donderdag 22 juli 2021

DE WESTGEVEL VAN DE KATHEDRAAL VAN STRAATSBURG

 

DE WESTFAÇADE VAN DE KATHEDRAAL VAN STRAATSBURG

 

Leen Moelker

 

1 Inleiding

In vorige bijdragen aan mijn weblog over de kathedraal van Straatsburg heb ik een verkenning uitgevoerd naar de achtergronden van de gotische kathedraalbouw in de twaalfde eeuw en voorliggende eeuwen. Het werd duidelijk dat de bouw van een godshuis een lange traditie heeft. In het vierde millennium voor Christus ontwikkelden de Sumeriërs het idee van de scheppende God/Koning wiens tempel (ziggoerat) zijn bijzondere status moest uitdrukken. Ook de latere Egyptenaren vereerden hun farao als een goddelijke voorzienigheid en bouwden vooral enorme graftempels. Door de interactie tussen het Midden-Oosten en Egypte met Griekenland ontstond cultuurvermenging. Koningen in Mycene bestreken een groot territoir en zetelden op hoger gelegen heuvels burchten (Akropolis) van waaruit de koning (basileus) van een nederzetting (astu) de samenleving (polis) bestuurde. In het eerste millennium voor Christus democratiseerden de Griekse (oligarchisch bestuurde) stadstaten en namen ze een polytheïstische religie aan.

Door tempelbouw en speciale feesten werden de geesten verenigd. Alexander de Grote bracht deze structuur naar ver buiten de Griekse grenzen waardoor van oosterse culturen de monotheïstische ideeën over de vergoddelijking van de heerser weer werden opgenomen in de eigen religie. Onder de Romeinen werd echter de polytheïstische religie een staatszaak en uiteindelijk werd de keizer als pontifex maximus(opperpriester/koning) belast met de handhaving van de ‘vrede met de goden’ (pax deorum). De goden kregen eigen tempels (Vestatempel in Rome). Toen het monotheïstische christendom voet aan de grond had gekregen als tegenhanger van de polytheïstische religie werden tempels basilieken en later kathedralen.

 

 

 


Foto1 Westgevel kathedraal van Straatsburg (foto: By Chabe01 - Own work, CC BY-SA 4.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=82044520 21.7.2021).

In het tweede millennium na Christus groeide de Europese bevolking sterk en de samenhangende economische vooruitgang bracht een ontwikkeling voort in de stedenbouw en in het religieuze leven. Eén exponent daarvan was de gotische kathedraalbouw vanaf het jaar 1000 n. Chr.

Een belangrijke kathedraal uit die tijd is die van Straatsburg. De geschiedenis ervan is eerder beschreven en daarom zet ik nu de schijnwerper op een onderdeel ervan: de west façade. 

2 West façade, de bouwgeschiedenis( foto 1)

Ter herinnering eerst een korte terugblik op de bouw van de westgevel.

1275 Het schip is klaar op de twee laatste traveeën na, die in 1298 worden voltooid. Het middenschip zou 63 meter lang, 32 meter hoog en 16 meter breed worden. Begin van de bouw van het westfront met torens.

1298 Brand. De iconografische opbouw van de west façade begint.

1310-1320 Het roosvenster wordt door meester Erwin ontworpen en geplaatst.

1390 Het iconografische programma van de west façade is uitgevoerd.

1399 Plannen voor een torenspits – het laatste deel van de bouw – op het westwerk worden bezien. Komt er een enkelvoudige centrale toren of een campanile of misschien bovenop de beltoren twee symmetrische torens?

Het werd één centrale achthoekige toren bovenop de noord toren van het westwerk omdat de fundering van het westwerk dat de basis voor de toren moest vormen geen andere keus liet.

1792 De koning wordt afgezet. Oorlog met Oostenrijk. In Straatsburg wordt de kathedraal geplunderd. De kronen en scepters van de beelden van Clovis, Rudolph van Habsburg en Dagobert moeten verwijderd worden uit de westgevel, Bronzen deurbeslagen uit het centrale portaal uit de 14e eeuw gaan naar de Munt, alle koperwerk als kandelaren en crucifixen wordt geconfisqueerd. Van de klokken worden kanonnen gemaakt. Op de torentrans wordt een semafoor geplaatst volgens het idee van Chappe. Straatsburg wordt de laatste stad in de keten van blote-oog-semaforen tussen Parijs en Straatsburg om de communicatie met Parijs te versnellen.

