ONZE REIS NAAR ISTANBUL
9 september
2011- 16 september 2011
1 INLEIDING
In het afgelopen decennium,
zo vanaf 2000, hebben wij onze belangstelling voor de cultuur en natuur gevoed
door veel te reizen. Reizen betekent hier dat we doelgericht hebben gezocht
naar de belangrijkste culturele karakteristieken van enige lokale beschaving. Maar
we wilden ons ook laten overweldigen door de indrukken die de woeste natuur op
mensen kan maken. Dat deden we onder andere
In Europa: Italië [ (Bomarzo, Florence, Rome,
Venetië, Milaan, Genua, Napels, Pompeii, Sorrento, Ravenna, Siena, Volterra,
Pisa en de kleinere steden, Vicenza (Palladio), Lucca, Pistoia)], in Spanje
(Madrid, Cordoba, Sevilla, Granada, Tenerife, Lanzarote), Portugal (Algarve, Lissabon), Duitsland
(Weimar, Dachau, Speyer, Trier, Passau), Frankrijk
(Parijs, Loiregebied, Marseille, Cannes, Nice, Bézier, Perpignan, Corbière), Engeland (Londen, Brighton), Denemarken (Kopenhagen, Odense,
Legoland), Noorwegen (Oslo, Bergen,
Trontheim), Cyprus (Paphos e.o.), België (Antwerpen, Gent, Brussel,
Mechelen, Leuven, Brugge, Dinant),
Oostenrijk (Wenen, Tirol).
In Amerika (New York, Los Angeles, San Francisco, San
Diego, Monterey, Scottsdale en overig Californië, Arizona, Utah, Colorado,
Florida met Miami, Orlando, Cape Kennedy, Naples, West Point enz.)
In Azië (Singapore).
In september 2011 voegden we
daar Turkije (Istanbul) aan toe.[1]
Waarom Istanbul? Onze
belangstelling voor de cultuur van deze stad was gewekt tijdens ons bezoek aan
het lieflijke Italiaanse Ravenna in 2010. Deze stad met haar 6e
eeuwse basiliek San Vitale is stevig verbonden met Istanbul en de Haghia Sofia
die uit dezelfde tijd stamt. Keizer Justinianus en zijn vrouw Theodora speelden
tijdens de bouw van beide kerkgebouwen een belangrijke politieke rol.
Justinianus had zijn zetel in Constantinopel, nu Istanbul, en herenigde het Romeinse
Rijk dat onder zijn voorgangers Theodosius I en zijn zonen Honorius en Arcadius
was geplitst in een Oostelijk en een Westelijk deel. Ravenna was tijdelijk de
hoofdstad van het West-Romeinse Rijk onder keizer Honorius Flavius (395-423).
Maar het leek ons ook wel
geweldig de gewone man aan het werk te zien in Istanbul in het toerisme, de
bouw, de handel, de visserij. Is Istanbul Aziatisch of Europees? Hoe is het
winkelen daar? Wat doen de inwoners van Istanbul in hun vrije tijd? Hoe leven
de etnische groepen met elkaar samen? En hoe verhouden zich de verschillende
religies tot elkaar? Wat eet men daar? Hoe leeft de sport onder de mensen?
Welke soort winkels domineren het straatbeeld?
2 De voorbereiding
Kortom, er waren te veel
vragen om die in een week tijd beantwoord te kunnen krijgen. Ten slotte waren
we ook met vakantie daar om van het goede leven te genieten. Daarover gaan we
nu vertellen. Dag voor dag volgens een tevoren opgemaakt plan. We hadden ons op
Istanbul georiënteerd met behulp van boeken[2] van
gidsen[3],
Wikipedia en onze encyclopedie.[4] Dat
bleek een hele omschakeling in denken te vergen want Istanbul en Turkije zijn
Oosters georiënteerd terwijl wij Westers gericht zijn. Om niet te verzanden in
de vele keuze mogelijkheden, hielden we ons aan de adviezen van de
gidsadviseurs. Dat standaardlijstje bevatte gelukkig voldoende afwisseling en
een extra voordeel was dat er veel informatie beschikbaar was. Omdat we voor de
langere loopafstanden een rolstoel gebruiken, was er een probleem. Istanbul zou
bepaald rolstoel onvriendelijk zijn door de heuvelachtige ligging, de hobbelige
straten, hoge stoepen, trappen en nog eens trappen, kortom door de minder goede
gerichtheid op mensen met een functiebeperking. Dat klopte. Maar in de
hoofdstraten en langs de tramspoorbaan wandelen ging prima. En voor verdere
afstanden is een taxi zeer geschikt en goedkoop.
De medische voorbereiding is
een verhaal apart. Moet je nu wel of niet inenten? Niemand die voor Istanbul
een duidelijk advies geeft. Omdat de huisarts één geval kende van iemand die
door uitdroging een hoop stampij in Istanbul had veroorzaakt, besloten we wel
in te enten bij de geadviseerde GGD. Maar die afspraak hebben we verzet omdat
Het Zilveren Kruis/Achmea alleen 100% vergoeding verstrekt als Meditel wordt
ingeschakeld. Tip 1: kijk eerst in de polis onder ‘buitenland’ voor je een
afspraak maakt. Tip 2: De inenting betreft DTP en Hepatitis A/B. Reizigers van
na 1950 hebben meestal DTP maar Hepatitis A is voor Turkije zwaar aanbevolen.
DAG 1 De
heenreis Amsterdam
13°C Istanbul 27°C ☺☼
We hadden geboekt bij Holland
International en gekozen voor Turkish Airlines als vervoerder. Wij reizen graag
met een nationale luchtvaartmaatschappij omdat de verzorging aan boord meestal beter
is. In ons vluchtschema was voorzien dat
wij om 11.35 zouden vertrekken en dat werd een half uur later omdat de Marechaussee
een medepassagier aan de tand wilde voelen. Eerder hadden we Turkse Lira
opgenomen bij de bank op Schiphol. De verhouding bleek ongeveer 1:2 te zijn,
dus 1 euro = 2 TL (bij het inwisselen was de koers echter minder dan 30 euro
cent, dus maak alles op). Uiteindelijk hadden we in Istanbul toch maar tien
minuten vertraging en landden we daar om 16.15 lokale tijd (15.15 + een uur) op
Atatürk Airport. Toen met de bagage naar de gereedstaande taxi (tevoren bij
HINT geboekt voor 28 euro retour) die ons in een goed half uur in de buurt van
ons hotel Sapphire afzette. Het centrum rondom ons hotel is autoluw. Dat
betekent dat in het Topkapi kwartier, Sirkeçi, Sultanahmet en de Bazaarwijk tot
aan de muur van Theodosis II maar beperkt straten voor snelverkeer zijn
opengesteld. Dat houdt in dat auto’s bijvoorbeeld over de rondweg langs de Zee
van Marmara, de Bosporus en de Gouden Hoorn van punt A naar punt B moeten. De
toegangen tot de oude stad dwars door de oude muren heen zitten dan ook altijd
verstopt. Aan de waterkant tussen de Zee van Marmara en de Kennedy Caddesi, de
rondweg, ligt een breed grasveld met speelmogelijkheden, dat is kilometers
lang, en is bestemd voor recreatie. Dat leerden we allemaal van onze
taxichauffeur die, service gericht, de hotelreceptie telefonisch had opgeroepen
om onze bagage op te halen bij de stopplaats aan een nabijgelegen straat. En zo gebeurde het. Bij het inboeken ontvingen
we allebei een klein blauw oogje aan een speld. (… ???) Een blauw glazen oog
bleek soms ook op gevels te staan. En in sommige winkels liggen ze opgestapeld
te koop. Het blauwe oog weert het kwaad zegt men in Istanbul, dus draag het mee.
Klopte in de praktijk!
Hotel Sapphire is gelegen aan
de Ibn Kemal Caddesi in het hart van de oude stad. Het is wel een caddesi, dat
is een ruime straat of weg. Kleiner is een sokak, of een smalle steeg. Een
bulvari is een brede doorgangsweg op een gunstige plek tussen de heuvels van
Istanbul. Gezien onze beperkte mobiliteit (ontwijken van trappen in de metro,
tram, slechte plaveisels) bleek dit een perfecte locatie. Voor rolstoelers,
dicht bij de trambaan die vlak loopt en geflankeerd is met brede trottoirs, is
dit een goed vertrekpunt om wandelend iets van de stad te kunnen zien. Later bleek zelfs dat wij alle grote
attracties (Haghia Sofia, Blauwe Moskee, Egyptische Kruidenmarkt, Grand Bazaar,
Station Istanbul, Galatabrug) lopend konden bereiken.
We konden ‘s avonds in het
hotel ons eerste eenvoudige maaltijd nuttigen. Gelukkig was alle groente gekookt
want door de waarschuwing voor voedsel waren we allergisch voor rauwe groenten
geworden. Het bedienend personeel was opvallend vriendelijk en service gericht
zonder opdringerig te zijn.
Maar de eerste dag zat er op.
We waren nu even onderdeel van een metropool met 11 miljoen inwoners maar met
feitelijk 19 miljoen gebruikers van de stad. Hoe gaan we dat ervaren?
Dag 2 Haghia Sofia, Sultan Ahmet Moskee, Hippodroom, Basilicacisterne 29°C☼
Wat moeten we vooraf weten.
Istanbul. Gesticht in 667 v. Chr. als Byzantion. Een eeuw
later werd het een Griekse stadstaat. De
stad ligt strategisch aan de Bosporus, een belangrijke verbinding tussen de
Middellandse Zee en de Zwarte Zee. Dat bracht Byzantion lange tijd in oorlog
met allerlei volken waardoor het wisselend werd overheerst. In 64 v Chr. werd
Byzantion ingelijfd in het Romeinse Rijk kreeg de naam Byzantium. In 330 n. Chr.
werd de stad zelfs door Keizer Constantijn de Grote (324-337) tot centrum en
hoofdstad van het rijk verheven. De naam werd officieel “Nieuw Rome” maar
gaandeweg in de praktijk Constantinopel. Belangrijk is ook dat het christendom
praktisch tegelijk met Constantijn staatsgodsdienst werd. Op de conferentie van
Nicea (later Iznik genaamd) in 325 n Chr. hakte Constantijn de knoop door over
de vraag of de heilige drie eenheid God, Vader en Zoon mogelijk was. Ja, dus. Opvolger
Theodosius I splitste het rijk in tweeën en gaf het oostelijke deel aan zijn
zoon Arcadius, het westelijke deel aan zijn zoon Honorius Flavius. Constantinopel
bleef hoofdstad van het Oost-Romeinse Rijk. Milaan en later Ravenna van het
West-Romeinse Rijk.
Een opvolger in het Oostelijk deel, Theodosius II (408-450)
nam het initiatief tot het oprichten van een enorme dubbele stadsmuur tegen
aanvallen over land en zee. Hij kreeg 11 poorten en 192 torens over een lengte
van 6,5 km. Die hield het overigens 1000 jaar uit tot de Osmanen in 1453 er een
bres insloegen.
Toen Justinianus aan de macht kwam in het Oost-Romeinse Rijk
(527-565 n. Chr.) begon hij met succes de eenheid van het Romeinse Rijk te herstellen.
Tegelijk begon hij zijn macht te demonstreren via grote bouwprojecten. Maar
verzet sloeg hij op bloedige wijze neer. Zijn vrouw Theodora, een
ex-courtisane, was daarbij zijn niets ontziende ‘adviseur.’ Wie over het
Hippodroom wandelt wordt herinnerd aan het Nika-oproer dat daar in 532 n. Chr.
30.000 levens kostte. Bij Justinianus’
dood omvatte het RR: Noord-Afrika met Egypte, Palestina, Syrië, Klein- Azië,
Griekenland, Italië, de Balkan en Zuid-Spanje.
