dinsdag 1 december 2015

PAPEGAAI VLOOG OVER DE IJSSEL (Kader Abdolah), een verhaal over vluchtelingen en weldoeners



¢ RECENSIE
BEKNOPTE ANALYSE VAN PAPEGAAI VLOOG OVER DE IJSSEL (Kader Abdolah)

Titel: Papegaai vloog over de IJssel
Auteur: Kader Abdolah
Uitgever: Prometheus
Jaar: 2014
ISBN: 978 90 446 2582 0
Gebonden
Prijs  19,90
Datum beoordeling:           13 november 2015
Leen Moelker (BA)


 Leen Moelker
Nog nooit is de ontreddering over de wandaden van terroristen op zo grote schaal en met zoveel intensiteit beleefd als in 2015. Europa bereiken is de droom van miljoenen Syriërs, Afghanen, Eritreeërs en andere Afrikanen. Velen van hen komen om tijdens een barre tocht naar ‘het beloofde land.’  Maar desondanks slagen honderdduizenden erin hun bestemming te bereiken en hopen dan zonder uitzondering op een gelukkig bestaan in een nieuwe omgeving.
Kader Abdolah is een van hen geweest als vluchteling uit Iran. In geen ander tijdsgewricht past zijn boek zo naadloos aan bij de maatschappelijke problemen die een overvloed van asielzoekers  uit het Midden-Oosten in Nederland in 2015 met zich brengt.
Hoe vergaat het een asielzoeker als statushouder? Hoe burgert hij in? Welke draagvlak is er voor een vreemdeling in een dorpse samenleving? Dat zijn de vragen waarop het boek een antwoord lijkt te zoeken en te geven. Maar doet het dat ook?