1794 Op de torenspits van de kathedraal komt een rood geschilderde ijzeren Frygische Muts van 10 meter hoogte (tot 1802). De sculpturen aan de west-façade en de zuidelijke transeptingang worden door een houten paneelconstructie – met revolutionaire teksten op – uit het zicht geplaatst. Professor J.F. Hermann redt 80 van de mooiere sculpturen afkomstig van de kathedraal door ze in de Botanische Tuin te plaatsen. Met de resten van alle andere beelden worden de straten Rue des Poules en Rue des Planches geplaveid.

1811 Begin van een grootschalig herstelprogramma. Étienne Malade, beeldhouwer, vernieuwt twee lijsten aan de zuidelijke transeptingang en vernieuwt het beeld van koning Salomo boven de centrale ingang aan de west-façade.(origineel nu in het Fabriek-museum).

1841-1844 Klotz stelt een algehele renovatie van het koorgebied voor maar wil eerst archeologisch onderzoek doen. Tijdens het tiende Wetenschappelijke Congres in Straatsburg wordt zijn plan door experts beoordeeld.  Onder behoud van bestaande elementen moet het koor de Romaans-Byzantijnse sfeer krijgen. Klotz maakt een lange reis door het Nabije-Oosten om ideeën op te doen.

 1849 Philippe Grass vervaardigt de twaalf apostelen voor een plek net boven het roosvenster in de west-façade en onder de mandorla met Christus en plaatst een groep figuren rondom het Laatste Oordeel op de beltoren. Voor het centrale portaal maakt hij een Madonna met Kind. De laatste zijn door beeldhouwer Riedel in 1911 vervangen.

1867 De Fundatie voert een actief beleid om de kathedraal te verfraaien met beelden. Acht bisschoppen en vier ridders krijgen een plek aan de west-façade bovenop de reeds aanwezige beelden van Dagobert, Clovis, Rudolf van Habsburg en Lodewijk XIV.

1904 Arntz komt met het kapittel in aanvaring over zijn voorstel de kathedraal te verwarmen. Het kapittel wil per sé een Franse onderneming die het systeem Perret levert. De Duitser Johann Knauth volgt hem in 1905 op. Hij is dan al in dienst van de Fabriek sinds1891 onder Schmitz. Knauth voltooit de herstelwerkzaamheden aan de west-façade (ingezet door Arntz), waar onder het roosvenster, het timpaan met de Maagd en koning Salomo en de leeuwen. Verder vergroot hij de kathedraal door aan de noordzijde van het schip een technische ruimte voor de verwarming van de kathedraal te bouwen in neogotische stijl.

1940 Op 19 juni vallen de Duitsers binnen en hijsen de hakenkruisvlag op de torenspits. Negen dagen later komt Adolf Hitler de kathedraal bezoeken en wenst het beeld van Lodewijk XIV (Vallastre 1829) weg te halen. Na de bestuurswisseling bij Monumentenzorg (nu Duits) wordt een maquette gemaakt van Frederik van Barbarossa ter vervanging van Lodewijk XIV aan de west-façade, maar het blijft bij een plan. Lodewijk XIV wordt zo goed verborgen dat men pas in 1946 zijn beeltenis weer terugvond. De kathedraal mag van Hitler niet meer religieus gebruikt worden.

1980 Het roosvenster wordt hersteld en op de west façade worden kopieën van de beelden geplaatst, de winkeltjes van Goetz, en de vensters van de apsis, maar ook het noordelijke transept worden gerestaureerd.

3 West façade, indeling en structuur[1]

3.1 De voorfase

Tijdens de bouw van de zuid- en noordgevel waren er al ideeën over de opbouw van de westgevel. Zij waren gebaseerd op de structuur van de Notre Dame de Paris en inspireerden tot het tonen van elegantie, slankheid en harmonie. De westgevel moest echter deels rusten op de bestaande ottoonse zwakke fundering. Dat gaf problemen in de uitvoering van een plan met twee torens.   In 1275 bereikte de bouw van het nieuwe schip met de gewelven de oude ottoonse westgevel. Daarover is verder niets bekend. In elk geval was het plan een west façade op te trekken naar het Parijse voorbeeld,  om vooral de verticaliteit te benadrukken. Dat zou moeten leiden tot een bouwwerk van 142 meter hoogte. Het plan voor een klokkentoren en een tweede toren werd in portefeuille gehouden terwijl de opbouw van de westgevel met drie portalen snel kon aanvangen omdat die aansloten op de drie beuken van het schip. Zo werd het westmassief simpel rechthoekig omhoog ingepland. Daartegenaan zouden de decoratieve elementen worden bevestigd.