We stonden al bijtijds op en
genoten van ons eerste Turkse ontbijt. Croissantjes en krentenbolletjes waren
nergens te vinden. Wel hartige minibroodjes en veel soorten gekonfijte vruchten
als abrikozen, vijgen, dadels en mierzoete geleien. Pittige Turkse (zwarte)thee
kwam uit een percolator. Toen nog een enorme verse perzik toe en na de koffie
gingen we op pad.
We wandelden in de zon langs
de trambaan richting ons eerste doel, de Haghia Sofia (Heilige wijsheid) of,
zoals de islamitische naam luidt Aya Sofia.
Haghia Sofia (architect:
Anthemios van Tralles) (foto 1.)
“Ik heb nu Salomo
overtroffen,” schijnt Justinianus gezegd te hebben bij de inwijding van deze
Byzantijnse basiliek in 537 n. Chr. De Tempel van Salomo als toetssteen! Merkwaardig
genoeg heeft de Ottomaanse sultan Süleyman I de Prachtlievende (regeerde 1520-1566)
zich zelfs naar Salomo genoemd en in Istanbul ook een grote moskee gebouwd, de
Süleymaniye Camii.
Dat Justinianus deze kerk
wilde bouwen is niet vreemd. De Romeinen hadden een reputatie als bouwheren en
een super gebouw straalde macht en rijkdom uit.
Het oorspronkelijke ontwerp had
een lengte van 76 meter, een breedte van 70 en een hoogte van 56 meter. Het is dus
geen zuivere centraalbouw, maar feitelijk rechthoekig Bovenop de vier
hoekpijlers staat een enorme gemetselde koepel (56m) die via pendentieven of
sferische driehoeken met de basis is verbonden. Om de spatkrachten van de
koepel af te leiden zijn buiten contreforten of steunberen aangebracht. De
koepeldruk wordt ook afgeleid via halfkoepels die de galerijen overdekken. Je
kunt die verdiepingen via gewentelde hellingbanen van grove kiezelstenen bereiken.
Wat opvalt is dat zowel in de buitenmuren van de zijbeuken als in de absis twee
rijen lichtvensters zijn opgenomen. Ook de koepel heeft rondom lichtvensters
wat de kerk tot een relatief goed verlichte ruimte maakt.
De toegang is gemarkeerd door
de galilea of narthex. Er zijn er zelfs twee, een exonarthex en een esonarthex.
De eerste (exo) was oorspronkelijk bestemd voor pelgrims en bekeerlingen zonder
doopbewijs, de tweede (eso) was het keizerportaal dat alleen voor de keizer en
zijn gevolg was voorbehouden. Beide portalen beslaan de gehele westelijke zijde
van het schip en zijn door middel van diafragmabogen met een tongewelf
overdekt.
En de Tempel van Salomo? Die
was 30 meter lang, 10 meter breed en 15 meter hoog en had een plat dak.[5] Ook die
tempel was feitelijk rechthoekig en had ook een narthex aan de smalle zijde.
Onbesproken blijven de latere
bouwkundige toevoegingen van na 1453 toen de kerk een moskee werd. Al wil ik
hier nog wel wijzen op de vier bakstenen minaretten. De oorspronkelijke
doopkapel werd in de tijd een mausoleum voor twee sultans.
Het interieur van de Haghia
Sofia wordt gedomineerd door islamitische, Osmaanse elementen. De Byzantijnse
mozaïeken zijn vrijwel òf verdwenen òf beschadigd. We bekeken in het
keizersportaal/esonarthex een onbeschadigd exemplaar waarop keizer Leo VI, de
Wijze (886-912 n. Chr.) is afgebeeld, knielend voor een tronende Christus. In
de absiskalot is het mozaïek ‘Maria met Kind op schoot’ te zien maar dat is
zwaar beschadigd. De Deësis-mozaïek op de muur van de zijgalerij bevat een zeer
gaaf restant (Christus) van een afbeelding van Johannes de Doper, Maria en
Christus. Je kunt door een klein geschilderd exemplaar het oorspronkelijke
mozaïek reconstrueren.
·
Mozaïek is een versieringstechniek waarbij kleine stukjes
gekleurde steen, marmer, keramiek of glas in een patroon worden gelegd en door
een hechtmiddel(mortel, kit) aan elkaar worden verbonden. Oorspronkelijk
gebruikten de Perzen, Egyptenaren in het millennium voor Christus mozaïek om
vloeren te versieren. In de Romeinse tijd begon men met steenmozaïek ook
gewelven, muren en plafonds te bedekken. Maar vanaf de 4e eeuw
ontstaat de gewoonte om glas van bladgoud of goudverf te voorzien. Toen
ontstond het karakteristieke Byzantijnse mozaïek.
Vanuit de galerijen heb je
een goed uitzicht op de pendentieven die met Serafijnen zijn beschilderd.
Serafijnen zijn in de Bijbel binnen het engelenkoor de hoogst geplaatste
engelen, gevolgd door de cherubijnen. Op de galerij zijn nog meer beschadigde
mozaïeken te zien. Die laat ik onbesproken. De Osmaanse elementen in de kerk
eisen sterk de aandacht voor zich op. Ik vermeld ze categorisch omdat die in de
westerse kunst nauwelijks voorkomen.
Absis:
Mihrab, dat is een nis in de absis in de richting van Mekka en voorzien van
stalactietwerk. De mihrab is dus een belangrijk oriëntatiepunt voor de biddende
gelovigen. Vrouwen en kinderen doen dit vanaf de galerijen. Dat de
moslimgemeenschap de mihrab in de absis plaatste wijst erop, dat christenen en
moslims in dezelfde geografische richting knielden, namelijk in de lijn
Jeruzalem/Mekka.
Hünkar Mahfili of Loge van de Sultan: Dat is de
ereplaats voor de sultan direct naast de absis met de mihrab en tegenover de minbar
(preekstoel). Op 3 meter hoge zuilen staat een marmeren plateau van ca. 15m2 dat voorzien is van een ombouw die bestaat uit
een dicht netwerk van marmeren ornamenten. Dit is mede bedoeld om de sultan te
beschermen tegen gevaar.
Minbar (preekstoel): Deze
is naast de absis opgesteld en bestaat uit een hoge smalle en steile trap die
leidt naar een kleine staanplaats met een minaret-overkapping. De trap heeft
aan weerszijden een rijk geornamenteerd beschot van 80 cm dat dienst doet als
beveiliging en als trapleuning. Hij bereikt de hoogte van de loge van de
sultan. Bestemd om de khutba, de preek van de imam, duidelijk hoorbaar over te
brengen.
Müezzin mahfilis: Dat zijn vier marmeren platforms die her en der in het schip opgesteld
staan. De grootse staat direct bij de minbar. Ze zien er uit als een overdekte
open ruimte van 5 x 4 meter. Het dak van het grootste platform is de
staanplaats van de muezzin, een moskee medewerker als die antwoorden zingt
tijdens het gebed van de imam.
Kalligrafie: Hoog aan de vier centrale pijlers hangen
rondelen waarop een Korantekst is gekalligrafeerd in goud op zwart.
Kürsü: De
Haghia Sofia heeft net als alle andere zeer grote moskeeën een marmeren troon
die bestemd is voor de imam tijdens het voorlezen uit de koran.
Alle onderdelen zijn uitbundig
versierd met gekleurde bloemmotieven, meanders en andere geometrische vormen.
Ten slotte keken wij nog even
naar de twee reusachtige marmeren urnen uit de Hellenistische tijd (300-100 v.
Chr.). En rustend op het voetstuk van een urn observeerden we drommen mensen
die in de rij stonden en hun beurt afwachtten. Wij zagen hoe ze naar De
Zuil van Gregorius de Wonderdoener toeliepen (een wit marmeren zuil met een
uitgesleten gat van Ø
5 cm op ooghoogte) en daar hun duim in dat gat staken. Daar zou een
geneeskrachtige werking vanuit gaan, maar wij vonden dat nogal wonderbaarlijk.
Buiten maakten we nog even
een foto van de schapenfries die uit de 4e eeuw dateert en boven de
ingang van de allereerste kerk moet
hebben gehangen. Via de 18e eeuwse fontein (şadirvan) in Turkse Rococo (inderdaad een geweldig mooi
versierde overdekte buitenruimte) liepen
we naar de uitgang.
Conclusie: De Haghia Sofia
imponeert door de grootte, de ouderdom, het interieur, de architectuur en de
schitterende ligging aan het Sultanahmetplein tegenover de Sultan Ahmetmoskee
of Blauwe Moskee met het Hippodroom daartussen in. Veel in en aan deze kerk verwijst
naar de religieuze en politieke roerselen in Europa en het Midden-Oosten. Een
geschiedenis die teruggaat tot ca. 200 voor Christus. De architectuur weerspiegelt
bouwkundige durf en deskundigheid. De
toepassing van pendentieven en niet van trompen is hiervan een voorbeeld. De
mozaïeken reflecteren dat de Byzantijnse samenleving zich tot en met de keizer
met God verbonden voelde. Datzelfde straalt ook af van de Islamitische
ornamenten. Maar het verbod om mensen, laat staan Allah af te beelden, vergt
zijn tol voor de verbeelding. Meander en bloem verwijzen slechts indirect naar
Allah en wel door de aandacht voor zuivere verhoudingen in de natuur.
Wij vinden de mozaïeken in de
San Vitale in Ravenna gaver en indrukwekkender dan in de Haghia Sofia. In
Istanbul is de plattegrond nagenoeg een vierkant, in Ravenna een octogoon. De narthex
in Ravenna staat schuin op de zichtas naar het koor, de Haghia Sofia staat
traditioneel er middenin. En zo kunnen we nog heel veel meer opmerken, maar we
moeten door naar de volgende attractie, de Basilicacisterne.
Basilicacisterne
Het was inmiddels de hoogste
tijd voor een kopje Turkse koffie. Gezeten op een zonnig terras naast de
cisterne met uitzicht op de Haghia Sofia, bekeken we de drommen toeristen en de
ijscoman die maar in zijn ijsketel stond te roeren (waarom doet hij dat toch?).
Door de wuivende palmbomen bij het Hippodroom voelden we ons in dit Oosterse
oord opgenomen. We zetten onze
wandeltocht voort en kwamen pardoes in de rij terecht voor de toegang naar
cisterne.
Wat we vooraf moeten weten
Toen in
330 v.Chr. Constantinopel de keizerlijke residentie werd, bouwde men het Grote
Paleis, een enorm complex van het Hippodroom aflopend tot aan de Zee van
Marmara met de keizerlijke haven. Het complex bevatte kerken, zalen, baden en
gaf plaats aan enorme hofhouding. Toen Justinianus aan de macht kwam in 527 n
Chr. liet hij plannen maken om de watervoorziening te verbeteren, wat nodig was
door de groei van de paleisbezetting.
Er werd deels onder het
Hippodroom een ondergrondse wateropslagplaats gebouwd van 143 x 65 meter en 9
meter hoog. 336 zuilen met Korinthische kapitelen schragen het dak. Via een
aquaduct werd water aangevoerd uit hoger gelegen plaatsen en in het spaarbekken
opgeslagen.
Na het kaartjesritueel daalde
ik de 53 treden af naar de omloop boven het water. Het was prachtig om te zien.
Elke zuil had een voetlicht dat een spookachtig schijnsel verspreidde en
uiteindelijk weerkaatste in de laag helder water. De verzameling zuilen in
dwarsaanzicht gaven eenzelfde indruk als in de kathedraal/moskee van Còrdoba,
vorig jaar. Zachte muziek (was het de Watermusic van Händel?) begeleidde ons,
bezoekers, op onze wandeling over een plankier tussen de zuilen door.