1  Korte inhoud
‘Mehmed Kamaal’ arriveert per vliegtuig  met zijn doodzieke dochtertje op Schiphol om in Nederland asiel aan te vragen. Uit Iran afkomstig, wendt hij de status van Koerdische vluchteling voor om tijdige medische hulp te kunnen vinden voor de dove hartpatiënte Tala, zijn kind.
Via een opvangcentrum belanden ze in Zalk, bij Zwolle. Mehmed is automonteur van beroep en hij zoekt daarom werk in die branche. Een garagebedrijf ziet wel wat in hem. Hij tikt een oude  Ford Vedette uit 1950 op de kop en met hulp van enkele helpers begint hij aan een restauratieprogramma.
Hij vindt onderdak in het huis van de vroegere koster van de kerk en de dominee treedt  op als zijn beschermer. Intussen cirkelen er allerlei vrouwen om hem heen. Pari, ook een vluchtelinge, Lina de tolk, die haar ouders heeft laten overkomen en die meer voor hem doet dan vertalen, Catharina, een vrijwilligster van de kerk die een nieuw leven tracht op te bouwen na een stormachtig verleden, Iris van het café en Klazien, de kruidendokter, vrijwilligster Nancy van Dam. Veel vrouwen zijn gescheiden of voelen zich eenzaam.
Mehmed ontpopt zich als klusjesman voor de buurt. Op een ongelukkig moment krijgt Tala een aanval en overlijdt. Ze wordt op de plaatselijke begraafplaats begraven.  Mehmed volgt de voorgeschreven regels voor de rouw uit de Koran samen twaalf oude mannen die ook als vluchteling  een bestaan zoeken. Een ervan is Khalid die zich inmiddels nuttig maakt als kunstschilder en restaurateur.
De vrouwen rondom Mehmed geraken in allerlei ingewikkelde relatiepatronen met andere vrouwen of mannen die soms op een eenzaam gelegen boerderij wonen. Mehmed wordt daar ook bij betrokken, maar hij houdt de boot – een beetje – af.
Het leven gaat verder, ook als er nog enkele dramatische gebeurtenissen zijn gepasseerd. Er komt er een nieuwe stroom vluchtelingen aan. Ten slotte voltrekt het leven zich in de orde van alle dag waarin nu eens dit en dan weer dat gebeurt.
2  Bespreking
Er is een algemene verteller die het verhaal vertelt. Het boek bevat 446 bladzijden en de tekst is verdeeld over 69 hoofdstukken, waarvan de laatste blanco is. De Tijd-Ruimte situeren we in Nederland, Zwolle en omstreken, net na de eeuwwisseling, 2002 en later.
De hoofdpersoon is Mehmed Kamaal, althans die identiteit heeft hij meegekregen uit Iran van een mensensmokkelaar. In zijn land was hij een geslaagd automonteur en vrouwenversierder. Op een dag legde een onbekende moeder ‘zijn dochter’ op de stoep van het ouderlijk huis. Ze bleek hartpatiëntje en doof te zijn. Na een tijd besluit Mehmed medische hulp te zoeken in het buitenland en zich daarbij voor te doen als Koerdische vluchteling.
Ze arriveren in Nederland en krijgen, wonder boven wonder, toch de status van vluchteling.  In de literatuur gaat het echter niet om de feiten, de werkelijkheid, maar om de mogelijkheden. Het is minstens opmerkelijk, zo niet nauwelijks te geloven, dat het Mehmed  gelukt om een verblijfsvergunning te krijgen en dat zijn pseudo-identiteit voor zoete koek wordt geslikt.
Dat de kerk een instituut vol mededogen kan zijn blijkt duidelijk uit de manier waarop Mehmed in die Overijsselse dorpse gemeenschap wordt opgevangen. Echter, de auteur had er beter aan gedaan de Nederlandse kerkgeschiedenis een minder prominente plaats te geven in zijn verhaal. Hij verwart ‘ zwaar gereformeerd’ met hervormd (bladz. 44 en 381) en bovendien spreekt men in een protestantse kerk niet over altaar, wel over een avondmaalstafel.
Kader Abdolah is een verhalenverteller, zoals ook blijkt uit zijn boek De boodschapper. Daarin lardeert hij een oosterse  geschiedenis met verwijzingen naar de westerse cultuur.  En in Papegaai over de IJssel  doet hij dat nog eens flink over. Want het belangrijkste personage is Mehmed, een Iraniër die als oosterling in de westerse samenleving wil integreren. Niet alleen blijkt ook hier de Bijbel een bron van intertekstualiteit (o.a. 313). De auteur gebruikt ook kunstwerken uit de canon van de Nederlandse kunst- en literatuur  (235 en 383) in deze geschiedenis.  Op meerdere plaatsen vind ik het inlassen van een iconisch gedicht of lied onvoldoende passen bij de opgeroepen sfeer. Zo zingt de heer Bordewijk op bladzijde 269 spontaan de adventshymne – ‘k Lag machteloos gebonden – als reminiscentie aan het oude nonnenklooster.  De associatie tussen nonnen en een puur protestants lied uit de 17e eeuw  kan hier alleen maar schertsend zijn bedoeld want de nonnen zullen dit zeker niet gezongen hebben. Citeren van de legende van de middeleeuwse Beatrijs  zou hier meer betekenis hebben gehad voor het doel van Bordewijk, namelijk om een middeleeuwse sfeer op te roepen.
Sommige van de zeer veel intertekstuele elementen[1] vind ik weinig functie hebben in het verhaal. Die lijken geforceerd in de tekst te zijn opgenomen. Hoewel, ik vind het persoonlijk altijd fijn om een oud begrip in een nieuw verhaal tegen te komen.  Het gedicht  Herinnering aan Holland van Marsman bijvoorbeeld kan terug verwijzen naar het ‘gesprek’ tussen de rivier en de vrouw van de kolonel.  Maar de poging van Pari om dit gedicht uit het hoofd te leren komt voor mij uit de lucht vallen. Mogelijk dat zij zo haar waardering voor het typisch Hollandse landschap wil uiten, maar dat is dan wel weer erg clichématig.
Dit brengt mij bij de esoterische kwaliteit van het boek. Want het verhaal ademt onmiskenbaar  een oosterse sfeer uit. De noodzakelijk aan te nemen leeshouding  zal westerse lezers herinneren aan het magisch realisme van Hubert Lampo. Praten met de rivier, plotseling opduikende papegaaien die een boodschap schijnen over te brengen,  onverklaarbare gebeurtenissen en  boomrituelen dragen daartoe bij. 
