen die hun leven aan God hebben gewijd.
Op de kransstukken lezen we de
bevestiging van ons vermoeden dat de kroonluchter functioneert als beelddrager
van het eeuwige goddelijke geluk. Via een projectie van de eeuwige stad
Jeruzalem geeft de kroonluchter als betekenisvol medium het visioen door,
waarin beschouwers een hoopvolle toekomst wordt geschetst. En dat hun
bestemming is een eeuwig, volmaakt en gelukkig leven.
De betekenis van het leoninische
vers in dit verband zou ik willen zoeken in het rijmschema. Dit schema is niet
uniek voor Aken want ook de Hezilo-kroonluchter kent leoninische verzen. Maar
wie de rijmende lettergrepen onderzoekt ziet meteen dat ze iets bedoelen te
zeggen. Bijvoorbeeld rijmen ‘Fridericus’ en ‘catholicus’ een aanwijzing voor
hoe we Frederik I primair moeten beoordelen.
Frederik I beveelt zichzelf en zijn
vrouw Beatrix van harte aan voor een plaats in de gebeden die Maria zal
opzenden. Kenmerkend is ook hier, dat
het woord ‘conregnatricem’ (medeheerseres) rijmt op Beatricem, wat de kwaliteit
van Frederiks vrouw Beatrix benadrukt.
Samengevat zal de kroonluchter aan
velen houvast hebben gegeven – en misschien nog – bij het volharden in het geloof en in de hoop op
een eeuwig leven. Maar ten slotte was en is de kroonluchter ook een
schitterende kerkversiering waaraan kerkbezoekers zich konden en kunnen
vergapen. En waarop de kerkautoriteiten, en soms de keizer, zich met trots
konden beroemen.
5
De Barbarossa- de Comburg- en de Hezilo-kroonluchter vergeleken
Er
zijn in Duitsland nog drie gedocumenteerde kroonluchters te vinden. Wat zijn
hun overeenkomsten en verschillen? Ik wil mij hier beperken tot de
belangrijkste vergelijkingselementen te weten de afmetingen, de decoratie op
het kransstuk, enkele ornamenten, en meer in het algemeen de vorm, functie,
materiaal en gebruik. Ik maak daarbij gebruik van het onderzoek van Bock.[30]
Aken Hildesheim Comburg
Doorsnede 4,157
m 6,693 m 5,02 m
Omtrek 13,053 m 21,016 m 15,763
m
Kransstuk
(h) 0,38 m 0,655 m 0,48
m
Aantal
kaarsen 48 72 48
Vorm Achthoek Cirkel Cirkel
Aantal
Torens 8 12 12
Poorten 8 12 12 medaillons
Datering
plm. 1165 1010 1140
Versmaat
tekst hexameter hexameter hexameter
Techniek Smeltvernis Smeltvernis Smeltvernis
Dichtvorm leoninisch leoninisch leoninisch
Schenker Frederik I Abt Hezilo Abt Hertwig
Het
is dus duidelijk dat de Hezilo-kroonluchter de grootste is en de oudste van de
drie. Een belangrijk verschil in de opbouw is dat de Akense versie van de
kroonluchter geen namen bevat, terwijl de andere twee ter hoogte van de torens
en poorten, respectievelijk op de medaillons de namen van deugden en apostelen
en profeten voorkomen.
Bij
Aken en Comburg/Schäbische Hall hebben de torens dezelfde plattegrond.
Hildesheim heeft een eenvoudiger plattegrondsysteem. Bij Aken en Hildesheim
hebben zich ooit in de ruimtes in de poorten en torens beeldjes van gedreven
zilver bevonden. In Comburg zijn die nog aanwezig en bovendien zijn de
kransstukken van Comburg rondom voorzien van een serie natuurlijke
voorstellingen als honden, jagers, hazen, vogels, ruiters, herten, leeuwen en
nog veel meer dieren. Wat de drie kroonluchters gemeen hebben is hun betekenis,
globale vorm en functie. Hun ophangsysteem verschilt wel enigszins, maar heeft
toch wel grote gelijkenis. Maar waarom een hemelse stad?