3.2 Hoofdkenmerken

De buitenkant van de westgevel valt op door een netwerk van decoratieve kantstenen[2] en puntgevels. We zien een dicht opeengepakt stelsel van versieringen dat naar boven toe steeds ijler wordt. Bovendien wijken sommige delen van de gevel iets terug waardoor de verticaliteit wordt onderbroken. Bovenop de lagere torens waaronder de beltoren is een rijkversierde galerij aangebracht die de verticaliteit horizontaal onderbreekt.

De verticaliteit wordt bevorderd door een afwisselend patroon van lancetvensters gegroepeerd in dubbel en driedubbele lancetten. Bovendien prijken in een klimmende formatie boven de spitsbogen in de gevel driepassen vierpassen en vijfpassen, wat de verticale zichtlijn ook versterkt. Nabij de spitsbogen van de portalen zien we verschillende uitwerking van die verticaliteit. Boven het middenportaal is een roosvenster te zien met daar weer boven de horizontale galerij van de twaalf apostelen. Maar juist de langgerekte gotische vensters daar weer boven stimuleren de verticale kijkrichting. Merk op dat zowel in verticale richting als in horizontaal opzicht steeds sprake is van drie geledingen.

De klokkentoren in het midden van het westfront staat los van de beide zijtorens (Rumeau, bladz.181). In 1360 is pas besloten een klokkentoren in het westfront op te nemen (maître Gerlach). Hij heeft twee vierdelige lancetvensters met daarachter klankborden. De open achterzijde – om het carillon te kunnen horen – heeft geen decoratie. De noord en zuidkant van het massief – tevens een zijde van respectievelijk de noordtoren en de zuidtoren – beantwoordt aan dezelfde uitgangspunten als de west façade. Maar ze zijn door hun ‘tweede rangs’ positie toch wel verschillend behandeld. Immers, onttrokken aan het zicht bevinden zich daar de ingang van een wenteltrap die naar het platform leidt en dat die zijde geen andere decoratie heeft dan een eenvoudige fries. De aanwezige openingen zijn vernuftig aangebracht zodat geen zwart gat ontstaat maar ze laten licht toe in de narthex. De grote vensteropeningen noord en zuid van de eerste etage hebben geen negblokken (kantstenen) verankering De zuidelijke ruimte heeft een eenvoudig vlak plafond terwijl de noordelijke pendant een gewelf heeft.

De westgevel draagt de sporen van een contemporaine discussie over de vraag of de Parijse invloed op de bouw (Notre Dame de Paris) niet te groot was en dat een terugkeer naar de ottoonse historische uitgangspunten (robuuste afmetingen) wenselijk was. Dat hing samen met de hechte betrekkingen tussen de Heilige Roomse Rijk en Straatsburg. Daarbij beïnvloedde de keizerlijke familie Luxembourg (Karel IV,Sigismund) vanuit Praag de opvatting over de eigenheid van Bohemen en de Rijnvallei. De westgevel werd door drie generaties architecten gerealiseerd (Erwin, Gerlach, Fribourg) waarbij zij steeds de voortschrijdende technische ontwikkeling in het ontwerp toepasten. Zo werd de tweede spits niet uitgevoerd maar wel een klokkentoren toegevoegd.

 

3.3 Het decor van de westgevel

De west façade werd tussen 1275 en 1390 gebouwd. Volgens de gotische traditie bevat het front verschillende iconografische programma’s:

·         Drie portalen met een timpaan;

·         Standbeelden in de boogrondingen of archivolten;

·         Boven het centrale timpaan een decoratieve spitse daklijst met erboven een voorstelling over de Hemelvaart van Christus;

·         Op de klokkentoren een voorstelling met Het Laatste Oordeel;

·         Op de zijfronten van de buitenste torens een fries tussen de niveaus een en twee;

·         In de steunberen staan in nissen beelden onder een baldakijn dat versierd is met een vogel(ooievaar of kraanvogel);

·         Op het hoogste niveau pinakels.

