vrijdag 22 november 2013

Analyse van het boek 'Tonio' (A. F. Th. van der Heijden)

Een boek analyseren is een aardige bezigheid omdat er tijdens het lezen van een roman verdieping en verbreding van kennis optreedt.
En als de analyse ook nog dienstbaar is aan een discussie in een leesgroep over dit boek, dan lijkt deze activiteit ook nog voor anderen zinvol. Tonio is inmiddels wat naar de achtergrond geraakt nadat het boek volop in de prijzen was gevallen. Maar de gedachten erover bestaan voort, en nu dus in deze blog verankerd. Lees meer.


 ANALYSE EN INTERPRETATIE VAN TONIO EEN REQUIEMROMAN

 

Titel                                        : Tonio Een requiemroman

Auteur                                    : A. F. Th. van der Heijden

Aantal bladzijden                   : 633

Verschenen                            : 2011

Motto  I                                   : Give sorrow words: the grief that does not speak

                                                  whispers the o’erfraught heart, and bids it break.

                                                                                              Shakespeare, Macbeth (IV,3)

Motto II                                  : Ben Johnson, ‘On My First Son’ 

Druk                                       : 14e druk mei 2012

Uitgever                                 : De Bezige Bij, Amsterdam

Analyse                                   : Leen Moelker september 2012.

=================================================================

1        Biografie

De schrijver A.F. TH. van der Heijden is op 15 oktober 1951 (60) geboren in Geldrop. Na het gymnasium studeerde hij een jaar psychologie en rechten. Haalde het kandidaatsexamen filosofie en volgde enige tijd de studierichtingen wijsgerige antropologie en esthetica. Hij wijdde zich vanaf 1978 geheel aan het schrijven van literair werk. Van der Heijden had zich inmiddels in Amsterdam gevestigd en trouwde op 24 december 1987 met Mirjam Rotenstreich, journaliste/publiciste, geboren in Amsterdam op 20 november 1959 (52). Op 15 juni 1988 werd hun enig kind, zoon Tonio geboren. Op 23 mei 2010 kwam Tonio bij een verkeersongeluk om het leven.  In de loop der jaren wisselde de familie van woonplaats tussen Amsterdam, Loenen op de Veluwe en Amsterdam terwijl de locatie van de schrijver varieerde van Italië, Wassenaar, Frankrijk en Amsterdam. Zijn werk is sterk autobiografisch. Binnen zijn omvangrijke oeuvre zijn verschillende requiems opgenomen. Hij won twaalf belangrijke prijzen.[1] Uit zijn werk blijkt onder anderen dat Van der Heijden zich wel onder vrienden begeeft, maar contact met de massa liever ontgaat.[2] Volgens zijn vrouw dateert een zeker isolement van 2009.[3]

2  Mens- en levensbeschouwing

De auteur kreeg van huis uit een katholieke opvoeding. Hij ontwikkelde belangstelling voor de gebeurtenissen in zijn eigen tijd als gegevens voor zijn romans.[4]  In elk werk zijn wel autobiografische details te vinden, heeft hij gezegd. Van zijn oriëntatie op de wereld wordt uitgebreid verslag gedaan in een cyclisch ingericht oeuvre. Daardoor is er enige samenhang tussen de verschillende romans. Maar een chroniqueur is hij niet: de feiten uit de wereldgeschiedenis, bijvoorbeeld de moord op Sharon Tate en de huldigingen van Oranje, vertakken zich globaal in de vertelde romangeschiedenis. Uit verschillende titels blijkt ook zijn preoccupatie met de dood en neergang. Mogelijk door zijn opleiding heeft hij belangstelling voor filosofische vraagstellingen in combinatie met literatuur. Van der Heijden houdt twee tijden strikt uit elkaar, die van zijn roman en de werkelijke tijd.[5]  