In
de Middeleeuwen, vanaf 1000, gingen veel Europese steden groeien (bijvoorbeeld Brugge,
Gent, Florence ). De traditionele beveiliging van het platteland vanuit lokale
burchten kon niet langer worden gegarandeerd. Bovendien golden in de stad
andere wetten dan op het platteland, wat ertoe bijdroeg dat steden een (nieuwe)
ommuring met verdedigingswerken kregen (Florence 1175). De stad werd al gauw
gezien als een relatief veilige plek en kreeg daardoor zelfs een mystieke
betekenis. Het abstracte begrip ‘de stad’ werd een beeld van de Kerk als een
verzameling van gelovigen. Zelfs het kerkgebouw, met zijn zware steunberen,
dikke muren en grote hoogte kon doorgaan voor een burcht. En als afspiegeling van
een hemelse stad zijn de elementen als de ingang, het schip, het transept en de
absis met het altaar te koppelen aan de hemelse stad met de stadspoort, de
hoofdstraat, de zijstraten en het centrum. Dus is het begrijpelijk dat een middeleeuwse kroonluchter een eschatologische dimensie werd
toegemeten, namelijk als beeld het hemelse Jeruzalem.[31]
6 Frederik I Barbarossa
en de kroonluchter
We weten inmiddels dat de ontwikkeling van
het aantal kroonluchters in het middeleeuwse Europa gelijke tred hield met de
groei van het aantal kerken. Nu doemen vragen op als: wie financierde dit soort
objecten? Welke kunstenaar maakte kroonluchters? Laten we deze vragen eens
stellen aan de Barbarossa-kroonluchter.
Hedendaagse
gidsen in de Dom van Aken bazuinen het tientallen keren per dag rond: de
kroonluchter was een geschenk van Frederik I Barbarossa. Wie was die man
eigenlijk?
Frederik I Barbarossa (1122 – 1190) was een telg uit de
Hohenstaufen-dynastie. Hij trad in 1152 aan als koning van Duitsland (een groot
aantal vorstendommen), ongeveer een gebied dat overeenkwam met het
Oost-Frankische Rijk. Dit rijk werd gezien als de voortzetting van het Romeinse
Rijk en in 1155 werd Frederik tot keizer van het Heilige Roomse ( =van het
Romeinse Rijk afstammende)Rijk benoemd. Frederik had geen vaste residentie maar reisde in zijn rijk rond om
bij de vorsten en de clerus goodwill te kweken of zijn standpunten aanvaard te
krijgen. Op zijn tocht naar Italië dat jaar
kreeg hij tevens de IJzeren Kroon behorend tot het koningschap van
Italië. Een jaar later, in 1156, trouwde hij met Beatrix van Bourgondië (ze
kregen 9 kinderen) waardoor Bourgondië bij zijn rijk kon worden gevoegd. Een
ander Duits huis, het Welfische huis, had ook ambities voor het koningschap. De
strijd tussen Staufen en Welfen was geboren. De paus schaarde zich meestal achter de Welfen zodat Frederik op
veel fronten moest vechten. In 1186 trouwde zijn zoon Hendrik VI met Constance
van Sicilië waardoor hij in staat was Italië tot een politieke eenheid te
smeden. Maar de Lombarden bleven dit tegenwerken.
Zijn Italiaanse betrekkingen zijn in zijn bijnaam Barbarossa terug
te vinden (La Barba = baard, rossa = rood) zo genoemd om zijn rode baard.
Frederik bleek een goed strateeg en hield zich goed staande. Hij
was een gelovig mens en begunstigde de kerk op lokaal niveau zoals aan de Dom
van Keulen-in-aanbouw en aan de Dom van Aken. Zijn deelname aan de Derde
Kruistocht werd hem noodlottig: hij sneuvelde in Turkije.
In de tijd van NAZI-Duitsland werd Frederiks bijnaam een
heldennaam: die werd verbonden met de
Duitse aanval op Rusland: ‘Operatie Barbarossa.’
Het laat zich dus gemakkelijk verklaren
waarom Frederik I schenkingen deed aan de kerk. Het was voor hem als diep
gelovige een plicht goede werken te doen en hij won er en passant de sympathie
van de bisschoppen mee. De bisschoppen had hij nodig als bondgenoot tegenover
zijn Welfische rivalen. Maar er was nog een reden om die schenking juist in
Aken te laten vallen.
Frankrijk
was al langere tijd bezig Karel de Grote te annexeren als de grootste Fransman
aller tijden.[32]
Frederik wilde daar een stokje voor steken en liet Karel de Grote in 1165
heilig verklaren in de Dom van Aken.
Toch
was de keizer niet de enige die giften aan kerkelijke instituties overdroeg.