Vraagt de raadselachtigheid ons soms om een aangepaste leeshouding, de stijl doet dat beslist niet. De verteltijd per hoofdstuk is kort mede omdat eenvoudig Nederlands wordt gebruikt. Daarentegen is de vertelde tijd nogal verschillend. Het tijdsverloop van de geschiedenis is soms uitgesproken traag met veel details. Een voorbeeld is hoofdstuk 15 (bladz.88) waar niet alleen verwezen wordt naar de Nederlandse jeugdliteratuur maar zelfs een compleet citaat uit een Jip en Janneke- verhaaltje is opgenomen.[2] Dan weer maakt de vertelde tijd sprongen vooruit zoals op bladzijde 417: “Ze wachtten dus tot nog meer seizoenen kwamen en gingen.” Door die verschillen – enerzijds  veel details met traag tijdsverloop, anderzijds ellipsen – wordt de vertelling nogal schokkerig.
De introductie van steeds weer nieuwe personages is best interessant maar hun belevenissen zijn dat doorgaans niet. Zij leven het doodsaaie leven van doorsnee burger en dus ook van een integrerende oosterse vluchteling in de westerse samenleving. Of ze raken verwikkeld in een voorspelbare situatie met relatieproblemen, soms hetero- , soms homo-erotische.  Ik noem het ‘doodsaai’ omdat er zoveel details worden gegeven over dingen waarover men normaal nauwelijks spreekt maar die in een leven nu eenmaal automatisch gebeuren en iedereen kent.
De structuur van het boek bevat de bekende elementen: een opdracht, een motto, enkele inlassen, hoofdstukindeling en een geografische situatiekaart.  De hoofdstukken zijn kort gehouden waardoor snelle perspectiefwisseling mogelijk is.
3. Eindoordeel
Ik wil niet verhullen dat het mij moeite heeft gekost het boek uit te lezen. Mijn verwachting was kennelijk te hoog gespannen. Hoewel Papegaai over de IJssel een roman is, viel het toch niet mee de mogelijkheid van sommige gebeurtenissen te aanvaarden. De slordigheden in de tekst alleen al riepen bij mij vragen op over de correctheid van de tekst in historische zin. Op zich is het natuurlijk een bijzondere prestatie om als Iraniër een roman te kunnen schrijven in een taal ‘die van Mars komt.’ Aan dat soort vergelijkingen echter, zoals taal die van Mars komt,  ontbreken de typische Nederlandse taalnuances. En als een klein meisje binnen één week les op een dovenschool in een vreemde taal de lippen van de garagehouder kan lezen in het Nederlands, dat is al te wonderbaarlijk. Verder zou een vertaling van het gebed op bladzijde 305 hebben kunnen bijdragen aan de begrijpelijkheid van de tekst.
Maar omdat de tekst verder eenduidig is lezen we hem met gemak. In een bepaald opzicht kunnen lezers zich best wel identificeren met een personage dat hunkert naar geluk of  treurt over het verlies van een kind. Door de vertelsituatie houdt de algemene verteller het initiatief.  Hij vertelt OVER  de personages en focaliseert ze nauwelijks. Zelfs in dialogen blijkt de beslissende rol van de ras verteller Kader Abdolah. Hìj vertelt. Daardoor ontstaat een nadeel, namelijk het bezwaar dat je als lezer niet doordringt tot het karakter van de personages. Zelfs van de hoofdpersoon Mehmed kom je niet precies te weten hoe hij zich voelt – verdrietig, gelukkig, blij, bang – en wat hem op de been houdt. De vertelling gaat over zijn gedrag – wat hij doet, waar hij heen reist, wie hij bezoekt, hoe hij rouwt met zijn vrienden – en daarom vind ik dat de psychologische functie van literatuur hier tekort wordt gedaan. “Mehmed lag drie dagen verdrietig in bed”( bladz.251) staat er dan en verder gaat het verhaal. Onderhoudend is het allemaal wel, en ook dàt is de bedoeling van literatuur.
De vragen die over dit boek in de inleiding gesteld zijn, kunnen nauwelijks worden beantwoord.  Anders dan in het boek Pristina van Toine Heijmans  krijgen we geen plausibel beeld van hoe geïntegreerde asielzoekers functioneren. Er blijven veel vragen open, bijvoorbeeld hoe Mehmed zich onder een valse identiteit toch in Nederland kan handhaven? Zijn de instanties dan zo naïef?  Hoe leerde hij de Nederlandse taal? En waar? De auteur heeft ervoor gekozen om hem zomaar in de gemeenschap te laten opnemen en daar te doen functioneren.  Als een stereotype asielzoeker kan Mehmed dan ook niet dienen, daarvoor weet hij  te vaak en te goed de asielprocedures te omzeilen. Dat tast de geloofwaardigheid aan.
Samenvattend gesteld zou ik dit boek willen karakteriseren als een poging om de integratie  van  Aziatische vluchtelingen in Nederland te schetsen. Daarin is Papegaai over de IJssel volgens mij niet helemaal geslaagd. Want de karakters vind ik onvoldoende uitgewerkt om ze als stereotypes van een vluchteling te kunnen aanvaarden.  Misschien is de oosterse vertelstijl hier debet aan. In oosterse verhalen worden aan gewone dingen soms bijzondere betekenis gehecht.  Ontegenzeggelijk is die esoterische sfeer uit Azië in het boek aanwezig. We vernemen vooral  vertellingen over het gedrag en niet over de psyche van de personages en we kunnen daaruit afleiden dat ze op zoek zijn naar geluk, vrede en een veilig thuis.   Ik neem de slordigheden even voor lief maar dan nog vind ik dat  de auteur zijn verhalen beter in het Midden-Oosten kan situeren. Ik wil wel toegeven dat de samenleving in Nederland door de asielzoekers onder invloed staat van cultuurvermenging. Als dat de boodschap van het boek is, dan is het niet zo vreemd meer dat papegaaien een bijna mystieke rol in een Nederlands dorp krijgen toebedeeld.   Papegaai vloog over de IJssel heeft mij niet geraakt en nauwelijks geïnformeerd over het psychologische proces waaraan integrerende vluchtelingen zijn blootgesteld. Hun geschiedenis bestaat uit een serie belevenissen die op dezelfde saaie wijze verder gaan als eerder en zoals het blanco gelaten hoofdstuk 69 suggereert.
Middelburg, 13 november 2015



[1] Impliciete verwijzingen zijn er naar de film Hable con Ella, de moord op Theo van Gogh en Pim Fortuyn, de homo-scene, Klazien de kruidendokter, de schilder Van Gogh, schilder Isaac Israëls, de Nederlandse vluchtelingenpolitiek, importbruiden, Koran, Bijbel, droomduiding, opkomst populisme (Wilders?), gedichten uit de Nederlandse literatuur , Arabische teksten.
[2] Kader Abdolah heeft onder andere Nederlands geleerd via de boeken van Annie M.G. Schmidt w.o. Jip en Janneke. (Knap hoor!) https://nl.wikipedia.org/wiki/Kader_Abdolah.