2        Korte Inhoud
       De schrijver A. F. Th. (Adri) van der Heijden doet verslag van een dramatische gebeurtenis in zijn leven. Hij schrijft over de gebeurtenissen en over zijn persoonlijke reacties volgend op de dood van zijn zoon Tonio. Hij betrekt daarbij ook het reactiepatroon van zijn vrouw Mirjam. Door middel van dagboek aantekeningen en zijn eigen ervaringen beschrijft Van der Heijden tevens het leven van Tonio, als een requiemtekst.[6] Dus vertelt hij over zijn geboorte en wat er aan vooraf ging. Over zijn relatie met hen, zijn ouders. Over zijn problemen met de juiste studiekeus en zijn enthousiasme voor de fotografie. En ook probeert de schrijver de laatste avond en de fatale fietstocht van zijn zoon te reconstrueren.   En dat allemaal opdat hij nooit vergeten wordt.

 

3        Literair- historische context

A.F. Th. van der Heijden is als schrijver te plaatsen in de periode dat het postmodernisme opkwam en ook weer plaats maakte voor vormen van nieuw realisme (vanaf 1980). Daarin, in die moderne wereld, fragmenteert het leven steeds sneller en dieper. Oude routines verdwijnen en snel opeenvolgende nieuwe oriëntaties komen er voor in de plaats. Aan de andere kant ondergaat het menselijke wereldbeeld een globaliseringsproces waardoor de (wereld) samenleving steeds complexere structuren krijgt.

Die gebeurtenissen in de samenleving krijgen bij Van der Heijden een prominente plaats in opeenvolgende werken zoals in de romancyclus De tandeloze tijd (tot nu toe 8 delen en er komt nog een slot). Ook het omvangrijke Homo Duplex is hiervan een voorbeeld, zij het dat de vertelling over het heden aanknoopt bij parallellen uit de Griekse beschaving.

Van der Heijden probeert dus ‘in de breedte te schrijven’ door samenhangende gebeurtenissen en ontwikkelingen in de tijd te boekstaven. Dat verklaart de omvang van zijn werk en de lange duur van het schrijfproces. Sommige van zijn boeken bevatten 1000 bladzijden.

4  Werk

      Romans[7]

  • 1978Een gondel in de Herengracht (verhalen)
  • 1979De draaideur (roman)
  • 1983De slag om de Blauwbrug. De tandeloze tijd. Proloog (roman)
  • 1983Vallende ouders. De tandeloze tijd 1 (roman)
  • 1985De gevarendriehoek. De tandeloze tijd 2 (roman)
  • 1986De sandwich (roman)
  • 1988Het leven uit een dag (roman)
  • 1990Advocaat van de Hanen. De tandeloze tijd 4 (roman)
  • 1992Weerborstels. De tandeloze tijd. Een intermezzo (novelle)
  • 1994Asbestemming. Een requiem (roman)
  • 1996Het Hof van Barmhartigheid. De tandeloze tijd 3.1 (roman)
  • 1996Onder het plaveisel het moeras. De tandeloze tijd 3.2 (roman)
  • 1997 – 'WHAMM, de democratisering van het talent'.
  • 1998De gebroken pagaai (novelle)
  • 1999Het onmogelijke boek: een kleine monoloog van de auteur
  • 2001Gevouwen woorden (brieven)
  • 2003De Movo tapes (Homo duplex 0)
  • 2003Engelenplaque (Dagboekaantekeningen)
  • 2004Hier viel Van Gogh flauw (Dagboekaantekeningen)
  • 2006Drijfzand koloniseren (sleutel tot Homo duplex)
  • 2007Het schervengericht (onderdeel van Homo duplex, positie nog nader te bepalen door de auteur)
  • 2007Mim (novelle ter gelegenheid van Harry Mulisch' tachtigste verjaardag, geïnspireerd op diens De versierde mens; tevens onderdeel van Homo duplex)
  • 2008 - Voetstampwijnen zijn tandknarswijnen (requiem voor Jean-Paul Franssens)
  • 2008 - Kruis en kraai (de romankunst na James Joyce (brief aan Anthony Mertens)
  • 2008 - Gentse lente (verhalen)
  • 2008 - De liefdesbaby (novelle)
  • 2008 - De censuurpaus (paroxismen, een opmaat) (artikelen uit Propria Cures)
  • 2009 - Doodverf (roman)
  • 2011 - Tonio. Een requiemroman (roman)
  • 2013   De helleveeg
        5  Genre