Ambitieuze bisschoppen en abten – altijd in de weer hun bezit te vermeerderen
zoals die van abt Hertwig van Comburg – zagen in de verfraaiing van het kerk- of
abdij- interieur een bijna heilig doel. Het geld dat daarvoor nodig was kwam
uit schenkingen of later, via de gilden, die meestal de straalkapellen voor hun
rekening namen.
Voor de vervaardiging van een nieuw
kunstwerk werd doorgaans opdracht gegeven aan een lokale kunstenaar.
Het geheel samenvattende zie ik in dat de
explosieve groei van het aantal kathedralen in de Middeleeuwen een
basisvoorwaarde voor de ontwikkeling van religieus-kunstzinnige kroonluchters
is geweest. Politieke en kerkelijke leiders hadden hun eigen motieven om aan de financiering van een
kroonluchter bij te dragen. Zo zal Frederik I Barbarossa een
kroonluchter aan het Domkapittel van Aken hebben geschonken, mede omdat dit
attribuut een plaats kreeg in de door zijn illustere voorganger Karel de Grote
gebouwde Paltskapel. Omdat niet precies bekend is wanneer de kroonluchter
feitelijk werd overgedragen, vermoedt Grimme dat dit is gebeurd ter gelegenheid
van de heiligverklaring van Karel de Grote in 1165.[33] Maar een
schenking als deze zal ook zeker een impliciet verzoek om steun voor zijn
politieke opvattingen zijn geweest. Explicieter waren handelsprivileges die Aken bij deze
gelegenheid ontving.
Ten slotte wil ik de vraag beantwoorden of
er in het middeleeuwse Aken van een lokale
stijl in de edelsmeedkunst kon worden gesproken en wie de
Barbarossa-kroonluchter heeft vervaardigd.
7
Edelsmeedkunst in het Rijn-Maas gebied in de Middeleeuwen
Het
Maasgebied loopt ongeveer van Nijmegen
tot Bouillon in België. Ook Aken en Maastricht worden erbij gerekend. In 11e en 12e eeuw heeft zich daar een hoge vorm van kunst
ontwikkeld. Vooral de ivoorsnijkunst, het houtsnijwerk, het goud-emailleren,
het edelsmeedwerk en het inlegwerk met edelstenen kwam er tot volle bloei.[34]
Maar ook de productie van versieringen op draagaltaren, pala d’oro en ambo’s[35]
stond daar in de belangstelling. Sommige plaatsen als Luik, Huy en Stavelot
waren kunstcentra mede doordat lokale gezagsdragers de versieringskunst
bevorderden.
Karel de Grote heeft in het kader van Aken
als ‘Roma secunda’ grote invloed gehad op de ontwikkeling van de metaalkunst.[36]
Toch vindt Grimme dat er tot 1150 niet
echt een Akense kunstkring met een eigen stijl actief is geweest.[37]
De stijl van het Akense edelsmeedwerk paste toen nog geheel in de beeldtraditie
van de Rijn-Maaslandse kunst uit die tijd.[38]
Keizers reisden veel en waren vaak
langdurig weg van de residentie. In hun gevolg gingen edelsmeden mee die ook
het zegel-snijden beheersten. Onderweg moesten altijd veel officiële documenten
worden voorzien van een keizerszegel. Bijvoorbeeld bij een gift of een aanbod,
een contract of een oorlogsverklaring.
Doordat edelsmeden zodoende in contact
kwamen met edelsmeden uit andere oorden namen ze motieven en voorbeelden over
van hun collega’s, uit de aard der zaak met de nodige aanpassingen in het eigen handschrift. Maar de kunstenaars bleven
doorgaans anoniem. Rond 1500, de tijd van het humanisme met de nadruk op de
mens werd de persoon van de kunstenaar belangrijk. Een voorbeeld hiervan is de
zegelsnijder van Maximiliaan I en Karel
V, Hans von Reutlingen (1465-1547).