Dan doemde in het half
duister een bassin op dat het Geluksbad heet. Je wordt geacht daar een muntje
in te gooien en een wens te doen. Net zoals in de Trevifontein in Rome. Een
bordje “→Medusa” maakte mij nieuwsgierig. Ik riep het verhaal in mij op van
Medusa en Perseus zoals dat verbeeld is
in een sculptuur op het Piazza della Signoria in Florence. Hoe zat het ook weer
met dat verhaal uit de Griekse mythologie?
·
Medusa en haar zusters Stheno en Euryale wonen in het
verre ‘westen’ waar ze als Gorgonen een
ware terreur uitoefenen op de wijde omgeving. De gehele wereld is bang voor ze.
Uitgezonderd Medusa zijn de Gorgonen onsterfelijk doordat zij het vermogen
hebben met hun blik iedereen en alles te verstenen. Ze hebben bronzen handen en
slangenhaar. Perseus moet intussen de
wens van een bruidegom vervullen en dat is, hem het hoofd van de sterfelijke
Medusa brengen. Geholpen door Athena die hem een glad gespiegeld schild geeft
gaat hij op weg. Bij Medusa gekomen keert hij het schild naar haar toe en als
zij voor haar spiegelbeeld terugdeinst, hakt Perseus haar hoofd af. Hij stopt
het in zijn tas want zelfs dood heeft het gezicht van Medusa haar werking niet
verloren.
Een stroom bezoekers hield
zich op bij twee zuilen in de zuidwestelijke hoek van het bassin. Een in
graniet uitgehouwen Medusahoofd vormt de basis waarop de twee zuilen rusten. Eén
hoofd is omgekeerd geplaatst de ander ligt dwars. Het slangenhaar is duidelijk
te zien maar verder lijken de koppen op de vage grijze beelden in de tuinen van
het Italiaanse Bomarzo.
Conclusie: De
basilicacisterne is een mooi bewaard gebleven restant van een bouwcomplex uit
de 6e eeuw na Chr. Te denken dat de voorraad water van 80.000 m³ maar voor een beperkte groep mensen bestemd was, deed
je beseffen dat er in de vroege middeleeuwen gigantische investeringen nodig
waren om de aanvoer van water en voedsel te kunnen garanderen. De koppen van
Medusa vertegenwoordigen de onweerstaanbare macht over de ander en zijn
wellicht om die reden naar Constantinopel overgebracht.
Het was inmiddels tijd voor
de lunch. Dat mislukte grandioos omdat de ober weigerde een eenvoudige tosti te
serveren (stond niet op de kaart!). We besloten toen maar richting de Blauwe
Moskee te wandelen en zie daar, op het terras van restaurant Derwisj kregen we
wat we wilden. Dat bleek trouwens een gelukkige vondst, dat restaurant. Iedere
avond danst er tijdens het diner een derwisj op Turkse muziek en dat willen we
ook wel eens meemaken. Morgenavond? Intussen was het Blauwe Moskee weer open
voor publiek (tijdens de middaguren gesloten) en begaven we ons op weg.
De Sultan Ahmet of Blauwe Moskee (Foto 2.)
Het was niet moeilijk om de
ingang te vinden. Ook hier wezen de stromen toeristen de weg. Toen hoge trappen
in het zicht kwamen schrokken we even. Gelukkig kwam direct een ‘moskee
medewerker’ hulp bieden door ons te begeleiden naar de hellingbaan aan de zijde
van het Hippodroom. Voor 20 euro wilde hij zelfs een rondleiding verzorgen,
kwam toen de aap uit de mouw. Maar we waren goed voorbereid dus sloegen we dit
vriendelijk af en zochten onze eigen weg.
We kwamen binnen via een
poort in de muur van de binnenplaats, tegelijk de beste plaats voor een
overzicht van het exterieur van de moskee. Eerst even wat cijfers.
Exterieur
De moskee is gebouwd tussen
1609-1616 toen Ahmet I (1603-1617) sultan was. Mehmet Ağa
was de architect. De bedoeling was om de Hagia Sofia flink te overtreffen, maar
dat is niet gelukt. De moskee meet 72 x 64 meter en is 43 meter hoog in de top
van de koepel. De koepel meet 23,5m doorsnede en rust op een tamboer met 360°
rondom gebrandschilderde vensters. Hij is omkranst met halfkoepels die de spatkrachten
afvoeren naar de steunberen.
Vanaf de entree is er een goed uitzicht op de
zes minaretten met in top de halve maan in goudkleur, waarvan er vier drie
balkons hebben en twee de gebruikelijke twee balkons. Na de bouw is de Grote
Moskee van Mekka, die ook zes minaretten had, van een zevende minaret voorzien
om de belangrijkste te kunnen blijven.
De
binnenplaats heeft dezelfde omvang als de gebedsruimte binnenin de moskee,
waardoor bouwkundig een evenwicht ontstaat. Hij is ommuurd en voorzien van een
overdekte galerij. De galerij heeft dertig traveeën en overkoepelde
spitsbooggewelf compartimenten die steunen op van stalactiet kapitelen
voorziene zuilen. Midden op dat voorplein staat een şadirvan,
dat is een zeshoekig gebouwtje of tempeltje met een koepel. Lijkt op een
ciborium. De koepel steunt op vier gelijkzijdige spitsboogvormige arcades die
rusten op pylonen met stalactiet kapitelen. De functie was om de rituele
reiniging voorafgaande aan het moskee bezoek mogelijk te maken. Tegenwoordig is
aan de Hippodroom-zijde van de binnenplaats een voorziening getroffen. Rijen
bankjes flankeren de reinigingsplaats en zijn bedoeld voor de wachtenden. De
wasplaats bestaat uit een lange lage marmeren wand met kranen en afvoergaten.
Interieur
Toen naar binnen, zonder schoenen, die bleven
in een plastic zak bewaard. Ook hier weer drommen mensen. De entreeprijs ‘werd aan je beleefdheid overgelaten,’ en veel
bezoekers betaalden die zelfs niet. In de enorme gebedsruimte was een afzetting
aangebracht om de toeristen van de moskeegangers te scheiden. De vloer is
bedekt met een dikke laag rood tapijt, wat een geweldig ruimte effect geeft. De
ruimtelijkheid wordt nog versterkt door de plaats van de mihrab, de minbar
(preekstoel) en de müezzin mahfilis (grote plat overdekte rechthoekige open
ruimte van marmer) en de loge van de sultan, die aan het eind van de zichtlijn
staan opgesteld (zie Haghia Sofia).
Op de vier enorme gecanneleerde pijlers staat
aan de bovenzijde een Korantekst, evenals op de meeste pendentieven. In de muren
naast de mihrab, dus van de zijbeuken zijn drie boven elkaar geplaatste
vensterpartijen aanwezig. Ze bestaan elk uit drie horizontaal gerangschikte
spitsboogvensters. De moskee heeft totaal 250 vensters.
Aan
weerszijden van de gebedsruimte is een galerij te zien die overkoepeld is met
een tongewelf. Dat gewelf steunt aan de binnenzijde op zuilen met stalactietkapitelen
waarop accoladebogen rusten. Ze herhalen de constructie van de binnenplaats in
de traveeën. Voor de decoratie zijn
20.000 Iznik tegels gebruikt in overwegend blauwwit, vandaar de naam Blauwe
Moskee. Op de uitkragende basis van de halfkoepels zijn als metopen
gerangschikt, schitterende bloemrozetten in blauw met oranje hart te zien. Alle
archivolten zijn versierd met overdadige blauwe guirlandes en bloemdecoraties.
Onze aanblik werd bepaald door de overweldigende ruimte, de schittering van de
overvloedig aangelichte decoraties, de enormiteit van de pijlers en de
koepelconstructies tegenover de sfeer van sereniteit en heiligheid, nog eens
versterkt omdat iedereen op sokken of blote voeten loopt.
·
Iznik
keramiek werd eind 1400-1500 ontwikkeld vanuit de lokale ambachtelijke
keramiekproductie. De fijne klei daar was zeer geschikt voor dit doel. Toen
daar het ‘fritporselein’ uit Egypte doordrong kreeg de keramische industrie een
geweldige impuls. Men maakte de keramiek nu met een dek van een glanzende,
witte laag en een doorzichtig glazuur. Kobaltblauw en wit waren de
oorspronkelijke kleuren gecombineerd met Chinese en Arabische patronen en
bloemmotieven. In de 16e eeuw werden de kleuren grijsgroen en
mangaan. Na 1630 was de hoogtij voor Iznik keramiek voorbij.
Sultan Ahmet I heeft een geweldig mooie moskee
laten bouwen. Zijn invloed is terug te vinden in de conservatieve decoratie
(guirlandes en bloemen) en in de vele teksten uit de Koran die overal getoond
worden in de moskee. Ahmet I was een
dichter en schreef boeken. Hij had een hekel aan miniatuurkunst en
illustraties. Hij joeg iedere week iedereen de moskee in om te bidden.
Daarentegen ging het hem politiek slecht af en hij verloor internationaal
terrein. Hij stierf in 1617 als gevolg van tyfus.
Conclusie: Deze moskee is een staaltje van
Islamitische kunst en architectuur. De prachtig onderhouden moskee is een
sieraad voor de stad en de omgeving. Omgeven door groene tuinen schittert hij
je met zijn 6 minaretten al van ver tegemoet. Die overweldigende indruk wordt
binnen voortgezet. Jammer van de verlichtingsornamenten binnen, die storen
doordat ze laag opgehangen zijn boven de bidruimte. Ze blokkeren met hun draden en stangen de
opwaartse blikrichting.
Hippodroom
(At Meydam = Paardenplein)
Het Hippodroom is al verschillende keren
genoemd en het is deze plaats om daar nader op in te gaan omdat we nu
huiswaarts gaan en dat en passant doen via de vroegere renbaan.
De Romeinse keizer Septimius Severus (193-211)
[we hebben enkele jaren terug op het Forum Romanum in Rome zijn triomfboog
bewonderd] vernietigde Byzantium in 195 n.Chr bijna. Bij de wederopbouw liet
hij een ovale renbaan met een stadion voor 10000 toeschouwers bouwen. De
renbaan was 480m lang en 117,5m breed en werd in de periode van Constantijn de
Grote verbonden met de kathisma d.i. de keizerlijke loge in het Grote Paleis.
In 330 n.Chr legde keizer Constantijn in de ovale renbaan een centrale lijn aan
(spina) en stelde er een uit Egypte gehaalde obelisk op en enkele zuilen uit
Griekenland. Op één zuil na staat alles er nog. Op die verdwenen zuil stond een quadriga; die
is in 1204 door de doge van Venetië meegenomen. Inderdaad, wij hebben de
kopieën van deze quadriga gezien – het origineel staat in het San Marco Museo –
boven de ingang van de San Marco
basiliek. Helaas was de Zuil van Constantinus Porphyrogenitus ingepakt wegens
restauratie, dus hierover geen bijzonderheden. Maar de Egyptische zuil uit
Luxor van 1500 v. Chr. konden we uitvoerig bekijken. Hij heeft slechts een
derde van zijn oorspronkelijke grootte maar is toch nog zeker 10 meter hoog. Er
is een hiëroglyfentekst op aangebracht. Op de sokkel van 2 m is een reliëf te zien waarop we Theodosius I
en zijn verwanten afgebeeld zien die de paardenrennen volgen vanuit de kathisma.
Ook staat er de Slangenzuil die weg gehaald is
bij de Apollo tempel van Delphi (479 v. Chr.). Drie slangen kronkelen om elkaar
heen tot er drie slangenkoppen verschijnen. Op die koppen heeft ooit een gouden
driepoot gestaan, een godsgeschenk. Dat laatste hebben we op een plaatje in het
Archeologisch Museum gezien, want de koppen zijn verdwenen. Eén ervan staat in
een vitrine in het Archeologisch Museum opgesteld.
Aan het eind van het Hippodroom, bij de
oostelijke ronding staat nog een overkoepelde fontein, een eerbewijs voor
Wilhelm II van Duitsland toen hij Istanbul 1898 bezocht.