De hoofdstructuur van het Genre in de literatuur omvat de epiek, de lyriek en de dramatiek. Teksten die vallen onder de lyriek zijn subjectief en komen vooral voor in de vorm van een monoloog. De epiek is verhalend van aard waarbij een verteller en actors optreden. De dramatiek is een uitgesproken dialogisch genre waarbij acteurs degenen zijn die spreken.

Tonio Een requiemroman is dus een lyrisch/epische tekst omdat een ik-verteller in een monoloog het hele verhaal vertelt. Het is geen zuiver lyrische ontboezeming want anderen, Mirjam, Tonio, maken onderdeel uit van de vertelde geschiedenis. Door dat laatste is de tekst dus episch of verhalend van karakter.

Uit de titel blijkt dat het boek onder het sub-genre ‘roman’ wordt gerekend. Gelet op de inhoud is het een autobiografische ik-roman waarin fictie en werkelijkheid zijn verweven.
      6  Structuur

De roman heeft 633 bladzijden. De tekst is gestructureerd volgens een bij Van der Heijden meer voorkomend stramien. Naast een proloog en een epiloog zijn er twee boeken gescheiden door een Intermezzo. Het eerste boek heeft zes en het tweede boek heeft zeven hoofdstukken, alle met een nummering in Romeins schrift. Elk hoofdstuk is weer onderverdeeld in korte genummerde tekstdelen.

Proloog                Geen tweede naam                           11-22              6 tekstdelen

Eerste boek         Zwarte Pinksterdag                           23-206           

Intermezzo          15 september 2010                           207-224          8 tekstdelen

Tweede boek      De goudenregen                                225-612

Epiloog                De zonsverduistering                         613-633          9 tekstdelen

Toelichting:

Eerste boek Hoofdstuk I         Honderd dagen                                            19 tekstdelen

         De titel verwijst naar het werkplan van de auteur, steeds 100 dagen vooruit.

Idem             Hoofdstuk 2       Wie is die derde dan?                                              11 tekstdelen

Adri, Mirjam en de introductie van Tonio.

Idem           Hoofdstuk 3         Het verkeerde ziekenhuis                              14 tekstdelen

                   Geboorte Tonio in Slotervaart-ziekenhuis in plaats van het VU-ziekenhuis.

Idem           Hoofdstuk 4         Het schoolhuis                                                           11 tekstdelen

                   Op vakantie in de Dordogne in 1989 met Tonio (1½) logerend in een vroeger schoolgebouw. Ontmoeting met de nog kleine Robin van Persie.

Idem           Hoofdstuk 5         Verliefd tegen                                                            14 tekstdelen

                   Ondertitel: Advertentie uit Gouden Gids 1992 van de Firma Krikkrak: 24-uurs service voor al uw te repareren en/of te vervangen sloten…’                                   

                   Titel slaat op de huwelijksperikelen tussen Adri en Mirjam in 1992. Niet verliefd op mij, maar verliefd tégen mij.

Idem           Hoofdstuk 6         Ons eigen jongetje                                        32 tekstdelen

                   Ondertitel: men moet de fotograaf nog de bloedplas wijzen zijn huis ontwennen, zijn inktlint vernieuwen  Gerrit Kouwenaar,  ‘men moet’                                                 

                   “Ons eigen jongetje” is een uitspraak van Mirjam na thuiskomst uit het ziekenhuis.

Men moet zijn zomers nog tellen, zijn vonnis
nog vellen, men moet zijn winter nog sneeuwen

men moet nog boodschappen doen voor het donker
de weg vraagt, zwarte kaarsen voor in de kelder


men moet de zonen nog moed inspreken, de dochters
een harnas aanmeten, ijswater koken leren


men moet de fotograaf nog de bloedplas wijzen
zijn huis ontwennen, zijn inktlint vernieuwen


met moet nog een kuil graven voor een vlinder
het ogenblik ruilen voor zijn vaders horloge -


Uit: Gerrit Kouwenaar Helder maar grijzer: gedichten 1978-1996. Amsterdam: Querido, 1998, p. 148.