Toen Frederik I Barbarossa in 1165 Karel
de Grote heilig liet verklaren in de Dom van Aken, ging dat gepaard met een
relikwieëncultus rondom de grote keizer. Dat leidde tot opdrachten om
relikwieschrijnen te vervaardigen en zo konden de Akense goudsmeden zorgen voor
een eigen, Akense stijl.[39]
Grimme spreekt van een ‘stauffische stijl’ omdat Frederik I Barbarossa, een
Hochenstauffer, de belangrijkste opdrachten uitdeelde. In dit verband is de
naam Godefroid de Claire belangrijk die mogelijk een arm-schrijn van Karel de
Grote ontwierp (Parijs, Louvre). Kenmerkend voor de hofstijl zijn de
inscripties, met smeekbedes en aanbevelingen van de keizer aan Maria.[40]
Ook de Barbarossa-kroonluchter werd in
deze tijd ontworpen. Het graveerwerk van de 16 grondplaten is mogelijk door
Meester Fredericus uitgevoerd.[41]
De
Barbarossa-kroonluchter was het werk van Meester Wibertus. Volgens Bock[42]
was Wibert muntmeester, goudsmid en tevens een deskundige in klokkengieten,
loodgieten en constructiewerken. Bock verwijst daar ook naar een onderzoek van
Quix waaruit zou blijken dat Wibert tot de kennissenkring van de koning moet
worden gerekend. In elk geval was Wibert een rijk man want hij legateerde
enkele huizen aan het Domkapittel. Mogelijk heeft zijn broer Stephan, die tot
de Akense kanunniken behoorde daar invloed op gehad.
De Akense edelsmeedkunst kreeg in 1350 een
krachtige impuls toen Karel IV tot koning werd gekroond. Dat lag in verlengde
van een nieuwe Karelscultus die zich kenmerkte door relikwieën verering. Hoewel
bewijs ontbreekt, neemt men aan dat de thans in de Schatkamer van de Dom in
Aken aanwezige Karelsbuste met de kroon van Karel IV en schedel van Karel de
Grote, Karelsrelikwiehouder en de Drietoren relikwiehouder (niet afgebeeld)
geschonken zijn door Karel IV.[43]
Maar tegen 1525 was de specifiek Akense variant van de hoog-gotische
edelsmeedkunst in het Rijn-Maasgebied voorbij.[44] Toen werd
Frankfurt kroningsstad en deed de renaissance in Noord-Europa zijn intrede.
8
Samenvatting en conclusies
De
vraag was waardoor de Barbarossa-kroonluchter een uniek voorbeeld van een
middeleeuwse kroonluchter is. We hebben gezien dat de inhoud en functie niet
uniek zijn – een kandelaar in een kerkruimte met een verwijzing naar het
Hemelse Jeruzalem – maar dat de vorm, een achthoekige kroonluchter, wel
verschilt van andere nog bestaande kroonluchters. Het decoratieprogramma met
torens en poorten en gegraveerde kransstukken zie ik niet als een uniek
kenmerk, omdat zij passen in de beeldtraditie van de middeleeuwse
kunstbeoefening. Maar de diverse kunstenaars hebben wel hun handschrift
achtergelaten zodat door de motieven die per kroonluchter afwijken, iedere
kroonluchter unieke details heeft. De Barbarossa-kroonluchter is wel enig in
zijn soort door de verborgen vierkanten en de geometrische verhoudingen. Die
zijn samen respectievelijk beeld van de vierkante hemelse stad zoals die
beschreven is in Openbaringen 21, en een representatie via de roos van een
hemelse populatie van geloofshelden. De tekst op de kransstukken is toegespitst
op de Akense situatie en het is dus een uniek object mede omdat daarin keizer
Frederik I zichzelf aanbeveelt.
In elk geval is het materiaal waaruit de
kroonluchters bestaan vergelijkbaar. Dat is ook wel te verwachten omdat de
vervaardiging heeft plaatsgebonden in en om het Rijn-Maasgebied met een
traditie van metaalbewerking en edelsmeedkunst.
Samengevat
is de Barbarossa-kroonluchter inderdaad een uniek middeleeuws object omdat het
verbonden is met de persoonlijke geschiedenis van de keizer Frederik I. Maar we
kunnen die uniciteit ook vinden in de vorm en de geometrische verhoudingen. Die
verwijzen op een geheel eigen en bijzondere wijze naar een oord waarover de
middeleeuwer sterke, hartstochtelijke fantasieën koesterde: het Hemelse
Jeruzalem.
9
Literatuuropgave en verantwoording van de
afbeeldingen
1
Arenhövel, W.,
Der Hezilo-Radleuchter zu
Hildesheim (Berlin 1975).
2
Bayer, Clemens, Theo Jülich, Manfred Kuhl, Celica Iherusalem, festschrift für Erich
Stephany (Köln-Siegburg 1986).
3
Bijbel in de vertaling van het Nederlands Bijbelgenootschap
(Amsterdam 1967).