We rusten even uit op een bankje om alles nog
eens na te lezen en wandelden op ons gemak naar het hotel. Een beetje vermoeid,
dat wel. We zouden maar een restaurantje in de buurt uitzoeken, want de dag was
vol.
Conclusie: Het Hippodroom ziet er helemaal
niet naar uit dat er een zodanig lange en tragische geschiedenis mee verbonden
is. Gedurende 1900 jaar speelden zich hier de belangrijkste evenementen en
wedstrijden uit de stad af. Maar nu lijkt het gewoon een geplaveide
wandelpromenade met hier en daar een object. De slangenzuil is een onooglijk
stuk brons omdat de slangenkoppen ontbreken. De obelisk is van het kaliber op
het Place de la Concorde in Parijs en het Grote Paleiscomplex is als complex
niet meer terug te vinden. Wel zijn er nog gebouwen te zien zoals de Sergius en
Bacchuskerk die ook door Justinianus is gebouwd binnen het gebied van het Grote
Paleis. Al met al, de verbeelding moet het tekort aan historisch materiaal
aanvullen. Even op een bankje zittend bij de obelisk, zagen we in gedachten Ben-Hur
langs daveren met zijn wagen met quadriga op weg naar de overwinning op Messala.[6] Hij zou uit handen van de
keizer een krans van laurierbladeren krijgen. Einde fantasie.
Na de opfrisbeurt in het hotel op zoek naar
een eetgelegenheid. In onze straat was het een gezellige boel. De restaurants
hadden hun interieur naar de straat verplaatst en we moesten ons tussen de
stoelen en tafels door wurmen. Tot groot plezier van de wervings-obers die
iedereen aanklampten om toch maar vooral bij hun te komen eten. Sommigen waren
gewiekst, anderen te verlegen. De
vlotste babbels wonnen het vaak omdat toeristen daar natuurlijk willens en
wetens naar toe komen om een keer verschalkt te worden. Zo kwamen wij na een
enkele afwijzing uiteindelijk toch op een gezellig terras in de buurt van het
hotel terecht. We bestelden een kruikgerecht, Testi Kebabi geheten. Er worden
lamsvlees en groenten in een verzegelde kleipot gaar gestoofd en op het moment
suprème vlammend en sissend binnen gebracht. Daarna wordt de hete pot omgekeerd
en met een metalen voorwerp flink aangetikt. Door de spanning breekt de bodem
eraf en kan de inhoud in je bord. Een glas wijn besteld, maar dat werd
‘verkeerd verstaan’ en er kwam dus een fles van 70 TL op de rekening. Voor dat
soort geintjes kregen we een gezonde argwaan en het is ons dan ook niet meer
overkomen.
Om half tien al kwam Klaas Vaak op bezoek.
Dag
3 Union Church of Istanbul, Galatatoren, Zonsondergang Blauwe Moskee 27° C ☼
Voor het uitgebreide ontbijtbuffet behoefden
we niet vroeg op vandaag. We hadden dan ook een rustige start met een broodje
kaas, vijgen, Turkse thee en koffie. Om kwart over tien stond de taxi voor en
we reden langs een zonovergoten Gouden Hoorn over de Atatürkbrug in de richting
van de Istiklâl Caddesi. Daar aangekomen wandelden we door deze beroemde
winkelstraat in de richting van de vroegere Nederlandse ambassade, nu
consulaat, waar we de kleine kapel van de Protestante Gemeenschap van Istanbul
hoopten te vinden. De IstaklâI caddesi loopt van het Taksimplein naar de
Galatabrug en veel publieksmerken hebben er een winkel. Het is een gewone winkelstraat
waar voor elk wat wils te koop is. Wat mij persoonlijk opviel was dat er
relatief veel muziekinstrumentwinkels hun spullen aanbieden (zoals bij ons de
telefoonwinkels). Er is ook een restaurant waar de laatste sultan begin 20e
eeuw placht te komen eten. Over de gehele lengte staan 19e eeuwse
gebouwen waarin vroegere ambassades, nu consulaten, winkels en hotels
gehuisvest zijn.
De wijk, Beyoğlu, was vanaf de 13e eeuw de wijk van de
Genuezen. Die waren daar terecht gekomen als dank voor hun hulp bij de
herovering van Constantinopel. Ze handelden op de Oriënt. Evenals de Venetianen
dat deden, wat de nodige rivaliteit in Constantinopel teweeg bracht. In 1200 kwamen de Venetianen o.l.v. Enrico
Dandolo, de Doge van Venetië met de kruisvaarders mee, zij roofden veel kunst. Zo kwam de quadriga van het
Hippodroom (op de San Marco) in Venetië terecht.
In een
zijstraat staat het Pera Palace Hotel waar beroemde mensen als Mata Hari, Jacky
Onassis en Agatha Christie logeerden op doorreis naar de Oriënt. Het station
van Istanbul is nog steeds eindpunt van deze legendarische lijn. Moord
in de Oriënt Express van Agatha Christie is zelfs in het Pera Palace Hotel geschreven. Een onderdeel
van de wijk is Galata-saray, de basis van de beroemde maar sinds enkele maanden
beruchte (omkopingsschandaal) voetbalclub. Het hele gebied is een geliefde
filmlocatie voor de internationale filmindustrie. Het was ook aardig om – met
in gedachten Orhan Pamuk’s boek Het museum van de onschuld, en daaruit vooral de slentertochten van Kemal –
juist nu door deze wijk te wandelen.[7]
Al gauw bereikten we het bordje “Union Church
of Istanbul” bij het Nederlandse consulaat en we konden daar om 11.00 uur aan
een opgewekte dienst beginnen. De introïtus ging gepaard met veel (langzame) zang;
we zongen overigens prachtige liederen. De Engels gesproken preek had 1
Corinthiërs 2 als uitgangspunt. Het herinnerde mij aan de boodschap van de
filosoof Levinas (1906-1995) in zijn filosofie van de ‘Ander’. Annexeer de
Ander in je relaties niet. Vang de ander op met begrip en denk daarna pas aan
jezelf was ook Van Rensburgs boodschap. En dat geplaatst in een westerse
IK-cultuur! Geen wonder dat Levinas met die cultuur moeite had.
Pastor Van Rensburg en zijn vrouw Elaine (uit
Zuid-Afrika) nodigden ons uit voor een lunch maar omdat we een plan hadden voor
de dag, moesten we dat voorbij laten gaan.
En passant een Vlaamse wafel etend zetten we
koers naar de Galatatoren. Wandelen ging prima over het (hier nog) langzaam
dalende brede talud. Net voor de straat een behoorlijk knik omlaag maakt,
kwamen we aan bij ons doel.
Galata
Toren
In de 6e eeuw werd een uitzichttoren gebouwd die zowel de
scheepvaart op de Bosporus als de Gouden Hoorn kon controleren. Na 1453 werd
het een gevangenis, nog later een marine depot. Nu is er een restaurant en een
nachtclub in gevestigd.
De toren is opgebouwd uit grove keien en is 61
meter hoog (140m boven de zeespiegel). De plattegrond is een cirkel van Ø 8,95m
met muren van 3,75m dikte. Er is net plaats voor een wenteltrap en een lift.
Bij het eindpunt van de lift was het al mogelijk door de kleine vensters de
omgeving te overzien. Twee etages hoger is het restaurant en de omloop om de
torentrans net onder kegelvormige torenspits. Zij zijn alleen bereikbaar via
een wenteltrap.
Uitkijkend over de Zee van Marmara, dus in zuidelijke richting, die van de
Dardanellen, passeert je blik het Topkapi paleis en de Prinseneilanden. De
Bosporusbrug over de Bosporus is ook mooi te zien. Verder is het gekrioel van
rondvaartboten bij de Galatabrug ook te volgen. Richting Taksimplein treft je
blik dichtbij het Marmara Hotel in Pera, een belangrijke locatie in de film Gegen die Wand.
Wij zetten de beelden op film en foto en
verlieten de toren. Daarna daalden we met de straat mee omlaag (20%
hellinghoek) en bereikten te midden van een overstelpende massa mensen al gauw
de Galatabrug. Dat laatste stuk was behoorlijk steil en is voor veel mensen te
steil. Daarom is op dit kleine traject een ondergrondse kabelbaan aangelegd zodat
je gemakkelijk de winkels kunt bereiken. We kwamen uit aan de Gouden Hoornkant
van de brug. Achteraf gezien was het beter geweest dat we aan de zijde van de
Bosporus de Galatabrug overgestoken waren. Dit omdat daar een voetgangersbrug
over de rondweg (met lift) is gebouwd en we zo onze wijk veel gemakkelijker
hadden kunnen bereiken. Nu moesten we een taxi nemen omdat de vele traptreden
van de onderdoorgang van de rondweg ons te veel belemmerden.
De Galatabrug is een verhaal apart. De plannen om de Gouden Hoorn
te overbruggen dateren al uit de 16e eeuw. Toen kreeg Leonardo da
Vinci (1452-1519) een opdracht een brug te ontwerpen maar uiteindelijk werd dat
plan afgewezen. Pas in 1836 werd voor het eerst de oude stad met de moderne
wijken verbonden door een brug. Regelmatig is de brug vervangen (4x) tot in
1994 de huidige basculebrug gereed kwam.
De lengte is 440m bij een breedte van meer dan 80m en een wegdek
met vier rijbanen en aan beide zijden een wandelpromenade. De brug heeft twee
niveaus waarvan die op het laagste niveau plaats biedt aan visrestaurants en
winkeltjes.
Op de brug staan dagelijks slierten hengelaars
te vissen, soms zijn ze met drie tot vijf hengels tegelijk in actie.
Van bovenaf gezien, bijvoorbeeld vanuit de
Galatatoren, zie je stromen mensen uit het moderne winkelgebied in Galata de
brug overlopen naar de aanlegsteigers van de rondvaartboten. Ze gaan dan daar
de altijd verstopte rondweg onderdoor en komen dan uit bij de Egyptische
Kruidenbazaar en even verderop bij het oude spoorwegstation.[8]
Zoals gezegd, wij konden er niet onderdoor en
namen een taxi naar het hotel. We besloten
om vanavond een wandeling te maken naar de Blauwe Moskee om samen met de
Istanbulers te kijken naar het lichtspel met de minaretten en koepels. Dan
konden we daar in de buurt de maaltijd gebruiken. En zo togen we dus tegen
zonsondergang naar het doelgebied tussen de Hagia Sofia en de Blauwe Moskee met
de tuinen, de fonteinen, de spelende kinderen en de altijd maar fotograferende
toeristen. En inderdaad, het was een zeer prettige ervaring.
Op het buitenterras van restaurant De Derwisj luisterden en keken we naar
een optreden van een muziekgroep met dansende derwisj. Veel variatie in de dans
konden we niet waarnemen omdat die dans – oppervlakkig beoordeeld – bestaat uit
het voortdurend ronddraaien om de eigen as. Daarbij maakt de zoom van een soort
witte pij een stijgend ronddraaiende beweging, zoals bij ballerina’s. Tijdens
de dans houdt de danser de handen in de lucht of gekruist op de borst. We
vernamen dat in Istanbul op diverse locaties dergelijke dansen worden
uitgevoerd. Wat is een derwisj(dans)?
Een derwisj is een Islamitisch geestelijke die de gelofte van
armoede heeft afgelegd. Binnen de Islam is door het contact met India in de 8e
eeuw een mystieke tak ontstaan onder de naam Soefi. Suf staat voor ruwe wol en
verwijst naar het ruwwollen kleed dat soefi’s op hun blote huid dragen, een
teken van armoede. Er
zijn verschillende Soefisekten maar de beroemdste is de Mevlevisekte of de
rondtollende derwisjen. (darvesh = bedelaar). Tijdens de dans is één hand naar
God gericht om de zegen te ontvangen, de andere naar beneden gekeerd om de
zegen door te geven. Dat ronddraaien is een vorm van gebed, de dhikr en bestaat
uit voor leken onherkenbare rituelen.