 

Intermezzo 15 september 2010
Hoofdstuk 1 Motto: ‘Rough winds do shake the darling buds of May,

                                                     And summer’s lease hath all too short a date’ 

                                                    Shakespeare, sonnet 18

                                 ‘Harde winden schudden aan de tere knoppen in mei,

                                                             En de zomer is maar van korte duur.’       

Tweede boek Hoofdstuk 1      De Witte Olifant

Titel verwijst naar de bijnaam van  Antoinette, vriendin van zijn zus met bleekwitte dikke benen; haar broer  verongelukte toen hij 17 jaar was.

            Motto:

                                         ‘men moet nog boodschappen doen voor het donker

                                         De weg vraagt, zwarte kaarsen voor in de kelder’

                                         Gerrit Kouwenaar ‘men moet’

 

Idem               Hoofdstuk 2     Het verraad                                                  35 tekstdelen

        Titel drukt het gevoel uit dat de auteur de dood van zijn zoon niet heeft kunnen          voorkomen. Hij heeft zijn zoon niet behoed voor het noodlot.

            Motto:

                                               ‘men moet nog een kuil graven voor een vlinder

                                               het ogenblik ruilen voor zijn vaders horloge –

                                               Gerrit Kouwenaar, ‘men moet’

Idem               Hoofdstuk 3    Gongstaven                                                    44 tekstdelen

Titel refereert aan de vertaling uit het Engels van het woord ‘klokkenspel.’ G. K. van het Reve vertaalde Who’s afraid of Virginia Woolf. Daarin  verongelukt een 20-jarige fictieve zoon in het verkeer.

Idem               Hoofdstuk 4   Verschroeide aarde                                        38 tekstdelen

            Motto:

                                               Grief fills the room up of my absent child, Lies in his bed, walks up and down with me, Puts on his pretty looks, repeats his words, Remembers me of all his gracious parts, Stuffs out his vacant garments with his form; Then have I reason to be fond of grief?  Shakespeare, King John

Titel beschrijft hoe de auteur zijn verleden ziet: als een geblakerde vlakte, een verschroeide aarde.

Idem               Hoofdstuk 5    Een tweede leg                                              33 tekstdelen

            Titel slaat op de gedachte dat Mirjam en Adri nu voorgoed kinderloos zullen blijven      Of is een tweede leg mogelijk?  Je hoort er wel eens van. Neen, we zijn te oud.

Idem               Hoofdstuk 6    Voedzame honger                                         19 tekstdelen

Titel hoort bij de monoloog over wat liefde doet. Zij schept een verlangen dat gestild moet worden en de schrijver wil in zijn manuscript die liefde toedienen.
Idem               Hoofdstuk 7    Pantonionisme                                               44 tekstdelen

Titel is neologisme (een niet bestaand woord) en een samentrekking van Tonio en panta (Latijn: alles)en drukt uit dat in het leven van de schrijver altijd en overal zijn dode zoon Tonio aanwezig is

Epiloog                                                                                                          9 tekstdelen

Motto:             Gedicht van Hans Favery Zonsverduistering

Op 11 augustus 1999 was er een zonsverduistering. Tonio (11) volgde dat enthousiast en vernam dat over 136 jaar de volgende te zien is. In het leven van de auteur is de zon nu ook verduisterd. Hoop is zelfbedrog. Het gedicht van Faverey is een oproep je te wapenen tegen een overvloed aan indrukken. Maar hoe doe je dat  als het verleden je steeds inhaalt?

7   Vertelsituatie en perspectief

Er is een ik-verteller die verslag doet vanuit zijn eigen perspectief. Alles vernemen wij via hem. Hij staat de focalisatie nimmer af zodat andere personages op afstand blijven. Zelfs Tonio leren we niet echt kennen anders dan door de betekenis die de ik-verteller aan het personage geeft.