In het algemeen gezegd, reflecteert de decoratie op – theologisch gezien – belangrijke gebeurtenissen. De bouw van een kathedraal in de 13e eeuw was minstens een zaak van de koning, de stad en de kerk. Daarom prijken aan de westgevel beelden van Clovis, Lodewijk XIV en de koningen Dagobert en Rudolf van Habsburg. Helemaal origineel is de westgevel niet meer. De Franse Revolutie, diverse ernstige branden en oorlogen noopten tot herstel van aanzienlijke schades. Vooral de personages in het timpaan-noord zijn modern. Gelukkig zijn de meeste van het centrale portaal nog origineel.

3.4 De sculpturen in de drie portalen (samengevat)

Ik geef eerst een aanwijzing voor de leesrichting van de portalen. Staande voor de westgevel lezen we van links (het noordportaal met een voorstelling van Christus als kind) naar midden(centrale portaal met de voorstellingen over Jezus’ lijden, opstanding en hemelvaart) naar rechts(zuidportaal met een voorstelling over levenswijzen in relatie tot het Laatste Oordeel).

Ieder timpaan is onderverdeeld in registers met kleine scènes die van links naar rechts en van beneden naar boven gelezen worden. Alleen het zuid-timpaan is geheel gevuld met een voorstelling over het Laatste Oordeel. Verder zijn in de portalen ook beelden te zien met een symbolische lading, nader te beschrijven als

Archivolten: De beelden zijn gemaakt door Vallastre en Malade in de negentiende eeuw nadat de originelen tijdens de Franse Revolutie waren gesloopt. Ze gebruikten hiervoor een vrij interpretatie van de gravure van Johann Arnhardt uit de zeventiende eeuw. Ze verwijzen naar scènes uit de levens en geschiedenis van heiligen en naar het fenomeen “Engelen”- hun activiteit, functies en toegedachte rollen – maar de authenticiteit ervan is twijfelachtig.

Samengevat: Centraal staat de Heilsgeschiedenis met Maria en Kind in het middenportaal. We zien Maria met haar pas geboren kind in het middenportaal, horizontaal geflankeerd door twee rijen profeten. In het timpaan erboven zien we sculpturen die het lijden, sterven en verheffing van Christus verbeelden, maar ook tafereel uit de hel. In de archivolt van links naar rechts beelden met een voorstelling over de Schepping, de geschiedenis van Mozes, martelaren en de eerste Christenen, kerkvaders en episodes uit de Evangeliën.

3.5 Leesrichting van de sculpturen

De horizontale leesrichting gaat van links naar rechts en begint in het Noordportaal. Daar kunnen toeschouwers zich spiegelen aan de strijd tussen het Goede en het Kwade en zich daardoor laten inspireren de kant van het Goede te kiezen. Een statisch opgestelde baardeloze profeet gebaart naar de anderen onder een baldakijn die er met de uitstekende jukbeenderen uitgemergeld uitzien kennelijk ascese betrachtend. In tegenstelling deze groep is de groep met de Deugd veel dynamische weergegeven.

 Je kunt in het leven ook kiezen voor de gemakkelijkste weg en wat er dan kan gebeuren toont de voorstelling van de Dwaze en Wijze maagden in het Zuidportaal *foto 2 en 3. Links staat de Grote Verleider, Satan, vrolijk lachend als een luie saletjonker, terwijl de Dwaze maagden schuldbewust naar hem opzien. Een van hen probeert zijn aandacht te trekken. De anderen kijken teleurgesteld naar hun lampen. Rechts staat de Bruidegom die de Wijze maagden zegent.  Dus ook daar een oproep ondanks alles Christus te volgen. De figuren staan op diagonaal geplaatste sokkels waardoor twee zijden zichtbaar zijn. De decoraties betreffen links de twaalf maanden van het jaar en de seizoenmatige menselijke arbeid. Rechts zijn ook in een vierpas in laagreliëf de tekens van de dierenriem gebeeldhouwd. Zo is daar verbeeld dat de tijd zich aanhoudend vernieuwt en verbindt met het menselijk bestaan.