Toen de Oproep tot Gebed vanuit de Blauwe
Moskee klonk, hielden de muzikanten even stil. De alles overstemmende gezongen
uitnodiging klonk vanuit de grote luidsprekers aan de minaretten de wereld in.
Dit ritueel is verwant aan ons klokgelui op zondag. Het devote zwijgen van de
muziek leek een onuitgesproken antwoord daarop. Echt zondagavond.
Inmiddels was de zon onder en we liepen in de
richting van de Blauwe Moskee. In de tuin ervoor staan tien rijen van dertig
bankjes die voor een belangrijk deel bezet waren door de lokale bevolking. Zij
aten en zij keken en zij praatten. Kinderen hadden speelgoed dat ze als een
verlichte vuurpijl omhoog konden katapulteren. Wij gingen ook op een bankje
zitten en keken, en filmden en fotografeerden. Want wat we zagen was werkelijk
een sprookje. Zes donkere contouren van minaretten
met een voetlicht en twee toplichten tegen een oranje/zwarte achtergrond.
De temperatuur was nog hoog om 8 uur ’s avonds
en we wandelden op ons gemak dwars door de nog steeds drukdoenerige menigte in
de tuinen naar het hotel.
Weer een dag voorbij met veel nieuwe
indrukken. Morgen het Topkapipaleis, spannend!
Dag
4 Topkapipaleis , Grote Bazaar 30°
C ☺
Om kwart voor drie, midden in de nacht, begon
eerst een bouwteam met een vrachtauto met veel lawaai en geschreeuw in de buurt
aan straatwerkzaamheden. Even later kwam daar nog het hoge doordringende geluid
van een compressor bij. Het was geen pretje om daaraan overgeleverd te zijn.
Maar aan alle dingen komt een eind en na anderhalf uur ergernis vielen we toch
nog in slaap.
Het ochtendritueel met ontbijt was vroeg
ingeroosterd, want het Topkapipaleis was
om tien uur open en we wilden zo vroeg mogelijk aan onze rondgang beginnen. Na
de koffie gingen we op pad om tien minuten later het terrein van Topkapi te
bestijgen. De toegangsweg loopt omhoog en dat ging voor ons,
rolstoelgebruikers, maar net goed. Het plaveisel bestaat uit grove kiezel tot
onregelmatige kinderkopjes en een trottoir. We bereikten dan ook al gauw,
ondanks de stevige hellinghoek, het kaartjesloket, net voor de toegangspoort.
Wat we vooraf
moeten weten
Het Oost-Romeinse
Rijk bleef tot 1100 n. Chr. een oase van rust en geletterdheid. Het
West-Romeinse Rijk raakte versnipperd en maakte een periode van neergang mee.
Maar na het
ontstaan van de Islam in 636 n. Chr. verspreidde die religie zich snel via de
handelsposten gepaard gaande met veroveringen door de Arabische Omeyaden.
Intern in het Byzantijnse Rijk was er nog wel tweestrijd die ging over het wel
of niet vereren van iconen, wat de iconodulen (de voorstanders) wonnen. Allengs
raakte de eenheid binnen het Byzantijnse Rijk dus in verval. Door invallen van
Mongolen, Arabieren en Seltsjoeken ging gebied verloren. Uiteindelijk bleef een
kleine regio over dat echter praktisch onneembaar was omdat Constantinopel door
de muur van Theodosius II goed beschermd was. Toen Osman I zich aan de
oostgrens van het rijk zelfstandig verklaarde (1301) begon de Osmaanse opmars.
Rond 1400 was Constantinopel nog slechts een stadstaat. De genadeslag kwam in
1453 toen sultan Mehmet II de Veroveraar(1451-1481) door de muur van Theodosius
heen brak en de stad innam. De door de oorlog ontstane ontvolking werd direct aangepakt door een dwangmaatregel: velen
moesten naar Constantinopel verhuizen. Wat kapot geschoten was werd
gerestaureerd. Voor de bevolking werd de Grote Bazaar opgericht en voor de
sultan werd een nieuw paleis gebouwd, het Topkapi paleis. Kerken werden moskeeën en de geschiedenis
begon opnieuw met veroveringen, moorden en plunderen tot in 1566 de maximale rijksgrootte
werd bereikt onder Süleyman I. In 1683 sloeg men het beleg voor Wenen, maar dat
lokte coalitievorming onder de omringende volken uit Polen, Rusland, en het
Habsburgse keizerrijk uit, en was het gedaan met de overwinningsroes.
Daar stonden we nu, bij de Begroetingspoort
van het Topkapi paleis (Foto 3.). We waren onder de indruk van dit
paleiscomplex van enorme omvang. Het was vanaf 1455-1853 de residentie van de
sultans. Het paleis is verdeeld in vier hoven met een moskee, een harem en
gebouwen waarin nu het Archeologische
Museum gevestigd is.
We bekeken de entree met twee achtkantige
torens en eveneens achthoekige spits. De torens zijn verbonden door kantelen en
flankeren een overdekt poortgebouw. De poortdeuren zelf staan iets naar binnen opgesteld. Het muurvlak eromheen heeft als
decoratie driemaal de tuğra van sultan Süleyman I de Prachtlievende
(1520-1566). Boven de poort is een Arabische tekst aangebracht, waarschijnlijk
een Korantekst.
Een tuğra is een gekalligrafeerde handtekening van de sultan. Hij
is opgebouwd uit verschillende onderdelen. De ‘basis ’ toont de naam en titel
van de sultan en die van zijn vader en wapenfeiten steeds beëindigd met het
gebed “altijd overwinnen.” Dan komen ook vanuit de basis het ‘buitenei’ en
het binnenei’ links, twee ellipsvormige
figuren uitmondend in een langgerekte dubbele lijn of ’arm’ naar rechts. Vanuit de basis richten
zich ook drie evenwijdig lopende lijnen verticaal op, de ‘tuğs’, soms eindigend
in bloemmotief en van bovenaf teruglopend in een S-formatie langs de tuğs en
eindigend in het binnenei. Iedere sultan ondertekende zijn decreten met een
eigen tuğra die overigens door kalligrafen werden getekend.
We liepen het terrein op en we besloten eerst
de haremgebouwen te bezichtigen. Ze zijn gebouwd in de 16e eeuw door
sultan Murat III (1574-1595) die honderd kinderen had te huisvesten. Opnieuw
moesten we entree betalen. Het was nog niet druk dus we konden alles goed zien.
Een harem (Arabisch voor ‘verboden’) is de verblijfplaats van de officiële vrouwen
van de sultan, odalisken, concubines en kinderen. Hij werd bewaakt door meestal
zwarte eunuchen. Die hadden hun verblijf dan ook bij de ingang. Via eunuch-poppen krijg je een beeld van de
toenmalige situatie. We volgden de aangegeven route en kwamen langs de
harembaden voordat we de Hof van de concubines bereikten. Die zijn duidelijk minder
indrukwekkend dan in het Alhambra in Granada, vonden we. Nee dan de kamers van
de Valide Sultane! De moeder van de heersende sultan was altijd het hoofd van
de harem en werd de valide sultane genoemd. Haar kamers (slaap- gebeds-
woonkamer) waren werkelijk schitterend. De
vele open haarden (was het er zo koud?) hadden vaak een fraai bewerkte
schoorsteenmantel in de vorm van een minarettop.[9] Ook de sultan en zijn
troonopvolger hadden er hun kamers, even fraai gedecodeerd met bloemmotieven,
meanders, rozetten en sierlijk tegelwerk, deels van Izniktegels. Het mooiste
vonden we de gepaarde paviljoens van de kroonprins en de aansluitende,
bibliotheek en tuinzichtkamer. We gingen via de vertrekken van ‘Favorites’, dat
zijn de meest geliefde concubines, naar de uitgang.
Het volgende onderdeel was een bezoek aan de
Schatkamers. In kleine verlichte vitrines worden de kostbaarheden van de
sultans getoond. Te veel om op te noemen. Een uitzondering maak ik voor de decoraties die regeringen aan de sultans
hadden toegekend. Bijvoorbeeld van Frankrijk was er de onderscheiding van het Légion
d’ honneur. Een sultan was ook door Engeland gedecoreerd met “De orde van de
Kousenband” en verder waren er nog andere koninklijke versierselen uit
Aziatische landen. Indrukwekkend waren ook de
adembenemend mooi versierde Topkapidolk met parels en edelstenen, de
kledingstukken van de sultans, zelfs kinderkleding, en aardewerk. Tijd om alles
goed te bekijken was er inmiddels niet meer. In een dichte rij werd je langs de
vitrines geduwd. Maar als totaalindruk namen we toch wel in ons op dat rijkdom op
het hoogste diplomatieke niveau werd uitgewisseld en dat het goed is dat Atatürk
al die schatten in 1923 heeft genationaliseerd.
Conclusie: Het Topkapi (kanonnen)paleis is
typisch een lieu de mémoire, een plaats waar de geschiedenis nog bijna
werkelijkheid is. Ook al verliet in 1909 de laatste courtisane de harem, het
haremcomplex ademt nog steeds de sfeer uit van macht en onmacht, competitie en
rivaliteit (in belangrijkheid) en goddelijke mensverering tegenover ontkenning
van menselijke waardigheid. Vooral dat laatste bleef bij ons hangen: al die
meisjes die als slaven dienst moesten doen en alleen maar konden hopen dat ze
mooi genoeg waren om Valide Sultane te worden. Dat rijkdom zich bij de macht
ophoopt valt in de Schatkamer goed te zien. Verder is het landschappelijk
prachtig gelegen (de tuin is een oase) op het punt waar de Zee van Marmara en
de Bosporus samenkomen. In elk geval een goed geschikte plek voor enkele
prachtige landschapsfoto’s.
We aten een broodje in het tuincafé en liepen
naar het hotel voor een opfrisbeurt. Daarna stapten we op de tram. Tevoren koop
je een jeton van 2 TL en kun je jezelf tot het station toelaten. We konden maar
net mee, want ook deze tram was weer over en overvol. Bij de Grote Bazaar stapten
we uit en daarna begaven we ons in het gewoel. Wat een mensenmassa heeft zich
hier verzameld! 400.000 bezoekers en wij!
De
Grote Bazaar
Zoals
boven al aangegeven bouwde Mehmet II direct na de verovering van Istanbul op de
Byzantijnen de Grote Bazaar.
Op een terrein van ca. 9 ha is een overdekt
hallencomplex gebouwd. Er zijn 18 ingangen en een centrum, Bedesten genaamd,
waar café-restaurants zijn gevestigd. Gedecoreerde tongewelven overdekken ca.
60 straten waar in duizenden winkeltjes juweliersproducten, tapijten, en wat je
maar kunt bedenken worden aangeboden. Typisch is de aanwezigheid van de ‘han’
dat is een ruimte op de eerste etage waar vroeger pelgrims en handelaren werden
ondergebracht. Een ‘han’ is herkenbaar aan de plaats op de galerij en heeft spitsvormige
deuren. Hans worden nu gebruikt als opslagplaats. Wij werden direct aangeklampt
door een juwelier die een ‘special price’ voorstel wilde doen. Afwimpelen lukte
nauwelijks. Ze hoeven echt geen cursus sociaal-psychologische trukendoos te
volgen. Nee zeggen doen mensen immers niet graag. We slenterden een beetje rond
en dronken er Turkse koffie, bezochten een bank en kochten er Turkse theeglazen
met een tuğra van Süleyman I en nog wat souvenirs. En natuurlijk Turkse thee.
Verdwalen wilden we niet en na een uur bereikten
we weer de ‘normale wereld’ zodat we wandelend huiswaarts konden.