4
Bock,
Fr., Der Kronleuchter Kaisers Friedrich
Barbarossa im Karolingischen Münster zu Aachen (Aachen 1863).
5
Grimme, Ernst Günther, Aachener goldschmiedekunst im
mittelalter (Köln 1957).
8
Schatkamer van de Akense Dom, Kleine
wegwijzer door de schatkamer van de Akense Dom, (Aken 1995).
Afbeeldingen
Afbeelding 1, 3,
4, 5, 6, zijn eigen foto’s; afb.2 is overgenomen van Bock zoals in de noot
aangegeven.
Afb.
1 voorzijde: Barbarossa-kroonluchter in
de Dom van Aken. Foto: Ada Markusse ( 9 juli 2012).
Afb. 3 Barbarossa-kroonluchter, detail, vergulde
kogel op vierpas met de aangrijpingspunten
van de trekstangen, 1165, 0,41 m, Dom van Aken.
Afb.2 Kroonluchter
11-13e eeuw (zie tekst)[45]
Afb. 5 Karelsbuste met schedel Karel de Grote en kroon,1349, gedreven
zilver, verguld, 86,3x57,2x33cm, Schatkamer van de Dom, Aken. Foto Ada Markusse.
Afb.6 Karelsreliekhouder,
1350, gedreven zilver, verguld 125x72x37cm, Schatkamer van de Dom Aken. Foto
Ada Markusse .
[1]
Bijbel, Johannes 8:12
[2]
Bijbel, Mattheüs 5:14-16
[3]Fr.
Bock, Der Kronleuchter Kaisers Friedrich Barbarossa
im Karolingischen Münster zu Aachen (Aachen 1863) 2
[4]
Anoniem, Aartsbisschop Rudolph IV,
tempera op perkament, 1360-1365, Aartsbisschoppelijk paleis, Wenen.
[5]
Adelheit Schmeller-Kitt, Der fruhromanische Kronleuchter und seine Symbolik, in: W. Arenhövel, Der
Hezilo-Radleuchter zu Hildesheim (Berlin 1975) 213.
[6]
Fr. Bock, Der Kronleuchter Kaisers
Friedrich Barbarossa im Karolingischen Münster zu Aachen (Aachen
1863), “Das Sansculottenthum, das zu
Ende des vorigen Jahrhunderts die hervorragendsten Kunstschätze der
Nachbarländer in klingende Münze zu
verwandeln nicht den geringsten Anstand nahm, kannte auch im Heimathlande den
metallischen kirchlichen Kunstwerken gegenüber keine Schonung.” 39.
[7]
Arenhövel, Der Hezilo-Radleuchter 20.
[8]
Bock, Der Kronleuchter 48.
[9]
Arenhövel, Der Hezilo-Radleuchter, 94
[10]
Arenhövel, De Hezilo-Radleuchter 20
[11]
Idem, 21
[12]
Bock, Der Kronleuchter 33
[13]
Bock, Der Kronleuchter 21-23
[14]
Constructie segmentboog: Construeer een cirkel; Verdeel hem in segmenten van
22½°; construeer binnen die cirkel een tweede cirkel op de halve straal van de
eerste; construeer een snijpunt binnen de grote cirkel vanaf een punt op twee
stralen op de binnencirkel. Dit snijpunt is de plaats van een poort.
[15]
Bijbel: Jesaja 60:11,17 en 19; 62:3 en 6; Ezechiël 48:16 en 30-35; zij gaan over de materialen en afmetingen van
de heilige stad.
[16] Alighieri Dante, Divina Commedia, Paradiso XXXI: ‘In forma dunque di candida rosa mi
si mostrava la milizia santa che nel suo sangue Cristo fece sposa.’ Eigen
vertaling: Dan toonde zich-in de vorm van een sneeuwwitte roos- de heilige
menigte, die Christus in zijn bloed tot bruid had gemaakt.
[17]
“...Et civitas in quadro posta est” vertaald als ‘... en de stad lag in het
vierkant’.
[18]
Openbaringen 12:7:”Michaël en zijn engelen hadden oorlog te voeren tegen de
draak”. Vers 10: “En ik hoorde een luide stem in de hemel zeggen: Nu is
verschenen het heil en de kracht en het koningschap van onze God en de macht
van zijn Gezalfde”; NBG vertaling 1967.
[19]
Bock, Der Kronleuchter, 26.