8  Stijl

Van der Heijden heeft een breedvoerige stijl van schrijven. Dat is een bewuste keus nadat hij met een lichtvoetiger stijl had geëxperimenteerd onder het pseudoniem Patrizio Canaponi en A.F.Th. Een gebeurtenis wordt tot in de kleinste details verteld. Hij noemt dat, het is hier nog maar eens herhaald, schrijven in de breedte zodat zoveel mogelijk samenhangende gebeurtenissen, het ongeluk, een manifestatie, een natuurramp, een eclips enz. in het verhaal een plaats krijgen. Het is dan ook normaal voor deze auteur dat zijn boeken veel bladzijden tellen.

Zijn werk kenmerkt zich door vele gedachtestromen, flash backs en intermezzo’s in uitgebreide observaties van personages en hun handelingen. Dat vertraagt de plotontwikkeling maar schetst wel een interessant overzicht van de omstandigheden waarin de personages verkeren.

Tonio Een requiemroman voldoet aan die stijlkenmerken. Dagboeknotities worden uitgewerkt tot korte hoofdstukken, hiervoor tekstdelen genoemd. Maar de observaties waaieren daarbij uit over het verleden en heden zodat de fabula, de chronologische ordening van de lezer, moeilijk te construeren is.

Als stijlmiddelen gebruikt de auteur in willekeurige volgorde: flash back, de ellips (weglating), de vertraging of uitbreiding, chiasme (omkering), vergelijking en metafoor, parallelismen en de herhaling. Hij bezigt in zijn werk nogal eens een – voor mij  de tekst ontsierende – krachtterm.

9 Tijd en Ruimte

Het vertelde verhaal speelt globaal in de periode tussen 1979 en najaar 2010. Maar het is niet strikt chronologisch geordend. Door veelvuldig in de tijd te verspringen krijgt de geschiedenis een chaotisch verloop. Bovendien is er soms een flink verschil tussen verteltijd (leestijd) en vertelde tijd (het fictieve tijdsverloop). De taxirit naar het ziekenhuis is hiervan een voorbeeld.

De plaats waar het verhaal speelt en die expliciet genoemd wordt is Amsterdam met een korte tijdelijke domicilie in Loenen op de Veluwe en in Wassenaar. Een enkele terloops genoemde gebeurtenis vindt plaats in Frankrijk of Italië.

Psychologische Ruimte. Deze doet zich voor als een gesloten ruimte nadat het fatale ongeluk heeft plaatsgevonden. De verteller en zijn vrouw leven in een tijdelijk isolement. In het proces van de rouwverwerking blijven zij  zich in het verhaal verzetten tegen de realiteit.

10  Thematiek en Motieven

            Rouw is het thema van het boek

Met de motieven Liefde,  Geboorte,  Ontwikkeling, Dood,  Verlies, Opvoeding,  Fotografie, Toeval, Dagelijkse gebeurtenissen wordt het thema uitgewerkt.

11  Motto

Er is een dubbel motto.

1.       Een citaat uit een tekst van Shakespeare waarin verdriet probeert het van zorgen overladen hart te breken en het goed is je zorgen een naam te geven.

2.      Een gedicht van Ben Johnson (11.6.1572*- 6.8.1632) waarin zijn verdriet over de dood van zijn 7 jarige zoon onder woorden wordt gebracht.

12  Personages

            Tonio (Totó) van der Heijden

Adri van der Heijden, vader van Tonio, tevens de verteller

            Mirjam Rotenstreich (Minchen), moeder van Tonio en DG&A (deze en geen ander)

            Frans van der Heijden, broer van Adri, gehuwd geweest met Hinde, zus van Mirjam

Hinde Rotenstreich, zus van Mirjam, gehuwd geweest  met Frans van der Heijden, broer  Adri

Natan en Wies de gescheiden ouders van Mirjam

Vrienden/kennissen van Tonio: Dennis, Jonas en Jim, Jenny (studente en model) Goscha,(studente).