Het diner met Döner Kebab nuttigden we bij de
overbuurman, een vriendelijk, goed
restaurant met goed geprijsde menukaart. Zodoende waren we snel weer in
het hotel. Einde dag.
Dag
5 Rondvaart over de Bosporus
Egyptische Kruidenbazaar
29̊ C ☼
Na het ontbijt meldden we ons om 8.15 uur bij
de receptie voor de bus die ons naar de rondvaartboot zou brengen. We hadden
via de receptie van het hotel een ochtendtoer geboekt waarin een korte
vaartocht over de Gouden Hoorn en een langere over de Bosporus was opgenomen.
Als klap op de vuurpijl zouden wij dan naar een hoog punt in West Istanbul
rijden met de bus en vandaar afdalen met een kabelbaan. Dat leek ons
spectaculair. 35 euro pp.
Na het nodige oponthoud via de kustweg reden
we weer ergens de stad in om andere passagiers op te halen en uiteindelijk
kwamen we bij de boot aan. Het was prachtig weer, de zoveelste dag alweer, en
het zag er allemaal prima uit. Met het nodige getoeter en lawaai stak de boot
van de kant en onze gids bracht zich in stelling om ons via de scheepsomroep te
informeren. Scheepshoorns hoor je vaak en veel op de Gouden Hoorn. Er is altijd
wel wat waarvoor luid getoeterd kan worden.
We voeren het eerste stuk over een zeearm de
Gouden Hoorn geheten. Het is in feite een brede uitloper van de rivier de
Alibey Dercesi waarvan het voedingsgebied in het Belgradobos en het
bijbehorende merengebied ten noordwesten van Istanbul ligt. De Gouden Hoorn
heeft aan weerszijden bebouwing (vroeger was het een groot havengebied) en werd
ooit in tijden van gevaar met een enorme ketting afgesloten.
We voeren
onderdoor de Atatürkbrug daarna onder de Galatabrug door. Er zijn maar
beperkt openingen onder de bruggen maar dat verliep allemaal heel vlot.
Het uitzicht aan weerskanten van de boot was
indrukwekkend. Aan de oude stadskant torenen de moskeeën hoog boven de kustweg uit, de Nieuwe Moskee
naast de Galatabrug, de Haghia Sofia met de vier minaretten en de Blauwe Moskee
met zijn zes minaretten. Verder terug zagen we nog de Süleymaniyemoskee en op
de punt het Topkapicomplex.
Aan de andere kant zag je de moderne wijken
van Beyoğlu met de Galatatoren pontificaal op de voorgrond en de wolkenkrabbers
verderop daarachter. Vier grote passagiersschepen hadden aangelegd aan de kade.
De Bosporus is 33 km lang 700m -3600m breed en
verbindt de Zee van Marmara met de Zwarte Zee. De Middellandse Zee is
bereikbaar via de Zee van Marmara en de Dardanellen die op één plek maar 500 m
breed is. Veel gebeurtenissen uit de Griekse mythologie zijn hier
gelokaliseerd.
Nadat we de Topkapipunt hadden gerond en we
dus echt op de Bosporus voeren kwam de Bosporusbrug in zicht. Die enorme
hangbrug dateert van 1973 en is een tolbrug. Hij hangt 64m boven het water
(grote zeeschepen kunnen er onderdoor) en is 1590m lang en 39m breed. Maar voor
wij eronderdoor voeren was er iets interessants te zien.
·
Het Dolmabahçe
Paleis (linkeroever)
In 1856
bouwde sultan Abdül
Mecit een nieuw paleis met harem aan de oever van de Bosporus en verliet met
zijn gevolg het Topkapipaleis. De hoofdpoort ligt aan het water, maar er is nog
een statige ingang, onzichtbaar voor ons. Hoewel er langs varen een voordeel
heeft – de langgerekte gevelelementen komen successievelijk voorbij – gaat het
toch te snel om de architectuur goed in je te kunnen opnemen. Door mijn
filmopname geholpen lees ik een gevel af met links drie hoek- en zijrisalieten
en een tempelfront en twee zijrisalieten tot aan de linker middenrisaliet. De
middenpartij heeft bordes met trappen en een ingang naar de Ceremoniezaal. Hij
bestaat verder uit twee etages die elk zeven traveeën hebben. Drie traveeën
hebben een dubbele colonnade met ionische zuilen in de gevel, die naar boven
doorlopen en afgerond zijn met een sculptuur op het dak. De zijdelings van het
midden geplaatste traveeën hebben beneden een boogvenster en boven twee
lancetvensters. Het geheel is overkoepeld. Zuivere neostijl leek het ons.
De ongewoon lange
en dwarsgeplaatste voorgevel eindigt rechts – met onze vaarrichting mee naar
het noorden – in de gebouwen van de harem.
Na het
sultanaat had de nieuwe leider Atatürk in dit paleis zijn intrek genomen. Hij overleed er
op 10 november 1938.
We passeerden nog enkele
vroegere paleizen – nu hotel – en volgden de stromen auto’s op de Bosporusbrug
en al gauw kwam het flink uit de kust gelegen Galatasaray eiland in zicht.
Eigendom van de voetbalclub Galatasaray (nu in opspraak) en bestaande uit
zwembaden en restaurants. Er werden twee bezoekers gesignaleerd.
Verder ging de tocht,
heerlijk windje, kopje koffie, lekker zonnetje. Links nu de rijke wijk Bebek en
ten slotte minderden we vaart bij het Europafort net voor de sultan Mehmetbrug
gelegen. Dit fort is gebouwd in 1452 in het kader van de strijd om de stad
Constantinopel. Toen de Osmanen de gehele Bosporus beheersten had het fort geen
betekenis meer en werd het gebruikt als gevangenis. Nu worden er voorstellingen
in gegeven.
We staken over naar de
Aziatische kant voor de terugtocht. Dat was maar een kort vaartochtje want de
Bosporus is smal op dit punt. Deze plaats is verbonden met het verhaal van de mythologische
Argonauten en Jason. Het verhaal nog even opgediept.
Jason
krijgt de opdracht van Pelias om met vijftig mannen een schip te bouwen en naar
Kolchis aan de Zwarte Zee te varen om het Gouden Vlies terug te pakken dat aan
hem is ontstolen. Na veel omzwervingen komen ze bij de Hellespoort (Dardanellen)
en treffen daar na diverse gevechten een verarmde koning, Phineus aan. Hij
wordt geplaagd door de harpijen. Hij weet hoe je in Kolchis komt langs de Simplegaden,
twee rotsen die schepen verpletteren door snel naar elkaar toe te drijven als
indringers via de Bosporus naar de Zwarte Zee willen. Ze bevrijden hem van de
harpijen en gaan met hun schip de Argo op weg. Jason stuurt eerst een duif
langs de gevaarlijke bergmonsters. Op enkele veren na komt die ongedeerd terug waarna de Argonauten
in vliegende vaart roeiend de klippen trotseren en het ook hen gelukt net door
de engte te komen voordat de val toeklapt. Die engte is het punt bij het
Europafort in de Bosporus.
We voeren nu langs de
Aziatische kant en al gauw doemden de Yali’s op. Yali’s zijn houten of stenen
huizen die deels boven het water zijn gebouwd. Meestal hebben ze een schilddak
of mansardedak. De oudste dateert van 1699 en er is zelfs een knalrode Yali
(1783) te zien. Traditionele yali’s zijn van hout, hebben houtsnijwerk en zijn
in de Osmaanse kleur roestbruin geschilderd.
Latere versies werden meer op het land gebouwd en volgende de
internationale stijlen als Jugendstil. Hun functie was en is zomerverblijf.
Vroeger waren ze eigendom van de pasja’s of vizieren, dus van de bovenlaag
onder de sultan. Nu zijn ze verspreid bezit.
Een zeer opvallend gebouw
kwam in zicht. Het Küçüksupaleis
uit 1856. Helemaal neostijl inclusief een knijptangtrap.
Op de Bosporus voeren veel
grote zeeschepen in de richting van de Zwarte Zee. Dat gaf aan de omgeving een
dynamisch uiterlijk, zoals we van de Westerschelde en de Nieuwe Waterweg ook
wel zeggen. Net voor de Leandertoren bogen we af in de richting van de Europese
oever.
De
Leandertoren is een typisch verschijnsel. Midden in de vaargeul ligt een
piepklein eiland met een witte toren( de meisjestoren). Het was in de 12e
eeuw een Byzantijns fort en later een vuurtoren, douanekantoor en nu een
restaurant. De naam Leander komt van het mythologische Leandros die aan de
Aziatische kant van de- even verderop gelegen - Hellespont woonde en verliefd
was op Hero die aan de Europese kant verbleef. Hij zwom iedere nacht de 500
meter Hellespont over, geholpen door een stormlamp vanuit de kamer van Hero. Op
een keer waaide die uit, Leandros verdronk in de Hellespont en Hero pleegde
zelfmoord.
We debarkeerden en met de bus
gingen we naar een hoog gelegen plek aan de Gouden Hoorn en we wandelden langs
het beroemde kerkhof daar en langs het
café van Pierre Lotti. Istanbulers kunnen die man niet genoeg eren omdat hij
als Fransman in de negentiende eeuw in Istanbul verzeild raakte en de wereld
bekend maakte met de schoonheid van Istanbul. We werden met een kabelbaantje –
vanwege het uitzicht over de Gouden Hoorn – naar de begane grond
getransporteerd. Maar die zweeftocht viel behoorlijk tegen. We werden met
bussen naar het Sultanahmetplein gebracht waar we een broodje aten bij –alweer
– de Derwisj.
Lopend gingen we naar het
hotel – kochten onderweg appelthee - en
namen even rust om de indrukken te verwerken, de batterijen op te laden en ons
voor te bereiden op een bezoek aan de Kruidenbazaar.
De Kruidenbazaar (Foto 4.)
Als vroeger een moskee werd
gebouwd, dan was het gebruikelijk om rondom de moskee
liefdadigheidsvoorzieningen te stichten. De kruidenbazaar was een onderdeel van
de Nieuwe Moskee die in 1660 gereedkwam en werd omgeven met een ziekenhuis, een
school en baden.
De Kruidenbazaar is een
spelonkgebouw in een L-vorm en opgericht in 1660.De financiering gebeurde uit
belastingen op specerijen uit Egypte, vandaar de naam Egyptische kruidenbazaar.
De centrale ligging van de kruidenbazaar op de handelsroutes naar de Oriënt
werd een sterk punt voor de ontwikkeling van de markt. Je kunt er alle
specerijen kopen – we namen een serie specerijen mee want wij gebruiken ze
nogal veel – kaas en Turks fruit en nog veel meer. De marktkooplui schreeuwen
om het hardst want aandacht krijgen van de voorbij stromende mensenmassa is
geen sinecure. De harde stemmen brachten een merkwaardige ordening aan in het monotone geroezemoes dat je oren
bereikte. Wie zich niet laat horen, verkoopt niks, lijkt het devies.
We liepen erdoor heen voor
zover dat kon want elke centimeter moet je delen met anderen. Je kunt er over
de hoofden lopen. We besloten tot aanschaf van Turks fruit. Maar waar? Aan het gedrag van de lokale bevolking kun je
dan veel aflezen en we zagen dat het bij een tent bijzonder druk was met Turkse
klanten. Daar kochten we 1 kilo Turks fruit, wat nog mooi werd ingepakt ook.
Een flinke portie verse gekonfijte vijgen was een volgende verleiding. Op weg
naar huis werden we getroffen door de verschijning van enkele meisjes in
opvallende religieuze kleding. We maakten er een foto van. Direct kwam er een
mevrouw op ons af – een professor en overtuigd moslim – die een gesprek begon
over de moderniteit in Istanbul. We moesten niet denken dat Turkse jonge
vrouwen, zoals haar dochters, er nog zo achterlijk bijlopen. We dronken nog wat
op een terras op een punt waar diverse gebouwen de barok, de renaissance en de
Osmaanse architectuur representeerden. In Istanbul!!