[20]
Clemens Bayer, Celica IHerusalem,
heeft echter in zijn Festschrift für
Erich Stephany vastgesteld dat volgens zijn waarneming in de gegraveerde
letters een zwarte verf is aangebracht. De tekstbanden zijn bovendien boven en
onder afgesloten met een strook rode verf. Hij vermoedt dat onder de zwarte en rode verf de resten smeltvernis
zit. De verklaring is dat door schoonmaken de smeltvernis is verdwenen en de
verf daarvoor in de plaats gekomen is. Ik heb echter die rode verf niet (meer)
waargenomen. (zie afb. 1)
[21]
Smelt-vernis of email-brun, is veel toegepast in de 11e -13e eeuw. De techniek bestaat eruit dat op een
metalen onderlaag, bijvoorbeeld roodkoper, een laag lijnolie wordt gesmeerd
en stevig wordt verhit. Vervolgens wordt
overal, behalve op de plaatsen van de letters of motieven de bruine substantie
weggekrabd.
[22]
Bock, Der Kronleuchter 26-27.
[23]
Clemens Bayer, Theo Jülich, Manfred Kuhl, Celica
Iherusalem, festschrift für Erich Stephany Köln-Siegburg 1986).
[24] Bayer, Celica IHerusalem, onder II
[25] Bayer, Celia IHerusalem 1
[26]
Versvoet en rijmschema van Leoninische verzen zouden door paus Leo II in omloop
zijn gebracht. Anderen verwijzen naar een andere herkomst.
http://universal_lexikon.deacademic.com/266018/leoninischer_Vers
[27]
Bayer, Celica IHerusalem onder IV
[28]
Clemens Bayer, Theo Jülich, Manfred Kuhl, Celica
Iherusalem, festschrift für Erich Stephany Köln-Siegburg 1986) voor de
Duitse versie.
[29]
Arenhövel, Der Hezilo-Radleuchter 96.
[30]
Bock, Der Kronleuchter, 40-55.
[31]
Schatkamer van de Akense Dom, Kleine
wegwijzer door de schatkamer van de Akense Dom, (Aken 1995) 14-21. Het
zogenaamde Lothariuskruis (10e eeuw) heeft één zijde vol
schitterende edelstenen (102 stuks) met één centraal geplaatste edelsteen die
staat voor het Hemelse Jeruzalem. Parels (35 stuks) erop symboliseren de
poorten van het Hemelse Jeruzalem. De
inscriptie luidt: XPE ADIVVA HLOTARIUM REGem en vertaald:’ Christus, help
koning Lotharius ’ en is een verwijzing naar koning van Lotharingen, Lotharius
II (855-869) de achterkleinzoon van Karel de Grote.
[32]
In 1474 werd Karel de Grote zelfs tot voorvader van de Franse koningen benoemd.
Lodewijk XI liet in 1481 een verguld zilveren armreliekhouder maken en schonk
deze aan de Dom.
Zie afb.4 op bladzijde 23. Bron: Kleine wegwijzer door de schatkamer van de Dom, 13.
[33]
Grimme, Aachener goldschmiedekunst,
27.
[35]
Ambo en pala d’oro zijn kerkversieringen. Vanaf een ambo werd het evangelie
gelezen en dus een soort rijk versierde preekstoel. Een pala d’oro is een
rechthoekige versiering op het antependium en heeft vijf medaillons.
[36]
Ernst Günther Grimme, Aachener
goldschmiedekunst im mittelalter (Köln 1957) 9.
[37]
Grimme, Aachener goldschmiedekunst
17.
[38]
Grimme, Aachener goldschmiedekunst
26.
[39]
Ibidem 29.
[40]
Andere voorbeelden zijn Doopschaal Barbarossa (Berlijn-Dahlem, terminus post 1156) en Koprelikwie Barbarossa
(Kappenberg, Schlosskirche, terminus post 1155 terminus ante 1171).
[41]
Ibidem 31.
[42]
Bock, Der Kronleuchter 34.
[43]
Zie de afb. 5 en 6 op bladz 23
[44]
Grimme, Aachener goldschmiedekunst 131.
[45]
Ontleend aan Bock Der Kronleuchter 3
en afkomstig uit M. Viollet le Duc, Dictionnaire
raisonné du mobilier français 148.
Ik ben op zoek naar een voor drukwerk geschikte kopie van Afb. 1 voorzijde: Barbarossa-kroonluchter in de Dom van Aken. Foto: Ada Markusse ( 9 juli 2012).
BeantwoordenVerwijderenKunt u mij daarover contacten op dolf@dolfkalenders.nl?