13        Enkele vreemde woorden

            Omina : meervoud van omen = voorteken ( Boek II hoofdstuk II tekst nr. 17)

            Dipsomanie : drankzucht die bij vlagen optreedt (Boek II hoofdstuk III tekst 12)

            Afatisch : bijvoegl. naamwoord van afasie = onvermogen om te spreken. (II,V,10)

Paroxisme: toestand of aanval tot hoogste woede of smart  (II,VI,3)

Exhumatie: opgraving van een lijk, of het ruimen van een kerkhof (II,VII,3)

14        Intertekstualiteit

In het boek komen veel verbindingen met andere teksten voor. Dit versterkt de kracht van de boodschap van Tonio Een requiemroman . Immers  andere auteurs, Shakespeare (379), Johnson (schutblad en 269), Kouwenaar, Tim Krabbé, Albee (324),Reve (264, 271) Wilde (241, 242), Mann (420), Mulisch (234), Vera Lynn (445) en de Bijbel (o.a. 169 en 533) refereren ook aan verlies en de eenzaamheid.

15 Receptie

Het boek is met veel goede recensies en prijzen ontvangen. Inmiddels is het ook vertaald in het Duits en ook in Duitsland is er niets dan lof voor het boek.[8] Zie noot 1 voor de prijzen.

16 Interpretatie

Deze bespreking gaat over de niet geplande roman Tonio Een requiemroman. De plotselinge dood van Tonio, de zoon van schrijver A. F. Th. Van der Heijden en zijn vrouw Mirjam Rotenstreich, was de reden om dit boek te schrijven.

 Hoewel de titel doet vermoeden dat het verhaal over Tonio gaat, is dat toch maar indirect het geval. Het is veel meer een verhaal met een reflectie op een plotsklaps afgebroken leven. Een poging van de auteur zich de dingen te herinneren en dat te beschrijven zodat Tonio toch ‘blijft leven’;  het is één grote jammerklacht over het wrede lot dat de schrijver en zijn gezin treft. Je kunt het boek ook zien als een terloopse evocatie(bepaalde gevoelens oproepend) van het geluk dat ze in hun leven hebben ervaren. Tot op het fatale moment. Niet toevallig dat de woorden uit het Bijbelse lijdensverhaal in het boek zijn opgenomen: Ecce homo (zie de mens). Tonio Een requiemroman is een lijdensverhaal.

                        Het thema Rouw en de motieven van de ouderlijke zorg (geboorte, opvoeden, angst voor de dood van een kind enz.) zijn geen onbekende elementen bij Van der Heijden. Hij schreef ook meerdere requiems. En wat Tonio Een requiemroman betreft, daarvoor  verwijst Van der Heijden naar Ben Johnson die vond, dat zijn  requiemgedicht over zijn zoon het beste was wat hij ooit had geschreven. Het thema komt in alle toonaarden naar voren. Vooral in de veelvuldig opgenomen motto’s die de inhoud van het bijbehorende volgende hoofdstuk  voorspellen. Maar ook de namen van de hoofdstukken dragen ertoe bij dat de lezer beseft hoe vaak de schrijver aan Tonio wordt herinnerd en hoe groot zijn verdriet om diens dood is. De lezer kan het niet ontgaan: er is Adri en Mirjam een groot onrecht aangedaan. En de schuldige is het Noodlot.

            De intertekstualiteit met historisch literaire teksten van dichters en schrijvers is  aanwezig in concrete verwijzingen en in de sfeer van verlies en verdriet. Zoals  bij Thomas Mann. En Johnson. En Shakespeare. En andere schrijvers als Anna Enquist.

            Het chronologische verhaal over Tonio  moet de lezer, zoals eerder gesteld, zelf construeren. In elk onderdeel springt de tijd heen en weer. De geschiedenis  speelt  zich meestal in Amsterdam af maar soms ook elders, Frankrijk, Italië, soms op de Veluwe.