Toen we bijna thuis waren en
natuurlijk weer werden belaagd door de wervingsobers maakten we een keus voor
een leuk Turks restaurant op 100 meter van ons hotel. We aten verschillende
gerechten en een mesa voor de broodnodige vitaminen. Het leven lijkt zo uit één
groot feest te bestaan. Maar wij wisten wel beter. Er moet ook wat nuttigs
gedaan worden, bijvoorbeeld een bezoek aan het Archeologische Museum. Maar
eerst slapen.
Dag 6 Archeologische Museum 30° ☼☺
De zon scheen al vroeg op de
hoge daken van de stad, wat weer een onbewolkte dag voorspelde. Elke dag waren
er aan het ontbijt weer nieuwe gasten. Er werd weinig gesproken, iedereen
observeerde iedereen al kauwend op een vijg, nippend aan een kopje Turkse
zwarte thee, of was in de weer met uitproberen hoe dat bijzondere broodje
smaakte. Na de koffie maakten we ons
klaar en gingen lopend op pad. Het museum was nog dichterbij dan het Topkapi
paleis, en dat was al niet ver. Onze bestemming vandaag had ons al enkele dagen
in een opgewonden stemming gehouden. We verwachtten dan ook veel oude artefacten
te kunnen zien en hoopten om via de authentieke verhalen een deel van de
menselijke geschiedenis te kunnen bestuderen.
Het Archeologische Museum van
Istanbul is gevestigd in enkele gebouwen van het Topkapicomplex. Een hellende
weg met grove kiezel leidt naar de entree. Na het loket betreed je een
rechthoekige binnenplaats met aan de ene zijde het vierkante Çinillipaviljoen (cinili = tegel) opgetrokken in
Osmaanse architectuur. Daarin is de Zuidoost-Turkse Karamanmihrab te zien uit
de 13 eeuw. We bekeken alleen de buitenkant met het indrukwekkende Iznik
tegeltableau. In zo’n museum moet je echt een keus vooraf maken, omdat elk
object per definitie interessant is. Aan de andere lange zijde van
gebouwencomplex zijn twee portieken te zien in een klassieke vormtaal: Beide
hebben vier zuilen met Korinthische kapitelen die een timpaan dragen. De twaalf
traveeën van deze vleugel hebben daarentegen Ionische kenmerken. Even later
leerden we dat het concept voor de portalen afkomstig is van de Sarcofaag der Wenende
vrouwen, die ook op ons lijstje stond.
We gingen via de hellingbaan
naar binnen en doorkruisten snel de Romeinse afdeling omdat we eerst het
kleitablet uit 1269 v. Chr. met het Verdrag van Kadesj wilden zien. Dat vonden
we als een onderdeel van een speciale tentoonstelling over de ontwikkeling van
Turkije. Die besloeg de Hettitische periode (2900 v. Chr.) tot en met de
Osmaanse tijd. Het was maar een kleine tentoonstelling maar ons tablet stond op
een ereplaats. Bovendien was het uitvergroot afgedrukt zodat de details te zien
waren. Want het tablet was maar 17,6 cm en ook nog eens beschadigd.
·
Het Verdrag van Kadesh, Gebakken klei, in stukken
overgeleverd van 13,8x 17,6x5,1cm en 9,2x4x2,7cm, gevonden bij Hatthuha (Boğazköy)Inv.nr 10403+6549+6674. Inhoud:
tekst uit de Hettitische Keizertijd plm.
1269 v. Chr.
De slag bij Kadesh in 1274 ging tussen Egypte (Ramses
II)[10]
dat ver in Syrië tot de rivier de Orontes was doorgedrongen en de Hettiten
(Muwatalli II) die vanuit Turkije in zuidelijke richting langs Syrië en Libanon
expandeerden. Bij de rivier de Orontos (nu Asi bij Homs) liepen de Egyptenaren
in een hinderlaag. Juist op tijd arriveerden echter Egyptische elitetroepen om
hun landgenoten te ontzetten. Beide partijen wensten een verdrag te sluiten, wat
gebeurde op een zilvertablet (verloren gegaan)met drie kopieën (één in
spijkerschrift en twee in hiëroglyfen) en in klei uitgevoerd. De spijkerschrift
versie werd opgegraven door archeoloog Winckler in de toenmalige hoofdstad van
het Hettitische Rijk, Hatthusha in Noord-Turkije. Dit is het tablet dat wij
bekeken.
We konden die tekst natuurlijk
niet lezen. Maar aan de hand van de vertaling begrepen we wel dat het er toen
om ging het overlopen naar de machtigste partij te regelen, wat toen veelvuldig
voorkwam. De troonopvolgers ondertekenden mee en mede daardoor ontstond een
vrede die 70 jaar duurde.
Toen gingen we naar de
necropolis met opgravingen uit Sidon die stèles, skelet, sarcofagen en mummies
bevat. Een beetje luguber leek het wel. Het museum is er trots op de Sarcofaag van Alexander en de Sarcofaag van de Wenende Vrouwen in
bezit te hebben. We zochten ze allebei op.
·
De sarcofaag
van Alexander (Foto 5.)
Marmer,
195x318x167cm, 325-311 v. Chr., Sidon (Libanon).
Functie: laatste rustplaats van Koning Abdalonymos van
Sidon en anderen
Voorstelling: Heldendaden van Alexander de Grote
Alexander de Grote versloeg in 333 v.Chr. de Perzen
aan de Issus en bracht daarmee vrede in het Nabije-Oosten. Abdalonymos werd
koning van Sidon en genoot de bescherming van Alexander de Grote. Als dank
hiervoor liet hij een eerbewijs achter in de vorm van een zeer fraaie sarcofaag
met prachtige sculptuur. Op de voorzijde van de sarcofaag is de slag aan de
Issus verbeeld met Alexander in de hoofdrol. De andere zijden tonen Alexander
als liefhebber van de jacht op leeuwen en panters.
We liepen
alle delen van de sarcofaag na daarbij geholpen door uitvergrotingen van kleine
maar belangrijke details. De sarcofaag ondersteunt dat de kennis en kunde van
de antieke wereld een hoge graad van perfectie had bereikt.
·
De sarcofaag
van de Wenende Vrouwen
Marmer,
179x265,5x138,3cm, 350 v. Chr. Sidon (Libanon) Was ooit gekleurd in blauw, rood en
oker.
Functie: laatste rustplaats van Koning Straton van
Sidon (374-358 v. Chr.) en anderen
Voorstelling: Achttien Treurende vrouwen op blote
voeten in haute-reliëf (6 +6+3+3)geplaatst in diverse houdingen die verdriet
uitdrukken. Ze zijn gescheiden door gecanneleerde halfzuilen met Ionische
kapitelen. Het is dan ook een vroeg voorbeeld van een model voor een Ionische tempel die ook wel de
“zuilensarcofaag” wordt genoemd. We gingen de verschillende houdingen na en de
kleding een chiton met korte mouwen, een peplos en een mantel alle op
verschillende wijze gedrapeerd. Sommigen staan, anderen zitten. Een heeft een
tamboerijn bij zich. Die werd gebruikt om het tempo van de treurzang aan te
geven. Op de kroonlijst staat een optocht met een quadriga voorop.
Het is een duidelijk eerbewijs naar koning Straton van
wie bekend was dat hij Eros aanbad. De vrouwen zijn mogelijk zijn haremvrouwen,
en geen professionele klaagvrouwen.
De conclusie was dat deze
afdeling met sarcofagen en stèles een prachtig staaltje van grafkunst laat zien.
Deze grafkunst is geëvolueerd tot architectuur in de Romeinse tijd en ook in de
westerse renaissance na 1300 is op de concepten van de Hellenistische grafkunst
terug gegrepen. Maar uiteindelijk waren de Grieken de aangevers geweest.
Vorm en inhoud lieten zich
trouwens goed vergelijken met wat we kort geleden gezien hebben in het British
Museum in Londen. Daar wordt een marmeren figuur, Mausolus, en een fries van
het Halikarnassos (nu Bodrum) mausoleum bewaard. Dat mausoleum werd in 365 v. Chr.
gemaakt voor koning Mausolus van Carië en zijn graftempel wordt gerekend tot de
wereldwonderen. Zo komt alles samen.
Toen was het de beurt aan de
geschiedenis van Istanbul waarover we op de volgende verdieping zouden worden
geïnformeerd. Direct liepen we aan tegen een foto van de mozaïeken uit de San
Vitale in Ravenna. Wij hadden vorig jaar de echte gezien! Het was aardig om op
slentersnelheid de ontwikkeling van Istanbul te kunnen volgen. Ook de strijd
tussen de voor-en tegenstanders van icoon-verering in de achtste eeuw werd aangestipt. De bronzen
slangenkop die op het Hippodroom op een van de slangen had gestaan en nu hier
wordt bewaard, zagen we als onderdeel van de bijzondere tentoonstelling. Jammer
van die beschadiging. We zochten nog naar een mozaïekicoon uit de 6e
eeuw dat bijzonder is omdat het icoon het enige in zijn soort is uit de
iconoclastische periode (iconen verboden dus vernietigd). Gelukkig vonden we
het: De presentatie van Maria is
echter nauwelijks meer te onderscheiden. Net als in Haghia Sofia hebben die
kunstwerken zwaar te lijden gehad van religieuze rivaliteit.
Het was inmiddels laat
geworden en we besloten ermee te stoppen. Maar toch niet zonder een bezoek
gebracht te hebben aan de Romeinse afdeling en de Oosterse Oudheden?
Mesopotamië is immers de bakermat van de westerse beschaving?
Ik vond het in de afdeling
Oosterse Oudheden heel interessant een votieftegel te mogen zien die afkomstig
is uit de woning van Ur-Nansji, de koning/god van de regio Lagasj met o.a. de
steden Girsu en Lagasj uit de periode 2494-2465 v. Chr. Je kunt erop het
schrift en het beeld door elkaar zien lopen, wat een mooi voorbeeld van
schriftontwikkeling is. Honderd jaar had de familie van Ur-Nansji veel succes
en ze lieten erover vertellen via vele inscripties op muren, vloeren en
voorwerpen. Geen wonder dat daar nog iets van over is. Restanten van het
Babylon van Nebukadnessar II (605-562 v. Chr.) waren er te zien in de
leeuwenkoppen en gekleurde dragonders.[11] Ik
maakte er een korte film over en dat was het dan.
We wandelden naar het hotel
om even uit te blazen en op te frissen. We hadden geen plannen meer. Toch
gingen we om 5 uur nog naar de Kruidenbazaar en kochten daar 3 kilo Turks fruit
voor de thuisblijvers. We aten in de buurt zo’n 50 meter van ons hotel vandaan.
We zaten verhoogd en eerste rang bij het bekijken van de voorbijgangers/eters
die verleid wilden worden maar nog geen keus hadden kunnen maken. We kozen
veilig goed doorbakken en gekookt voedsel. De wervingsober was een complete
entertainer die iedereen tot lachen bracht. Hoe hou je zoiets avond aan avond
vol?
Na de koffie gingen we terug
naar het hotel om ons voor te bereiden op de laatste dag: de Onze-Heiland-in-Chorakerk
en nog eens terug naar het Taksimplein voor een afdaling van de Istiklâl
Caddesi langs ‘gevaarlijke klippen.’
Dag 7 Onze-Heiland-in-Chora kerk, Taksimplein en
lunchen 29°C ☼☻
Vandaag moesten een beetje volgens plan werken
want we hadden de lunch afgesproken. Om kwart over tien kwam de taxi voor en we
lieten ons naar de Onze-Heiland-in-Chorakerk brengen. Het was een aardig stuk
rijden want we moesten zelfs door de
wijk die buiten de Muur van Theodosius II ligt.