                                                                            Foto 2, De dwaze maagden, (kathedraal Straatsburg                                                                                                                                         Foto: https://images.squarespace-cdn.com 21.7.2021

 


Foto3 De wijze maagden (kathedraal Straatsburg); Foto: https://religion.wikia.org/wiki/Parable_of_the_Ten_Virgins 21.7.2021.

 

 


 

De verticale leesrichting begint vanuit het centrale portaal waar Maria met haar Kind een centrumpositie inneemt. Om haar heen in de archivolt koningen (Salomo), apostelen, profeten, Evangelisten, martelaren en kruisridders, allen betrokken bij de verdediging van het geloof. Aansluitend aan de archivolten in opwaartse richting rijst een dubbele stenen driehoek op. Deze timpaancombinatie reikt tot aan het roosvenster en met zijn pinakels die kaarsen lijken verbergt de sculptuur de daar aanwezige galerij. In plaats van een pumeel, of kruisbloem staat een figuurtje ter afsluiting van het grote timpaan. De voorstelling erop betreft het vervolg op de aanwezigheid van Maria met Kind daaronder. Het Bijbelse thema binnen het grote timpaan stamt uit 1 Koning 10:18-20 waar de troon van Salomo wordt beschreven. In de middeleeuwen werd Maria en haar Kind vooral verbonden met de Troon van David/Salomo. In Jesaja 9:6,7 staat een messiaans visioen waarin Maria’s Kind wordt vereenzelvigd met de Troon van David/Salomo. Welnu, het kleine timpaan is een mooi voorbeeld van de toenmalige christelijke traditie waarin Maria met het koningschap (Salomo) en de Kerk met de troon wordt verbonden. We zien dan ook de Bijbelse (hier twaalf) leeuwen zitten in allerlei strijdbare houdingen op de twee trappen langszij de rechtsprekende Salomo op zijn troon. Salomo houdt het zwaard al in zijn handen terwijl de twistende vrouwen bij hem zijn oordeel afwachten. De koning der wildernis regeert over de andere dieren die deels in laagreliëf zichtbaar zijn gebeeldhouwd op elke traptrede. De leeuwen symboliseren de twaalf apostelen. Dit sluit goed aan bij de profeten in de archivolten die de heilsgeschiedenis voorzeggen met de komst van Maria’s kind en diens dood.  Op straatniveau hebben de twee zijportalen ook een timpaan maar dan zonder versiering en zijn dus hiërarchisch ondergeschikt. Dat Maria belangrijker is dan Salomo blijkt uit haar positie in het timpaan die immers op het hoogste niveau is gebracht. Maar het is uiteindelijk de Hemelse Vader die de meeste almacht heeft en Hem zien we dan ook in de wimperg op het allerhoogste niveau gebeeldhouwd. Er is een discussie geweest over welke symboliek moet worden toegekend aan de twee leeuwen onder de zetel van Maria. Naast haar staan twee figuren in gewaden met een rijke plooival.   Eén mening is dat de leeuwen synoniem zijn voor de Twee Stenen Tafelen[3]. De Maria verheffing wordt versterkt door de twee beelden van de Deugd naast haar en door de aanwezigheid van profeten op de buitenkant van de timpaanlijst.

De leesrichting vervolgend beschouwen we de overgang van het tweede niveau met het roosvenster naar niveau drie, de klokkentoren.(Fig.4) Die bestaat uit een horizontaal geschikte galerij met dertien beelden. Maria met de twaalf apostelen. 11 figuren zijn frontaal naast elkaar geplaatst in een kleine wimperg met driepas, twee bevinden zich aan weerszijden ervan. Bovenop de punt van de wimpergdriehoeken staan twee keer vijf engelen met uitgestrekte vleugels. Hun aanwezigheid bij Christus’ hemelvaart, die in een mandorla[4] staat weergegeven, symboliseert de plechtigheid van deze gebeurtenis.





 

Fig.4 Kathedraal van Straatsburg, roosvenster met klokkentoren (foto Internet 15 juli 2021)

 

Deze laatste sculpturen – mandorla en engelen – zijn evenals het nog te bespreken Laatste Oordeel op de klokkentoren pas aangebracht toen de klokkentoren klaar was. Daarom lijken ze geen onderdeel van de architectuur maar meer esthetische toevoegingen.