Adri en Mirjam zijn veroordeeld tot het aanvaarden van het onvermijdelijke maar ze kunnen het niet. Ze beseffen dat bij een vraag een oplossing hoort maar voor Tonio’s dood is geen oplossing, dus zijn er ook geen vragen te stellen. Hun psychologische ruimte is dan ook hoofdzakelijk beperkt tot de communicatie tussen hun tweeën. De manier waarop Van der Heijden het verhaal vertelt heeft soms iets weg van de ‘monologue intérieur’, en dat is er ook al een symptoom van  hoe persoonlijk die ontboezemingen zijn. Desondanks wordt het verhaal in romanvorm gepresenteerd.

                        Dat Tonio Een requiemroman toch geen letterlijk autobiografisch verslag van directe persoonlijke ervaringen is maar een roman, hangt samen met het procedé. Van der Heijden grijpt er soms in terug op eerder geschreven en uitgegeven teksten zoals daar waar de discussie met Mirjam wordt gevoerd over een kinderwens. Die is afkomstig uit Engelenplaque (2003). De auteur ontleedt zijn verdriet in Tonio Een requiemroman door voor een verhaalstructuur te kiezen die lezers meetrekt tot in de kleinste bijzonderheden van de rouwverwerking.

In dat opzicht is dit boek voor mij als een klassieke tragedie maar dan niet gespeeld en met echte mensen. De held gaat definitief ten onder. Voor de catharsis, het bevrijdend weten dat jou dat niet is overkomen, is in Tonio geen plaats. Want het kán je zomaar gebeuren. Of is je al overkomen. Wie hoopt op een beter leven doet aan zelfbedrog. Toch vlamt aan het eind nog eenmaal de hoop op als Van der Heijden in gesprek gaat met de ziel van Tonio. Hij tracht hem op ontroerende wijze tijdens zijn laatste fietstocht tot een andere route te bewegen, de weg naar  thuis. Maar de uitkomst staat al vast. Het noodlot zal toeslaan.

Samengevat biedt de auteur zijn lezers een inkijk in wat mensen meemaken als zij een kind verliezen. Van der Heijden verkent met literaire middelen alle menselijke gevoelsgrenzen en dat is een grote prestatie. De respons van lezers en literaire instituties heeft Van der Heijden nodig om de gedachte aan Tonio levend te houden.[9] En daarin is hij tot nu toe niet teleurgesteld.  

Middelburg, 11 september 2012

                         

                                                                



[1] 1979 Anton Wachterprijs voor Een gondel in de nacht
   1986 Multatuliprijs voor De gevarendriehoek
   1997 F. Bordewijk Prijs voor De gevarendriehoek
   1997 Generale Bank Literatuurprijs voor Onder het plaveisel het moeras
   1997 De Gouden Uil Literatuurprijs voor Het Hof van Barmhartigheid en Onder het plaveisel het moeras
   2003 Schrijversprijs der Brabantse Letteren voor het gehele oeuvre
   2007 AKO Literatuurprijs voor Het schervengericht
   2008 Tzumprijs voor de beste literaire zin. Voor een zin uit Mim
   2009 – De Inktaap- dé literaire jongerenprijs van het Nederlandse taalgebied voor Het schervengericht
   2011 Constantijn Huygensprijs voor het gehele oeuvre  (wordt vervolgd)
2012  NTR Docententrofee voor Tonio Een requiemroman
2012  LIBRIS Literatuurprijs voor Tonio Een requiemroman
2012 NS-Publieksprijs, nominatie voor Tonio Een requiemroman
[5] Joost Panhuyzen, Delft Integraal (2008 I) 31-35. Citaat van A.F. Th. van der Heijden: “Ik offer mijn werkelijke tijd op aan mijn verbeelde tijd.”
[6] Requiem aeternam dona eis, Domini! Geef hun eeuwige rust, Heer! Muziek of tekst in een mis of herdenking ter ere van een overledene.
[7] Bron: Wikipedia 6 september 2012.