zondag 1 mei 2016

ANALYSE VAN DE ROMAN "JIJ ZEGT HET" (Connie Palmen)



JIJ ZEGT HET (Connie Palmen) VOORAL EEN BOEIEND TAALSPEL

Leen Moelker
In de literatuur zijn veel voorbeelden te vinden van geëngageerde teksten waarin soms stelling genomen wordt in een maatschappelijk debat. Vanzelfsprekend heeft dat gevolgen voor de publieke opinie. Sommige pamfletten groeiden zelfs uit tot een periodiek avant-la-lettre, zoals  de ‘Hollandsche Spectator’ van Justus van Effen in de achttiende eeuw.
In andere voorbeelden, zoals in de kritische teksten van Willem Frederik Hermans en Jeroen Brouwers, worden soms bepaalde aspecten binnen de cultuur gehekeld.
Connie Palmen heeft zich via haar boek Jij zegt het ook gemengd in een beroemde controverse rondom Ted Hughes. Zij heeft een zeker tegenwicht willen bieden tegen zijn publiekelijke veroordeling. Hier volgt mijn indruk van dit boek.
1  Korte inhoud
 Ted Hughes (1930-1998), een Engels schrijver en dichter, laat als ik-verteller al op de eerste bladzijde weten dat hij het echte verhaal gaat vertellen over zijn relatie met Sylvia Plath, die hij ‘zijn bruid’ noemt. Vijfendertig jaar heeft hij daarover gezwegen, maar nu is de tijd gekomen voor de waarheid.
In retrospectief volgen we hun gezamenlijke geschiedenis -  die maar zeven jaar heeft geduurd - maar een geweldige intensiteit heeft gekend.
Al spoedig vernemen we dat Sylvia zelfmoord heeft gepleegd en we volgen in het boek de twee geliefden in hun strijd om een goede balans in het leven, die maar niet wil komen.
De verteller gaat onbeschroomd in op zijn gevoelens voor andere vrouwen. Als hij na jaren vechten voor behoud van hun relatie uiteindelijk daaraan toegeeft, heeft dat fatale gevolgen.
Sylvia wordt opgevoerd als een stadse wervelwind die opleeft door contacten met anderen, maar Ted zoekt liever de stilte.
De verteller wil zich rechtvaardigen, dat is duidelijk. De publieke opinie en vele vrienden en kennissen hadden zich tegen hem gekeerd om zijn vermeende kwalijke doen en laten in die relatie met Sylvia. “Ik vond mijn gestolen leven terug in de boeken, zag mijn liefde, huwelijk, gevoelens, gedachten en handelingen door vrienden en vreemden voor mij geïnterpreteerd…”  Hij vond zich na haar dood op het dorpsplein aan de schandpaal staan.
Het laatste deel van zijn leven, laat de verteller weten, verliep al even hectisch, met verschillende vrouwen, in andere situaties, eenmaal nog een keer op dezelfde wijze eindigend.


2 Connie Palmen, biografie
Palmen werd geboren op 25 november 1955 in Sint Odiliënberg bij Roermond. Ze studeerde in 1986 cum laude af in de Nederlandse Taal- en Letterkunde. In 1988 behaalde zij tevens een graad in de filosofie aan de Universiteit van Amsterdam.
Zij begon spoedig aan haar roman De Wetten die in 1991 verscheen en een groot succes was. In die tijd begon zij een relatie met de journalist/ schrijver Ischa Meyer. Zijn plotselinge dood in 1995 maakte grote indruk op haar en leidde tot het boek I.M.
In 1998 kreeg zij een relatie met de politicus Hans van Mierlo met wie zij op 25 november 2009 trouwde. Slechts vier maanden later op 11 maart 2010 overleed haar echtgenoot.  Intussen was zij een gevestigd schrijver en haalde zij diverse prijzen en opdrachten binnen. Voor een overzicht van haar werk, zie onder 4.
3 Mens- en levensbeschouwing
In een interview met Thijs van de Brink [1] in ‘de mooiste kerk van Nederland, in Sint Odiliënberg’ bespreekt Palmen haar relatie met het geloof. Hoewel zij niet in een existentiële God gelooft, houdt zij wel van de rituelen waarin God een belangrijke plaats inneemt. Haar intrigeert in de Bijbel de tegenstelling tussen het Goede en het Kwade. Dat blijkt onder andere uit de roman Lucifer (2007) waarin zij onderzoek doet naar de relatie tussen deze fenomenen. In het oudtestamentische scheppingsverhaal had God het Kwade (Lucifer)  nodig om Zijn heilsplan – om het Goede te laten zegevieren – te kunnen volvoeren. Dit vroeg om een nieuwtestamentisch vervolg, wat in haar nieuwste boek Jij  zegt het zijn beslag kreeg met een poging de rol van het verraad te ontleden. In een interview met Wim Brands[2] zegt zij dat verraad ook een positieve kant heeft, omdat het de waarheid aan het licht brengt. Literair werk van haar is voor lezers bedoeld, en niet om zichzelf te plezieren, vindt zij. Hoewel zij literatuur heeft ingezet om haar verdriet om twee echtgenoten te kanaliseren, toch gaat het haar om de lezers. Niet gelezen worden staat gelijk aan niet bestaan.
Haar visie op leven en taal heeft enige verwantschap met de existentialistische kijk op de dingen door Jean Paul de Sartre (de persoonlijke vrijheid gaat voor alles) en met de Franse denker Michel Foucault (de waarheid is niet wat het discours wil dat het is) en Jacques Derrida  (taal leeft van een tekort namelijk van de afwezigheid van de werkelijkheid). Palmen problematiseert, net als Derrida, de betekenis van het woord en onderzoekt goed en kwaad, vriendschap en vijandschap, liefde en haat.
Voor Palmen is de biografie een gevaarlijk genre. Toch maakt zij veel gebruik van haar eigen biografische gegevens en zij noemt  dit genre daarom wel ‘autobiofictie.’ [3] Zij vindt dat zij niet erg goed is in het bedenken van fictie, zodat veel van haar werk wortelt in haar persoonlijke ervaringen.
Inmiddels heeft zij veel interviews gegeven in de diverse media. Daaruit wordt duidelijk dat zij een denker is, bedachtzaam formuleert en elke vraag kritisch benadert. Haar taalgebruik is erudiet – filosofisch, literair – maar toch voor geïnteresseerden goed te begrijpen. Zij houdt van het begrip ‘schuld’ omdat het betekent dat je verantwoordelijkheid neemt voor de keuzes die je hebt gemaakt. Palmen voelt zich geharnast tegen wat in de publieke opinie over haar rondzingt.[4]  Toch vindt zij het, net als alle andere schrijvers, belangrijk dat haar werk gewaardeerd wordt.
4  Connie Palmen, het oeuvre [5]
Romans
  • 1991 De Wetten
  • 1995 De Vriendschap
  • 1998 I.M.
  • 1999 De erfenis
  • 2002 Geheel de uwe
  • 2007 Lucifer
  • 2015 Jij zegt het
Verhalen
·       1985 De Afspraak
·       1988 Als een weke krijger
  • 1990 Conoci de Chico
  • 1991 Goddeloos land
  • 1992 Monoloog
  • 1995 De ommegang
  • 1995 Vertalen is mijn woord
  • 1996 Het kostuum
  • 1999 Alles is mogelijk
  • 2000 Thuis
  • 2001 Het is daar waar mijn vader is
Essays
  • 1992 Het weerzinwekkende lot van de oude filosoof Socrates (bewerkte scriptie)
  • 1999 Eigen Werk (in Vrij Nederland)
  • 2000 Echt contact is niet de bedoeling (bundel)
  • 2002 At your service (in Vrij Nederland)
  • 2002 Een nar vermoord je niet (in Vrij Nederland)
  • 2004 Iets wat niet bloeden kan (t.g.v. Maand van de Filosofie)
  • 2005 Kleine filosofie van de moord (bundel)
  • 2009 Het geluk van de eenzaamheid (in de reeks Over de roman van Athenaeum - Polak & Van Gennep)
Wetenschappelijk
  • 1986 Het ritueel van de tekst (scriptie Nederlands)
  • 1988 Het weerzinwekkende lot van de oude filosoof Socrates (scriptie filosofie)
  • 1989 De schrijver als schenner (artikel in Bzzlletin 168 over Cees Nooteboom)
Overig
  • 1987 De toren van Malschaert bijdrage in catalogus van Frans Malschaert
  • 1988 Martin Dislers zelfonderzoek
  • 1988 David van de Kop, Danaë
  • 1991 De pose in dagblad Trouw
  • 1991 Elke nacht een ander bed samen met Ischa Meijer
  • 1992 Kun je een ham pekelen? Scenario voor Oog in oog, IKON)
  • 1993 Correspondances
  • 1993 Liefste in tijdschrift Elle
  • 1993 De lach in het donker in brochure voor uitgeverij De Bezige Bij
  • 1994 Harold Brodkey in Vrij Nederland
  • 1996 Onherstelbaar kwijt in Vrij Nederland
  • 1996 Nawoord in: Een jongetje dat alles goed zou maken / Ischa Meijer
  • 1997 Home Voorpublicatie van I.M. Gelimiteerde gesigneerde oplage, verschenen t.g.v. de 6e VSB Beurzendag
  • 1997 Voorwoord in: Zing, m'n jongen, zing!: de radioteksten voor Cor Galis / Ischa Meijer.
  • 1998 Waarvan ik hou en waarvan ik niet hou in Tintenfass (Duits)
  • 1999 Wederkeren in Die Weltwoche (Duits)
  • 1999 Engel, begeleidende tekst bij gelijknamige album van Frédérique Spigt
  • 1999 Bijdrage in Ja hai met Mai t.g.v. het afscheid van Mai Spijkers
  • 2000 Helemaal Huf
  • 2002 Alsof in rubriek Het favoriete citaat in Trouw
  • 2002 Klokken in Preludium
  • 2002 Asiel bijdrage in 50 ontmoetingen
  • 2003 Kunst in Preludium
  • 2003 Verantwoording van: De interviewer en de schrijvers / Ischa Meijer
  • 2003 Sexy Rexy in Verzamelde werken (uitgave van DocuZone)
  • 2004 Bijdrage aan: Gevoelige snaren / B. Plug
  • 2004 Wie zegt dat? in Libelle
  • 2004 Woord en moord in Die Zeit (Duits)
  • 2004 Naar huis in Spoor
  • 2005 Credo in Standaard der Letteren
  • 2005 Inleiding in: De muur en ander proza / J.P. Sartre
  • 2005 Bijdrage aan: Ik wil schrijver worden / E. van Dantzig
  • 2005 God en Vitriool: gebundelde interviews met Connie Palmen
  • 2005 Als een weke krijger; Verspreid werk
  • 2011 Voorwoord in: Het kind en ik / Hans van Mierlo (uitgave De Bezige Bij)
  • 2011 Logboek van een onbarmhartig jaar: dagboek
  • 2015 Jij zegt het
Literaire prijzen

5  De literair-historische context
In de laatste jaren zijn heel veel boeken in Nederland verschenen. De long lists van jaarlijkse prijzenfestivals als Fintro, Libris en AKO bewijzen dat. Maar ook steeds meer particulieren geven hun werk in eigen beheer uit omdat de techniek dit mogelijk maakt. Ik constateer  dat in gedichtenbundels toegankelijker poëzie wordt gepresenteerd dan enkele decennia geleden.[6] In het genre proza lijkt mij de hoofdstroom meer en meer te gaan om autobiografische noties.[7]
Historisch gezien leven wij in een postmoderne tijd waarin de mens steeds verder wegraakt van het klassieke mensbeeld. Hierin – in het humanistische wereldbeeld – staat de  ‘homo universalis’ centraal. Door de snelle technologische vooruitgang en de robotisering  raakt deze mens overbodig overal in het voortbrengingsproces, en verliest hij zijn houvast (en zichzelf als kennend wezen) omdat bekende structuren verdwijnen. Omdat literatuur  symbolisch, iconisch  en indexicaal de werkelijkheid herhaalt, zij het met verschil, duiken deze ontwikkelingen ook op in boeken en in de film. [8] 
Het is mogelijk dat sommige schrijvers daarom in deze tijd hun materiaal bij voorkeur stoelen op de concrete ervaring met menselijke figuren zoals de moeder, de vader, een geliefde en jeugdvrienden. Met mensen kan iemand zich identificeren en een bestaanservaring delen. En dat geldt natuurlijk ook voor lezers.
Mij lijkt het dat Palmen met haar roman zich gevoegd heeft in deze literaire context.    
6 Het verhaal van Ted Hughes
Edward James (Ted) Hughes werd geboren op  17 augustus 1930 in Yorkshire (Engeland) en overleed in Devon (Engeland) op 28 oktober 1998. Hij studeerde Engels, archeologie en antropologie aan Cambridge University.  Hij schreef vooral gedichten en kinderboeken maar ook operalibretti.
In 1959 kreeg hij de Galbraight Prize en in 1984 werd hij benoemd tot  Poet Laureate in Engeland. Kenmerkend voor zijn werk van voor 1970 zijn de verwijzingen naar de niets ontziende natuurkrachten en de dierlijkheid van menselijke neigingen. Na die periode treden mythe en bardtradities meer op de voorgrond.
In 1956 trouwde hij met een medestudente Sylvia Plath. Ze kregen twee kinderen, Frieda en Nicholas Farrar.  In 1962 ging de relatie stuk, waarna zijn vrouw in 1963 zelfmoord pleegde.  Met zijn nieuwe vriendin Assia Wevill kreeg hij een dochter Shura. Ook Assia pleegde zelfmoord (1969) en nam haar dochter in de dood mee. In 1970 trouwde Hughes met Carol Orchard welk huwelijk tot aan zijn dood voortduurde.
In 1998 gaf hij met de bundel Birthday letters in achtentachtig gedichten een dichterlijke inkijk in de tijd met Sylvia. Hiervoor ontving hij de Forward Poetry Prize, de Whitbread book of the Year, de Forward Prize en de T.S. Eliotprize.
GEDICHT uit Birthday Letters:
Perfect Light
There you are, in all your innocence,
Sitting among your daffodils, as in a picture
Posed as for the title: ‘Innocence’.
Perfect light in your face lights it up
Like a daffodil. Like anyone of those daffodils
It was to be your only April on earth
Among your daffodils. In your arms,
Like a teddy bear, your new son,
Only a few weeks into his innocence.
Mother and infant, as in the Holy portrait.
And beside you, laughing up at you,
Your daughter, barely two. Like a daffodil
You turn your face down to her, saying something.
Your words were lost in the camera.
                                                           And the knowledge,
Inside the hill on which you are sitting,
A moated fort hill, bigger than your house,
Failed to reach the picture. While your next moment,
Coming towards you like an infantryman
Returning slowly out of no-man’s-land,
Bowed under something, never reached you –
Simply melted into the perfect light.

Ted Hughes[9]

7 Genre
Het boek Jij zegt het behoort tot het genre ik-roman. Evenals in Oorlog en Terpentijn (Hertmans, 2014) is de basis van het boek een reeks historische gebeurtenissen. De feiten worden in hoofdlijnen gevolgd – namen van de personages, geboortedata, tijd en ruimte zoals alle mutatiedata en plaatsen van handeling – maar het perspectief ligt bij een fictionele ‘ik-figuur.’ Palmen had een sterke behoefte om Ted Hughes als verteller op te voeren zodat zij de dramatische familie geschiedenis dicht op de huid zou kunnen zitten.
8 Structuur
De roman heeft 263 bladzijden plus enkele bladzijden verantwoording. Hoofdstukken ontbreken. De indeling doet denken aan de filmische structuur van Boumans boek Revolutie der eenzamen. Daarin wordt de geschiedenis van Europa in korte (film)flitsen uiteengerafeld. Soms zijn die erg kort, soms wat langer.
Tussen circa 130 witregels ingeklemd ontvouwt zich  de chronologisch vertelde geschiedenis. Literaire procedés helpen de lezer bij de constructie van de fabula. Het lijkt zodoende een ononderbroken vertelling.
Eenmaal zijn enkele regels uit een gedicht van Yeats opgenomen (bladz. 221).
9 Vertelsituatie en perspectief
Er is een ik-verteller door bemiddeling van wie wij de gebeurtenissen krijgen voorgeschoteld. Die ‘ik’ vertelt over zeven jaar omgang tussen Ted Hughes en zijn geliefde Sylvia Plath. Het perspectief  van waaruit het verhaal wordt verteld is dat van Ted Hughes. Hiervoor heeft Palmen documenten bestudeerd als biografieën, gedichtenbundels vooral de achtentachtig  gedichten uit Hughes’ laatste bundel Birthday letters.
10 Stijl
We kennen Connie Palmen van andere boeken – De Wetten o.a. – waarin zij in fraai proza lezers meevoert langs onbekende ruimten en tijd.
In Jij zegt het trekt zij die lijn door.  De wisselende lengte van de zinnen doet soms reviaans aan. Sommige zinnen hebben meer dan honderd woorden, andere slechts twee. Samen met de variërende lengte van de episodevertellingen schept dat een prettige cadans in het boek.
Palmen gebruikt haar eigen erudiete idioom om Ted Hughes te positioneren. Dat betekent dat in de tekst allerlei betekeniscomplexen zijn verborgen. Een voorbeeld kan dat duidelijk maken. Op bladzijde 253 staat de zin: “Het was 15 februari, de dag van de Lupercalia. Thuis wachtten twee verweesde kinderen op haar terugkeer….”
Waarom wordt die datum op deze wijze uitgelicht?  De bijzin roept bij mij vragen op. Het begrip Lupercalia [10] verwijst naar de herdersgemeenschappen van voor de Romeinen. Zij onderhielden vruchtbaarheidsrituelen en voerden op 15 februari reinigingshandelingen uit gewijd aan de god Lupercus, de god van de vruchtbaarheid. Was Rhea[11] Sylvia’s zelfmoord op die dag haar geheime reinigingsritueel?  Overigens noemde Hughes een van zijn gedichtenbundels Lupercal. Hierin worden schepping en destructie, jaloezie en wedijver onderzocht (141).
In de tekst komen veel vreemde woorden voor. Gegroepeerd als zodanig kunnen zij ook betekenis hebben. Ik denk aan de woorden ‘omineus’(onheilspellend), ‘ravissant’ (betoverend of met een prooi in de bek), ‘frenetiek’ (waanzinnig), solipsistisch (alles draait om “ik”), ‘in exil’(in ballingschap), ‘anathema’(vervloeking).  Wil de ik-verteller zijn vrouw Sylvia typeren door het gebruik van deze woorden? 
Wat mij verder opvalt is dat in de tekst heel veel gedachtestreepjes voorkomen. Meestal zijn die bedoeld als versterking van of toelichting op een constatering ervoor, die te kort door de bocht gaat. In het algemeen is deze informatie zeer welkom. Oordeel zelf.
Een voorbeeld ( bladz.98):  ”Alle grote literatuur – Homerus, Dante, Shakespeare, Blake, de Bijbel – gaat over de strijd tegen het kwaad, tegen wat – in en buiten ons – uit is op onze verwoesting, op de dood van het lichaam of van de ziel.” Zou ‘alle grote literatuur’ niet benoemd zijn, dan moet de lezer daar zelf invulling aan geven.
 Lezers die houden van mooie volzinnen en rake formuleringen komen in dit boek zeker aan hun trekken. Palmen gebruikt eerder verborgen verwijzingen dan toelichtende vergelijkingen of metaforen. Zij past wel vaak een ellips – een sprongetje in de tijd – toe aan het begin van een tekst. Flash backs en flash forwards komen veel voor, waardoor de lezer actief aan het werk moet om het verhaal te construeren. Ook de herhaling is meerdere keren toegepast (Ik zei het. Ik. 263).
Erudiete schrijvers zoals Palmen gebruiken niet zomaar vreemde woorden en begrippen. In het bovengenoemde tv-interview  toonde zij zich er onzeker over of haar publiek de betekenissen  achter de tekst wel zou willen opsporen. In elk geval krijgen lezers in Jij zegt het  volop kansen om de diepere betekenislagen aan te boren.
11 Thematiek
Judas (verraad en ondergang)
Liefde (tussen partners en kinderen)
Gedrag van mensen  (normale en psychopathologische omgang)
Rechtvaardiging (Ted Hughes vertelt tot slot ZIJN verhaal)
Relaties (tussen de media en bekende personen onderling)
Cultuur (hoe een dichtersechtpaar beroemd werd)
12 Ruimte
De geschiedenis speelt zich voornamelijk af in Engeland en Amerika (Boston), maar voltrekt zich ook in Spanje, Frankrijk en Ierland. In Engeland wisselt de locatie tussen Londen, Cambridge, Yorkshire (Heptonstall) en Devon (North Tawton).
De psychologische ruimte:
De hoofdpersoon houdt niet van het stadse leven maar zoekt eerder de stilte van het platteland. De antagonist echter voelt zich het beste met mensen om zich heen. De diverse verhuizingen van het stel reflecteren wat beide dramatis personae nastreven: leefruimte. Maar de personages lijken elkaar gevangen te houden, althans vanuit het perspectief van de verteller gezien. Waar de eerste verliefdheid nog vergiffenis of blind vertrouwen schonk – de bekentenis van een zelfmoordpoging, de negatieve adviezen van intimi over de relatie, het te snel gesloten huwelijk  – werd later de relatie gekenmerkt door jaloezie, wantrouwen, ontrouw en onmacht.


13 Tijd
Globaal bestrijkt het boek de periode waarin Ted Hughes geleefd heeft: 1930 tot 1998. Maar feitelijk draait het om wat er in een korte tijd van 1956-1963 is gebeurd.  Het verhaal begint in medias res als de verteller besluit uiteindelijk zijn versie te geven van zeven jaar omgang met ‘zijn bruid’ Sylvia Plath. Het is een fictioneel herinneringsmoment omdat Hughes in werkelijkheid geen rechtstreeks commentaar heeft willen geven op de liefdes geschiedenis. Zijn geheim lijkt in een kist te zijn opgeborgen. Die mag niet voor 2023 worden geopend.
Wij vernemen successievelijk bijzonderheden over de personages – hun jeugd, hun ouders en verdere familie, hun frustraties, hun gelukkige momenten, hun voorkeuren – deels via flash backs. Soms horen we een commentaarstem in de OTT zoals op bladzijde 34/35 en  68/69 respectievelijk over ‘de droom’  en waar de gangbare psychologie een lesje over mythen en volksverhalen krijgt.
Talrijk zijn de flash forwards die al vast de zelfmoord van Sylvia aankondigen.
De ‘hoofdstukken’  vergen slechts een korte verteltijd. De vertelde tijd varieert van een chronologisch vervolg tot verre terugblikken in de tijd. Dialogen ontbreken dan ook, het is één monoloog.
Nieuwe ‘hoofdstukken’ werken ook als ellips: een voorafgaande discussie wordt weggelaten en het nieuwe feit als begin van het vervolg gepresenteerd.
14 Personages
·       Ted Hughes, de hoofdpersoon
·       Sylvia Plath, zijn echtgenote
·       Aurelia, de bemoeizuchtige moeder van Sylvia
·       Otto Plath, tirannieke vader van Sylvia
·       Assia Wevill, buitenechtelijke vriendin van Ted. Herhaalde de zelfmoord van Sylvia
·       Al Alvarez, biograaf en recensent van The Observer, tevens vriend van Ted
·       Verder worden genoemd Gerald (broer van Ted) Olwyn (zus van Ted), Marianne Moor, critica en voorbeeld voor Sylvia, Frieda en Nicholas de kinderen van Ted en Sylvia, Bill en Dido Merwin, vrienden met een huisje in Frankrijk, en anderen.

15  Titelverklaring
De titel Jij zegt het verwijst naar een perikoop uit de Bijbel.  In Mattheus 26:25 staat: “ Judas, zijn verrader, antwoordde en zeide: Ik ben het toch niet Rabbi? Hij zeide tot hem: Gij hebt het gezegd.”[12]
Zoals hierboven gesteld (onder 3) heeft Palmen zich in haar boek Lucifer bezig gehouden met het begin van het kwaad. Bij de Schepping van de wereld door God stond Lucifer, Gods assistent op tegen God, het Goede. Lucifer werd later de personificatie van het Kwaad, en vanaf die tijd strijden deze machten met elkaar. Een vorm van het kwade is ‘verraad’ en Palmen ziet in Judas uit Mattheus 26 de nieuwtestamentische versie van het Kwade. God heeft het kwade daar nogmaals nodig om zijn heilsplan te volvoeren. Uiteindelijk pleegde Judas zelfmoord uit zelfbeklag en door schuldgevoel. Bij de bestudering van het leven en werk van Plath en Hughes zag Palmen  in Hughes een Judasfiguur. De publieke opinie, vooral de strijdlustige feministen daaronder, zag hem als een verrader. Net als Jezus had Ted Hughes ervaren dat zelfs sommige van zijn vrienden zich tegen hem keerden. En evenals Judas kwam Ted tot een erkenning van schuld aan de dood van Sylvia:  in de woorden van Ted:  “ìk heb het gedaan, ik” (245).
Palmen zegt in Trouw dat zij niet pleit voor bekentenisliteratuur, hoewel zij Hughes laat kiezen voor de openbaring van het verborgene.
16 Motto en opdracht
“We think we’re writing something to amuse, but we’re actually saying something we desperately need to share. The real mystery is this strange  need.
Why can’t we just hide it and shut up? Why do we have to blab? Why do human beings need to confess? Maybe, if you don’t have that secret confession, you don’t have a poem – don’t even have a story. Don’t have a writer.”  
                        TED HUGHES
Dit citaat is een tekst van Hughes zelf. Het is een verzuchting over wat schrijvers voelen als ze zich tot schrijven zetten. Waarom wil ik schrijven? Waarom wil ik dit met de wereld delen?  Hij geeft tegelijk het antwoord: als een dichter niet aan zijn verborgen behoefte tot openbaren zou toegeven, dan zou je zelfs geen gedicht hebben. En zonder gedicht geen schrijver.
Palmen verwijst met dit citaat vooruit naar de inhoud van het boek. Zij MOET schrijven over een geplaagde schrijver en het opnemen voor de dichter Hughes, hem een krachtige stem geven zodat er een vorm van evenwicht in de beeldvorming over hem ontstaat.  Palmen is er eerlijk over: zij is virtueel verliefd op de prachtige, aantrekkelijke man die Hughes was. En in een poging hem te rechtvaardigen openbaart ze tevens haar persoonlijke herinneringen aan haar man.
17 Intertekstualiteit
Uit het voorgaande overzicht bleek al dat de tekst verwijst naar een recente gebeurtenis in de Europese cultuurgeschiedenis, het geruchtmakende levensverhaal van het dichtersechtpaar Hughes-Plath.
Palmen voert regelmatig in haar werk een verschijnsel of personage uit de westerse literatuur op. Hieruit blijkt haar eruditie en het verrijkt haar boeken in die zin, dat complexe begrippen zoals in sommige dichotomieën – dood en leven, haat en liefde, goed en kwaad – begrijpelijker worden.  Ik geef enkele voorbeelden uit Jij zegt het.


De Bijbel:
1. Lilith[13] (lotus of godin van de nacht, splijtzwam): Een demon die het op de kinderen van Adam en Eva had gemunt. Koosnaam van Ted voor Assia.  Door Assia  Lilith te noemen typeert hij haar als een verwoestende macht waartegen niets bestand is, zelfs zijn trouw aan Sylvia niet.  
2. De zondeval uit Genesis 3. Het begin van het Kwade en het Verraad in de wereld. Ted Hughes voelde zich door sommige van zijn beste vrienden verraden omdat ze hem de schuld van de zelfmoord aanrekenden. Wie draagt welke schuld?
3. Judas. De nieuwtestamentische personificatie van het Kwade en Verraad. De titel van het boek is aan zijn gesprek met Jezus ontleend. Het gaat over de schuld van iets krijgen en deze wel of niet erkennen.
Engelse Literatuur
Brontë: Wuthering Heights: Sylvia ziet overeenkomsten tussen haar en Ted met de personages uit dit boek, Heathcliff en Caty. Bovendien speelt dit boek zich af in de geboortestreek van Ted Hughes, Yorkshire.(55)
Robert Graves: The white Goddess (76) Ted leest dit boek als hij nog jong is en ontdekt erin dat schepping en vernietiging, verheffing en verschrikking samenhangen met verliefdheid. Een dichter wordt zich bewust van zijn poëtische zelf als hij verliefd wordt op een vrouw in wie de witte godin huist. Maar het is tevens een ‘Odi atque amo’ = De liefde die tevens haat opwekt.
Shakespeare: King Lear, laatste toneel, laatste acte: “Love and be silent,” Cordelia is dood en Koning Lear treurt. (40) Ted neemt Shakespeare’s werk in dundruk gebonden en als cadeau gekregen, overal mee naar toe. Citaat: Vervloekt gij allen! Moordenaars, verraders! ’t Was nog een kans; nu is zij weg, voor eeuwig! Cordelia! Cordelia! Blijf nog!...[14]
T.S. Eliot: The Coctail party: de dood van Celia Copplestone (een christelijke martelares) is een voorbeeld voor Sylvia!(17) Eliot is een tijdgenoot van Ted en de twee kennen elkaar goed. Overigens heeft Eliot een sombere kijk op het moderne leven gehad: de mens is spiritueel dood volgens hem.
William Butler Yeats: Ierse dichter wiens gedichten Sylvia moeiteloos citeert (221): Het gedicht Never give all the heart met vooral de laatste zin: “For he gave all his heart and lost..”  Ook Yeats had geen optimistische visie op het leven. (Zelfs de ‘goeden’ zijn er niet langer van overtuigd dat het goede het kwade overwint).
Klassieke literatuur
Sophocles: Oedipus rex: (101) In deze Griekse tragedie draait alles om ‘hybris’ een begrip dat we kunnen vertalen met hoogmoed; en hoogmoed is een doodzonde tegen de goden want het zadelt de goden met een schuldgevoel op, ook de mensen dus. Daar volgt een strenge straf op. Oedipus toont hoogmoed als hij beweert dat de moordenaar van Laios  zijn terechte straf niet zal ontlopen. Die moordenaar is hijzelf.
In Jij zegt het treedt Ted op – tegen zijn zin – in het gelijknamige toneelstuk en daarbij moet hij de boodschap van Creon aan Oedipus overbrengen van het orakel van Delphi: de goden zijn vertoornd wegens een niet gedelgde hybris/schuld.  Dit thema hoort bij mensen die zich op enigerlei wijze schuldig voelen en past dus goed in dit verhaal. In de mythen liggen de eigenschappen van de mens vast en zijn moeiteloos te vertalen naar de contemporaine tijd.
Racine: Phèdre of  naar het oorspronkelijke verhaal uit de Griekse mythologie Hyppolitus (Euripides) en Seneca (Phaedra) en vele anderen. Het is het verhaal van de passie als noodlot. Zie de overeenkomst met de valselijk beschuldigde Hyppolitus waarmee Ted Hughes zich vergelijkt. (15)[15]
Filosofie
 De tekst van Jij zegt het is een openbaring van de waarheid volgens Ted Hughes, de verteller. Wat is waarheid? Die vraag is belangrijk in de filosofie. Het gaat specifiek om de vraag naar wat het Goede is, het Schone en het Ware. Palmens filosofische oriëntatie op De Sartre, Foucault en Derrida lijkt een plaats in dit boek te hebben, net zoals in De wetten. Het existentialisme geloofde in de maakbare vrije wereld. Foucault legde de verborgen machten in de samenleving bloot en Derrida hield zich bezig met diepere betekenis van het woord.
Ted Hughes is geportretteerd als een man die niet anders kan handelen dan hij doet. Hij is gedetermineerd en kan dus zijn verantwoordelijkheid nuanceren. (207) Foucaults verborgen machten zijn zichtbaar wanneer Ted Hughes’ vriendenschaar plotseling tegen hem gaan getuigen. (7) En Derrida’s kritische zoektocht naar de betekenis van een woord of woorden en uitspraken is te verbinden met Ted Hughes’ dichterschap waarin het immers ook gaat om de wens juiste maar verborgen betekenissen aan woorden toe te kennen.(227)
Psychologie
De verteller  geeft bijzonderheden over het gedrag en de gezondheidsstatus van zijn echtgenote en van hemzelf.  Beiden worstelen met de psychopathologische gedragskenmerken van Sylvia – ze is manisch-depressief – en met de machteloze wil om daar iets tegen te doen. Teds eigenwaarde stijgt alleen maar mede door zijn succes, terwijl die van Saskia keer op keer een knauw krijgt. Uiteindelijk wint ook hier de sterkste.  De vraag blijft hangen of Ted zijn vrouw voldoende gesteund heeft. Hij was immers de sterkste? Maar ook of Sylvia wel op tijd en in voldoende mate hulp heeft gezocht mede gezien haar zelfmoordneigingen. In elk geval kon Ted  het niet meer opbrengen om met een wantrouwige echtgenote te zijn ‘opgesloten.’ Hij zocht troost bij andere vrouwen. De publieke opinie wilde graag geloven dat hij haar daardoor een doodklap bezorgde. Haar labiele getormenteerde geest verdroeg immers geen aanslag op de eigenwaarde door bedrog.  Ted heeft zich nooit tegen dat beeld over hem verzet maar heeft onverstoorbaar en gedreven verder gewerkt aan zijn oeuvre. Kon hij anders?
18 Receptie
Connie Palmens boek is bekroond met de Libris Literatuurprijs 2016 en genomineerd voor de Fintro Literatuurprijs 2016. De pers heeft haar ondervraagd over de achterliggende motivatie voor specifiek dit boek. Consequent antwoordde zij dat dit al een oud plan was omdat zij zich het trieste lot van Ted Hughes (1999) aantrok en de behoefte voelde ZIJN verhaal te construeren.
In de CPNB ranglijst van 60 bestsellers staat zij na 25 weken op 21.
Connie Palmen zal het Boekenweekgeschenk 2017 (ca 900 woorden) schrijven.
19 Samenvattend overzicht
Kort samengevat is dit boek te classificeren als een rechtvaardigingsmonoloog. Uit de interviews met Palmen weten we dat zij tijdens het schrijven virtueel verliefd was op Ted Hughes en dat zij in zijn verhaal kwijt kon, wat ze zelf moest ontberen na de dood van haar echtgenoot: hartstochtelijke liefde en de warmte van een onbetwist geluk (199 o.a.). Ze wilde door over hem te schrijven in zijn nabijheid zijn als bij haar dode geliefden. Ted deed haar in enkele opzichten aan haar overleden man denken. Ze kwam hem op het spoor via enkele biografieën over Sylvia Plath. Hem werd de rol van zondebok toebedeeld. Was dat terecht? Het leek haar een uitdaging – nu ze een rouwperiode voorbij was – om dat proces – gevoed door brieven en gedichten van Ted – te beschrijven vanuit het perspectief van Hughes. Is ze erin geslaagd begrip te kweken voor haar hoofdpersoon? Of heeft de (virtuele) liefde ook haar blind gemaakt? Ik vind dat Palmen voldoende objectief is gebleven. Hughes heeft fouten gemaakt maar ook veel goeds voor zijn vrouw gedaan.
In elk geval heeft de keuze voor de ik-Ted-Hughes-verteller weinig discussie mogelijk gemaakt. Het is de virtuele visie van een personage dat zichzelf  uiteindelijk in de slachtofferrol plaatst. En waarover men niet kan spreken, moet men zwijgen (Wittgenstein). En zwijgen heeft de ik-verteller ook gedaan, vijfendertig jaar lang. Nu is het zijn beurt om de waarheid te vertellen.
In eerdere boeken heeft Palmen haar eigen ervaringen onverbloemd in een roman weer gegeven (Geheel de Uwe, I.M.,). Ook in Jij zegt het gebruikt zij de taal van het hart, van de liefde die ze voor haar man voelde en aldus projecteerde op Ted Hughes. Zij zal medelijden hebben gevoeld met de man die gedemoniseerd was omdat hij door ontrouw indirect de dood van Sylvia Plath op zijn geweten zou hebben. In krachtige en prachtige taal laat zij Ted daartegen fulmineren of laat zij Sylvia haar weeklachten uiten (223).
De structuur van het boek – stukken tekst tussen witregels – geeft de ervaring van een doorlopend verhaal. Omdat het een interessant ik-verhaal is kunnen lezers zich moeiteloos inleven in de geschiedenis. Palmen zit Hughes op de huid, zoals ze zegt in bovengenoemd interview.
Palmen is een meester in het raak formuleren van gevoelens en ervaringen. In dit boek geeft ze er een staaltje van weg. Zij hoeft zichzelf niet noodzakelijk te verduidelijken met kunstgrepen als metaforen of vergelijkingen. Wel gebruikt ze veel gedachtestreepjes en ze is daardoor nòg specifieker.
Het Judasthema van het boek wordt geëxpliciteerd in het personage van Ted (verraad, zondebok, berouw), van Sylvia (zelfmoord).   Verder zie ik toch in dit boek een poging tot rechtvaardiging van Teds gedrag alsof hij zeggen wil: “Zien jullie niet dat ik heel erg mijn best gedaan?”
Vooral de psychologische ruimte  is hier in het geding. Ted wil zich uitsluitend met zijn literaire werk bezighouden. Hij zoekt zelfs met grote tegenzin een baan als Sylvia’s inkomen te laag wordt. En Sylvia, de wervelwind, raakt gaandeweg in zichzelf gekeerd, wantrouwend en eenzaam. Het lijkt erop dat Ted ze daarin nauwelijks heeft kunnen of willen volgen  zeker niet tot het bittere eind. Ondanks aanpassingen van de leefomgeving – ze zijn vele malen verhuisd – kwam er geen rust in het gezin.
Het is hierboven al kort aangestipt, Palmen gebruikt graag intertekstuele elementen. Schijnbaar achteloos staat er: “Het is 15 februari, de dag van Lupercalia” (253) maar achter dit begrip zit een veel diepere betekenis (zie boven). Zo ook met de consequente duiding van personen: in het (ver)oordelende ‘mijn Lilith’ typeert Ted het object van zijn verboden liefde. Zij is zijn lot waaraan hij is overgeleverd, hoewel hij anders zou willen.
In bovengenoemd interview met Brands stipt Palmen  kort aan dat haar boeken zich kenmerken door ambiguïteit en diepere betekenislagen. Zij betwijfelt of lezers altijd de moeite nemen daar achter te komen.
Is het typisch voor Hughes of voor Palmen dat de intertekstuele verwijzingen een neerslachtig complex vormen – Oedipus, Phèdre, de zondeval – en de wat sombere en deterministische levensinstelling die daaruit blijkt een autobiografische notie is?
Het levensverhaal van Ted Hughes en Sylvia Plath is in vele boeken beschreven. Palmen heeft met Jij zegt het haar lezing daarop willen geven vanuit het perspectief van Ted Hughes. Ik vind dat ze een geloofwaardig mogelijk beeld geeft van deze geschiedenis.
Ik heb het boek met veel plezier gelezen en zo mijn eigen conclusies getrokken. Ted Hughes komt voor mij naar voren als een populaire stille man en als een erudiete zeer productieve dichter. Hij heeft de roem van zijn echtgenote bewerkstelligd. Sylvia werd daardoor de heldin van de strijdbare feministen maar hijzelf  werd in de publieke opinie ‘haar moordenaar.’  Hoewel hem terecht promiscue gedrag kan worden verweten – hij bleef een rokkenjager – heeft hij als een naïeve goed willende partner voor zijn vrouwen willen zorgen. Daarvan getuigt Palmens versie van deze beroemde liefdesgeschiedenis.

20 Slot
Connie Palmen heeft mijns inziens terecht de Libris Literatuurprijs 2016 gewonnen. Haar boek is in een mooie taal en met uitdagende verwijzingen geschreven. Haar benadering van het Hughes/Plath verbond, het ondraaglijke psychologische spanningsveld en het treurige lot daarvan, is volkomen geloofwaardig.
Ik vind het jammer dat in de tekst maar éénmaal een fragment uit een gedicht voorkomt. In de tekst gaat het soms uitgebreid over de inhoud van een gedicht, zonder dat die tekst van het gedicht paraat is (144). Vandaar dat ik in deze tekst twee gedichten heb opgenomen. Ze geven uitdrukking aan de worsteling waarvan in het boek sprake is. Ze tonen enerzijds hoe onbereikbaar Sylvia moet zijn geweest voor anderen, en anderzijds is er de observatie dat Sylvia zelf  haar compulsief- obsessief gedrag kanaliseert door te dichten over de nachtmerrie waarin zij het doemteken ziet naderen en het hart dichtslaat.  
Contusion[16]
Color floods to the spot, dull purple.
The rest of the body is all washed out,
The colour of pearl.

In a pit of rock
The sea suck obsessively.
One hollow the whole sea’s pivot.

The size of a fly,
The doom mark
Crawls down the wall.

The heart shuts,
The sea slides back,
The mirrors are sheeted.

Sylvia Plath


Middelburg, 18 juni 2016.
Titel:         Jij zegt het
Schrijver: Connie Palmen
Uitgever: Prometheus Amsterdam
Jaar       : Eerste druk 2015
Druk      : Vijfde (2016)
Uitv.      : Gebonden
ISBN        : 978 90 446 2810 4
Prijs       : 19,90 euro
Analyse  : 20 juni 2016
Naam      : Leen Moelker
 





   








[4] Interview dagblad Trouw d.d. 7 juni 2016.
[6] Als voorbeeld kan dienen de recente bundel van Ilja Pfeijffer: Idyllen (2015).
[7] Thomas Verbogt, De winter voorbij, P.F. Thomèse, Schaduwkind, A. F. Th v. d. Heijden, Tonio, en o. a. Verhulst, Grunberg en Mutsaers.
[8] Film:  Face off, Pulp fiction.  Boeken: De robotmoorden (Aasimov)
[9] Paul Keegan ed., Ted Hughes, Collected Poems (London 2003) 1136.
[11] Het woord ‘Rhea Sylvia’ komt niet zo maar in Palmens tekst voor. Rhea Silvia was de mythologische moeder van Remus en Romulus, de stichters van Rome. Zij zou door haar weigering een kuise Vestaalse maagd te worden, in de Tiber zijn geworpen.  
[12] Commissie vertalingen Nederlandsch Bijbelgenootschap, BIJBEL (Amsterdam 1967) 921.
[13] Lilith wordt in de bijbel niet specifiek genoemd. Maar bijbelvorsers hebben ontdekt dat in Genesis het scheppingsverhaal tweemaal wordt verteld. Lilith zou dan de eerst geschapen vrouw zijn die het paradijs uit moest wegens wangedrag en daarna een demon werd.
[14] J.L.WALCH, Het boek der wereldliteratuur (Den Haag z.j.) 333.
[15] Uit de Bijbel kennen we een identiek verhaal over Jozef, de zoon van Jakob, en de vrouw van Potifar. Genesis 39 : 1-23.
[16] Sylvia Plath, Zie, de duisternis lekt uit de scheuren, een keuze uit de gedichten vertaald door Lucienne Stassaert
(Sliedrecht 2003) 178-179.