Veel eerder is aan te nemen dat de tijdgeest een rol heeft gespeeld bij de keus van het thema. Immers al in 1230 bij de Engelenpijler en eerder in het zuidtransept portaal (met de troon van Salomo) was het dragende  motief Het Laatste Oordeel geweest. Kennelijk wilde men nog eens wijzen op wat er later staat te gebeuren: een laatste oordeel over mensen.

De waarneming van de groep vanaf de straat wordt bemoeilijkt door de grote afstand en door kleine afmetingen ervan. We proberen daarom via een beschrijving van deze groep de aanwijzingen op de west façade te completeren (bladz 189).

We zien gemakkelijk de beide lancettenvensters met een wimperg opdoemen. Tussen de spitsen is Christus geplaatst, hij zit op een console. In de ruimte binnen die wimpergen van de vensters knielen respectievelijk Maria en Johannes. Hierom heen blazen engelen op trompetten terwijl andere engelen langs de buitenste kolommen van de lancettenvensters vanaf het voetstuk naar boven klimmen met de Passiewerktuigen – doornenkroon, gesel, spons, rietstok enz. – van beneden naar boven. De echte boodschap kunnen we aflezen van de groep op de top van het timpaan. De voorstelling links, de kleine figuurtjes, betreft het domein van de uitverkorenen met de aartsengel Michael die een geredde in witte kleren aan zijn borst drukt. Rechts het domein van Satan, die zich juist verwijdert met een vervloekte onder zijn arm.

Aldus is de waarschuwing dat wie Christus volgt, die zal voor altijd gelukkig zijn, maar wie zijn boodschap niet aanneemt die gaat naar het rijk der duisternis.

Het geheel van het westfront overziende wordt ons medegedeeld dat

a. het Goede het Kwade uiteindelijk overwint (linker portaal);

b. In het centrale portaal wordt de Bijbelse heilsgeschiedenis verteld met een centrale plaats voor de geboorte van Christus (eerste niveau). Christus’ lijden, sterven en opstanding met hemelvaart(tweede niveau). Het Laatste Oordeel (derde niveau);

c. De keus voor een juiste levensrichting met het oog op het Laatste Oordeel (rechterportaal).

Het is interessant om even naar het timpaan onder de centrale archivolt te kijken; juist boven Maria met kind is daar een vierdelig verhaal te lezen van beneden naar boven

Niveau 1. Het Laatste Avondmaal links en de gevangenneming van Christus rechts;

Niveau 2. Links naar rechts Jezus veroordeeld, gekruisigd en begraven;

Niveau 3.Links de hel met alle verdoemden (foto 5). Judas is aanwezig  links, hij staat er met een strop om zijn hals. Een schaap trekt de strop aan. De monsters behoren alle tot de helbewoners. De anus was vroeger een symbool van de duivel. Er wordt volgens Laurent Ridel beweerd dat de betreffende monsters verwijzen naar een pedofiele prelaat en vandaar erover geplast wordt; rechts een tafereel uit het verhaal van de opstanding;

Niveau 4 de hemelvaart van Christus.

 


Fig.5 De Hel, detail van het timpaan in de centrale ingang westgevel van de kathedraal van Straatsburg, 1380-1399, plm 100x40cm,zandsteen, (Foto: videostill uit Laurent Ridel,, https://youtu.be/MxUK1C_gSBE, 11 oktober 2020).

3.6 De fries op de noord-en zuidtoren

De westgevel van de kathedraal heeft dus een overvloed aan sculpturen. Zo is er ook een fries met 54 voorstellingen (waarschuwingen) op te zien op het niveau van de onderkant van het roosvenster. Op de noordtoren is daar een 24-delige fries aangebracht. De kleine figuren in laagreliëf reflecteren de symbolen die men in de Middeleeuwen zag als prefiguraties van de Opstanding der doden. Christus wordt hier symbolisch afgebeeld als een eenhoorn en er wordt naar hem verwezen door de pelikaan die zijn jongen voedt. Op de zuidtoren komt een moraliserende dertigdelige fries voor met fantasiefiguren, zoals centaurs. Daarin wordt de spanning tussen een losbandig leven nastreven en kuis leven verbeeld. Het lijkt een herhaling van de boodschap van de strijd tussen de Deugd en Ondeugd en het verhaal van de tien dwaze en wijze maagden die we al in het noorder-en zuiderportaal aantroffen. De bron van deze beelden is mogelijk onder andere Voragine’s Gouden Legenda.