Het laatste traject ging door smalle nauwe straatjes en eindigde op een
klein plein voor de kerk, dat verstopt zat met taxi’s en bussen. De kerk zelf lag
ook verstopt achter bomen en gebouwen maar na het kaartjes loket stonden we
ineens in de tuin en dat was een oase van rust. We namen plaats op een bankje
en verdiepten ons in de bijzonderheden.
Onze-Heiland-in-Chora kerk
Verscholen achter
de bebouwing ligt de 12e eeuwse Byzantijnse kerk. Vanuit de tuin
kijk je op de stad uit richting Zee van Marmara. De tuin heeft schaduwplekjes,
wat erg nodig was. De kerk ziet er van buiten uit als een verzameling koepels
die door massieve contreforten worden ondersteund. Het is net niet bouwvallig
maar het ziet er allemaal wel heel oud uit. De kerk is gebouwd volgens het
principe van centraalbouw: de koepel omsluit de vier zijden van het schip. Er
is een binnennarthex en een buitennarthex zoals bij de Haghia Sofia. In 1315 n.
Chr. heeft een theoloog Theodorus Metochites de kerk tot een gedenkplaats
gemaakt, om de menswording van de Heer te verkondigen. Na 1453 werd de kerk een
moskee en kreeg het gebouw een minaret. Veel mozaïeken gingen verloren.
We gingen naar binnen met de gids in de hand. De
eerste indruk was dat veel mozaïeken beschadigd zijn. Maar met een beetje goede
wil en de gids konden we het decoratieprogramma wel volgen.
Achtereenvolgens worden in de binnennarthex de
voorouders van Christus getoond en het leven van Maria. In de buitennarthex
volgen dan de jeugd van Christus en de wonderen. Maar het was moeilijk om uit de zwaar
beschadigde kunstwerken een compleet beeld te reconstrueren, al was het een
voordeel dat we Bijbelverhalen kenden. Enkele mozaïeken zijn echter volledig
intact. Bijvoorbeeld in de binnennarthex waar we zien hoe Metochitus een
miniatuur van de Onze-Heiland-In-Chora-kerk aan Christus aanbiedt. In het schip
boven de entree is ‘De dood van Maria’ te zien, een gaaf exemplaar waar we lang bij
stil gestaan hebben. Het schip zelf is kaal en de koepel heeft geen enkele
decoratie meer.
Conclusie: In Istanbul zijn nog heel wat
overblijfselen te vinden die herinneren aan de Byzantijnse periode. Dat zijn
vooral gebouwen met mozaïeken die een zwaar christelijk accent hebben. Maar er
is veel beschadigd door de anti-houding van de Islam ten opzichte van
afbeeldingen. De Onze-Heiland-In-Chora-kerk is daar een voorbeeld van. Wij
vonden het prettig om te midden van de overdaad aan Islamitische sfeerelementen
in Istanbul, hier een presentatie aan te treffen van het eenvoudige geloof in
Christus en van een bezield christendom.
Op een prachtig overschaduwd terras dronken we
nog even een kop koffie en namen een taxi naar het Taksimplein. De chauffeur
zette ons tweemaal af, eenmaal financieel en eenmaal fysiek.
Het Taksimplein. Wandelend bereikten we het enorme plein met
het Onafhankelijkheidsmonument uit 1928. Het plein was vroeger een water
reservoir dat gevoed werd door riviertjes uit het Belgradobos. Nu is het een
grote bestrate ruimte met wegen in alle richtingen. Het verkeer raast er rondom
heen naar alle kanten, behalve in zuidwestelijke richting waar de Champs d’Élysée
van Istanbul loopt, de Istaklâl Caddesi of Straat van de Onafhankelijkheid, wat
een voetgangersgebied is.
We bekeken het monument dat in 1928 is
geplaatst. Het geheel is een gemetselde constructie die bestaat uit een ronde
basis met daarop een kleiner rond plateau waarop in brons Atatürk en zijn
machthebbers zijn geplaatst. Zij staan in een ciborium, met vier pylonen en een
attiek. De voor- en achterzijde bestaan uit twee hoge fronten met een accoladeboog en
absidiool. In de zwikken is een versiering van rozetten te zien. De zijfronten
hebben een laag venster met rondboog waaruit een vlag steekt. Samen dus een
soort verticaal opgetrokken tempeltje.
Het monument verwijst naar de revolutie en modernisering
van Turkije.
We wandelden de Istiklâl Caddesi in op zoek
naar ons laatste stopplaats, het restaurant 360°
geheten waar we voor de lunch hadden afgesproken. Op de hoogste etage van een 40 meter hoog complex is een
restaurant gevestigd. Bar en tafels zijn gericht op de Gouden Hoorn en
Bosporus, werkelijk een prachtig uitzicht. Het was voor ons een vertrouwd
silhouet, het water, de zeeschepen, de passagiersschepen, de Prinseneilanden en
de minaretten van de door ons al bezochte moskeeën en kerken.
Wij keken neer op de torenspits en dak van de
R. K. Anthoniuskerk onder ons (Foto 6). Het deed onwerkelijk aan om een
dergelijk voor ons zo gewoon kerkgebouw daar op die plek te zien. Dus tegen de
achtergrond van veel islamitische bouwkunst en skyscrapers als het nabije
Marmara Hotel.
We kozen voor de Turkse keuken waar we
geweldig van genoten. De Iskander kebab was verfijnd klaargemaakt en ook het
voorgerecht was uitnemend.
Na de koffie liepen we naar de Galata toren
waar we een taxi naar het hotel namen. Bij het station zijn we maar uitgestapt,
want het verkeer zat potdicht.
In het hotel de eerste koffers gepakt en om
zeven uur nog even een afscheidsbiertje gedronken op het kleine terras voor ons
hotel. Het diner zouden we maar overslaan maar uiteindelijk belandden we toch
nog aan het dinerbuffet van ons hotel waar we gratis gebruik van mochten maken.
Dag
8 Terugreis naar Amsterdam 27° ☼
We stonden op tijd op, ontbeten en pakten de
koffers. Om 11 uur kwam de taxi voor perfect volgens afspraak bij met
reisbureau van HINT. Op het vliegveld Atatürk waren we snel ingecheckt en door
de douane. Helaas waren er weer problemen met een passagier en we vertrokken 50
minuten te laat. Aan boord was de
verzorging door Turkish Airlines bijzonder goed zodat we met een kop koffie op
Schiphol konden volstaan. We haalden de auto op en twee uur later waren we weer
thuis.
Slot
Ik heb al conclusies getrokken dus de
slotanalyse kan kort zijn. Onze reis naar Istanbul is een overweldigende
ervaring geworden. Veel meer dan we gedacht hadden. Bezien vanuit
cultuurhistorisch perspectief is Istanbul gedurende 27 eeuwen een draaischijf
in de cultuuruitwisseling geweest. In Istanbul nestelden zich eerst de Grieken
en dan de Macedoniërs onder Alexander de Grote. Mede door hem bereikte de
beschaving uit de Oosterse wereld (Perzië, Mesopotamië) Istanbul. De Romeinen
namen die rol van hem over en via hen werden kennis en cultuur in het Westen
geïmporteerd. Waar na het verval van het Romeinse Rijk in West-Europa
letterlijk het licht uitging (de donkere eeuwen genoemd) daar bleef het
Oost-Romeinse of Byzantijnse Rijk op hoog niveau onderwijs en beschaving
exporteren naar Oost-Europa. De verbindende schakel tussen de Arabische
wetenschap en de Westerse wereld was de islamitische rechtsgeleerde Averroës
(1126-1198) uit Còrdoba. Hij vertaalde Aristoteles naar de islam toe. Het
christendom paste zijn filosofie toe in een nieuwe geloofsleer, wat samenviel
met de gunstige economische ontwikkelingen in West-Europa.
In 1450
dwong het rijk van de Osmanen een islamitische cultuur in Istanbul af. Die was
vanaf 636 n. Chr. door de Islamreligie gevormd. Ook dat (Ottomaanse)rijk ging
echter - in 1918- te gronde. In 1923 werd de Republiek Turkije opgericht. Europa,
Amerika, Azië ja alle continenten werden
daarna kosmopolitisch. Istanbul heeft dus de Oosterse en de Westerse cultuur
opgenomen. Tijdens ons bezoek hielpen artefacten, mozaïeken en architectuur ons,
bij het opsporen van de oorsprong van de
westerse cultuur. Istanbul is een lieu de mémoire waarnaar je terugkeert om je
te laten meevoeren naar het begin van de menselijke beschaving – Ur, Lagasj,
Babylon – maar die je tegelijk ook de
moderne tijd laat begrijpen. Daarom is Istanbul voor ons geweldig interessant.
En lekker Turks eten is er nog op de koop toe ook.
Middelburg, 30 september 2011 (Ada en Leen
Moelker)
2. Blauwe Moskee. Gecanneleerde pijler, met gedecoreerde archivolten, koepel en halfkoepels.
(Foto Ada Markusse)
3.Topkapipaleis, entree met
de tüğra van Sultan Süleyman I
(Foto Ada Markusse)
(Foto Ada Markusse)
De Tombe van de Wenende Vrouwen
(Foto Ada Markusse)
Haghia Sofia en Blauwe Moskee silhouet gelegen aan
de Zee van Marmara/Gouden Hoorn/Bosporus.
(Foto Ada Markusse)
[1]
Wij hebben reisverslagen gemaakt van ons bezoek aan Florence, Parijs/Loire, New
York, Rome. Op www.cultuurwetenschappen.org
zijn artikelen te vinden over Madrid en Singapore. Van de reis naar Istanbul is
een filmverslag gemaakt (100 min.) dat vooralsnog onbewerkt is en niet gepubliceerd.
[2]
Pamuk, Orhan, Kara Kitap,(Het zwarte
boek) vertaald uit het Turks door Margreet Dorleijn (Amsterdam 2008).
Pamuk, Orhan, Masumiyet
Müzesi (Het Museum van de onschuld) vertaald uit het Turks door M.Dorleijn
(Amsterdam, Antwerpen 2009).
[3] Ayliffe, Rosie, et.al., Capitoolgids Istanbul, vertaling
Catharine Smith, et.al., Gerard Harmans bew. (Houten 2008.)
De Redactie, Marco
Pologids Istanbul, vertaling Dominique van der Lingen, bewerking Paul
Krijnen (13e druk Houten 2009).
[4]
Moormann Eric M., & Wilfried Uitterhoeve, De klassieke mythologie in de kunst; van Achilles tot Zeus (Nijmegen
1995).
[5]
Bijbel: 1 Koningen 6.
[6]
Lewis Wallace, Ben-Hur, een verhaal uit
de tijd van Christus’ leven op aarde, vert. Pieter Cramer (Amsterdam 1980)
305 - 308.
[7]
“Orhan Pamuk is op zoek naar de melancholieke ziel van Istanbul”, schreef het
Nobelprijscomité in 2006 toen hij de Nobelprijs voor de Literatuur 2006 kreeg.
Het is hier de melancholieke Kemal die verslag doet van zijn omzwervingen in de
stad. Pamuk (*1952) sprak zich openlijk uit tegen de Armeense genocide en de
moord op de Koerden. Hierom startte de Staat Turkije een proces, dat echter in
2006 werd ingetrokken.
[8]
Mak, Geert, De Brug (Amsterdam 2007)
is het boekenweekgeschenk 2007 over het leven op de Galatabrug.
[9]Een
beruchte moeder was Roxelana (1500-1558), gehuwd met Suleyman I die als
ex-concubine haar zoon op de troon wist te krijgen met moord en doodslag.
[10]
Ramses II (1279-1212 v.Chr.) was ook de tegenspeler /farao van Mozes en het
volk Israël. Hij liet Mozes c.s. gaan.
[11]
Bijbel, ‘2 Kronieken 36:5-8’ en het
boek ‘Daniël’.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten