vrijdag 30 januari 2015

Recensie: BLAUWDRUK VOOR EEN NOG BETER LEVEN (Pfeijffer) IS INTRIGEREND TONEEL



RECENSIE

BLAUWDRUK VOOR EEN NOG BETER LEVEN IS INTRIGEREND TONEEL


Leen Moelker

Naam: Blauwdruk voor een nog beter leven
Regie: Johan Doesburg
Tekst : Ilja Leonard Pfeijffer
Uitvoering: Nationale Toneel, Anniek Pheifer (Hilde), Matteo van der Grijn (Otto), Jeroen Spitzenberger (Leo), Vincent Linthorst (Ernst), Betty Schuurman (Mathilde)
Dramaturgie: Karim Ameur
Datum: 15 januari 2015
Plaats: Middelburg
Beoordeeld: Leen Moelker (BA) 22 januari 2015

Over het toneelspel in het algemeen kunnen veel interessante dingen gezegd worden. Bijvoorbeeld over hoe de mens er toe kwam het dagelijkse leven te willen afbeelden in rituele handelingen. En wat te denken van het genre drama in de filmkunst, dat toch immer ook de werkelijkheid tracht te representeren of te herhalen, zij het met verschil.  
Op de Nederlandse podia is de laatste tijd een trend te bespeuren om succesvolle boeken ook op de planken te brengen (bijvoorbeeld De prooi, Karakter, De Aanslag, De Avonden). Veelal literair toneel dus. Natuurlijk doen de klassiekers het ook nog altijd (Medea, King Lear, Antigone enzovoorts) maar het grote publiek komt toch meer af op bekende contemporaine namen.
Het Nationale Toneel  zet dit seizoen met Blauwdruk voor een nog beter leven (Ilja Pfeijffer) het publiek stevige kost voor. Het is globaal gebaseerd op Noël Peirce Coward’s Design for living uit 1933. Wat is nù de boodschap? Hoe herkenbaar is nù de conflictstof?

Samenvattend oordeel
Dank zij de uitgebreide inleiding voorafgaand aan de voorstelling in Middelburg, werd al veel duidelijk van wat Pfeijffer beoogt met deze tekst. Op de wereld reflecteren en die verwarren, want de wereld is nu eenmaal verwarrend. Ontregelen is het overigens ook wat hij in zijn gedichten probeert vorm te geven. In deze "Blauwdruk” is er werk aan de winkel zowel voor de acteurs als voor het publiek. En wie geen zin heeft in veel nadenken en er niet toe wil worden aangezet om de betekenis zelf te construeren, die kan maar beter thuis blijven.

Korte inhoud
Als jonge kunstenaars probeerden Hilde (fotografie), Otto (schilderkunst) en Leo (dramakunstenaar) hun idealen in Genua te verwezenlijken. Maar liefdesperikelen brachten scheiding tussen hen, waarna Hilde en Otto hun zoektocht naar succes in Amsterdam voortzetten. Maar de armoede stelde hun relatie op de proef. Houden we vast aan onze principes? Of produceren we waar het publiek om vraagt? Dat zijn de kernvragen  waarmee die twee worstelen.
Intussen treedt Ernst ten tonele, de broer van Leo en gefortuneerd bankier. Hij is bereid het koppel financieel te steunen door sponsors te contracteren.  Tegelijkertijd duikt  ook Leo op en wel vanuit het bed van Hilde. De idealistische Otto, haar partner, weigert daar aanstoot aan te nemen, hoe Hilde hem ook smeekt om een gebaar van spijt en toorn. Leo, na jaren van afwezigheid, lijkt te slagen als filmregisseur. Hij staat aan de vooravond van zijn eerste filmpremière in Hollywood en straalt ‘eindelijk succes’ uit. Hilde is de armoe zat en trekt bij Leo in, in zijn prachtige appartement in Los Angeles. De moeder van Leo en Ernst, Mathilde genaamd, heeft het altijd geweten dat haar lievelingszoon Leo furore zou maken. Met Ernst heeft ze een moeilijke verhouding. Ondanks diens succes als handige bankier, is ze altijd meer betrokken geweest op de bevlogen en principiële Leo.
De film is intussen een flop geworden. Slechte kritieken en een financiële ramp zijn Leo’s deel. Hilde ziet alweer de armoe opdoemen en papt met de rijke Ernst aan. Leo en Otto beginnen een homorelatie. Zij delen nu hun idealen : Leo handhaaft nog steeds zijn kunstopvatting – dus armoe – maar Otto heeft zijn kunst aangepast aan de smaak van het publiek – dus rijkdom – en samen hebben ze het goed. Als ze ten slotte besluiten om op een boerderijtje in Drenthe te gaan wonen, nodigen ze Hilde uit hun daarin te volgen. Als Ernst weigert zelfs maar jaloers te worden en zijn liefde voor  Hilde te bewijzen, volgt er een emotionele uitbarsting: weer moet Hilde kiezen tussen herstel van de vroegere verbondenheid met Leo en Otto of niet. Het antwoord blijft uit.


Bespreking en interpretatie

Op het podium zijn sobere rekwisieten aanwezig als het toneelstuk begint. Alle aandacht gaat uit naar de toneelspelers.  De geschiedenis speelt zich af op vier locaties: Amsterdam, Los Angeles, New York en weer Amsterdam. Wij volgen de personages daar tijdens hun zoektocht naar een nog beter leven.
Want dat gegeven doortrekt het hele spel. Een beter leven. Vooral Hilde stelt haar principes niet langer boven alles als ze het moeilijk krijgt.  Maar ook Otto zien we van tactiek wisselen als hij uiteindelijk schildert waar het publiek om vraagt. Alleen Ernst en Leo handhaven hun uitgangspunten en verdedigen hun principes. Dat roept de vraag op in hoeverre mensen willen vechten voor hun idealen. Wat hebben ze ervoor over?
Als de eerste akte begint klinkt er muziek en zien we een rommelige kamer van een kunstschilder. Het is duidelijk dat Otto en Hilde geen rijk bestaan hebben. Hilde wordt net wakker. Al direct speelt zij een grote rol in dit drama. In  monologen maar vooral in de dialogen tussen haar en de anderen wordt duidelijk dat zij ongelukkig is. Ze is de armoe zat. Als de bel gaat verschijnt de bankier en broer van Leo, Ernst: hij heeft voor hun sponsors gevonden. Maar  Otto reageert er nauwelijks op. Hij staat voor zijn principes en wil gewoon waardering voor zijn kunst omdat het kunst is wat hij maakt. Het wordt nog erger als plotseling Leo uit de slaapkamer van Hilde en Otto tevoorschijn komt en de ontrouw van Hilde duidelijk wordt. Maar ook daarop reageert Otto lauwtjes: “Ik gun jou, Hilde, het allerbeste in het leven.” Maar Hilde wenst een bewijs van zijn liefde: “Beteken ik dan helemaal niets voor je?”
De moeder van Leo en Ernst, Mathilde bemoeit zich er ook mee. Zij stapt echter uit haar rol en begint een gesprek met de zaal over de inhoud van het moederschap. Dat werkt bevreemdend. Zegt zij dit als ‘moeders, ouders onder elkaar’ of hoort dat toch bij haar toneelrol? De betekenis is in elk geval dat werkelijkheid en fictie innig verweven zijn en wel zo dat het niet duidelijk is hoe deze scene moet worden verstaan. Wat is echt? Wanneer is iets verzonnen? Wat is waarheid?
Tegen een nieuw decor (Los Angelos) praten Hilde en Leo, nu geliefden, met elkaar. Leo verdedigt zich tegen de kritieken op zijn film met een beroep op principes. Want leven zonder principes is een belachelijk idee. Mensen moeten kiezen: het is kop of munt. Ieder is regisseur van zijn eigen leven en bestiert als in een toneelversie  het echte leven en het morele proces.
In een volgende scene blijken Leo en Otto over kunst in gesprek te zijn. Otto heeft zijn stijl aangepast. Hij schildert nu populaire ‘Genoese Blinds’ en verdient er goed geld mee. Leo is er niet over te spreken. “Ware kunst is een tikkende bom,” zegt hij en het is onze plicht te verontrusten. Wat Otto doet, is bevestigen, niet verontrusten en is dus geen kunst, vindt Leo. Kunst moet gevoed worden door afgunst, dan is er vooruitgang.  “ Slechts de dood – citeert Leo de dichter Keats – is het einde van de afgunst.” In de kunst gaat het om het stellen van vragen. Maar daar is geen vraag naar! Otto pareert dan deze aantijging met de stelling dat deze verwijten niet uit Leo’s principes voortvloeien maar uit rancune: Leo’s artistieke bevlogenheid is slechts een masker voor het falen van zijn kunst.
Hilde ziet  intussen weer de armoe opdoemen, nu rondom Leo, en wijkt uit naar een relatie met de rijke bankier Ernst.
In het laatste bedrijf  roept Hilde uit, in gesprek met Ernst, dat ze inmiddels verontrust is over haar relatie met hem. Ernst is alleen geïnteresseerd in kunst als business. Kunstenaars als Hilde drijven  als hersenloos vee naar hun bestemming. Het gaat volgens Ernst helemaal niet om schoonheid in de kunst en leken begrijpen kunst al helemaal niet. Het is allemaal business!
Maar Hilde wil nu eindelijk eens een normaal leven en geen kunstenaar meer zijn. “Ik laat mij niet meer verontrusten door onschuldige betekenisvolle vragen over normale vragen te stellen.”
Als Leo en Otto zich bij hen voegen stellen ze voor om als commune  op het Drentse platteland te gaan wonen. Maar Ernst ziet het niet zitten en Hilde staat weer voor een keuzeprobleem: Kruis of Munt? Meegaan of niet? En ze vraagt aan Ernst: ”Wanneer word je nou eens jaloers?”!!! Ik wil geen Medea zijn of MacBeth die door jaloezie verteerd werden. Ik wil een normaal leven.
Iemand zegt: ¨Als je het spel niet speelt kan je niet verliezen maar wat win je dan?¨
Leo moedigt haar aan:  het leven kan altijd nog beter, maar je moet wel kiezen.  Maar Ernst is van mening dat kunstenaars niets verliezen als ze hun idealen opgeven.      
  
 Het toneelstuk Blauwdruk voor een nog beter leven is te interpreteren als een spiegel van de tijd. Die tijd kenmerkt zich door onzekerheden en mogelijkheden, globalisering maar ook door fragmentatie. Hilde kan staan voor het type mens dat een gewoon onopvallend leven wil lijden. Maar ze is verscheurd doordat snelle ontwikkelingen erom vragen dat steeds weer nieuwe keuzen moeten worden gemaakt. En dat wil ze helemaal niet, ze wil niet meer verontrust worden.
Leo daarentegen neemt de handschoen op en levert een niet aflatende strijd om zijn kunstenaarsopvattingen ingang te doen vinden. Het is evenwel de aanvankelijk principiële Otto die zich aanpast aan de eisen van de tijd en gewoon de commercie toelaat.

Veel mensen geraken in gewetensnood als hun gedrag niet meer overeenstemt met hun principes. Niet zelden passen ze dan cognitieve dissonantie toe door de principes aan het gedrag aan te passen. In de psychologie is dit fenomeen bekend als een uiterste redmiddel om vrij te komen van de innerlijke conflicten.
In de personages herkennen we de idealistische mens maar ook de radeloze zoeker. En we identificeren ons met hun streven een beter leven te bereiken. De weg erheen gaat langs diepe afgronden en over hoge zeeën. Dat is wat ik uit dit toneelstuk haal en ik ben van mening dat de werkelijkheid niet anders is. Voor je principes moet je wat over hebben, dus is het afzien in het leven.

Biografie Ilja Leonard Pfeijffer
Ilja Leonard Pfeijffer werd geboren op 17 januari 1968 (47) in Rijswijk. Hij studeerde Griekse Talen en promoveerde in 1996 op de klassiek Griekse dichter Pindarus: Three Aegineatan Odes of Pindar. Pfeijffer vestigde in 1998 zijn debuut als dichter met De vierkante man. Het ‘Vierkant’ is de ideaalvorm van de volmaaktheid, vooral bij Xenofon, Pfeijffers klassieke lievelingsdichter. Vervolgens publiceerde hij in 2002 zijn eerste roman Rupert (Anton Wachterprijs) en daarna volgden meer gedichtenbundels en romans waarvan La Superba in 2013 is verschenen.
Hij was tot 2004 een periode als ‘graecus’ aan de Universiteit Leiden verbonden. In 2008 besloot hij met zijn Russische vriendin, fotografe, tot een fietstocht naar Rome. Op die tocht passeerden zij Genua en nadat zij Rome hadden bereikt keerden ze prompt naar Genua terug om zich daar voor goed te vestigen.
Het Nationale Toneel
S. P. Q. H. [1]

Van Haghespelers tot Nationale Toneel

Sinds 1988 is het Nationale Toneel vaste bespeler van de Koninklijke Schouwburg in Den Haag. Daarmee staat de stichting in een lange historische traditie van prominente gezelschappen die voor en namens de burgers van Den Haag deze prachtige schouwburg bespeelden.
Boven het toneel van de Koninklijke Schouwburg hangt sinds 1863 een plaquette met het opschrift SPQH - Senatus Populusque Haganus, letterlijk vertaald 'Senaat en Volk van Den Haag'. De plaquette staat symbool voor de emancipatiebeweging die halverwege de 19e eeuw, ervoor zorgde dat de macht verschoof van de adel naar de burgerij. Langzaam maar zeker eigenden de burgers zich de schouwburg toe. Daartoe richtten ze verenigingen op, die kwalitatief hoogwaardig toneel voor het volk moesten brengen.
Het duurde tot na de eerste Wereldoorlog voordat uit de nieuwe stroom theatergezelschappen een vaste bespeler van de Koninklijke Schouwburg werd aangewezen. Deze eer viel in 1921 te beurt aan Eduard Verkade en zijn Haghespelers. Het gezelschap met grote namen als Elsa Mauhs, Cor Ruys, Albert van Dalsum, Johan de Meester en Cees Laseur ging voortaan door het leven als de Haghespelers in 't Voorhout en legde het fundament voor een rijke Haagse toneel.
In 1924 fuseerde het Hofstadtooneel met de Verenigde Rotterdamse Toneelisten. Samen vormden ze het Rotterdamsch-Hofstad Tooneelraditie.
Later stapte Van der Lugt Melsert op, als resultaat van een hoog opgelopen dispuut over de censurering van zijn stukken door de Schouwburgcommissie. In 1938 viel het Rotterdamsch-Hofstad Toneel uiteen.
In 1947 stapte Verbeek op na een conflict met de Haagse Kunststichting. De gemeente vond het tijd voor een frisse wind en benoemde Cees Laseur (net als Verbeek een leerling van Verkade) tot artistiek leider van een nieuw gezelschap: de Haagse Comedie.
Eind jaren '60 werden overal in het land vraagtekens gezet bij de inrichting van het Nederlandse theaterlandschap. De belangstelling van het publiek leek af te nemen. Er waren overal prachtige nieuwe schouwburgen gebouwd, die halfleeg kwamen te staan. De publieke onvrede over het toneelbestel culmineerde in de ‘Aktie Tomaat’: in oktober 1969 gooiden een aantal toneelschoolleerlingen tomaten naar acteurs van de Nederlandse Comedie die in de Stadsschouwburg Amsterdam ‘De Storm’ van Shakespeare speelden. ‘Aktie Tomaat’ was een protest tegen de gevestigde toneelorde, dat de geschiedenisboeken in zou gaan als de grote revolte in het Nederlandse toneelbestel.
In oktober 1986 verscheen in de kranten het nieuws dat Hans Croiset aangesteld zou worden om een nieuw stadsgezelschap voor Den Haag vorm te geven. Daarmee werd duidelijk dat de Haagse Comedie in zijn huidige vorm ophield te bestaan. Op 31 juli 1988 viel het doek definitief met de voorstelling: ‘Happy End’ van Kurt Weill, Bertolt Brecht en Elisabeth Hauptman. De Haagse Comedie nam met opgeheven hoofd afscheid, om plaats te maken voor een ambitieus nieuw gezelschap onder leiding van Hans Croiset: het Nationale Toneel.
Slot
Van ouds her heeft toneelspel gefungeerd als de spiegel van de werkelijkheid. De beleving van ervaringen ‘alsof het echt gebeurd is’ maakt het mogelijk te verkennen hoe de menselijke emotie zich gedraagt onder wisselende omstandigheden.
In de “Blauwdruk’ kunnen we onszelf bezig zien als ambitieuze en idealistische maar toch onzekere individuen. Soms passen we cognitieve dissonantie toe als het ons teveel wordt, maar soms ook houden we vol tot het bittere einde.

Middelburg, 2 februari 2015 

donderdag 1 januari 2015

HET WOLGA KOZAKKEN KOOR IN ROTTERDAM



RECENSIE


WOLGA KOZAKKEN KOOR IN KERSTSTEMMING IN ROTTERDAM

Leen Moelker
Wolga Kozakken Koor
Bezetting: 10 mannen, Russen en Oekraïners
Opgericht 1933, Parijs door Russische vluchtelingen
Als ensemble:  sinds 1974
Muzikale leiding: Alexander Petrov (2014)
Uitvoering: Rotterdam
Datum: 17 december 2014
Beoordeeld:  22 december 2014

Zingen doet de mens al sinds lang geleden. Dat blijkt bijvoorbeeld uit analyses van de archeologische vondsten in Griekenland. Via in wisselende versmaten op hoge toon voorgedragen teksten – zoals in het ritme van de dactylus of de jambe – ontstond in het pre-klassieke Griekenland als vanzelf een zangmelodie. Het is dan ook niet verwonderlijk dat  overal in de wereld tijdens de groepsrituelen zangers en muzikanten een belangrijke rol speelden.
En feitelijk is dat nog zo. Kerst is voor velen ondenkbaar zonder de Messiah van Georg Friedrich Händel, een zang-en klankspel met de geboorte van Jezus als centraal thema. Maar ook andere groepen dragen bij aan de sfeer rondom Kerst.Een voorbeeld hiervan is een optreden van het Wolga Kozakken Koor in de Doelen in Rotterdam. Wie zijn die kozakken? Wat zongen ze? Hoe klonk het? Daarover volgt hierna een korte beschouwing.

Inleiding
De geschiedenis van de kozakken koren gaat terug naar 1924 toen veel Russen op de vlucht waren geslagen voor  geweld. De Oktoberrevolutie uit 1917 was gevolgd door enkele jaren bloedige strijd tussen communisten, bolsjewieken en Witten, die het tsarisme wilden herstellen. Stalin en Lenin ontwikkelden een politiek waarbij het Internationaal communisme en het Russisch nationalisme werden gebundeld in een totalitair regiem. Wie het niet eens was met de leiders moest vrezen voor zijn leven en dat bracht een vluchtelingenstroom op gang. Vooral de minderheden trokken weg uit Rusland. En zo kwamen  allerlei soorten Russen en mensen uit de deelstaten als Oekraïne ,Georgië en andere delen van het vroegere tsarenrijk verderop in Europa terecht.
Hun culturele achtergrond werd bewaard doordat de vluchtelingen de oorspronkelijke rituelen bleven herhalen. Daaronder begrepen gezongen kerkmuziek en folkloristische liederen.

Samenvatting

Het Kerstconcert in Rotterdam werd zowel a capella uitgevoerd als instrumentaal. Alle schakeringen in de menselijke stem werden verkend, wat bepaald indrukwekkend was. Het ongelooflijke  bereik van de lage basstem tegenover de met een kopstem gezongen tenorpartij deed beseffen hoe krachtig  en toch ook hoe fragiel de stem kan klinken.  De stemmen klonken vast en helder vooral goed hoorbaar in de nummers  die solo gezongen werden. Muzikale ondersteuning was eigenlijk niet nodig maar waar dat wel gebeurde klonk dat vrolijk. Ter afwisseling waren nummers met de bas- en sopraanbalalaika en de  bajan, een knoppenaccordeon, geprogrammeerd.
De virtuositeit van de zangers en de spelers werd onverbloemd en gedurfd gepresenteerd. Daarom was het een genoegen deze pure artiesten te zien optreden.
Een punt van kritiek is de presentatie. Via een verouderd vouwblaadje dat ook nog geld kost, en een cd waarop het actuele ensemble niet is te horen, Petrov uitgezonderd,  kan deze koorbezetting  zich niet onvergetelijk maken.   



Bespreking

Maar onvergetelijk worden als kozakkenkoor is toch minder afhankelijk van een pamflet dan van goed gezongen liederen. En daar ontbrak het niet aan in Rotterdam. De concertnummers werden ingeleid door  Igor Kourchine, een Russische danser en gastdocent aan de Nationale Ballet Academie in Amsterdam.

Het concert begon met een opening act waarin het stembereik al direct duidelijk werd. Aansluitend klonk een kerklied, Psalm 1 (BLAZH EN MUZH) dat tamelijk plechtig overkwam. Kozakkenkoren en solisten zingen traditioneel  ook in de Grieks-orthodoxe kerk en het was goed om via dit lied daaraan herinnerd te worden. Naast volkswijsjes is het religieuze lied een belangrijke voedingsbron voor een kozakkenkoor.

Na een instrumentaal nummer, waardoor het publiek werd meegevoerd op een sledetocht in de maneschijn op de klanken van de balalaika en  de bajan – heel inspirerend -  was het tijd voor enkele overbekende liederen.

KOKOKOTSCHIK               (HET EENZAME KLOKJE) werd zeer langzaam gezongen door een tenor. Dit was  bepaald indrukwekkend vooral aan het slot toen de laatste maten met een hoge kopstem werden afgesloten. Van dit lied bestaan vele arrangementen maar de kozakkenversie vind ik tot nu toe toch de mooiste.

Het kon natuurlijk niet anders in een concert van Russische kozakken:  de legende van een Russisch klooster  zingend verteld in het nummer STENKA RASIN. Velen kennen dit lied omdat het vaak gezongen  wordt  en misschien appelleert - door de weemoedige sfeer die het oproept - aan de menselijke behoefte aan contemplatie. En tijdens de emotionele kersttijd  is dat geen slechte keus.  Vooral de baspartij gaf werkelijk een geweldige performance.   Toegegeven, het gehele ensemble droeg bij aan de vertaling van dit gevoelige lied.
Igor Kourchine lichtte toe dat hij ooit tijdens een proefles balletdansen sierlijke en bekoorlijke ‘berkjes’ zag voorbij dansen. “Berkjes’ is een benaming voor meisjes in Rusland en daar ging het nummer BERJOSENKA over. Zo’n soort inleidend verhaal was er ook bij SCHWARZE AUGEN.


In Oost-Europa is dit thema overbekend. Het zijn de  zwarte ogen van een geliefde die artiesten hebben geïnspireerd tot muzikale of dichterlijke ontboezemingen.  Het Wolga Kozakkenkoor zong erover  en trachtte de heimwee naar de liefde aan de oevers van de Don en de Wolga op te roepen in een passende versie. Vooral de zeer lage baspartij ondersteunde dit streven.
Een beslist aardige vondst was de act waarin dirigent/ balalaikaspeler Petrov een partituur kreeg aangeboden met twee noten op. Hoe zou dat klinken? Het bleek te horen bij het nummer WETSCHERNIJ (Avondklokken). De leidende stem van een tenor werd in de contrastemmen ondersteund met de twee basnoten van het gezongen bim-bam: avondklokken. Mooi was dat. De menselijke stem werd ook in dit lied volledig ingezet en dit kreeg veel bijval.
Het nummer RETSCHENKA op de solo bajan liet de liefde voor het Russische landschap horen met onweer en bliksem maar ook het zachte suizen van de voorjaarswind. De accordeonbassen produceerden de donder.
Na KOSAKENPATROUILLE, zong het koor nog SULIKO (ziel), een beroemd 19e eeuws Georgisch liedje en vooral in de tijd van Stalin populair. Suliko is miljoenen malen nagezongen . Het is een lied over het verlangen naar een verloren geliefde en  de nachtegaal meer schijnt te weten…
Tot nu toe was het concert vooral bepaald door de Groot-Russische muziek. Als voorbeeld daarvan was het al even wereldberoemde lied KALINKA geprogrammeerd.  Na het zeer langzame koorbreed gezongen begin ervan, dat functioneerde als een aanloop, nam de tenorpartij het over met een uitbarsting aan wervelende klanken.  De sterke afwisseling van het zangvolume ( van onhoorbaar zacht tot zeer luid gezongen) en de tempi veranderingen (razendsnel tot uiterst langzaam) onderstreepten de virtuositeit  van de zangers en spelers. Prachtig!
WHITE CHRISTMAS (Irving Berlin, gezongen door Bing Crosby en Rosemary Clooney, 1954), kon natuurlijk op een ‘kerstconcert’ niet uitblijven. En zeker niet op een uitvoering van tien geschoolde zangers. Natuurlijk mochten we allemaal meezingen en daartoe liet het publiek zich graag uitnodigen. Het leidde tot een daverend applaus en dat draaide weer uit op enkele toegiften waaronder Stille Nacht, Heilige Nacht in diverse talen. En ook die nummers waren een coproductie tussen koor en aanwezigen.
Al met al een geslaagde avond. De verbindende teksten van Kourchine waren zeer welkom. Zo legde hij uit dat het woord ‘kozak’ etymologisch verbonden is met het Turkse ‘quzzac’ wat avonturier of vrije man betekent. Een kozak wil vrijheid en heeft zich op het beschermen daarvan toegelegd. Daarom staan kozakken bekend als vechtersbazen. Kourchine’s Nederlands is goed maar soms moest je even bijsturen als je het woord ‘bom’ hoorde maar ‘boom’ bedoeld werd.

Middelburg, januari 2015