3.6 De sculpturen in de nissen

Het westfront dat er homogeen uitziet bestaat feitelijk uit drie losstaande torens. De klokkentoren met zijn zware bourdonklok zou anders de stabiliteit van het massief kunnen ondermijnen.

Dat betekent dat in de architectuur steunberen moesten worden toegevoegd. Door die contreforts slim in de versieringen te verwerken hebben de architecten gestreefd naar een eenheid van structuur. In totaal zien we vier steunberen. Ze hebben op verschillende niveaus nissen waarin beelden kunnen worden geplaatst. Lange tijd zijn maar drie nissen op het niveau van het roosvenster benut maar in de zeventiende eeuw is ook in de vierde nis gevuld. Deze beelden betreffen van links naar rechts de ruiterstandbeelden van

A Koning Clovis (466-511) Hij wordt hier geëerd met het beeld uiterst links. Hij was de eerste koning van Frankrijk die het christelijk geloof aannam en dat in zijn rijk bevorderde.

B Koning Dagobert I (603-609) Hij staat in de nis links naast het roosvenster. Dagobert was de oprichter van het diocees en staat bekend als de weldoener van het bisdom in de tijd dat de institutionalisering van het geloof plaats vond.

C Koning Rudolf van Habsburg (1218-1291) Hij staat in de nis rechts naast het roosvenster. Rudolf hielp de stad Straatsburg in de strijd tegen de in 1260 nieuwbenoemde schatrijke bisschop Walter van Geroldseck die de stad wilde vrijmaken van het Heilig Roomse Rijk.

D Koning Lodewijk XIV (1638-1715) Hij staat in de nis van laatste steunbeer rechts. Hij wordt hier getoond wegens zijn verdienste voor het bisdom bij het herstel van Straatsburg als katholieke stad. Het beeld van de kunstenaar Vallastre is tijdens de Franse Revolutie beschadigd geraakt en verwijderd. Étienne Malade maakte in 1811 een nieuw beeld van de koning dat pas in 1824 teruggezet werd omdat er in een revolutionaire tijd weinig motivatie was die koning te verheffen. Ook in 1941 verdween dit beeld tijdens de WOII en is na de oorlog weer teruggezet.

In de nissen boven Clovis staat een beeld van de heilige Remigius van Reims en boven Dagobert is het beeld van de Heilige Florent. Boven Rudolf I staat een beeld van een bisschop uit diens tijd, waarschijnlijk Conrad van Lichtenberg (†1299). Ten slotte staan in de bovenste nissen nog twee beelden van respectievelijk van Adolphe Fritzen en van Msgr Zorn de Bulach die begin twintigste eeuw actief waren.

3.7 De toren met spits

Hoewel de ‘boodschap’ van het westfront hiermee is verteld rest nog een korte uiteenzetting over de verlengde noordtoren met de spits.

In 1399 was de westfaçade klaar en werd het tijd te beslissen over de bekroning ervan. Men overwoog onder andere een aparte campanile, een dubbele toren of een enkele toren in verband met de stabiliteit van de basis. Het werd het laatste idee, zoals begin 1300 ook al was geopperd.

3.7.1. Beschrijving van de (toren)spits.

De architecten zorgden eerst voor een stabiele basis in de vorm van een iets terugwijkend platform bovenop de noordtoren. Het ontwerp voorziet verder in een ca 20 meter hoge achthoekige spits. In vier hoeken van de octogoon is een trap naar de top opgenomen. Een ervan is zelfs een dubbele wenteltrap terwijl de andere hun eigen structuur hebben. De pijlers van de achthoek rusten iets naar binnen gericht op de onderliggende muren van westmassief. De vier aanhangende trappen dragen hun eigen gewicht tot op het hoogste punt. Daar verbindt een versierde brug elke trap met het hoofdwerk van de spits en de lantaarn. Holle ruimten en een ijzerconstructie bevorderen dat de spits zo weinig mogelijk  eigen gewicht heeft.

Voor wat betreft de versiering, die is beperkt tot de plaats juist boven elk van de hoge boogvensters. Gekozen is voor een geometrisch model en wel vervaardigd van stenen lijsten als omgekeerde spitsbogen tegen elkaar in geplaatst en ingeschreven in een stenen accolade met de punt omhoog. De omgekeerde spitsboog eindigt met zijn tentakels in de twee pinakels van de naastliggende hoekpijlers.

Boven de spitsbogen van de acht vensters is een kleine overwelfde verdieping opgenomen  die op een buitengewone manier is versierd. Weelderige festoenen en een open  netwerk van drie- en vierpassen omgeven de binnenin gelegen spitsbogen van het gewelf, maar ze zijn niet zichtbaar van buitenaf.

Het exterieur van de spits is zeker ook interessant te noemen. Op het uiterste puntje van de spitsconstructie staat een lantaarn op een kleine bol Het laatste hoogste onderdeel betreft een vierarmig kruis. Aan de westelijke voet van het kruis is een inscriptie aangebracht van Osé Schad: GOTT BEHUTT MICH HINFURTER/ FÜR DONDER, HAGEL, UNGEWITTER 1568.

De spits is vaak getroffen door blikseminslag. Pas in de negentiende eeuw werd een bliksemafleider geplaatst. Andere inscripties op midden- en tophoogte zijn een acclamatie die de macht van het Woord (Johannes 1) en Gods grootheid bevestigen.

De buitenkant van de spits is voorzien van kleine stenen piramides die oprijzen vanaf de top van de spitstoren en dan laag voor laag terugwijken tot de breedte van de lantaarnbasis. Deze constructie versterkt de verticaliteit van het gehele westmassief.

 

3.7 Slot opmerkingen

Daarmee zijn de belangrijkste details uit de aankleding van de westgevel aan de orde geweest. Enkele elementen, zoals  de iconografie van sommige onderdelen zoals van de fries op de buitenste torens zijn onbesproken gebleven. In de loop van de tijd zijn originele onderdelen verloren gegaan, zoals bij diverse branden. Het is aan de architect Klotz (1840-1880) te danken (zie hoofdstuk 2 bouwgeschiedenis) dat we heden een zo oorspronkelijk mogelijke verschijning van de kathedraal kunnen waarnemen.

We constateren dat de overvloed aan beeldmateriaal geheel in dienst staat van de vertelling over de heilsgeschiedenis. Het is driedelig geschikt zowel in horizontale als verticale richting. Wereldlijke machthebbers en kerkprelaten ontbreken echter niet in het decorum: zij maakten mogelijk dat het verhaal op deze wijze verteld kon worden.

In de zuidtoren, die een eenvoudig plat dak heeft, is een wenteltrap opgenomen die vanaf de begane grond naar het iets terugwijkende platform boven de noordtoren leidt. Van daaruit rijst de 20 meter hoge spits op.

De noordtoren is de basis voor de torenspits. Hij bevat de klokken van het uurwerk.[5] Twee kleine slaan de kwartieren, een andere enkele tonnenzwaar, slaat de uren. Ze zijn aan de westzijde zichtbaar. De vierde klok luidt de voorslag van elk uur en is zichtbaar aan de noordzijde.

De klokkentoren bevat tien klokken die alle een bijzondere functie hebben bij de aankondiging van belangrijke momenten zoals bij het stadsalarm, catastrofes en  feesten.

 

Middelburg,19 juli 2021.



[1] Benoît Jordan. Roger Lehni, ‘Le massif occidental’, in: Bernard Reumaux red., La grâce d’une cathédrale STRASBOURG (5e druk 2015 Straatsburg) 175-190.

[2] Kantstenen omkragen arcades of rondbogen waarbij de stenen om en om dieper of lager met het muurvlak verbonden zijn. Zij dienen een goede verankering van een venster of blindnis en hebben soms een decoratieve functie.

[3] Benoît, Lehni, La grâce d’une cathédrale, 187.

[4] Een mandorla (It.amandel) symboliseert de samenvoeging van twee werelden, hier de hemel en de aarde

[5] Olivier Tarozzi, ‘Les cloches:la voix de la cathédrale’in: : Bernard Reumaux red., La grâce d’une cathédrale STRASBOURG (5e druk 2015 Straatsburg) 311-323.